Unnamed: 0
int64
0
25.1k
pre_text
stringlengths
23
20.6k
Sentence
stringlengths
25
21.4k
year
int64
1.59k
1.92k
Smell_Source
stringlengths
1
170
source_list
stringlengths
5
224
0
in dat hart stegen en streelden de zangen der zuiverste godsvrucht de klanken der kloekste mannelijkheid het lied der edelste liefde dit alles in den gouden glans van geniale poëzie ook het leven baadde in hemelgloed en luchtengeluister in de eerste jeugd als het landschap der rijnstreek met hare bekoorlijke bergen wiegende wijngaarden geurende lindendreven later als den worstelenden stroom zelf spoedend naar den geweldigen oceaan onder onheilspellende wolken eindelijk als de ruischende bruisende zee murmelend van eindeloosheid en mysterie wiegend en aaiend zingen en zalvend bergend in den levensschoot de schatten van liefde en vergelding
In dat hart stegen en streelden de zangen der zuiverste godsvrucht , de klanken der kloekste mannelijkheid , het lied der edelste liefde - dit alles in den gouden glans van geniale poëzie .Ook het leven baadde in hemelgloed en luchtengeluister : in de eerste jeugd , als het landschap der Rijnstreek met hare bekoorlijke bergen , wiegende wijngaarden , geurende lindendreven , - later , als den worstelenden stroom zelf , spoedend naar den geweldigen oceaan onder onheilspellende wolken ; - eindelijk als de ruischende , bruisende zee , murmelend van eindeloosheid en mysterie , wiegend en aaiend .zingen en zalvend , bergend in den levensschoot de schatten van liefde en vergelding .
1,910
Zee|lindendreven
['zee', 'lindendreven']
1
een paradys vol zielsgenuchten brengt u zyn hemelzegen meê wilt dan in t hart hem reukwerk branden houdt dan de godtsvrucht steets in t oog vliegt op myn vleug len na om hoog ilier naa in salems lustwaranden
Een Paradys vol zielsgenuchten Brengt u zyn Hemelzegen meê .Wilt dan in ' t hart hem reukwerk branden , Houdt dan , de Godtsvrucht , steets in ' t oog .Vliegt op myn vleug ' len na om hoog , Ilier naa in Salems lustwaranden .
1,751
Reukwerk
['reukwerk']
2
andere ghedierten en zijn zoo haest niet gheworpen of uyt haer schaele ghekropen zy loopen stracks uyt haer zelven naer haer voedssel en ghelijck zy haer kleeren gemaeckt zoo vinden zy oock de tafel al gedeckt maer dit erbarmigh schepssel naeckt en kael gantsch hulpeloos van zich zelven moet daer jaren en daghen in zijn eyghen stanck en vuyligheyd ligghen zijn liessens moeten werden gheviert zijn oorkens ghereynight zijn oxels jae alle zijn ledekens moeten met pluyssels en doeckskens bezet zijn of anders moest het in draght versmelten en in zijn vuyligheyd verrotten
Andere ghedierten en zijn zoo haest niet gheworpen , of uyt haer schaele ghekropen , zy loopen stracks , uyt haer zelven , naer haer voedssel ; en ghelijck zy haer kleeren gemaeckt , zoo vinden zy oock de tafel al gedeckt .Maer dit erbarmigh schepssel , naeckt en kael , gantsch hulpeloos van zich zelven , moet daer jaren en daghen , in zijn eyghen stanck en vuyligheyd ligghen .Zijn liessens moeten werden gheviert , zijn oorkens ghereynight , zijn oxels , jae alle zijn ledekens , moeten met pluyssels en doeckskens bezet zijn ; of anders moest het in draght versmelten , en in zijn vuyligheyd verrotten .
1,636
Maer dit erbarmigh schepssel
['maer erbarmigh schepssel']
3
ziet ginds weder het jeugdige paar hoe plukt het zoo gretig bes en framboos en vergeet schooluur en eten en drinken geen kersboom hoe hoog hij ook heffe de schittrende vruchtkroon kan zich voor t snoeperental ongeschonden en veilig bewaren zalige streek veur de jeugd waar de kers nog gloeit als gemeengoed waar kruisbezie en sleepruimheggen waar mispelenheesters naast kornoeljen tot diep in den herfst ons volkjen vergasten doch waarom zoolange verbeid bij jeugdigen helden welke genoeglik zwervend op eenen vergetenen uithoek verre van maas en rijn niets schooners beoogden dan t dorpjen met den bewonderden toren der kerk en den guldenen weerhaan wie zijn oord uit den harte bemint die schijnt mij der wereld burgeren vroomste te zijn wie dankbaar alle de weldaên immer voor oogen herroept die hij daar sinds zijner geboorte mochte genieten hij eert in waarheid de rechten der menschheid hem zij de krone beschoren die dichters den edelsten schenken weer is het mei en weder ontkiemen de lentemorillen weder verheft zich de listige stemme des treurigen koekoeks nadat tusschen het toen en het heden de reuzige kersboom veertig malen gebloeid en lavende vruchten gerijpt heeft
Ziet ginds weder het jeugdige paar : hoe plukt het zoo gretig Bes en framboos , en vergeet schooluur en eten en drinken ! Geen kersboom , hoe hoog hij ook heffe de schittrende vruchtkroon , Kan zich voor ' t snoeperental ongeschonden en veilig bewaren .Zalige streek veur de jeugd , waar de kers nog gloeit als gemeengoed , Waar kruisbezie - en sleepruimheggen , waar mispelenheesters Naast kornoeljen tot diep in den herfst ons volkjen vergasten ! Doch waarom zoolange verbeid bij jeugdigen helden , Welke genoeglik zwervend op eenen vergetenen uithoek , Verre van Maas en Rijn , niets schooners beoogden dan ' t dorpjen Met den bewonderden toren der kerk en den guldenen weerhaan ? Wie zijn oord uit den harte bemint , die schijnt mij der wereld - Burgeren vroomste te zijn ; wie dankbaar alle de weldaên Immer voor oogen herroept , die hij daar sinds zijner geboorte Mochte genieten , hij eert in waarheid de rechten der menschheid ; Hem zij de krone beschoren , die dichters den edelsten schenken ! Weer is het Mei , en weder ontkiemen de lentemorillen ; Weder verheft zich de listige stemme des treurigen koekoeks , Nadat tusschen het Toen en het Heden de reuzige kersboom Veertig malen gebloeid en lavende vruchten gerijpt heeft ..
1,869
kersboom
['kersboom']
4
neen gy wraekt geen tranen neen t vaderwee ten troost god gy weet het gy alleen wat myn boezem heeft doorstreën by myn snikkend kroost j
Neen gy wraekt geen tranen , neen , ' t Vaderwee ten troost .God gy weet het , gy alleen Wat myn boezem heeft doorstreën By myn snikkend kroost .J .
1,838
kroost
['kroost']
5
geen schoonder speel heeft noyt geen oor gehoort want noyt geen scheel brengt vreughd op vreughde voort geen toon gaet hier t ondeegh te hoogh of leegh maer oprecht in maet dat t gehoor versaedt maer oprecht in maet gaet spelen dies kan de vreuchde noyt vervelen rieckt met vermaeck nu alder eelste reuck want dit s d oorsaeck van sonden stancks af breuck ontfanckt nu s hemels soet dat al voldoet aller blommen blom gheeft zijn reuck al om aller blommen blom en roken t staet alles voor u schoon ontloken smaeckt nu dees spijs proeft nu dees hemels vrucht in t paradijs daer ghy om hebt ghesucht drinckt uyt s levens fonteyn in t al ghemeyn dit s den soeten dranck wt des koninghs ranck dit s den soeten dranck der zielen daer déngelen voor eeuwig knielen
Geen schoonder speel , Heeft noyt geen oor gehoort , Want noyt geen scheel Brengt vreughd op vreughde voort , Geen toon gaet hier t ’ ondeegh , Te hoogh , of leegh , Maer oprecht in maet , Dat ‘ t gehoor versaedt , Maer oprecht in maet gaet spelen , Dies kan de vreuchde noyt vervelen .Rieckt met vermaeck Nu alder - eelste reuck , Want dit ‘ s d ’ oorsaeck Van sonden stancks af - breuck , Ontfanckt nu ’ s Hemels soet , Dat al voldoet , Aller blommen Blom , Gheeft zijn reuck al - om , Aller blommen blom en roken , ‘ t Staet alles voor u schoon ontloken .Smaeckt nu dees Spijs , Proeft nu dees Hemels vrucht , In ‘ t Paradijs , Daer ghy om hebt ghesucht , Drinckt uyt ‘ s levens Fonteyn , In ‘ t al - ghemeyn , Dit ‘ s den soeten dranck , Wt des Koninghs ranck , Dit ‘ s den soeten dranck der Zielen , Daer dÉngelen voor eeuwig knielen .
1,637
blommen Blom
['blommen blom']
6
waarbij de schrijver ons nu nog bericht diergelijke verschijningen van gestorven kraamvrouwen heb ik voormaals in menigte gehoord maar nimmer daaraan geloofd dan het spreekt toch wel van zelve dat door des schrijvers eigene ondervinding de geloofwaardigheid van zijnes vriends en alle soortgelijke verhalen nu buiten alle bedenking is en of er nog eenige twijfel overig blijven kon bericht men ons nu in het voorbericht nogmaals dat niet alleen de heer arts zelf maar ook ieder in het verhaal voorkomend persoon de daadzaken daarbij vermeld getuigen en des noods voor een onpartijdig gerichtshof beëedigen kan maar ofschoon de tante en het nichtje alleen zo wat wind hebben waargenomen en voorts niemand dan de hond mignon die toch niet zweren kan het spooksel gezien of geroken heeft en wij van hetzelve dus alleen kennis dragen uit het verhaal van den heer geestenziener zelven zo zal wel niemand onbeleefd genoeg zijn om zulk een verlicht onbevooroordeeld kundig en waarheidlievend wijsgeer op eenen eed te vergen de heer vertaler die onze nederduitsche taal met het woord ffeer het welk hier menigmaal voorkomt heeft versierd en verrijkt wil dit boekdeel beschouwd hebben als een compendium van hetgeen voor en tegen het verschijnen van gestorvenen kan aangevoerd worden en heeft bij dit waarachtig verhaal den brief van den heer helmuth op den titel vermeld gevoegd welke eene zeer eenvoudige opheldering geeft aan alle de door den schrijver opgegevene verschijnselen
’ Waarbij de Schrijver ons nu nog bericht : ‘ Diergelijke verschijningen van gestorven kraamvrouwen heb ik voormaals in menigte gehoord , maar nimmer daaraan geloofd .’ Dan het spreekt toch wel van zelve , dat , door des Schrijvers eigene ondervinding , de geloofwaardigheid van zijnes vriends en alle soortgelijke verhalen nu buiten alle bedenking is ! En of ' er nog eenige twijfel overig blijven kon , bericht men ons nu in het Voorbericht nogmaals , dat niet alleen de Heer Arts zelf , maar ook ieder in het verhaal voorkomend persoon , de daadzaken , daarbij vermeld , getuigen , en des noods voor een onpartijdig gerichtshof beëedigen kan : maar ofschoon de Tante en het Nichtje alleen zo wat wind hebben waargenomen , en voorts niemand dan de hond Mignon ( die toch niet zweren kan ) het spooksel gezien of geroken heeft , en wij van hetzelve dus alleen kennis dragen uit het verhaal van den Heer Geestenziener zelven ; zo zal wel niemand onbeleefd genoeg zijn , om zulk een verlicht , onbevooroordeeld , kundig en waarheidlievend wijsgeer op eenen eed te vergen .De Heer Vertaler ( die onze Nederduitsche taal met het woord ffeer , het welk hier menigmaal voorkomt , heeft versierd en verrijkt ) wil dit boekdeel beschouwd hebben als een compendium van hetgeen voor en tegen het verschijnen van gestorvenen kan aangevoerd worden , en heeft bij dit waarachtig verhaal den Brief van den Heer helmuth , op den titel vermeld , gevoegd , welke eene zeer eenvoudige opheldering geeft aan alle de door den Schrijver opgegevene verschijnselen .
1,806
het spooksel
['spooksel']
7
waarin zyn naam geschreeven is t welk men aan wederzyde met bloemen reukwerk en brandende waskaerssen verzelt deeze die de plichten van roubeklag komen afleggen groeten den overledene volgens de wyze des landts te weeten zy werpen zich neder en raaken met hun voorhoofdt den grondt voor deeze tafel aan waarop zy vervolgens eenige waschkaerssen en eenig reukwerk zetten t welk zy altoos volgens gewoonte mede brengen
.waarin zyn naam geschreeven is : ' t welk men aan wederzyde met Bloemen , Reukwerk en brandende Waskaerssen verzelt .Deeze die de plichten van Roubeklag komen afleggen , groeten den Overledene volgens de wyze des Landts ; te weeten , zy werpen zich neder , en raaken met hun Voorhoofdt den grondt voor deeze Tafel aan , waarop zy vervolgens eenige Waschkaerssen en eenig Reukwerk zetten , ' t welk zy altoos volgens gewoonte mede brengen .
1,729
Reukwerk|brandende Waskaerssen
['reukwerk', 'branden waskaerss']
8
hij roept in verrukking uit ô voer me in t vaderland der edelste idealen vervoer mij in die lucht waar t fijner zenuwstel in zuivrer vloeistof baadt bij pindus hoefbronwel en waar de vette olijf het snuivend ros deed zwichten verplant mij in die eeuw den roem der tijdgeschichten toen grooter dan de vorst van t morgenlandsch gebied minerves woelend volk zijn dolheid breidien liet en schrandre perikles in t koninklijk bestieren zich weelde en kunsten schiep tot wacht en lijfstaffieren waar vijg en muskadel en lavende granaat zich bloeiende om den tronk der boschabeelen slaat de olijf zijn vruchten huwt aan t geurig myrthgebladert en hyblaas bie heur schat in t hol der olmen gadert hij gedenkt de meesterstukken der oudheid uitmuntend zijn de volgende regels inzonderheid de twee laatsten ach t bijgeloof verging dat doek of steen deed eeren de kracht der schoonheid blijft zij blijft ons hart regeeren en waar het marmerbeeld zijn maker vreeslijk was vereeren we in den god den enklen fidias hem vallen wij te voet
Hij roept , in verrukking , uit : ‘ ô Voer me in ' t vaderland der edelste idealen ! Vervoer mij in die lucht waar ' t fijner zenuwstel In zuivrer vloeistof baadt , bij Pindus hoefbronwel , En waar de vette olijf het snuivend ros deed zwichten ! Verplant mij in die eeuw , den roem der tijdgeschichten , Toen , grooter dan de Vorst van ' t Morgenlandsch gebied , Minerves woelend volk zijn dolheid breidien liet , En schrandre Perikles in ' t koninklijk bestieren Zich weelde en kunsten schiep tot wacht en lijfstaffieren .Waar vijg en muskadel en lavende granaat Zich bloeiende om den tronk der boschabeelen slaat , De olijf zijn vruchten huwt aan ' t geurig myrthgebladert ' , En Hyblaas bie heur ' schat in ' t hol der olmen gadert ! ’ Hij gedenkt de meesterstukken der oudheid .Uitmuntend zijn de volgende regels , inzonderheid de twee laatsten : ‘ Ach ! ' t bijgeloof verging dat doek of steen deed eeren ; De kracht der schoonheid blijft , zij blijft ons hart regeeren ; En waar het marmerbeeld zijn ' maker vreeslijk was , Vereeren we in den God den enklen Fidias ; Hem vallen wij te voet .
1,812
myrthgebladert
['myrthgebladeren']
9
de klokken ja de klokken had hij geheeten naar den duivel te varen en zij voeren maar want zelfs aan den klerikalen zeloot is het niet gegeven op alles bedacht te zijn maar van de klepels had de schenker niet gesproken en heintjen wil voortaan geen kerkeneigendom dan met bewijslijk regt verkrijgen hij rukt de klepels onder t pijlsnel opwaart stijgen de klokken uit en smakt ze naar beneên op welk een hoofd helaas op een
De klokken ja , de klokken had hij geheeten naar den Duivel te varen ; en zij voeren .Maar , want zelfs aan den klerikalen zeloot is het niet gegeven op alles bedacht te zijn : Maar - van de klepels had de schenker niet gesproken , En Heintjen wil voortaan geen kerkeneigendom Dan met bewijslijk regt verkrijgen ! Hij rukt de klepels , onder ' t pijlsnel opwaart stijgen , De klokken uit , en smakt ze naar beneên ! - Op welk een hoofd ? - helaas , op een ..
1,863
de klepels
['klepel']
10
men vaert te somers naer het veen door t klaere visrijk water heen men zingt een lied onder het roeijen dan stapt men lustig hand aen hand om veen te treden op het land men ziet de vlugge voetjes spoeyen maer onder die reden wat gaet er al om de knegjes zijn geurig de meysjes niet dom men spapt daer en klapt daer van liefde by poozen de vreyer die strooyt er zijn meysje met roozen die t spelletje niet en verveeld maer wagt u zoet meysje voor t eerste snoepreysje op dat men uw eertje niet steeld laet tirzis u vleyen en coridon vreyen t schijnt schoon al wat men verbeeld minnaars klagt voys god groet u goede morgen herderinne
2 .Men vaert te Somers naer het veen , Door ' t klaere Visrijk water heen , Men zingt een Lied onder het roeijen , Dan stapt men lustig hand aen hand , Om Veen te treden op het Land , Men ziet de vlugge voetjes spoeyen ; Maer onder die reden wat gaet ' er al om , De Knegjes zijn geurig , de Meysjes niet dom : Men spapt daer , En klapt daer , Van Liefde , By poozen , De Vreyer die strooyt ' er zijn Meysje met Roozen , Die ' t spelletje niet en verveeld Maer wagt u zoet meysje , Voor ' t eerste snoepreysje , Op dat men uw Eertje niet steeld Laet Tirzis u vleyen , En Coridon vreyen , ' t Schijnt schoon al wat men verbeeld .Minnaars - Klagt Voys : God groet u goede morgen Herderinne .
1,751
Knegjes
['kneg']
11
maar als een kunstjuweel van het eerste water schitterde in die zelfde dagen de cantate uit s konings komst tot den troon een meesterstuk van keurig en verheven taalschoon en van eene versificatie zoo zangerig dat zy de hulp van den componist scheen te kunnen ontbeeren om ook welluidende en streelende muzyk te zijn men hoore al dadelijk het choor des aanhefs hoe lieflijk verrijst gy ô blinkende morgen wat flikkring verspreidt gy zoo zacht en zoo zoet wat houdt ge in uw boezem al zegens verborgen en straalt ge in uw aanblik ons blij te gemoet ontsluit u ô aarde schiet bloesems en geuren omkronkelt u bosschen met loverfeston daarop volgt dan in twee zich afwisselende stemmen deze juichtoon de nacht is verdwenen de nacht van ons treuren het licht is verschenen de nevelen scheuren de kimmen ontgloren de dag is geboren de schoonste der dagen daar stijgt zy ten wagen de troostende zon later worden de ellenden van omwenteling en oorlog in een recitatief en lied voor basstem dus geschilderd stormen bromden donders gromden romm lend stomm lend wijd in t rond t bliksemklaatren langs de waatren vloog van oost tot avondstond
Maar als een kunstjuweel van het eerste water schitterde in die zelfde dagen ( 1809 ) de Cantate uit : ' s Konings komst tot den troon , een meesterstuk van keurig en verheven taalschoon en van eene versificatie zoo zangerig , dat zy de hulp van den Componist scheen te kunnen ontbeeren , om ook welluidende en streelende muzyk te zijn .Men hoore al dadelijk het Choor des Aanhefs : Hoe lieflijk verrijst gy , ô blinkende morgen ! Wat flikkring verspreidt gy , zoo zacht en zoo zoet ! Wat houdt ge in uw ' boezem al zegens verborgen , En straalt ge in uw ' aanblik ons blij te gemoet ! Ontsluit u , ô aarde ! schiet bloesems en geuren ! Omkronkelt u , bosschen , met loverfeston ! Daarop volgt dan in twee zich afwisselende stemmen deze juichtoon : De nacht is verdwenen , De nacht van ons treuren ! - Het licht is verschenen , De nevelen scheuren ! - De kimmen ontgloren ; De dag is geboren : De schoonste der dagen ! - Daar stijgt zy ten wagen , - De troostende zon ! Later worden de ellenden van Omwenteling en Oorlog in een Recitatief en Lied voor Basstem dus geschilderd : Stormen bromden , Donders gromden , Romm ' lend , stomm ' lend , wijd in ' t rond .' t Bliksemklaatren Langs de waatren Vloog van Oost tot Avondstond .
1,859
bloesems
['bloesems']
12
de ware bijbelsche theologie door de scholastieken verbasterd zou door de zorgen der humanisten van hare verkeerdheden ontbolsterd en de gestrenge dogmatiek door de humanistische redekunst voor meer rekbare omschrijvingen vatbaar gemaakt zijn het ligt niet in ons bestek die schel klinkende nonsens te weerleggen dat erasmus door de hervorming bevuild werd daar waar hij heulde met de hervorming of haar niet bestrijden dorst heeft de schrijver van erasmus naar vondel volkomen bewezen
- De ware bijbelsche theologie , door de Scholastieken verbasterd , zou door de zorgen der Humanisten van hare verkeerdheden ontbolsterd , - en de gestrenge dogmatiek door de humanistische redekunst voor meer rekbare omschrijvingen vatbaar gemaakt zijn .Het ligt niet in ons bestek die schel - klinkende nonsens te weerleggen .Dat Erasmus door de Hervorming bevuild werd ‘ daar , waar hij heulde met de hervorming of haar niet bestrijden dorst ’ , heeft de schrijver van Erasmus naar Vondel volkomen bewezen .
1,893
nonsens
['nonsens']
13
laat de satan nooit verwerven dat ik dit uw licht moet derven heer gy ziet ik lig in t duister dwa ling heerscht in myn gemoed wyl myn ziel noch mist dien luister die haar hel der schynen doet wanneer zal myn geest dien glans krygen uit den hemeltrans ach dat alles eens mogt sterven wat uw schynzel wil bederven waart gy t niet die uit het donker daar de waereld eerst in lag godlyk riept het hel geflonker en hoe schielyk werd het dag sterke god daar t al voor zwicht zeg noch eens het worde licht laat zich nooit des vleesches lusten tegen u ten stryd uitrusten laat my in uw licht steets wandlen morgenstar vol heerlykheid laat my zoe ken zoo te handlen als uw woord my heeft gezeid en gelyk gy zyt geteeld naar uws vaders heerlyk beeld laat ook alzo toch uw straalen in my uw gelyknis maalen
Laat de Satan nooit verwerven , Dat ik dit Uw licht moet derven ! 5 Heer ! Gy ziet , ik lig in ' t duister : Dwa - ling heerscht in myn gemoed : Wyl myn ziel noch mist dien luister , Die haar hel - der schynen doet .Wanneer zal myn Geest dien glans Krygen uit den Hemeltrans ? Ach ! dat alles eens mogt sterven , Wat Uw schynzel wil bederven ! 6 Waart Gy ' t niet , die uit het donker , Daar de waereld eerst in lag Godlyk riept het hel geflonker ? En hoe schielyk werd het dag ? Sterke God , daar ' t al voor zwicht , Zeg noch eens , het worde licht ! Laat zich nooit des vleesches lusten Tegen U ten stryd ' uitrusten .7 Laat my in uw licht steets wandlen , Morgenstar vol heerlykheid ! Laat my zoe - ken zoo te handlen , Als Uw woord my heeft gezeid : En gelyk Gy zyt geteeld , Naar uws Vaders heerlyk beeld , Laat ook alzo toch uw straalen In my Uw gelyknis maalen .
1,766
Hel
['hel']
14
zalige streek voor de jeugd waar de kers nog gloeit als gemeen goed waar kruisbezie en sleepruimheggen waar mispelenheesters naast kornoeljen tot diep in den herfst ons volkjen vergasten doch waarom zoo lange verbeid by jeudigen helden welke genoegelik zwervend op eenen vegetenen uithoek verre van maas en rhyn niets schooners beoogden dan t dorpjen met den bewonderden toren der kerk en den guldenen weêrhaan wie zyn oord uit den harte bemint die schynt my der wereld burgeren vroomste te zyn wie dankbaar alle de weldaân immer voor oogen herroept die hy daar sints zyner geboorte mochte genieten hy eert in waarheid de rechten der menschheid hem zy de kroone beschoren die dichters den edelsten schenken weêr is het mei en weder ontkiemen de lentemoriljen weder verheft zich de listige stemme des treurigen koekoeks na dat tusschen het toen en het heden de reuzige kersboom veertig malen gebloeid en lavende vruchten gerypt heeft daar sluipt vroeg in den morgen een paar gryshairige mannen kruipend op handen en voeten bevreesd door de steeklige doornheg gansch alleen zich wanend bezoeken zy iederen boomstam iedere heg waarin de gevederde zanger zyn nest vlocht meer dan kindergenot openbaart nu het rimplige voorhoofd dier twee dweopende makkers die eensklaps frissche moriljen vinden ter plaats alwaar zy die best op wisten te sporen voór zoo menigen jare zy denken zich jonger dan eertyds lezen de geurende vrucht en herleven de vroegere dagen hunner gelukkige jeugd elk plekjen naar oosten en westen wordt op nieuw doorvorscht en jong voor den spiedenden ooge ryzen herryzen de schimmen der zalig verledene dagen
Zalige streek voor de jeugd , waar de kers nog gloeit als gemeen goed , Waar kruisbezie - en sleepruimheggen , waar mispelenheesters Naast kornoeljen tot diep in den herfst ons volkjen vergasten ! Doch waarom zoo lange verbeid by jeudigen helden , Welke genoegelik zwervend op eenen vegetenen uithoek , Verre van Maas en Rhyn , niets schooners beoogden dan ' t dorpjen Met den bewonderden toren der kerk en den guldenen weêrhaan ? Wie zyn oord uit den harte bemint , die schynt my der wereld - Burgeren vroomste te zyn ; wie dankbaar alle de weldaân Immer voor oogen herroept , die hy daar sints zyner geboorte Mochte genieten , hy eert in waarheid de rechten der menschheid ; Hem zy de kroone beschoren , die dichters den edelsten schenken ! Weêr is het Mei , en weder ontkiemen de lentemoriljen ; Weder verheft zich de listige stemme des treurigen koekoeks , Na dat tusschen het Toen en het Heden , de reuzige kersboom Veertig malen gebloeid en lavende vruchten gerypt heeft , Daar sluipt vroeg in den morgen een paar gryshairige mannen , Kruipend op handen en voeten , bevreesd , door de steeklige doornheg : Gansch alleen zich wanend , bezoeken zy iederen boomstam , Iedere heg , waarin de gevederde zanger zyn nest vlocht .Meer dan kindergenot openbaart nu het rimplige voorhoofd Dier twee dweopende makkers , die eensklaps frissche moriljen Vinden ter plaats , alwaar zy die best op wisten te sporen Voór zoo menigen jare ! Zy denken zich jonger dan eertyds , Lezen de geurende vrucht en herleven de vroegere dagen Hunner gelukkige jeugd .Elk plekjen naar Oosten en Westen Wordt op nieuw doorvorscht , en , jong voor den spiedenden ooge , Ryzen , herryzen de schimmen der zalig verledene dagen .
1,860
vrucht
['vrucht']
15
karle was den quaden stuer ende fel in t vijste jaer sijnder heerschapyen doe waest in vlaenderen dier tijt soe dat veele lieden van honghere storven ende daer omme de goederthiere grave karle maecte eenen poerter van brugghe sijn aelmosenier hem bevelende dat hy daghelijcs soude gheven elken armen mensche een broedt om gode het gheviel dat karle te ypere hadde te doene op eenen vrydach voernoene hy quam ter sale daer quamen soe vele armer lieden dat tammardt de aelmoesenier binnen eender hueren gaf bat dan viijc broeden den armen lieden omme gode in de presentie van den grave karle ende by den bevele van den grave karle soe gaf tammardt dese voerseide aelmoessenier alle vrydaghe xiij armen lieden elc een cleedt een hemde ende een paer schoen ende alle vrydaghe vaste dese devote karle te borne ende te broede oft het en hadde eene sonderlinghe feeste ghesijn alle vrydaghe drouch hy eenen hare naest sinen live ende sliep dan al ghecleedt ende ghinc ter kerken dan snuchtens al baervoedts ende hy en quam dan uuter kerken niet vore middach ende dan cleedde hy hem met eenen langhe kierle om dat men sine voeten niet sien en soude ende altoes hadde hy ghegordt eenen aeszac om te ghevene den armen die tot hem quamen het gheviel dat omme den dieren tijdt die doen was in vlaenderen dat de hoesterlinghen veele scepen met corne brochten in vlaenderen dit vernemende mer lambrecht van straten ende her bertolf de proofst van sent donas sijn broeder ende bosschaerdt van straten sy cochten al dat coren van den hoesterlinghen omme eenen zeer cleenen prijs ende sy cochten alle de thienden van den cloesters in veele prochien als te lisseweghe te coukerielle te rouxhem te gaternesse alle de thienden van sente bertins van sente pieters te gendt van sente winox ende sy leydense in hare schueren ende in haer graenders ende vercochten dat coren zeer diere te haerlieder wille soe dat de arme lieden niet ghestaedt en waren coren te coepene ende daeromme beval de goede grave karle tammarde den aelmoesenier dat hy ondersouken soude oft de proofst ende lambrecht sijn broeder soe veele corens hadden als men seyde dat sy dan souden comen spreken jeghen hem
Karle was den quaden stuer ende fel ; in ' t vijste jaer sijnder heerschapyen , doe waest in Vlaenderen dier tijt , soe dat veele lieden , van honghere storven ende daer omme de goederthiere grave Karle maecte eenen poerter van Brugghe , sijn aelmosenier , hem bevelende dat hy daghelijcs soude gheven elken armen mensche , een broedt , om Gode .Het gheviel dat Karle te Ypere hadde te doene op eenen vrydach voernoene , hy quam ter sale , daer quamen soe vele armer lieden dat Tammardt , de aelmoesenier , binnen eender hueren gaf bat dan viijc broeden den armen lieden , omme Gode , in de presentie van den grave Karle ; ende by den bevele van den grave Karle soe gaf Tammardt dese voerseide aelmoessenier alle vrydaghe xiij armen lieden , elc een cleedt , een hemde , ende een paer schoen ; ende alle vrydaghe vaste dese devote Karle te borne ende te broede , oft het en hadde eene sonderlinghe feeste ghesijn ; alle vrydaghe drouch hy eenen hare naest sinen live , ende sliep dan al ghecleedt , ende ghinc ter kerken dan snuchtens al baervoedts , ende hy en quam dan uuter kerken niet vore middach , ende dan cleedde hy hem met eenen langhe kierle , om dat men sine voeten niet sien en soude , ende altoes hadde hy ghegordt eenen aeszac , om te ghevene den armen , die tot hem quamen .Het gheviel dat omme den dieren tijdt , die doen was in Vlaenderen , dat de Hoesterlinghen veele scepen met corne brochten in Vlaenderen , dit vernemende Mer Lambrecht Van Straten , ende Her Bertolf , de proofst van Sent Donas , sijn broeder , ende Bosschaerdt Van Straten ; sy cochten al dat coren van den Hoesterlinghen , omme eenen zeer cleenen prijs , ende sy cochten alle de thienden van den cloesters , in veele prochien , als te Lisseweghe , te Coukerielle , te Rouxhem , te Gaternesse , alle de thienden van Sente Bertins , van Sente Pieters te Gendt , van Sente Winox , ende sy leydense in hare schueren , ende in haer graenders , ende vercochten dat coren zeer diere te haerlieder wille , soe dat de arme lieden niet ghestaedt en waren coren te coepene , ende daeromme beval de goede grave Karle , Tammarde den aelmoesenier , dat hy ondersouken soude , oft de proofst ende Lambrecht , sijn broeder , soe veele corens hadden , als men seyde , dat sy dan souden comen spreken jeghen hem .
1,839
baervoedts
['baervoedts']
16
soude u water gheven dwelck eewelick leven doet wat water mach dit wesen sprack het vrouken goedertier zijt ghy boven iacob ghepresen want hy haelde zijn water hier christus sprack hem sal noch dorsten die van dit water drinckt maer in wien mijn water mach rusten hem ioan
soude u water gheven Dwelck eewelick leven doet .Wat water mach dit wesen Sprack het vrouken goedertier Zijt ghy boven Iacob ghepresen Want hy haelde zijn water hier Christus sprack , hem sal noch dorsten Die van dit water drinckt Maer in wien mijn water mach rusten Hem Ioan .6 .
1,595
Water
['water']
17
zij bedacht nu ook dat zij die meubels die ornamenten niet meer gezien had van het oogenblik af dat zij in dien verschrikkelijken nacht naar jeanne ferelijn gevlucht was en elke herinnering die opdoemde bracht weder andere herinneringen met zich mede zoodat zij ten laatste als een regen van weldoende geurige bloemen of van pijnlijke vurige vonken haar gemoed overstelpten maar zij zette de wandeling door hare nieuwe kamer voort en haar blik viel op een japansche doos die mevrouw van raat op hare schrijftafel geplaatst had
Zij bedacht nu ook , dat zij die meubels , die ornamenten niet meer gezien had van het oogenblik af , dat zij in dien verschrikkelijken nacht naar Jeanne Ferelijn gevlucht was .En elke herinnering , die opdoemde , bracht weder andere herinneringen met zich mede , zoodat zij ten laatste als een regen van weldoende , geurige bloemen of van pijnlijke , vurige vonken haar gemoed overstelpten .Maar zij zette de wandeling door hare nieuwe kamer voort en haar blik viel op een Japansche doos , die mevrouw Van Raat op hare schrijftafel geplaatst had .
1,889
Bloemen
['bloem']
18
evenwel sterckte het min of meer en dee sooveel met godt datter niemandt en sturf t welck te verwonderen was want het volck begon al sout water te drincken teghen mijn waerschuwingh aen ick seyde tegen haer mannen en drinckt geen sout water want het en sal u geen dorst verslaen ghy sult de loop daer van krijghen en daer af sterven andere kauden bosse klooten en musquets koegels andere droncken haer eygen water
Evenwel sterckte het min of meer , en dee sooveel ( met Godt ) datter niemandt en sturf , ' t welck te verwonderen was , want het volck begon al sout water te drincken , teghen mijn waerschuwingh aen .Ick seyde tegen haer : ‘ Mannen , en drinckt geen sout water , want het en sal u geen dorst verslaen ; ghy sult de loop daer van krijghen en daer af sterven ’ .Andere kauden bosse - klooten en musquets - koegels ; andere droncken haer eygen water .
1,915
sout water
['sout water']
19
volgens juvenalis beefden de mannen en de minnaars op het woord nardus omdat dezelve tegen goud moest worden opgewogen minder duur waren zonder twijfel de reukwerken waarmede de jonge lieden de deur hunner minnaressen besproeiden terwijl zij er serenaden zongen wijn plengden en er de verwelkte kroonen en kransen ophingen die zij gedragen hadden de dichters zelve hebben van de reukwerkbereiding lieve namen ontleend die ons eenigzins belagchelijk dunken
Volgens juvenalis beefden de mannen en de minnaars op het woord Nardus , omdat dezelve tegen goud moest worden opgewogen .Minder duur waren zonder twijfel de reukwerken , waarmede de jonge lieden de deur hunner minnaressen besproeiden , terwijl zij er serenaden zongen , wijn plengden , en er de verwelkte kroonen en kransen ophingen , die zij gedragen hadden .De Dichters zelve hebben van de Reukwerkbereiding lieve namen ontleend , die ons eenigzins belagchelijk dunken .
1,810
Reukwerk
['reukwerk']
20
is t niet gelyck god zeij syn lichaem is het niet het bloed dat hij vergoot en tbloed dat hij vergiet mijn ziel en vraeght dit niet ick voel t mijn lichaem vragen is t vreemd sy vraegden twel die god in tlichaem sagen hoe syn vleesch eetbaer was ick vraegh hoe t niet en is want emmers is t getrouw en heiligh en gewis all wat hij spreken wouw en die het naer hem schreven betuygen duydelick dat hij syn vleesch gegeven syn lichaem omgedeelt syn bloed doen drincken heeft maer heere doe ghij tspraeckt hebt ghij in tvleesch geleeft en atm u daer ghij saet en saet ghij daerm u op at en de verrader die met u de leste sop at at hij u tot die sop voor toespijs neen gewis
Is ' t niet , gelyck God zeij , syn lichaem ? is het niet Het bloed dat hij vergoot en ' tbloed dat hij vergiet ? Mijn ziel en vraeght dit niet , ick voel ' t mijn lichaem vragen .Is ' t vreemd ? sy vraegden ' twel die God in ' tlichaem sagen , Hoe syn vleesch eetbaer was : Ick vraegh hoe ' t niet en is ; Want emmers is ' t getrouw en heiligh en gewis All wat hij spreken wouw ; en die het naer hem schreven Betuygen duydelick dat hij syn vleesch gegeven , Syn lichaem omgedeelt , syn bloed doen drincken heeft .Maer , Heere , doe ghij ' tspraeckt hebt ghij in ' tvleesch geleeft , En atm ' u daer ghij saet , en saet ghij daerm ' u op at , En de verrader , die met u de leste sop at , At hij u tot die sop voor toespijs ? neen , gewis .
1,656
syn bloed
['syn bloed']
21
om duyvelsdtek nog strinkgranaet ik in den krijg noyt oorlogsschip verlaet geen stinkpot doet my t hart ontzinken geen stinkpot doet c had glieken eer de reuk verlooren in t troyaensch gezigt geen rasse dood haer was uyt pest gebooren door apollos schigt had romen mê die gonst genoot eer curtius vol moed haer poel toesloot nooyt droevig eynd hem was beschooren nooyt droevig c
Om Duyvelsdtek , nog Strinkgranaet , Ik in den krijg noyt Oorlogsschip verlaet ; Geen Stinkpot doet my ' t hart ontzinken , Geen Stinkpot doet , & c .Had Glieken eer de Reuk verlooren In ' t Troyaensch gezigt ; Geen rasse dood haer was uyt Pest gebooren , Door Apollos Schigt .Had Romen mê die gonst genoot ' , Eer Curtius vol moed haer Poel toesloot ! Nooyt droevig eynd hem was beschooren , Nooyt droevig , & c .
1,709
Glieken
['glieken']
22
de schepzels tuigen dit waar van de wat ren krielen die zweeven door de lucht en die op de aarde zyn wiens hart verkwikt niet als de heldre zonneschyn het prille groen beglanst en windjes t boomloof streelen als rooze en ambergeur van bloemperk en priëelen door zonnegloed gestoofd door zefyrs mild verspreid ons met het lachend groen der lieve lente vleidt en streelende verrukt als de ed le lentegeuren den reuk vergasten t oog op duizend schoone kleuren blyft staaren heinde en veer nooit door het groen vermoeid als t oor door t zang rig heir al zingende geboeid aan zagte melody welks invloed t hart kan streelen verk wikt wordt door den toon dier zang rige orgelkeelen terwyl de ziel gevleid door al dit schoon en zoet met zang en lof en prys der godheid hulde doet voor deeze ryke bron van aardsche zaligheden zie t witgewolde vee den ruimen grond betreeden het zuiglam dartelt springt is tierig wel te moê zuigt knielende aan de pram loopt speelende af en toe terwyl de kudden gras en vette klaver scheeren het wilde kalf dat leed noch kommer schynt te deeren loopt woest en onbesuisd den landman achteraan die met zyn dierbre vracht van nutte melk belaân nu hy zyn waardig vee heeft van den last ontslagen dien zuivelschat met vreugd al zingende in gaat draagen waar boersche eenvoudigheid en huisgezin en stal plaatst onder t rietendak
De Schepzels tuigen dit , waar van de Wat ' ren krielen , Die zweeven door de Lucht , en die op de Aarde zyn .Wiens hart verkwikt niet , als de heldre Zonneschyn Het prille groen beglanst , en windjes ' t boomloof streelen ? Als Rooze - en Ambergeur van Bloemperk en Priëelen , Door Zonnegloed gestoofd , door Zefyrs mild verspreid , Ons met het lachend groen der lieve Lente vleidt En streelende verrukt ? als de ed ' le Lentegeuren Den reuk vergasten ; ' t Oog op duizend schoone kleuren Blyft staaren heinde en veer , nooit door het groen vermoeid ? Als ' t Oor door ' t zang ' rig heir al zingende geboeid Aan zagte Melody , welks invloed ' t hart kan streelen , Verk wikt wordt door den toon dier zang ' rige Orgelkeelen ? Terwyl de Ziel , gevleid door al dit schoon en zoet , Met zang en lof en prys der Godheid hulde doet Voor deeze ryke bron van aardsche Zaligheden .Zie ' t witgewolde Vee den ruimen grond betreeden ; Het Zuiglam dartelt , springt , is tierig , wel te moê , Zuigt knielende aan de pram , loopt speelende af en toe , Terwyl de kudden gras en vette klaver scheeren ; Het wilde Kalf , dat leed noch kommer schynt te deeren , Loopt woest en onbesuisd den Landman achteraan , Die met zyn dierbre vracht van nutte melk belaân , Nu hy zyn waardig vee heeft van den last ontslagen , Dien zuivelschat met Vreugd , al zingende , in gaat draagen , Waar boersche Eenvoudigheid en Huisgezin en Stal Plaatst onder ' t Rietendak .
1,767
Ambergrijs|Lentegeuren
['ambergrijs', 'lentegeuar']
23
er is iets trippelends iets onrustigs in die brieven geene enkele zaak bijna wordt grondig behandeld en ernst ontbreekt bijna overal t lijkt wel of men een kwikstaartje ziet dat nu op het mollig grasperk voor eene schilderachtige buitenbuizing dan weêr op den mestvaalt achter eene boerenwoning straks op den tak van een geurigen oranjeboom en in een omzien weêr op den morsigen rijweg heen en weder trippelt en huppelt en danst maar dat geheel onbewust schijnt waar het zijne pootjes zet en werwaarts het heendartelt en dat dan ook overal even hoofsch en preutsch met zijn snoeperig bekje rondpikt en met zijn aardig staartje altijd even wuft en kittig en net in de rondte kwikt maar zoo onbewust fladdert niet een man rond die in den vreemde reist en die zijne landgenooten wil mededeelen wat hij gezien heeft
Er is iets trippelends , iets onrustigs in die Brieven ; geene enkele zaak bijna wordt grondig behandeld , en ernst ontbreekt bijna overal .' t Lijkt wel of men een kwikstaartje ziet , dat nu op het mollig grasperk voor eene schilderachtige buitenbuizing , dan weêr op den mestvaalt achter eene boerenwoning , straks op den tak van een geurigen oranjeboom , en in een omzien weêr op den morsigen rijweg heen en weder trippelt en huppelt en danst , maar dat geheel onbewust schijnt waar het zijne pootjes zet en werwaarts het heendartelt , en dat dan ook overal even hoofsch en preutsch met zijn snoeperig bekje rondpikt en met zijn aardig staartje altijd even wuft en kittig en net in de rondte kwikt .Maar zoo onbewust fladdert niet een man rond die in den vreemde reist , en die zijne landgenooten wil mededeelen wat hij gezien heeft .
1,859
oranjeboom
['oranjeboom']
24
een verschimmelde stinckende adem heeft ende de selve uyt blaest ende eenen anderen die in trect sal sonder twijffel den gesonden ytwes infecteren en besmetten ende tot schimmelinge inclineren veel meer geschiet sulcx soo wanneer de gesonde sich voor eenen langhen tijt inde selve moet behelpen ende voor een tijt langh daer inne sich onthouden want soo wanner een mensch alleen een alleen verschimmelt oock sich selven in benoude lucht sich alleene onthout in een beslooten koy kamer ofte bedtstede daer hy sich alleene voor een tijt zijnde kan verwarmen in sijn eygene uyt geblaesde lucht of asem die hy dickwils uyt ge aessemt ende weer in sich getrocken heeft voorwaer die mensch sal sich met hem selven soo verstincken en verduffen dat hem selfs roode levendighe coleuren dien hy heeft ontglijden en verdwijnen ende becomt in die plaetse een bleecke witte en doodtachtighe verwe ghelijck als of hy kranck ware ende indien sulcx plaetse heeft in ende met sich selve ende door hem selfs veel meer heeft het plaetse daer vele ende verscheydene menschen overhoop zijn welckers stinckende ende uyt geblasene adem seer vele zijn en oversulcx oock meer schadelijck ende dit is de reden waerom den genen die beginnen te schimmelen reden waerom het leggen schadelijck het veel slapen en legghen wert verboden om dat hy hem selve door sich selve soo langhs soo meer vermuft ende ziecker maeckt in sijn eyghen stinckende en verschimmelde adem daer hy anders soo wanneer hy inde opene vrye lucht leyt van legghen geen sonderlinge schade en heeft te verwachten
een verschimmelde stinckende Adem heeft , ende de selve uyt - blaest ende eenen anderen die in - trect , sal sonder twijffel den gesonden ytwes infecteren en besmetten , ende tot schimmelinge inclineren , veel meer geschiet sulcx , soo wanneer de gesonde sich voor eenen langhen tijt inde selve moet behelpen , ende voor een tijt langh daer inne sich onthouden : Want soo wanner een mensch alleen , Een alleen verschimmelt oock sich selven in benoude Lucht .sich alleene onthout in een beslooten Koy , Kamer ofte Bedtstede , daer hy sich alleene voor een tijt zijnde , kan verwarmen in sijn eygene uyt - geblaesde lucht of Asem , die hy dickwils uyt - ge - Aessemt ende weer in sich getrocken heeft , voorwaer die Mensch sal sich met hem selven soo verstincken en verduffen , dat hem selfs Roode levendighe Coleuren dien hy heeft , ontglijden en verdwijnen , ende becomt in die plaetse een Bleecke , Witte , en doodtachtighe Verwe , ghelijck als of hy kranck ware , ende indien sulcx plaetse heeft , in ende met sich selve ende door hem selfs , veel meer heeft het plaetse daer vele ende verscheydene menschen overhoop zijn , welckers stinckende ende uyt - geblasene Adem seer vele zijn , en oversulcx oock meer schadelijck .Ende dit is de reden waerom den genen die beginnen te schimmelen , Reden waerom het leggen schadelijck het veel slapen en legghen wert verboden , om dat hy hem selve door sich selve soo langhs soo meer vermuft ende ziecker maeckt , in sijn eyghen stinckende en verschimmelde Adem , daer hy anders , soo wanneer hy inde opene vrye lucht leyt , van legghen geen sonderlinge schade en heeft te verwachten .
1,663
Adem
['adem']
25
galesloot chronique des évènéments les plus remarquables arrivés à bruxelles de ii a
Galesloot .Chronique des évènéments les plus remarquables arrivés à Bruxelles de 1780 - 1827 II .- A .
1,780
évènéments
['évènéments']
26
waert dat ghi de gaue gods bekendest ende wie hi is die v seyt q ij vo geeft mi te drincken ghi soudet van hem begeert hebben ende hi soude v ghegeuen hebben leuende water de vrouwe seyde hem heere ghi en hebt doch niet waer mede ghi moecht putten ende den put is diep waer hebdi dan dat leuendich water sijt ghi meer dan onsen vader jacob die ons desen put gegeuen heeft ende hi heeft daer wt gedroncken ende sijn kinderen ende sijn beesten jesus antwoorde ende seyde tot haer alle die van desen water drinckt dien sal weder dorsten mer wie daer drincken sal vanden water dat ic hem geue die en sal inder eewicheyt niet dorsten mer dat water dat ic hem sal geuen dat sal in hem een fonteyne des waters worden dat int eewich leuen springt
Waert dat ghi de gaue Gods bekendest , ende wie hi is die v seyt , [ Q ij vo ] geeft mi te drincken , ghi soudet van hem begeert hebben , ende hi soude v ghegeuen hebben leuende water .De vrouwe seyde hem : Heere ghi en hebt doch niet waer mede ghi moecht putten , ende den put is diep , waer hebdi dan dat leuendich water ? Sijt ghi meer dan onsen vader Jacob die ons desen put gegeuen heeft ? ende hi heeft daer wt gedroncken , ende sijn kinderen ende sijn beesten ? Jesus antwoorde ende seyde tot haer : Alle die van desen water drinckt , dien sal weder dorsten .Mer wie daer drincken sal vanden water dat ic hem geue , die en sal inder eewicheyt niet dorsten , mer dat water dat ic hem sal geuen , dat sal in hem een fonteyne des waters worden dat int eewich leuen springt .
1,893
desen water
['desen water']
27
ja hij was wèl een van hartstocht gloeiend kind van de schoone lachende provence met hare weelderige gaarden van kostelijke zuidervruchten en hare door heel de wereld vermaarde olijfboomen van dat éénige provence waarvan de proven aalsche dichter bij uitnemendheid de innig gemoedelijke jean aicard eens zong dat daar la querelle des nids emplit les chênes verts l épine disparait sous le fouillis des roses dans la haie où les fleurs du jasmin sont écloses un frais et monstrueux chardon s épanouit la montagne respire et tout se rejouit dat was hem urt het hart gezongen aan mathesis en geographie onderwierp hij zich gedwee en gehoorzaam schoon met vreeze en beving maar met de sjilpende en kweelende vogels tusschen de groenende eiken met de kleurige rozen en de geurige jasmijnen met de zonnige bergen en de vredige dalen van zijn heerlijk provence leefde en dweepte hij met zijn frankrijk en zijn keizer de roem van napoleon iii was door den krim oorlog toen juist tot vollen luister gestegen met zijn vaderland provence en zijne geboortestad darguignan en met zijne moeder
Ja , hij was wèl een van hartstocht gloeiend kind van de schoone , lachende Provence , met hare weelderige gaarden van kostelijke zuidervruchten en hare door heel de wereld vermaarde olijfboomen , van dat éénige Provence , waarvan de Proven § aalsche dichter bij uitnemendheid , de innig gemoedelijke Jean Aicard , eens zong , dat daar La querelle des nids emplit les chênes verts , L ' épine disparait sous le fouillis des roses ; Dans la haie , où les fleurs du jasmin sont écloses , Un frais et monstrueux chardon s ' épanouit , La montagne respire , et tout se rejouit .Dat was hem urt het hart gezongen ! Aan mathesis en geographie onderwierp hij zich , gedwee en gehoorzaam , schoon met vreeze en beving ; maar met de sjilpende en kweelende vogels tusschen de groenende eiken , met de kleurige rozen en de geurige jasmijnen , met de zonnige bergen en de vredige dalen van zijn heerlijk Provence leefde en dweepte hij .Met zijn Frankrijk en zijn Keizer ( de roem van Napoleon III was door den Krim - oorlog toen juist tot vollen luister gestegen ) , met zijn vaderland Provence en zijne geboortestad Darguignan , en - - met zijne moeder .
1,890
Jasmijn
['jasmijn']
28
behalve muziek is er wellicht niets wat meer op het herinneringsvermogen werkt dan geur tooneelen die we lang vergeten waanden verrezen ons dan ook op eenmaal voor het oog personen lief en leed uit lang vervlogen dagen dat alles bracht die cistusgeur in onze herinnering terug doch een toenemend gevoel van koude en de steeds helderder wordende hemel riepen ons weldra uit die retrospectieve beschouwingen in de werkelijkheid terug en spoedig zetten we in eene kleine roeiboot geland voor het eerst den voet op algerijnschen bodem
Behalve muziek is er wellicht niets , wat meer op het herinneringsvermogen werkt , dan geur .Tooneelen , die we lang vergeten waanden , verrezen ons dan ook op eenmaal voor het oog ; personen , lief en leed uit lang vervlogen dagen , dat alles bracht die cistusgeur in onze herinnering terug .Doch een toenemend gevoel van koude en de steeds helderder wordende hemel riepen ons weldra uit die retrospectieve beschouwingen in de werkelijkheid terug - en spoedig zetten we , in eene kleine roeiboot geland , voor het eerst den voet op Algerijnschen bodem .
1,893
cistusgeur
['cistusgeur']
29
dogter al de jonckmans getrouwigheyt en duurt niet langer als men vrijt als men getrout is en komt uyt de kercke dan is t jou helse duyvelin jou mager teef en jou vuylin jou pekel hoer jou verke stinkende hond jonckman
Dogter .Al de Jonckmans getrouwigheyt , En duurt niet langer als men vrijt , Als men getrout is en komt uyt de Kercke , Dan is ' t jou helse duyvelin , Jou mager Teef , en jou vuylin , Jou pekel hoer jou Verke , Stinkende hond .Jonckman .
1,704
Hond
['hond']
30
bezaaid bezeeuwd bezabberd al in t ronde met blaren bleeke en blonde door t waaien en door t windgeweld is weg en wegel vol geveld klanken reekt het riekende reukvat op rukt het rookende reukvat neder avondstond mij wellekomme daar en ruit geen vogel meer rijmen heur trompe steekt de koe ze is moe van neerstig om te knagen van lange in t jeugdig grasgewas den zwaren eur te dragen den zwaren eur die molkenvol albij den grond genaakt die zwaait die heur den tred belet en t lichaam lastig maakt heer schimmelpenninck weet van sparen jaren at hij boter vleesch noch visch dat erger is heer schimmelpenninck is in t geven even milde of waar t een varwe koe en nog niet toe
Bezaaid , bezeeuwd , bezabberd al in ' t ronde , met blaren , bleeke en blonde , door ' t waaien en door ' t windgeweld , is weg en wegel vol geveld .Klanken : Reekt het riekende reukvat op , Rukt het rookende reukvat neder Avondstond , mij wellekomme daar en ruit geen vogel meer Rijmen : Heur trompe steekt de koe : ze is moe van neerstig om te knagen ; van lange , in ' t jeugdig grasgewas den zwaren eur te dragen ; den zwaren eur , die , molkenvol , albij den grond genaakt ; die zwaait , die heur den tred belet , en ' t lichaam lastig maakt .Heer Schimmelpenninck weet van sparen : jaren at hij boter , vleesch noch visch ! Dat erger is , Heer Schimmelpenninck is in ' t geven even milde of waar ' t een varwe koe , en nog niet toe .
1,900
reukvat
['reukvat']
31
maar in kwam nog de ergste geesel de pest onuitstaanbaar was de stank van zieken en dooden met moeite werden zij buiten de gewone kerkhoven op afgelegen plaatsen ten grave gevoerd en of nu al die verwoesting op rekening kwam van de spaansche spekslagers of van t staatsch gespuis dat zou vooral door een vechtpartij tusschen reinier en herman worden uitgemaakt
Maar in 1606 kwam nog de ergste geesel , de pest .‘ Onuitstaanbaar was de stank van zieken en dooden ; met moeite werden zij buiten de gewone kerkhoven op afgelegen plaatsen ten grave gevoerd .’ En of nu al die verwoesting op rekening kwam van de ‘ Spaansche spekslagers ’ of van ' t ‘ Staatsch gespuis ’ , dat zou vooral door een vechtpartij tusschen Reinier en Herman worden uitgemaakt .
1,912
zieken|dooden
['ziek', 'dood']
33
o sacrament heerlick en excellent dat christus aen sijn endt heeft nagelaten in dit ellent ons tot een testament daer in hy is present gantsch ongebroken o liefd groot boven maten die u vaderlick hert overwint geen vader so gesint op eerden men bevint die so zijn huysgesint of kinderen bemint gantsch onverdroten in stervens noot heeft jacob wijs en vroet gesegent cleyn en groot sijn soons verheven door sijnen doot heeft christus een cleynoot sijn twaelven in den schoot vrientlick gegeven o menschen staet verheven de arreme pelgerims naeckt ende bloot en sondaers boos en snoot eten der eng len broot en drincken sijn bloet root dat hy aen t cruys vergoot door s menschen leven o jesu soet geen costelicker goet hebt ghy in ons armoet ons connen schincken wt vryen moet v vleesch ons eten doet en geeft u eygen bloet daer by te drincken men siet de waerheyt blincken als dat schoon ende claer hemels licht d oud verbondt is geslicht en t nieu is opgericht hierom sijn wy verlicht by dit cost lick gericht aen u te dincken
O Sacrament Heerlick en excellent , Dat Christus aen sijn endt Heeft nagelaten : In dit ellent , Ons tot een Testament , Daer in hy is present Gantsch ongebroken , O liefd ' groot boven maten , Die u vaderlick hert overwint , Geen Vader so gesint Op eerden men bevint , Die so zijn huysgesint Of kinderen bemint , Gantsch onverdroten .In stervens noot Heeft Jacob wijs en vroet Gesegent cleyn en groot Sijn Soons verheven : Door sijnen doot , Heeft Christus een cleynoot Sijn twaelven in den schoot , Vrientlick gegeven , O menschen staet verheven , De arreme Pelgerims naeckt ende bloot En sondaers boos en snoot Eten der Eng ' len broot En drincken sijn bloet root Dat hy aen ' t Cruys vergoot Door ' s menschen leven .O Jesu soet Geen costelicker goet Hebt ghy in ons armoet Ons connen schincken : Wt vryen moet , V vleesch ons eten doet En geeft u eygen bloet Daer by te drincken , Men siet de waerheyt blincken , Als dat schoon ende claer Hemels licht d ' Oud ' verbondt is geslicht , En ' t nieu is opgericht Hierom sijn wy verlicht By dit cost ' lick gericht Aen u te dincken .
1,632
sijn bloet
['sijn bloet']
34
daer dorven wy niet vraghen wie die oft die mocht zijn die eens ons ooghen saghen kennen wy van aenschijn dan houd op dat stuckwerck wy sullen d een den d and ren wel kennen en malkand ren liefhebben even sterck
11 .Daer dorven wy niet vraghen Wie die , oft die mocht zijn , Die eens ons Ooghen saghen Kennen wy van aenschijn , Dan houd op dat stuckwerck .Wy sullen d ’ een den d ’ and ’ ren Wel kennen , en malkand ’ ren Liefhebben even sterck .
1,643
stuckwerck
['stuckwerck']
35
vvilt daerom nimmermeer u reyne trou besmetten maer blijft in u beroep en binnen echte vvetten dat sal u beter zijn als al des vverelts vreught en vvat ghy tot vermaeck op aerden kiesen meught ick heb t is vvaer getracht u eere t onder graven om mijn lust gierigh hert tot uvver smaet te laven maer ick ben nu verlost van brant en geyle pijn en vvil van nu voortaen u vrient en broeder zijn het vleesch en syn gevolgh heeft syn gevvelt verloren soo dat u soete mont my niet en kan bekoren en of schoon in de lust bestont mijn herten vvensch vriendin het is gedaen ick ben een ander mensch
VVilt daerom nimmermeer u reyne trou besmetten ; Maer blijft in u beroep , en binnen echte vvetten : Dat sal u beter zijn als al des vverelts vreught , En vvat ghy tot vermaeck op aerden kiesen meught .Ick heb ' t is vvaer getracht u eere t ' onder - graven , Om mijn lust - gierigh hert tot uvver smaet te laven ; Maer ick ben nu verlost van brant en geyle pijn , En vvil van nu voortaen u vrient en broeder zijn .Het vleesch en syn gevolgh heeft syn gevvelt verloren , Soo dat u soete mont my niet en kan bekoren ; En of schoon in de lust bestont mijn herten vvensch , Vriendin , het is gedaen , ick ben een ander mensch .
1,637
pijn
['pijn']
36
zouden dan de goden niet vroliick ziin hey lustighe jonghen nu schenckter ons de koele de koele hey lustighe jonghen nu schenckter ons de koele vviin ghy nymphen breyt dit paertje tot den dans van zoet en geurich eg lentier een roosen een roosen van zoet en geurich eg lentier een roosen krans zoumen scheyden neen neen vvy vvillen niet vvel luchtighe nymphen nu zingter ons een vroliick een vroliick vvel luchtighe nymphen nu zingter ons een vroliick liedt
Zouden dan de Goden niet vroliick ziin ? Hey ! lustighe jonghen nu schenckter ons De koele , de koele , Hey ! lustighe jonghen nu schenckter ons de koele VViin .Ghy Nymphen , breyt dit paertje tot den dans Van zoet en geurich Eg ' lentier Een Roosen , een Roosen , Van zoet en geurich Eg ' lentier een Roosen - krans .Zoumen scheyden ? Neen , neen , vvy vvillen niet VVel luchtighe Nymphen nu zingter ons Een vroliick , een vroliick , VVel luchtighe Nymphen nu zingter ons een vroliick Liedt .
1,883
Nymphen|Eg ' lentier
['nymphen', "eg ' lentier"]
37
op een nieuwe voys dieo mijn snelle winden zijn brakke en spioen diana contresse clarinde sa lustig wilt er u spoen doorsnuffelt bosschen en hagen en al dat groene veld u meester wil er gaen jagen de jagt is aengesteld dieo dieo men hoeft geen brakken nog winden wanneer men op juffers jaagt het spoor kan elk wel vinden ja sonder dat men der na vraegt men hoefter niet langer te soeken dieo in open lugt zy vliegen met gantsche troepen gelijk de quartel vlugt dieo dieo
Op een Nieuwe Voys .DIeo mijn snelle Winden : Zijn Brakke en Spioen ; Diana , Contresse , Clarinde , Sa lustig wilt ' er u spoen , Doorsnuffelt Bosschen en Hagen , En al dat groene Veld , U Meester wil ' er gaen Jagen : De Jagt is aengesteld : dieo dieo .Men hoeft geen brakken nog winden Wanneer men op Juffers Jaagt , Het spoor kan elk wel vinden ; Ja sonder dat men der na vraegt ; Men hoefter niet langer te soeken , Dieo in open Lugt , Zy vliegen met gantsche troepen ; Gelijk de Quartel vlugt , dieo dieo .
1,751
Hagen|Bosschen
['hag', 'bosschen']
38
mach ons van hem weeren een cleyne tijt hebben sy noch die ons hier branden en drincken eylaes dan sullen sy esaie roepen och wat mochten wy bedincken wy hebben gods wtvercoren begheert hierom o luc
8 .39mach ons van hem weeren ? Een cleyne tijt hebben sy noch Die ons hier branden en drincken Eylaes , dan sullen sy Esaie 2 .19roepen och Wat mochten wy bedincken Wy hebben Gods wtvercoren begheert Hierom , O Luc .
1,595
Eylaes
['eylaes']
39
deze verklaring beviel heidi uitermate en zij kon haast niet wachten dat de dag weer aanbrak om weêr naar de weide te kunnen gaan en te zien hoe de zon de bergen goeden nacht zeide maar nu diende zij eerst te kunnen slapen en zij sliep den geheelen nacht ook heerlijk op haar bedje van hooi en droomde van louter vonkelende bergen en roode rozen die er op groeiden terwijl midden in sneeuwmannetje vroolijk rondhuppelde hoofdstuk iv
’ Deze verklaring beviel Heidi uitermate en zij kon haast niet wachten , dat de dag weer aanbrak , om weêr naar de weide te kunnen gaan en te zien , hoe de zon de bergen goeden nacht zeide .Maar nu diende zij eerst te kunnen slapen en zij sliep den geheelen nacht ook heerlijk op haar bedje van hooi en droomde van louter vonkelende bergen en roode rozen , die er op groeiden , terwijl midden in Sneeuwmannetje vroolijk rondhuppelde .Hoofdstuk IV .
1,898
Berg
['berg']
40
stel myn gebed u opgedraagen als reukwerk voor uw oog gebrandt en laat d opheffing myner hand als t aavondoffer u behaagen
2 .Stel myn gebed , u opgedraagen , Als reukwerk voor uw oog gebrandt , En laat d ' opheffing myner hand , Als ' t aavondoffer , u behaagen .3 .
1,674
Reukwerk
['reukwerk']
41
verheft u hert verheucht u siel wilt hier niet langher beyden ierusalem is op ghedaen siet daer de twaelf mueren elck muer is daer schoon sy gheven soete roocken die balsem is daer niet ghespaert sy staet daer op gheloocken die straten zijn van puer gout de bloemkens druypen van reucken die vensters zijn daer wel gheciert sy ruycken als fyolen
Verheft u hert , verheucht u siel , Wilt hier niet langher beyden , Ierusalem is op - ghedaen , Siet daer de twaelf mueren : Elck muer is daer schoon , Sy gheven soete roocken : Die Balsem is daer niet ghespaert , Sy staet daer op - gheloocken .Die straten zijn van puer Gout , De bloemkens druypen van reucken .Die vensters zijn daer wel gheciert Sy ruycken als Fyolen .
1,617
De bloemkens druypen
['bloemken druypen']
42
jacobus borstius vermaard leeraar der gereformeerde gemeente tot rotterdam d afkeerigheyd en scheure van verdeeltheyd die t christendom in zijnen geur besmet bezettende de herten met vereelt heyd t geen t heelen van de reet te rugge zet brengt menigmael de wijsheyd en de gaven van velen niet aen t algemeen te nut maar laats helaas als in een hoek begraven o wierd alom dat kank rig quaad gestut o wierd alom met yver en verlangen van elk gewrocht ten goeden dat die sterk en sterker is de zwakker mocht vervangen ten aanbouw van een algemeene kerk wat waar t een zaak van wenschelijke weelden nu kan men t sich wel drukken in t gedacht en als een schets van heerlijkheyd verbeelden maar daar te traag de vrucht van word verwacht nochtans de drift der god gezinde zielen t zy waar zy t merk der goede vruchten ziet als zaden welk op vruchtb re gronden vielen verheugt zich hier en doemt dien arbeyd niet zy zucht dan om t verlies van zulke mannen die schoon van haar verdeelt in zinlijkheyd zy echter ziet met yver ingespannen en aangenoopt van winzucht en beleyd om haren heer met woekerende waarde te dienen van het pond hen toevertrouwt veel beter dan daar t toegestopt in d aarde en niet de grond besproeyt word of gebouwt dier mannen een heeft rotterdam verloren in haren borst diens onvermoeyde vlijt daar hy verstrekte een wachter op den tooren elk gade sloegh en yverde in sijn tijd met indruk en aandringende bewegen om elk zijn plicht te leeren om dat geen waar in hem meest de kerne dacht gelegen elk in zijn staat t ontdekken en t ontleen uytzinnigen die t voorwerp der genade in wulpsheyd het verkeerende misbruykt t zy g u verstrikt in dartelen gewade of onder t scherm der krul paruyken duykt gevoelt gy niet zondaren zondaressen gevoelt gy niet die donderende stem van zijn in t hert met kracht gedreve lessen of had helaas zijn woord te luttel klem hovaardigen in dartelen gewade ten halze toe verzopen in de pracht door t sling ren by die slippen van parade verscheurd hy t kleed der wulpsheyd om de dracht der eerbaarheyd u reynlijk aan te passen nadien het kleed gewasschen in het bloed des heylands u met water reyn gewasschen van s lichaams smet voor god vercieren moet en dat die twee zich niet te zamen schikken wie in t gemoed op zulk een ernst geraakt zouw dan aldus niet sidderen en schrikken die zich bevind ellendig arm en naakt wellustigen die daar gy t vleesch tot lusten met spijs en drank opvullende verzorgt en zorg loos blijft op t bed der zonde rusten zoo lang u gods genade duldt en borght hoe heeft hy u die rust gezocht te breken die zwijmelwijn op t klinkende geluyd van glas aan glas zoo gulzig uytgestreken streek zijne stem met sterker klanken uyt geveijnsden die met momverdek beweven t schijnheylig hert op t gladde voorhoofd draagt en t quaad ter smuyk doet spark len in uw leven t geen god en elk ten uyterste mishaagt en gierigaarts die met uw ziel gedachten na t outer van den gouden god gekeert raapt grijpt en schraapt met jachten en met trachten den afgod eert en van god afboeleert gedenkt u niet met welke klater zwepen hy zittende die dwaasheyd achter her u menigmaal in t hert heeft aangegrepen en bracht al t valsch blanketsel in de war en kunt gy dan dien hamerslag gedoogen en breekt u t hert van hare weerslag niet als met een kracht gevallen uyt den hoogen nu nu gy hier dien mond gesloten ziet zoo moet het wel het steenwerk der gewelven
Jacobus Borstius ; Vermaard Leeraar der Gereformeerde Gemeente tot Rotterdam .D ' Afkeerigheyd , en scheure van verdeeltheyd , Die ' t Christendom in zijnen geur besmet , Bezettende de herten met vereelt heyd , ' t Geen ' t heelen van de reet te rugge zet ; Brengt menigmael de wijsheyd , en de gaven , Van velen , niet aen ' t algemeen te nut , Maar laats ' helaas ! als in een hoek begraven : O ! wierd alom dat kank ' rig quaad gestut ! O ! wierd alom , met yver , en verlangen , Van elk gewrocht ten goeden ; dat die sterk En sterker is , de zwakker mocht vervangen , Ten aanbouw van een algemeene Kerk ; Wat waar ' t een zaak van wenschelijke weelden ! Nu kan men ' t sich wel drukken in ' t gedacht , En als een schets van heerlijkheyd verbeelden ; Maar daar te traag de vrucht van word verwacht : Nochtans de drift der God - gezinde Zielen , ' t Zy waar zy ' t merk der goede vruchten ziet , Als zaden welk op vruchtb ' re gronden vielen , Verheugt zich hier , en doemt dien arbeyd niet : Zy zucht dan om ' t verlies van zulke Mannen , Die , schoon van haar verdeelt in zinlijkheyd , Zy echter ziet met yver ingespannen , En aangenoopt van winzucht , en beleyd , Om haren Heer met woekerende waarde Te dienen van het pond hen toevertrouwt ; Veel beter dan daar ' t toegestopt in d ' aarde , En niet de grond besproeyt word , of gebouwt : Dier Mannen een heeft ROTTERDAM verloren , In haren BORST ; diens onvermoeyde vlijt , Daar Hy verstrekte , een wachter op den tooren , Elk gade sloegh ; en yverde , in sijn tijd , Met indruk , en aandringende bewegen , Om elk zijn plicht te leeren ; om dat geen , Waar in hem meest de kerne dacht gelegen , Elk in zijn staat t ' ontdekken , en t ' ontleen .Uytzinnigen , die ' t voorwerp der genade , In wulpsheyd het verkeerende , misbruykt ; ' t Zy g ' u verstrikt in dartelen gewade , Of onder ' t scherm der krul - paruyken duykt ; Gevoelt gy niet , Zondaren , Zondaressen , Gevoelt gy niet die donderende stem , Van zijn in ' t hert met kracht gedreve lessen ? Of had helaas ! zijn woord te luttel klem ! Hovaardigen in dartelen gewade , Ten halze toe verzopen in de pracht , Door ' t sling ' ren by die slippen van parade , Verscheurd ' Hy ' t kleed der wulpsheyd : om de dracht Der eerbaarheyd u reynlijk aan te passen : Nadien het kleed gewasschen in het bloed Des Heylands , u , met water reyn gewasschen Van ' s lichaams smet , voor God vercieren moet ; En dat die twee zich niet te zamen schikken : Wie , in ' t gemoed op zulk een ernst geraakt , Zouw dan aldus niet sidderen , en schrikken , Die zich bevind ellendig , arm , en naakt ? Wellustigen , die , daar gy ' t vleesch tot lusten Met spijs en drank opvullende verzorgt , En zorg ' loos blijft op ' t bed der zonde rusten , Zoo lang u Gods genade duldt , en borght ; Hoe heeft Hy u die rust gezocht te breken ! Die zwijmelwijn , op ' t klinkende geluyd Van glas aan glas , zoo gulzig uytgestreken , Streek zijne stem met sterker klanken uyt : Geveijnsden , die , met momverdek beweven , ' t Schijnheylig hert op ' t gladde voorhoofd draagt , En ' t quaad ter smuyk doet spark ' len in uw ' leven ; ' t Geen God , en elk , ten uyterste mishaagt : En Gierigaarts , die , met uw ' ziel - gedachten Na ' t outer van den gouden god gekeert , Raapt , grijpt , en schraapt , met jachten , en met trachten ; Den afgod eert , en van God afboeleert : Gedenkt u niet met welke klater - zwepen Hy , zittende die dwaasheyd achter her , U menigmaal in ' t hert heeft aangegrepen ? En bracht al ' t valsch blanketsel in de war ? En kunt gy dan dien hamerslag gedoogen , En breekt u ' t hert van hare weerslag niet , Als met een kracht gevallen uyt den hoogen , Nu , nu gy hier dien mond gesloten ziet ? Zoo moet het wel het steenwerk der gewelven .
1,680
verdeeltheyd
['verdeeltheyd']
43
op deeze alles te bovengaande fynheid van den reuk doelde ongetwyseld jesaias toen hy in dichterlyken styl de vaardigheid en de juiste onderscheidende naauwkeurigheid van jesus verstand uitbeeldde zyn rieken zal zyn in de vreeze des heeren xi
Op deeze alles te bovengaande fynheid van den Reuk doelde ongetwyseld jesaias , toen hy , in dichterlyken styl , de vaardigheid , en de juiste onderscheidende naauwkeurigheid van jesus verstand uitbeeldde .Zyn rieken zal zyn in de vreeze des Heeren .XI : 3 .
1,777
Zyn
['zyn']
44
nooit zou hij meer naast haar zitten nooit meer haar vasthouden tegen zich aan troostend een mooi belovend spreken in de wanhoop van haar ziek zijn en neerbuigend boven het bed drukte hij zijn hoofd in de kussens waarop zij had gelegen terugzoekend den geur van haar blonde haar dat hij zoo dikwijls had gekust met smartende teerheid hij bleef liggen staren in den nacht die beweegloos stond om hem heen een tastbaar zuivere zwartheid waaruit een zachte kalmte over hem neerrustte luidloos en zonder kleur
Nooit zou hij meer naast haar zitten , nooit meer haar vasthouden tegen zich aan , troostend een mooi - belovend spreken in de wanhoop van haar ziek zijn .En neerbuigend boven het bed , drukte hij zijn hoofd in de kussens waarop zij had gelegen , terugzoekend den geur van haar blonde haar dat hij zoo dikwijls had gekust met smartende teerheid .Hij bleef liggen staren in den nacht die beweegloos stond om hem heen , een tastbaar - zuivere zwartheid waaruit een zachte kalmte over hem neerrustte , luidloos en zonder kleur .
1,896
haar blonde
['blond']
45
hebt gij iet geef t armren dàt máakt levend mits ge t niet werpt in hun schoot leer hen verkrijgen ook t is tot het graf de mozes staf die uit des levens steenrots hoe t ons gaat frisch water slaat de kleinste in t groene dal in t stille dal waar kleine bloempjes groeijen daar ruischt een blanke waterval en druppels spatten overal om ieder bloempje te besproeijen
hebt gij iet , Geef ' t Armren ( dàt máakt levend ! ) mits ge ' t niet Werpt in hun schoot ! Leer hen verkrijgen ook ! - ' t Is , tot het graf , De Mozes - staf , Die , uit des Levens steenrots ( hoe ' t ons gaat ) Frisch water slaat ! De kleinste .In ' t groene dal , in ' t stille dal , Waar kleine bloempjes groeijen , Daar ruischt een blanke waterval ; En druppels spatten overal , Om ieder bloempje te besproeijen ..
1,865
blanke waterval
['blanok waterval']
46
gij snelt ter viktorie gij roept al die dwalen gij steunt al die vallen gij troost iedre smart en wijdt iedre vreugde gij spreekt alle talen en immer in alle de taal van gods hart de rijken der aard zijn ter uwer beschikking de koningen bieden u knielend hun groet de machtigste koning de vorst der verschrikking legt siddrend zijn prikkel ter neêr voor uw voet gij brijzelt den scheidsmuur die volken van volken die menschen van menschen die broeders verdeelt uw kruis op uw kerkspits stijgt hoog tot de wolken groot liefde symbool waar gods zonlicht op speelt slechts uren misschien teil de sabbat we ontwaren uw werk toch o heiland dat groot is en veel drie waerelden hebben heur logenaltaren bij aanvang verbroken één waereld geheel een vierde uit de menigt der duizendmillioenen tot dragers bestemd van gods beeld hier op aard erkennen de hand die de velden doet groenen de heemlen doet blaauwen de zielen bewaart de liefde haast schaamrood ten hemel gevaren keert weêr als t beginsel dat scepters bestuurt en t wetboek doordringt van beschaafde en barbaren den deessem gelijk die den meelklomp doorzuurt gij heer hebt het dwangjuk des negers vertreden de schrijnende neepen van d oorlog verzacht den kerker doen ruischen van psalmen en beden het licht van gods woord in de mijngroef gebracht gij heiligt den echt gij hergeeft aan de vrouwe heur plaats in t gezin in den staat in gods rijk gij maakt voor dien god o gerechte en getrouwe den waereldmonarch en den beedlaar gelijk
Gij snelt ter viktorie ; gij roept al die dwalen , Gij steunt al die vallen ; gij troost iedre smart En wijdt iedre vreugde ; gij spreekt alle talen , En immer , in alle , de taal van Gods hart ! De Rijken der aard zijn ter uwer beschikking , De Koningen bieden U knielend hun groet : De machtigste Koning , de Vorst der Verschrikking , Legt siddrend zijn prikkel ter neêr voor uw voet .Gij brijzelt den scheidsmuur die volken van volken , Die menschen van menschen , die broeders verdeelt , Uw kruis , op uw Kerkspits , stijgt hoog tot de wolken , Groot Liefde - symbool , waar Gods zonlicht op speelt ! Slechts uren misschien teil ' de Sabbat - we ontwaren Uw werk toch , o Heiland ! dat groot is en veel : Drie waerelden hebben heur logenaltaren Bij aanvang verbroken , één waereld geheel ! Een vierde uit de menigt ' der duizendmillioenen , Tot dragers bestemd van Gods beeld hier op aard , Erkennen de Hand , die de velden doet groenen , De heemlen doet blaauwen , de zielen bewaart ! De Liefde , haast schaamrood ten hemel gevaren , Keert weêr , als ' t beginsel , dat scepters bestuurt En ' t wetboek doordringt van Beschaafde ' en Barbaren , Den deessem gelijk die den meelklomp doorzuurt ! Gij , Heer ! hebt het dwangjuk des Negers vertreden , De schrijnende neepen van d ' Oorlog verzacht , Den Kerker doen ruischen van psalmen en beden , Het licht van Gods woord in de Mijngroef gebracht ! Gij heiligt den Echt ; gij hergeeft aan de Vrouwe Heur plaats in ' t Gezin , in den Staat , in Gods Rijk .Gij maakt voor dien God , o Gerechte en Getrouwe ! Den waereldmonarch en den beedlaar gelijk .
1,866
beden|psalmen
['been', 'psalom']
47
immers in t eynde besluyt hy t noch daer mede segghende dat de hate giericheyt ende quade wille deser instrumenten meynende judam die joden ende pilatum vry was vande werckinghe godes wat segghe ick doorgaens doch anders is hy dondercloc int hooft ja eenighe stuck deses gheschilles eens met my die daer inne plat oneens ende strijdich ben teghen calvijn ende beza soo mijne boecxkens betoonen hoe mach hy donderclock met hemluyden eens daer inne zijn dit seyt hy nochtans opentlijck
Immers in ’ t eynde besluyt hy ’ t noch daer mede , segghende dat de hate ( giericheyt ende quade wille deser Instrumenten ( meynende Judam , die Joden , ende Pilatum ) vry was vande werckinghe Godes .Wat segghe ick doorgaens doch anders ? Is hy Dondercloc int hooft ja eenighe stuck deses gheschilles eens met my , die daer inne plat oneens ende strijdich ben teghen Calvijn ende Beza ( soo mijne boecxkens betoonen ) Hoe mach hy Donderclock met hemluyden eens daer inne zijn .Dit seyt hy nochtans opentlijck .
1,630
deses gheschilles
['deses gheschilles']
48
een aangenaam rustpunt in een zoo bewogen leven was voor huygens het bezoek van zijne vrouw en zijn eenig kind constantyn die onder geleide van broer christiaen in juni naar engeland overkwamensuzanna ryckaert dochter van jacob ryckaert en constantia bartolotti van den heuvel die haar man overleefde tot in tien was een door en door bedorven jongetje die al vroeg diende onderhouden te worden over sijn vloecken onder de knechts en sijn liegen zoodat hij begon te huylen en later vermaand moest worden sijn mama gehoorsaem te wesen in geen coffiehuysen te gaen veel min tabac te drincken te leiden liet hij zich minder aan de studie gelegen liggen ook al werd hem daarheen een gouverneur medegegeven dan aan het vliegen op de chaises en het bijwonen van promotiepartijen hij werd dan ook door zijn vader naar huis gehaald van de hoogeschool nadat hij zich aldaar aan menige vechtpartij had schuldig gemaakt
Een aangenaam rustpunt in een zoo bewogen leven was voor Huygens het bezoek van zijne vrouw en zijn eenig kind Constantyn , die , onder geleide van broer Christiaen , in Juni naar Engeland overkwamenSuzanna Ryckaert , dochter van Jacob Ryckaert en Constantia Bartolotti van den Heuvel , die haar man overleefde tot in 1712 .Tien was een door en door bedorven jongetje , die al vroeg diende onderhouden te worden over sijn vloecken onder de knechts en sijn liegen , zoodat hij begon te huylen , en later vermaand moest worden sijn mama gehoorsaem te wesen , in geen coffiehuysen te gaen , veel min tabac te drincken .Te Leiden liet hij zich minder aan de studie gelegen liggen , ook al werd hem daarheen een gouverneur medegegeven , dan aan het vliegen op de chaises en het bijwonen van promotiepartijen ; hij werd dan ook door zijn vader naar huis gehaald van de hoogeschool , nadat hij zich aldaar aan menige vechtpartij had schuldig gemaakt .
1,878
tabac
['tabac']
49
ik spring o meisjen in den zadel te hoeden dij voor smaad en grief hoe meer verguisd van hof en adel hoe liever lachs du mij mijn lief de vreemde spruit den oud eerwaarden dietschen boom geplant aan der schelde ruischenden zoom die velen geslachten heeft lommer gejond dien zoekt ge te roeien uit onzen grond dewijl ge van buurmans rotten stam die nooit tot grooter eere kwam ontruktet eene arme kwijnende spruit verheft gij een jubelend wangeluid zal dies het vlaamsche vaderland lieflachen uwer uitheemsche plant of zal ze verdorren op onzen erv tot uwer schande tot uwen verderv wie s volkes taalboom fier miskent of vreemde scheuten daarop ent die kwijnt en verdort voorzeker uit en sterft met der overgehaalde spruit de perel der talen
Ik spring , o meisjen , in den zadel , Te hoeden dij voor smaad en grief ; Hoe meer verguisd van hof en adel , Hoe liever lachs du mij , mijn Lief ! De vreemde spruit .Den oud eerwaarden dietschen boom , Geplant aan der Schelde ruischenden zoom , Die velen geslachten heeft lommer gejond , Dien zoekt ge te roeien uit onzen grond ! Dewijl ge van buurmans rotten stam , Die nooit tot grooter eere kwam , Ontruktet eene arme kwijnende spruit , Verheft gij een jubelend wangeluid ! Zal dies het vlaamsche vaderland Lieflachen uwer uitheemsche plant , Of zal ze verdorren op onzen erv ' Tot uwer schande , tot uwen verderv ' ? Wie ' s volkes taalboom fier miskent , Of vreemde scheuten daarop ent , Die kwijnt en verdort voorzeker uit En sterft met der overgehaalde spruit .De perel der talen .
1,869
zoom
['zoom']
50
twee ordonantiën aengekondigt behelsende d eerste het verbodt van de ketens dienende voor de neering der fusteijnen op te koopen t zij op de mart t zij buijten op de boete van guldens voor degene die eenige ketens zullen opkoopen zonder te konnen bewijsen van die noodig tot de fabricke te hebben behelsende dit verbodt nog veel ander omstandigheden door het tweede verboden wordende op de boete van guldens van geduerende den dag om den stank eenig root te smilten ofte zeep te sieden zullende voortaen zulks maer alleen mogen gedaen worden des avons naer het luijden der klokken tot het luijden der zelve s morgens om dus geduerende den dag allen stank te voorkomen de cocardes worden in t generael verboden en de borgerlijcke patrouilliën gecontinueert
twee ordonantiën aengekondigt behelsende d ' eerste het verbodt van de ketens , dienende voor de neering der fusteijnen , op te koopen , ' t zij op de Mart , ' t zij buijten , op de boete van 25 guldens voor degene die eenige ketens zullen opkoopen zonder te konnen bewijsen van die noodig tot de fabricke te hebben ; behelsende dit verbodt nog veel ander omstandigheden .Door het tweede verboden wordende op de boete van 30 guldens van geduerende den dag , om den stank , eenig root te smilten ofte zeep te sieden ; zullende voortaen zulks maer alleen mogen gedaen worden des avons naer het luijden der klokken tot het luijden der zelve ' s morgens , om dus geduerende den dag allen stank te voorkomen .De cocardes worden in ' t generael verboden en de borgerlijcke patrouilliën gecontinueert .
1,787
eenig root
['eenig root']
51
dit spaans misverstand veroorzaakte zulk een vreezelyk gelach onder de heeren en dames dat men de donder zelfs niet zou gehoort hebben wanneer hermes die de juffers met veel liefde onderregt desgelyks op zyn kniën viel om die lieffelyke spanjolet uit den droom te helpen dewelke zeer leerzaam scheen te zyn voor het onderwys van een galant man en na haar een stoel gepresenteert te hebben nam hy zyn plaats benevens madona maria om de volgende schotelen ieder naar rang op den tafel te zien verschynen een spaansse kropsalaat flodderde in een vloed van bloedroode bier azyn en gezalft met een olie die al van verre den reuk bestormde wiert door een lakei die de air had van een eersteling der beurze snyders op de tafel gebragt die hoofmeester wiert opgevolgt door een walsse kamenier dewelke een schotel vol gestoofde uijer droeg die zy juist voor die geboezemde mevrouw plaatste
Dit Spaans misverstand veroorzaakte zulk een vreezelyk gelach onder de Heeren en Dames , dat men de Donder zelfs niet zou gehoort hebben ; wanneer Hermes , die de Juffers met veel liefde onderregt , desgelyks op zyn kniën viel , om die lieffelyke Spanjolet uit den Droom te helpen , dewelke zeer leerzaam scheen te zyn voor het onderwys van een Galant Man , en na haar een stoel gepresenteert te hebben , nam hy zyn plaats benevens Madona Maria , om de volgende Schotelen , ieder naar rang , op den Tafel te zien verschynen .Een Spaansse Kropsalaat flodderde in een vloed van bloedroode bier - azyn , en gezalft met een Olie , die , al van verre , den reuk bestormde , wiert door een Lakei , die de air had van een eersteling der Beurze - snyders , op de Tafel gebragt .Die Hoofmeester wiert opgevolgt door een Walsse Kamenier , dewelke een Schotel vol gestoofde Uijer droeg , die zy juist voor die geboezemde Mevrouw plaatste .
1,722
Een Spaansse Kropsalaat
['spaansse kropsalaat']
52
luce witte graven wat schijnt hier int aensien en binnen zijt ghy als stinckende slaven hoe meyndy d oordeel t ontvlien wee u ghy mat
Luce 11 .witte graven Wat schijnt , hier int aensien En binnen zijt ghy , als stinckende slaven Hoe meyndy d ' oordeel t ' ontvlien ? Wee u ghy Mat .23 .
1,595
slaven
['slaf']
53
doch verbeelding gaat niet alleen vergezeld van geloof in hetgeen komen zal maar ook met heugenis van hetgeen verleden is zegt bacon en niet alleen dat zij in onze jeugd ons de toekomst voorspiegelt maar in onzen ouderdom brengt zij het verleden voor ons terug niet slechts in onze jonge jaren maar tot op den rijpsten leeftijd toe valt de poëzie als een geurige dauw lavend verkwikkend en ontwikkelend op der menschen verbeelding neder zoo zijgt de dauw op vruchten neêr gelijk ze alreede in t blijd weleer op hen als bloesems viel zoo als longfellow in zijn preludium zingt
Doch ‘ verbeelding gaat niet alleen vergezeld van geloof in hetgeen komen zal , maar ook met heugenis van hetgeen verleden is , ’ zegt Bacon , en niet alleen dat zij in onze jeugd ons de toekomst voorspiegelt , maar in onzen ouderdom brengt zij het verleden voor ons terug .Niet slechts in onze jonge jaren , maar tot op den rijpsten leeftijd toe valt de poëzie als een geurige dauw , lavend , verkwikkend en ontwikkelend op der menschen verbeelding neder .Zoo zijgt de dauw op vruchten neêr , Gelijk ze alreede in ' t blijd ' weleer Op hen als bloesems viel ; zoo als Longfellow in zijn preludium zingt .
1,871
dauw
['dauw']
54
grootmagtige hemel koninck barmhertige en getrouwe godt gy die uwe trouwe en weldadigheyt bevestigt van geslagte tot geslagte en aen duysenden der genen die u lief hebben hoe groot en wonderlijck hebt gy ons in dese dagen uwe goedertierentheden gemaeckt dies wy sulcken veyligen schuylplaats onder uwe vleugelen vinden want gy heere hebt door u almagtige hant waer voor de gantse natuur wijcken en buygen moet groote dingen aen ons gedaen gy hebt onse gevankenisse gewendt onse mont met lachgen en onse tonge met gejuygh vervult immer daer wy in de uytterste radeloosheydt en verlegent heydt waren zijnde in dese woeste zee die eerder een wooninge van struysen en van draken als een verblijf plaets van redelijcke menschen te noemen is rontsom van sware ysbergen omcingelt en besloten of wederom van hooge golven en sware deyningen aengeranst van het knarsende en schockende ys geweldig geknepen en geparst en van allerleye doodsgevaren aen alle kant soodanig omringt datwe het vonnisse des doods selve in ons selven al ontfangen hadden en wy buyten uwe almagtige hulpe die alleen wonderen kan doen nergens geen uytkomst nog verlossinge uyt soo groote noden souden konnen hopen daer hebt gy heere soo duydelijck aen ons getoont dat gy een godt zyt van volkomene verlossinge en dat by u alleen zijn uytkomsten tegen de doot want gy hebt het sware ys dat als een metalen muur ons besloten had en waar doorwe saten als in een belegerde stad op u grootmagtig woort van een gescheurt de schrickelijcke ysschotsen en hooge deyningen en baren die ons alle oogenblicken dreyghden te vergruysen en te verpletteren hebt gy doen agterwaerts wijcken en ter nedergeleyt gy hebt onse voeten uyt het net gered en ons ruymte en licht gegeven daerwe in t midden van een aaklige duysternis en allerleye dootsgevaren geseten waren gy hebt ons sugten en schreijen doenwe uyt onse benauwtheydt tot u riepen genadiglijck verhoort onse ziele van de doot gered onse oogen van tranen onse voet van aenstoot en daerom ô godt wy sullen u met brant offeren te gemoete gaen onse geloften aen u betalen die onse lippen spraken als ons bange was uwe name alleen komt voor soo groote en wonderbaren verlossinge de lof de eere en danckbaerheyt toe want ten was niet onse wijsheyt ons kloeck beleyt of groote kraght maer alleen uwe almagtige handt die ons soo blijckbaerlijck uyt soo grooten dood verlost heeft en daerom wy offeren u op de danck offeren van ons hert de kalveren onser lippen en roemen uwen naem onder de menschen kinderen geef maer ô heere datwe dese onse danckbaerheyt niet slegts met de bloote verroeringe van onse lippen maer voor al met de godvrugtige bewegingen van ons hert agtervolgen datwe steeds gedencken aen die beloftens diewe in onse benauwtheyt aen u gedaen hebben op datwe met sommige reukeloose menschen tot allerleye ongebondentheyt ligtvaerdigheyt vloecken sweeren droncken drincken en diergelijcke sonden diewe doen verfoeyden niet weder komen te begeven keerende alsoo met de hondt weder tot ons eygen uytbraecksel en met de gewassene seuge weder tot de wentelinge in het slijck maer datwe voortaen in sedigheyt deftigheyt en eerbaerheyt en in een diep ontsag omtrent u en alle menschen wandelen laet ons een grouwel hebben van dat godloos vloeken en sweeren van het vegten en strijden en van die snoode en beestagtige dronckenschap doe ons gedencken dat uwe toorn en gramschap van den hemel over alle sulcke sonden geopenbaert wort hier in der tijdt en hier na in der eeuwigheyt op datwe die grouwel daden uyt ter harten mogten verfoeijen en in der daat volbrengen t geenwe soo ernstig in onse noodt aen u belooft hebben en terwijlwe nogh in de zeebaren omswerven soo wilt ons verder met uwe vaderlijcke hoede en bescherminge agtervolgen bewaer ons voor alle verdere rampen ongeluckken en benauwtheden laet ons niet weder door het knarssende ys soo seer omringt en besloten worden maer geef ons ruymte in dese ongebaende ys zee op datwe onse beroepinge tot profyt van onse uytreders en om het broot onses bescheyden deels met eere te winnen in tamelijcke veyligheyt mogen uytvoeren
GRootmagtige Hemel Koninck , Barmhertige en getrouwe Godt , gy die uwe trouwe en weldadigheyt bevestigt van geslagte tot geslagte , en aen duysenden der genen die u lief hebben , hoe groot en wonderlijck hebt gy ons in dese dagen uwe goedertierentheden gemaeckt , dies wy sulcken veyligen schuylplaats onder uwe vleugelen vinden : want gy Heere hebt door u Almagtige hant , waer voor de gantse natuur wijcken en buygen moet , groote dingen aen ons gedaen , gy hebt onse gevankenisse gewendt , onse mont met lachgen , en onse tonge met gejuygh vervult : Immer daer wy in de uytterste radeloosheydt en verlegent - heydt waren , zijnde in dese woeste zee , die eerder een wooninge van struysen en van draken , als een verblijf - plaets van redelijcke menschen te noemen is .Rontsom van sware ysbergen omcingelt en besloten , of wederom van hooge golven en sware deyningen aengeranst , van het knarsende en schockende ys geweldig geknepen en geparst , en van allerleye doodsgevaren aen alle kant soodanig omringt , datwe het vonnisse des doods selve in ons selven al ontfangen hadden , en wy buyten uwe almagtige hulpe , die alleen wonderen kan doen , nergens geen uytkomst nog verlossinge uyt soo groote noden souden konnen hopen : daer hebt gy Heere soo duydelijck aen ons getoont , dat gy een Godt zyt van volkomene verlossinge , en dat by u alleen zijn uytkomsten tegen de doot : want gy hebt het sware ys , dat als een metalen muur ons besloten had , en waar doorwe saten als in een belegerde stad , op u grootmagtig woort van een gescheurt , de schrickelijcke ysschotsen en hooge deyningen en baren , die ons alle oogenblicken dreyghden te vergruysen en te verpletteren , hebt gy doen agterwaerts wijcken en ter nedergeleyt ; gy hebt onse voeten uyt het net gered , en ons ruymte en licht gegeven , daerwe in ' t midden van een aaklige duysternis en allerleye dootsgevaren geseten waren : gy hebt ons sugten en schreijen , doenwe uyt onse benauwtheydt tot u riepen , genadiglijck verhoort , onse ziele van de doot gered , onse oogen van tranen , onse voet van aenstoot : en daerom , ô Godt ! wy sullen u met brant - offeren te gemoete gaen , onse geloften aen u betalen , die onse lippen spraken als ons bange was : uwe name alleen komt voor soo groote en wonderbaren verlossinge de lof , de eere en danckbaerheyt toe : want ten was niet onse wijsheyt , ons kloeck beleyt of groote kraght ; maer alleen uwe almagtige handt , die ons soo blijckbaerlijck uyt soo grooten dood verlost heeft : en daerom , wy offeren u op de danck - offeren van ons hert , de kalveren onser lippen , en roemen uwen naem onder de menschen kinderen : geef maer , ô Heere ! datwe dese onse danckbaerheyt niet slegts met de bloote verroeringe van onse lippen , maer voor al met de godvrugtige bewegingen van ons hert agtervolgen , datwe steeds gedencken aen die beloftens diewe in onse benauwtheyt aen u gedaen hebben , op datwe met sommige reukeloose menschen , tot allerleye ongebondentheyt , ligtvaerdigheyt , vloecken , sweeren , droncken drincken , en diergelijcke sonden , diewe doen verfoeyden , niet weder komen te begeven , keerende alsoo met de hondt weder tot ons eygen uytbraecksel , en met de gewassene seuge weder tot de wentelinge in het slijck ; maer datwe voortaen in sedigheyt , deftigheyt en eerbaerheyt , en in een diep ontsag omtrent u en alle menschen wandelen : laet ons een grouwel hebben van dat godloos vloeken en sweeren , van het vegten en strijden , en van die snoode en beestagtige dronckenschap : doe ons gedencken dat uwe toorn en gramschap van den hemel over alle sulcke sonden geopenbaert wort , hier in der tijdt , en hier na in der eeuwigheyt , op datwe die grouwel - daden uyt ter harten mogten verfoeijen , en in der daat volbrengen ' t geenwe soo ernstig in onse noodt aen u belooft hebben .En terwijlwe nogh in de zeebaren omswerven , soo wilt ons verder met uwe vaderlijcke hoede en bescherminge agtervolgen , bewaer ons voor alle verdere rampen , ongeluckken en benauwtheden : laet ons niet weder door het knarssende ys soo seer omringt en besloten worden ; maer geef ons ruymte in dese ongebaende ys - zee , op datwe onse beroepinge tot profyt van onse uytreders , en om het broot onses bescheyden deels met eere te winnen , in tamelijcke veyligheyt mogen uytvoeren .
1,699
menschen
['menschen']
55
deucht kracht en eygenschap van den edelen drank chocolate d aengename chocolate daer een yder veel van zeyt werdt gepresen boven mate om haer geur ge vettigheyt soo je schrael en al te mager of soo ranck zijt datje siet als een afgematte jager metje beentjes als een riet benje swack en teer van leden daer en is geen beter raet als je duyten te besteden in de vette chocolaet dat je lichaem sal verstercken en herstellen in een staet die u nieuwe kracht sal wercken dat de swackheyt over gaet kom dan oud en jong getrouwden mannen van het groote gilt zoo je krachten oyt verflouden of ten deele zijn verspilt door de lieve troetel lusjes en de wederzijdse gloet en onlesb re minne kusjes in vrouw venus schoot gevoet kom dit zalje weer doen leven en verwekken nieuwe lust en weer al t vernoegen geven dat by na scheen uyt geblust t zal u aderen doen rijsen proef maar dit vergode nat dat u weêr de weg zal wijsen die je schier vergeten had soo je droevig van humeur zijt of in ongesonden staet of wat bleekjes van coleur zijt drinkt een weynig chocolaet t salje droefheyt doen verdwynen en ghy zult een ander mens van gedaent en wesen schijnen en gesont zijn naer u wens kom dan laet u dit bewegen mannen van den echten staet wyl u welvaert wert verkregen door de zoete chocolaet t sal je nier en lenden smeeren kom omhels dit gode nat dat je niet en kunt ontbeeren wyl het zoo veel deugts omvat p
Deucht , kracht en eygenschap van den edelen drank Chocolate .d ' AEngename Chocolate , Daer een yder veel van zeyt , Werdt gepresen boven mate Om haer geur ' ge vettigheyt , Soo je schrael , en al te mager Of soo ranck zijt datje siet Als een afgematte Jager Metje beentjes als een riet : Benje swack , en teer van leden , Daer en is geen beter raet Als je duyten te besteden In de vette Chocolaet , Dat je lichaem sal verstercken , En herstellen in een staet Die u nieuwe kracht sal wercken Dat de swackheyt over gaet : Kom dan Oud , en jong getrouwden : Mannen van het groote Gilt ; Zoo je krachten oyt verflouden , Of ten deele zijn verspilt Door de lieve Troetel lusjes En de wederzijdse gloet , En onlesb ' re Minne - kusjes In Vrouw Venus schoot gevoet , Kom dit zalje weer doen leven , En verwekken nieuwe lust , En weer al ' t vernoegen geven Dat by na scheen uyt - geblust ! ' t Zal u aderen doen rijsen , Proef maar dit vergode nat , Dat u weêr de weg zal wijsen Die je schier vergeten had ; Soo je droevig van humeur zijt Of in ongesonden staet , Of wat bleekjes van coleur zijt ; Drinkt een weynig Chocolaet , ' t Salje droefheyt doen verdwynen , En ghy zult een ander Mens Van gedaent en wesen schijnen , En gesont zijn naer u wens ; Kom dan , laet u dit bewegen Mannen van den Echten - staet , Wyl u welvaert wert verkregen Door de zoete Chocolaet , ' t Sal je Nier en Lenden smeeren , Kom omhels dit Gode - Nat , Dat je niet en kunt ontbeeren Wyl het zoo veel deugts omvat .P .
1,667
Chocola (vast)
['chocola ( vast )']
56
in den kreeft getreden vertraagt het zongespan zijn vaart en hijgt en snuift met matte leden en ziet uit hooger stand op de aard nu vlammen kar en gouden wielen en dringen stortende op zijn hielen wanneer t het middagpunt doorsneld het westerkoeltjen riekt van de avond en met vernieuwde krachten dravend zich domplen gaat in t pekelveld komt maaiers t zeissen aangegrepen t is tijd t volgroeide gras geveld de prikklende yver klapt zijn zweepen schoon t lichaam ook in t zweet versmelt
In den Kreeft getreden , Vertraagt het Zongespan zijn vaart , En hijgt en snuift met matte leden , En ziet uit hooger stand op de aard .Nu vlammen kar en gouden wielen En dringen stortende op zijn hielen Wanneer ' t , het middagpunt doorsneld , Het Westerkoeltjen riekt van de avond , En met vernieuwde krachten dravend , Zich domplen gaat in ' t pekelveld .Komt , Maaiers , ' t zeissen aangegrepen , ' t Is tijd ! ' t volgroeide gras geveld ! De prikklende Yver klapt zijn zweepen , Schoon ' t lichaam ook in ' t zweet versmelt .
1,858
Het Westerkoeltjen
['westerkoeltjen']
57
a lieve vrienden zijn de lust der oogen zoodra ze in het huis komen van huisheeren die braaf zijn gezind de opgang der zon geurige betel eene vertelling van bhâratî eene lieve vrouw een trouwe vriend zijn altijd nieuw elken dag de kraai inmiddels is de duiven nagevlogen heeft het tooneel met de muis bijgewoond en ziende welk een trouw vriend deze is wenscht hij ook vriendschap met hem te sluiten
a : ‘ Lieve vrienden zijn de lust der oogen , zoodra ze in het huis komen van huisheeren , die braaf zijn gezind .’ ‘ De opgang der zon , geurige betel , eene vertelling van Bhâratî , eene lieve vrouw , een trouwe vriend , zijn altijd nieuw , elken dag .’ De kraai inmiddels is de duiven nagevlogen , heeft het tooneel met de muis bijgewoond , en ziende , welk een trouw vriend deze is , wenscht hij ook vriendschap met hem te sluiten .
1,860
betel
['betel']
58
zij wijst maarten naar den schoorsteen en dra was hij aldaar in een groot gat verborgen zij rukt voorts eene kasttafel open welke in het midden der kamer stond neemt martini s papieren daar uit en werpt die met al wat los was in eene kist welke digt bij het meubel geplaatst was josua en ruychaver hadden haar begrepen en haastten zich de hun aangewezene schuilplaats te kiezen die door agnes zorgvuldig werd gesloten
Zij wijst maarten naar den schoorsteen , en dra was hij aldaar in een groot gat verborgen .Zij rukt voorts eene kasttafel open , welke in het midden der kamer stond , neemt martini ' s papieren daar uit , en werpt die , met al wat los was in eene kist , welke digt bij het meubel geplaatst was .Josua en ruychaver hadden haar begrepen en haastten zich de hun aangewezene schuilplaats te kiezen , die door agnes zorgvuldig werd gesloten .
1,839
kasttafel
['kasttafel']
59
maer vvaerom meer geseyt het is genough gesproken ick heb mijn lust gedaen ick heb mijn leet gevvroken ghy blijft nu dieje zijt een mors houck van een bouf en vveet dat ick voortaen u gunste niet en houf v liefde niet en vvil vvaer sal misandre blijven vvie kan haer killigh hert haer bleycken mont beschrijven het scheen dat haer de ziel als van een donder slagh vermorselt vvech geruckt en sonder vvesen lagh haer oogh is sonder glans haer geest van haer gevveken haer mont is onbequaem om yet te konnen spreken haer breyn is buyten spoor haer sinnen op de vlucht en vvat haer adem blaest dat is een stage sucht
Maer vvaerom meer geseyt ? het is genough gesproken , Ick heb mijn lust gedaen , ick heb mijn leet gevvroken ; Ghy blijft nu dieje zijt , een mors - houck van een bouf , En vveet dat ick voortaen u gunste niet en houf , V liefde niet en vvil .VVaer sal Misandre blijven ? VVie kan haer killigh hert , haer bleycken mont beschrijven ? Het scheen dat haer de ziel als van een donder - slagh Vermorselt , vvech - geruckt , en sonder vvesen lagh .Haer oogh is sonder glans , haer geest van haer gevveken , Haer mont is onbequaem om yet te konnen spreken , Haer breyn is buyten spoor , haer sinnen op de vlucht , En vvat haer adem blaest dat is een stage sucht .
1,637
haer de ziel
['haer ziel']
60
wat heb je met mijn dingen te maken laat mij zeide nellie zacht ik maak het in orde maar ilse hoorde niet onstuimig rukte zij de kous uit nellie s handen en eer deze het verhinderen kon smeet zij het rampzalig breiwerk tegen den muur de pennen rinkelden en het kluwen rolde de open deur uit tot voor de voeten der directrice
Wat heb je met mijn dingen te maken ? ’ ‘ Laat mij , ’ zeide Nellie zacht , ‘ ik maak het in orde .’ Maar Ilse hoorde niet ; onstuimig rukte zij de kous uit Nellie ' s handen en eer deze het verhinderen kon , smeet zij het rampzalig breiwerk tegen den muur .De pennen rinkelden en het kluwen rolde de open deur uit tot voor de voeten der directrice .
1,904
de kous
['kous']
61
zij zullen veilig keeren zoodra zij t monster vonden er is geen gevaar atys is roekeloos meent ge
Zij zullen veilig keeren Zoodra zij ' t monster vonden , er is geen gevaar .Atys is roekeloos , meent ge ..
1,905
Atys
['atys']
62
geertruyd maer ritsert wat hoor ic ghy warnars dochter verkracht wat is de jeucht reuckeloos dom en onbedacht wat looptme al perijckels die kinderen te vryen hebben soo dit anden dach komt wat selmen te lyen hebben verkrachten verkrachten dits te ver buyten re en
geertruyd .Maer Ritsert , wat hoor ic , ghy Warnars Dochter verkracht ? Wat is de jeucht reuckeloos , dom en onbedacht : Wat looptme al perijckels die kinderen te vryen , hebben .Soo dit anden dach komt , wat selmen te lyen , hebben ? Verkrachten , verkrachten ; dits te ver buyten re ' en .
1,900
de jeucht
['jeucht']
63
gelijk een vrouw in baren zoo lag ik roereloos zijn wonden in mij waren als doorn en roode roos toen week zijn glanzend aangezicht als maan verbleekt in morgenlicht nog rook ik hemels geuren toen ik den dag zag kleuren de vogels werden luide op t scheemrend aardgezicht
Gelijk een vrouw in baren Zoo lag ik roereloos : Zijn wonden in mij waren Als doorn en roode roos .Toen week zijn glanzend aangezicht Als maan verbleekt in morgenlicht : Nog rook ik hemels geuren Toen ik den dag zag kleuren .De vogels werden luide Op ' t scheemrend aardgezicht .
1,909
hemels
['hemel']
64
harlequin wel ok was hum jou so koete o myn heb de fuurik bloete hum sel t jou wel selver doete dat jou sekke sel dat s koet alida
Harlequin .Wel ok was hum jou so koete ! ( O myn heb de fuurik bloete ) Hum sel ' t jou wel selver doete , Dat jou sekke sel dat ' s koet .Alida .
1,738
bloete
['bloete']
65
die vergissing is niet onbegrijpelijk levende boomen heesters kruiden heel de kleurige en geurige plantenschat zijn zulk een intens mooi materiaal dat de menschenhand er zóó niet mee kan knoeien of het straalt altijd door zijn elementaire kracht nog eene onberekenbare aantrekkelijkheid uit het behoort tot de dankbaarste grondstoffen waarmee ooit menschelijke kunst gewerkt heeft
Die vergissing is niet onbegrijpelijk .Levende boomen , heesters , kruiden , heel de kleurige en geurige plantenschat , zijn zulk een intens - mooi materiaal , dat de menschenhand er zóó niet mee kan knoeien of het straalt altijd , door zijn elementaire kracht , nog eene onberekenbare aantrekkelijkheid uit .Het behoort tot de dankbaarste grondstoffen , waarmee ooit menschelijke kunst gewerkt heeft .
1,910
plantenschat
['plantenschat']
66
gy mint het recht en haat den goddeloosen dies heeft o god uw god u uitgekoosen en meer gesalft dan eenig metgenoot doe hy op u de vreugdenoli goot mirr aloës en kassilucht vereeren van syne salf een geur aan al uw kleeren geen rykspalleis blinkt dus ook van ivoor sinds dat uw sin die blyde dragt verkoor pause
Gy mint het recht , en haat den goddeloosen , Dies heeft , o God , uw God u uitgekoosen , En meer gesalft dan eenig metgenoot , Doe hy op u de vreugdenoli goot .Mirr , aloës , en kassilucht vereeren , Van syne salf , een geur aan al uw kleeren , Geen rykspalleis blinkt dus ook van ivoor , Sinds dat uw sin die blyde dragt verkoor .Pause .
1,674
Mirre|aloës|kassilucht|salf
['mirre', 'aloës', 'kassilucht', 'salf']
67
met deze woorden rezen zij op als om te vertrekken ook brinio die gelijk wij weten een liefhebber van het dobbelspel was maakte zich schoorvoetende gereed hen te volgen toen vulpes op eens de dobbelsteenen in den beker deed rammelen op dat geluid bleef brinio staan gelijk een jachthond wanneer hij het wild in de nabijheid ruikt kom aan zeide massa ik zie dat de waardige brinio wel een kans met mij wil wagen
’ - Met deze woorden rezen zij op , als om te vertrekken : - ook Brinio , die , gelijk wij weten , een liefhebber van het dobbelspel was , maakte zich schoorvoetende gereed , hen te volgen , toen Vulpes op eens de dobbelsteenen in den beker deed rammelen .Op dat geluid bleef Brinio staan , gelijk een jachthond , wanneer hij het wild in de nabijheid ruikt .- ‘ Kom aan ! ’ zeide Massa , ‘ ik zie , dat de waardige Brinio wel een kans met mij wil wagen .
1,838
Brinio|het wild
['brinio', 'wild']
68
de huppelende golven deden het rijnvlot dat we ontmoetten op en neder gaan met ingebeelde nabootsing van een sloep op zee ik luisterde naar wagner s vlottend zwellend stijgend rijn motief dat de ruischende stroom en de plassende raderen van de boot mij in herinnering brachten terwijl ik den rijntocht herdacht van siegfried den koningszoon uit de nederlanden toen hij op avonturen uitging hij heeft de nevellingen de dwergen uit het nevelland overwonnen verhaalt het ond germaansche heldendicht doch de schat der nibelungen is in den rijn geworpen door hagen den verrader
De huppelende golven deden het Rijnvlot dat we ontmoetten op en neder gaan met ingebeelde nabootsing van een sloep op zee .Ik luisterde naar Wagner ' s vlottend , zwellend , stijgend Rijn - motief , dat de ruischende stroom en de plassende raderen van de boot mij in herinnering brachten , terwijl ik den Rijntocht herdacht van Siegfried , den koningszoon uit de Nederlanden , toen hij op avonturen uitging .Hij heeft de Nevellingen , de dwergen uit het Nevelland overwonnen , verhaalt het ond - Germaansche heldendicht , doch de schat der Nibelungen is in den Rijn geworpen door Hagen , den verrader .
1,887
Rijn|motief
['rijn', 'motief']
69
zij was naar hem toegegaan ter wille van een goede opvoeding van haar kinderen doch bij hem gekomen bemerkte zij zeer spoedig dat het samenleven een onmogelijkheid zou zijn zij zat dan ook meestal alléén ik vergeet de gansche wereld uitgenomen mijn kamer en mijn dal waarlangs de stroom ruischt en enkele raven in vriendschappelijke vaart neêrstrijken het is wel niet dat vergeten zijn dat haar hindert want zij kent den vloek der beroemdheid niet onbemerkt door een straat te kunnen gaan nooit zijn eigene innige privaatpersoon te kunnen voorstellen maar toch de verhouding tegenover haar broeder maakt dat zij in de eenzaamheid nog als het ware een kunstmatig bestaan heeft en dat geeft een gevoel van gevangenschap van verdrukking
Zij was naar hem toegegaan ter wille van een goede opvoeding van haar kinderen ; doch bij hem gekomen bemerkte zij zeer spoedig , dat het samenleven een onmogelijkheid zou zijn .Zij zat dan ook meestal alléén : ‘ ik vergeet de gansche wereld , uitgenomen mijn kamer en mijn dal , waarlangs de stroom ruischt en enkele raven in vriendschappelijke vaart neêrstrijken .’ Het is wel niet dat vergeten zijn , dat haar hindert : ‘ want zij kent den vloek der beroemdheid , niet onbemerkt door een straat te kunnen gaan , nooit zijn eigene innige privaatpersoon te kunnen voorstellen ’ - maar toch de verhouding tegenover haar broeder maakt dat zij in de eenzaamheid nog als het ware een kunstmatig bestaan heeft , en dat geeft een gevoel van gevangenschap , van verdrukking .
1,872
de stroom
['stroom']
70
geen tooren t is gedaan ik voel en doet my dat geen eer in t oog voorwaar een traan ik draai myn hoed nog eens in t rond myn vaderland hadie k hoop dat ik ras myn volk gezond en vrolyk weder zie dat gaat nu zo na groenlands kust beeft wallevisschen beeft we zyn aan t boord reeds ongerust of t spek zyn reuk nog heeft ik droomde daar zo even al maar wierd er in gestoord hoe of er reeds een groot getal van visschen lag aan boord
Geen tooren - ' t is gedaan , Ik voel , en doet my dat geen eer ? In ' t oog voorwaar een traan .Ik draai myn hoed nog eens in ' t rond , Myn vaderland , hadie ! ' k Hoop dat ik ras myn volk gezond En vrolyk weder zie : Dat gaat nu zo na Groenlands kust , Beeft wallevisschen ! beeft , We zyn aan ' t boord reeds ongerust , Of ' t spek zyn reuk nog heeft .Ik droomde daar zo even al , Maar wierd ' er in gestoord , Hoe of ' er reeds een groot getal Van visschen lag aan boord .
1,785
' t spek zyn
["' t spek zyn"]
71
de maaltijd getuigde van smaakvolle fransche weelde en hollandschen overvloed het ontbrak niet aan hooge kelken met vurigen franschen wijn terwijl aan het nagerecht de geurige hollandsche vruchten den beleefden lof van een zoo verwend man als l espinay uitlokten met een wenk aan de freules van schagen en van der werve rees anna van brederode uit haar zetel
De maaltijd getuigde van smaakvolle Fransche weelde en Hollandschen overvloed .Het ontbrak niet aan hooge kelken met vurigen Franschen wijn , terwijl aan het nagerecht de geurige Hollandsche vruchten den beleefden lof van een zoo verwend man als l ' Espinay uitlokten .Met een wenk aan de freules van Schagen en van der Werve rees Anna van Brederode uit haar zetel .
1,899
Hollandsche vruchten
['hollandsch vrucht']
72
vi hoe schoon is u uytnemend liefde o bruyt mijn suster hoe veel is uw u uytnemend liefde beter dan wijn en uwer salven reuck dan alle alle speceryen o bruyt u lippen druppen van den honingh zeem melck melck en honing is onder onder uwe tong vii
VI .Hoe schoon is u uytnemend ’ liefde , O Bruyt mijn suster , hoe veel is Uw u uytnemend ’ liefde beter Dan Wijn en uwer salven reuck , Dan alle , alle speceryen , O Bruyt u lippen druppen van , Den honingh - zeem , melck , melck en honing , Is onder , onder uwe tong .VII .
1,681
Specerijen
['specerij']
73
dan gansch alleen daar ginds aan d ingang van het woud in t gras nog nat van dauw zet ik mij neer tot droomen tot t godlijk oogenblik waarop de zon zal komen straks als de horizont zich heel in purper hult en alles trillend van verwachtingen vervuld smacht naar t moment waarop t zijn boeien zal zien slaken naar t daaglijksch wonder t rijk en grootsch natuurontwaken als t mastbosch fluisterend suist geen vogel langer zwijgt en uit t verjongde groen een ochtendhymne stijgt dan neem ik mijn viool gelukkig als een koning o voelt ge dat is eerst de schittrendste belooning en k begeleid t is of t geluk mij krachten geeft het duizendstemmig lied der zonne die herleeft de zuchten van den wind die door t gebladert suizen t getjilp van t vooglenheir dat zacht melodisch ruischen k speel voort mijn instrument t is of het levend werd t is of ik t kloppen voel als t kloppen van mijn hart
Dan , gansch alleen , daar ginds aan d ' ingang van het woud , In ' t gras , nog nat van dauw , zet ik mij neer tot droomen Tot ' t godlijk oogenblik , waarop de zon zal komen .Straks als de horizont zich heel in purper hult , En alles , trillend , van verwachtingen vervuld , Smacht naar ' t moment , waarop ' t zijn boeien zal zien slaken , Naar ' t daaglijksch wonder , ' t rijk en grootsch natuurontwaken ; Als ' t mastbosch fluisterend suist , geen vogel langer zwijgt , En uit ' t verjongde groen een ochtendhymne stijgt - Dan neem ik mijn viool , gelukkig als een Koning ! - O , voelt ge , dat is eerst de schittrendste belooning ! - En ' k begeleid ( ' t is of ' t geluk mij krachten geeft ) Het duizendstemmig lied der Zonne die herleeft , De zuchten van den wind , die door ' t gebladert suizen , ' t Getjilp van ' t vooglenheir , dat zacht melodisch ruischen .' k Speel voort - mijn instrument , ' t is of het levend werd , ' t Is of ik ' t kloppen voel , als ' t kloppen van mijn hart .
1,876
' t Getjilp van ' t vooglenheir
["' t getjilp ' t vooglenheir"]
74
maar voor sommige lievelingen der natuur bestaat geen dorheid voor hen heeft zelfs het enge schoolvertrek een wijden diepen gezichtseinder en de harde bank de besneden gekorven schrijftafel geven even zoete droomen als het sybaritisch rozenbed ook over de studiën van görres jeugd heeft de vriendelijkste en schoonste dochter der natuur de gouden fantasie met milde hand haar geurige en kleurige bloemen gestrooid en met haar heeft hem de vrijheid geoefend en versterkt in die oorspronkelijkheid van beweging dien vasten heldhaftigen moed zonder uiterlijk vertoon
Maar voor sommige lievelingen der natuur bestaat geen dorheid , voor hen heeft zelfs het enge schoolvertrek een wijden , diepen gezichtseinder , en de harde bank , de besneden , gekorven schrijftafel geven even zoete droomen als het Sybaritisch rozenbed .Ook over de studiën van Görres ' jeugd heeft de vriendelijkste en schoonste dochter der natuur , de gouden fantasie , met milde hand haar geurige en kleurige bloemen gestrooid .En met haar heeft hem de vrijheid geoefend en versterkt in die oorspronkelijkheid van beweging , dien vasten heldhaftigen moed zonder uiterlijk vertoon .
1,894
Bloemen
['bloem']
75
t kan ook zien op dien ouden en heidenschen waan dat water de zonden konde reinigen maar ook in dit geval is dikwijls waarheid hoe men een drek meer roert hoe hy meer stinkt en t is vergeefs den moriaan te wasschen ergens met vuile voeten doorgaan
’ t Kan ook zien op dien ouden en Heidenschen waan , dat water de zonden konde reinigen .Maar ook in dit geval is dikwijls waarheid : Hoe men een drek meer roert , hoe hy meer stinkt ; en ’ t is vergeefs den Moriaan te wasschen .Ergens met vuile voeten doorgaan .
1,726
hy|drek
['hy', 'drek']
76
de nacht is lang de geuren van de morgen koelen mijn hoofd terwijl ik de oogen look is daar uw adem voel ik daar de zorgen van uwe handen aan mijn slapen ook xiii de onvatbare ik hoor van u
De nacht is lang .De geuren van de morgen Koelen mijn hoofd terwijl ik de oogen look .Is daar uw adem ? Voel ik daar de zorgen Van uwe handen aan mijn slapen ook ? XIII De onvatbare Ik hoor van u .
1,920
Koe
['koe']
77
of wy deeze onze vrees uit den weg konden ruimen onderzogten wy de kragt der glazen nog eens tot dit einde en wel op de volgende wyze wy deeden j myrrha zonder eenig alcali in een glazen kolf naa alvorens eenig droog wit zand op den bodem gestrooid te hebben en gooten daar op viij voorloop zetten een glazen helm op de kolf en staken een klein flesje aan den bek derzelve luteerden alle de reeten zeer zorgvuldig toe lieten het lutum van zelfs droogen en plaatsten de kolf in een zandbad stookten er vuur onder zoo dat de tinctuur in de kolf kookte en naa zes à zeven uuren gekookt te hebben zonder eenige reuk van spiritus of myrrha gewaar te worden lieten wy alles koud worden filtreerden de getrokkene tinctuur welke een hooge goud geele kleur had en tot ʒ j van dezelve in een wit zuikerglas gedaan waren veertig oncen water noodig om het zoo helder te maaken dat men een daar agter gehouden wit papier flauwelyk konde zien wy zeggen een wit papier om juist geen lichaam te bepaalen want men één agter het zuikerglas geplaatst wit amplet nauwlyks konde gewaar worden toen wy agt en veertig oncen water er by gedaan hadden op de in de kolf overgebleevene massa gooten wy nog vier oncen voorloop lieten het zelve vier à vyf uuren sterk kooken en verkreegen een ligt geele tinctuur tot één dragma van welke vyf oncen water nodig waren om één agter het zuikerglas gehouden wit papier te kunnen zien uit j succinum en viij voorloop op dezelfde wyze als uit de myrrha een tinctuur getrokken hebbende voldeed door proefneemingen in alles aan de tinctuur van succinum door den heer tieboel in de papiniaansche pot bereid
Of wy deeze onze vrees uit den weg konden ruimen , onderzogten wy de kragt der Glazen nog eens tot dit einde , en wel op de volgende wyze .Wy deeden ℥ j Myrrha zonder eenig Alcali , in een glazen Kolf , ( naa alvorens eenig droog wit zand op den bodem gestrooid te hebben , ) en gooten daar op ℥ viij Voorloop , zetten een glazen Helm op de Kolf , en staken een klein flesje aan den bek derzelve , luteerden alle de reeten zeer zorgvuldig toe , lieten het lutum van zelfs droogen , en plaatsten de Kolf in een zandbad , stookten ' er vuur onder , zoo dat de Tinctuur in de Kolf kookte ; en naa zes à zeven uuren gekookt te hebben , zonder eenige reuk van Spiritus of Myrrha gewaar te worden , lieten wy alles koud worden , filtreerden de getrokkene Tinctuur , welke een hooge goud geele kleur had , en tot Ʒ j van dezelve , in een wit Zuikerglas gedaan , waren veertig oncen water noodig , om het zoo helder te maaken , dat men , een daar agter gehouden wit papier , flauwelyk konde zien ; ( wy zeggen een wit papier , om juist geen Lichaam te bepaalen , want men één agter het Zuikerglas geplaatst wit amplet nauwlyks konde gewaar worden , toen wy agt en veertig oncen water ' er by gedaan hadden : ) op de in de Kolf overgebleevene massa , gooten wy nog vier oncen Voorloop , lieten het zelve vier à vyf uuren sterk kooken , en verkreegen een ligt geele Tinctuur , tot één dragma , van welke vyf oncen water nodig waren om één , agter het Zuikerglas gehouden , wit papier te kunnen zien .Uit ℥ j Succinum en ℥ viij Voorloop op dezelfde wyze , als uit de Myrrha een Tinctuur getrokken hebbende , voldeed door Proefneemingen in alles aan de Tinctuur van Succinum , door den Heer Tieboel in de Papiniaansche Pot bereid .
1,777
van Spiritus|Myrrha
['spiritus', 'myrrha']
78
ze leeven dus gezellig met geheele benden of eenzaam ten getale van vier zes of minder hun voedsel is allerlei stinkend aas vogelen en visschen maar vooral gekorven dieren de voortteeling geschied door man en wyf vast aan één verbonden door middel van de vermenging der teelstoffe in de baarmoeder in verscheiden aan één verbonden weeke vliezige eieren
Ze leeven dus , Gezellig ,met geheele benden , of Eenzaam ,ten getale van vier , zes of minder .Hun voedsel is allerlei stinkend Aas , Vogelen en Visschen , maar vooral gekorven Dieren .De voortteeling geschied door Man en Wyf , vast aan één verbonden , door middel van de vermenging der Teelstoffe in de Baarmoeder , in verscheiden aan één verbonden weeke vliezige Eieren .
1,772
Aas
['aas']
79
terwijl de koffijvrouw in de gewone pause haar snoepgoed en appelen nog eens in orde legde tegen het uitgaan van de school en mooten sneed om visch te bakken voor het publiek stortte zij haar gemoed eens ten volle uit voor haren man want sedert haar huwelijk durfde zij niet meer zoo vrij uit in t publiek spreken om niet wat al te veel in den reuk van ketterij te komen die in hare nering niet voordeelig was gezegden echtgenoot had zij eigenlijk genomen omdat beiden gewoon waren even vroeg op te staan want hij was de porder van de buurt
Terwijl de koffijvrouw , in de gewone pause , haar snoepgoed en appelen nog eens in orde legde , tegen het uitgaan van de school , en mooten sneed om visch te bakken voor het publiek , stortte zij haar gemoed eens ten volle uit voor haren man .Want sedert haar huwelijk durfde zij niet meer zoo vrij uit in ' t publiek spreken , om niet wat al te veel in den reuk van ketterij te komen , die in hare nering niet voordeelig was .Gezegden echtgenoot had zij eigenlijk genomen , omdat beiden gewoon waren , even vroeg op te staan : want hij was de porder van de buurt .
1,863
van ketterij
['ketterij']
80
om des konings alexander dron kenschap in te toomen gedenkt heer koning seyde sy als ghy mijn sult drincken dat ghy het bloet der aerden drinckt en men leest van den philosooph anacharsis by plin
5 .) om des Konings Alexander dron - kenschap in te toomen , Gedenkt Heer Koning , seyde sy , als ghy mijn sult drincken , dat ghy het bloet der aerden drinckt .En men leest van den Philosooph Anacharsis ( by Plin .
1,660
het bloet
['bloet']
81
is zij verdroogd dan houdt de gasvorming op maar dan eerst worden de smetstoffen die zij bevatten kan vatbaar om in de lucht te worden opgenomen daar alle riekende stoffen gasvormig of vluchtig zijn en de smetstoffen niet kan de reuk ons nooit voor hare aanwezigheid waarschuwe ń bij den tegenwoordigen stand onzer kennis omtrent de verschillende vormen van splijtzwammen geeft het mikroskopisch onderzoek der lucht geen vertrouwbare resultaten
Is zij verdroogd , dan houdt de gasvorming op , maar dan eerst worden de smetstoffen , die zij bevatten kan , vatbaar om in de lucht te worden opgenomen .Daar alle riekende stoffen gasvormig of vluchtig zijn , en de smetstoffen niet , kan de reuk ons nooit voor hare aanwezigheid waarschuwe ń .Bij den tegenwoordigen stand onzer kennis omtrent de verschillende vormen van splijtzwammen geeft het mikroskopisch onderzoek der lucht geen vertrouwbare resultaten .
1,878
stoffen
['stof']
82
mathilde haalde met een zucht haar schouders op berustend als altijd maar zij nam het lijfje weg mevrouw van erlevoort verscheen in de nog geopende deur ruischende van haar moiré o wat is mama mooi riep frédérique opgetogen je zal zien tilly ik ben weêr het laatste klaar
Mathilde haalde met een zucht haar schouders op , berustend als altijd , maar zij nam het lijfje weg .Mevrouw van Erlevoort verscheen in de nog geopende deur , ruischende van haar moiré .- O , wat is mama mooi ! riep Frédérique opgetogen , je zal zien , Tilly , ik ben weêr het laatste klaar .
1,889
moiré
['moiré']
83
die lieve blijde jongetjens zij maakten zulke sprongetjes dat bij hun lustig huiswaards gaan de kindren alomme blijven staan en moeder kookt alreê bij tijds de zoete geurig avondspijs daar zaten toen die engeltjens en als twee wijngaardstengeltjens zoo arm in armtjen zaten zij geen koning zijn maaltijd haalt er bij
Die lieve blijde jongetjens - Zij maakten zulke sprongetjes , Dat bij hun lustig huiswaards gaan , De kindren alomme blijven staan .En moeder kookt ' alreê bij tijds De zoete , geurig ' avondspijs .Daar zaten toen die engeltjens ; En als twee wijngaardstengeltjens Zoo arm in armtjen zaten zij ; Geen koning zijn maaltijd haalt er bij .
1,876
avondspijs
['avondspijs']
84
als niemant buyten d arke die suntvloet kond ontgaan alsoo buyten gods kerke doolt men op s werelts baan op haar heeft god almagtig de waarheyt vast gegront want zijn leer is waaragtig geen leugen spreekt haar mont laat komen die tempeesten van dooling meenigfout zee roovers nieuwe geesten met hare secten stout zy en konnen niet krinken sint peters schip zeer vast wat zy doen t zal niet zinken t kruys christi is de mast de geest gods zal het stuuren t zeyl is de waarheyt klaar die planken eendragt voeren t geloof den anker zwaar die oversten die roepen door haar gestigtig woort die koorden liefde voeyen t gebed jaagt t schipken voort blijft in dit schip uw leven al zijn daar quaden in haar quaat doet u niet sneven dus peynst in uwen zin van der apost len tijen haar afkomst toont zy klaar mirakels ook belijen haar heyligheyt voorwaar
Als niemant buyten d ' Arke Die suntvloet kond ' ontgaan , Alsoo buyten Gods Kerke Doolt men op ' s Werelts baan ; Op haar heeft God Almagtig De waarheyt vast gegront ; Want zijn Leer is waaragtig , Geen leugen spreekt haar mont .Laat komen die tempeesten Van dooling ' meenigfout ; Zee - roovers , nieuwe Geesten , Met hare Secten stout ; Zy en konnen niet krinken Sint Peters Schip zeer vast , Wat zy doen ' t zal niet zinken , ' t Kruys Christi is de Mast .De Geest Gods zal het stuuren , ' t Zeyl is de waarheyt klaar , Die Planken eendragt voeren , ' t Geloof den Anker zwaar ; Die Oversten die roepen Door haar gestigtig woort , Die koorden liefde voeyen , ' t Gebed jaagt ' t Schipken voort , Blijft in dit Schip uw leven , Al zijn daar quaden in , Haar quaat doet u niet sneven ; Dus peynst in uwen zin , Van der Apost ' len tijen Haar afkomst toont zy klaar ; Mirakels ook belijen Haar heyligheyt voorwaar .
1,740
Sint Peters Schip
['sint peter schip']
85
o glori van gonzagaes huis wy ridders trouw aen god en t kruis beloven u tot s adems ende getrouwigheit soo lang dees bende de wapens voer tot heil en eer van uwen noit verwonnen heer zoo groet haer op den hoogsten trap de bloem der oude ridderschap terwijl de wijssel rijck van granen voortaen den aemstel voller kaenen belooft en toegiet op dees trouw waer d ackerlieden in den bouw de lelien in t koren pluicken de lelien die geurig ruicken door hagel winter sneeuw en ys nu dantzigk feest houdt met parijs i
O glori van Gonzagaes huis ! Wy ridders , trouw aen God en ' t Kruis , Beloven u , tot ' s adems ende , Getrouwigheit , soo lang dees bende De wapens voer , tot heil en eer Van uwen noit verwonnen Heer .Zoo groet haer , op den hoogsten trap , De bloem der oude Ridderschap ; Terwijl de Wijssel , rijck van granen , Voortaen den Aemstel voller kaenen Belooft en toegiet , op dees trouw ; Waer d ' ackerlieden in den bouw , De Lelien in ' t koren pluicken ; De Lelien , die geurig ruicken Door hagel , winter - sneeuw en ys , Nu Dantzigk feest houdt met Parijs .I .
1,645
ys|winter - sneeuw|hagel
['ys', 'winter - sneeuw', 'hagel']
86
schoon en schooner ja t is schoon wanneer de zefiers s avonds in het geurig bosch door de zachtgekruinde linden vieren hunne lustjes los doch wanneer des zefiers adem dartelt op mijn meisjes koon en haar lokken zacht doet beven o dan is het eens zoo schoon schoon ja zijn de kalme stralen van de zachte zilvren maan en t geflonker van de starren op de donkre hemelbaan maar wanneer het licht der mane van den hoogen sferentroon glimt in mijn geliefdes blikken o dan is het wonderschoon schoon is t ja bij kalmen avond t hoofd door t werken mat en loom in een ranke boot gezeten voort te dobbren op den stroom doch wanneer ik dan een kusje van mijn liefste krijg ten loon en wij stil van min gewagen dan is t overheerlijk schoon toen mijn meisje mij een geschenk wilde doen meisje schenk mij toch geen bloemen zij verslensen
Schoon en schooner .Ja ! ' t is schoon , wanneer de zefiers ' s Avonds , in het geurig bosch , Door de zachtgekruinde linden , Vieren hunne lustjes los ; - Doch wanneer des zefiers adem Dartelt op mijn meisjes koon En haar lokken zacht doet beven : O , dan is het eens zoo schoon ! Schoon , ja zijn de kalme stralen Van de zachte , zilvren maan En ' t geflonker van de starren Op de donkre hemelbaan ; - Maar wanneer het licht der mane , Van den hoogen sferentroon , Glimt in mijn geliefdes blikken , O , dan is het wonderschoon ! Schoon is ' t , ja , bij kalmen avond , ' t Hoofd door ' t werken mat en loom , In een ranke boot gezeten , Voort te dobbren op den stroom ; - Doch wanneer ik dan een kusje Van mijn liefste krijg ten loon En wij stil van min gewagen , Dan is ' t overheerlijk schoon ! Toen mijn meisje mij een geschenk wilde doen .Meisje , schenk mij toch geen bloemen ; Zij verslensen .
1,873
bosch
['bosch']
87
hoe mochte ic vergheten dies dat aldaer reinout die vries die valsche penninghe sloech de in deze regels voorkomende naam heeft al veel hoofdbrekens gekost in het comburgsche handschrift staat eigenlijk niet vries maar ries de vorm vries is afkomstig uit de tweede bewerking vs
2651 : Hoe mochte ic vergheten dies , Dat aldaer Reinout die Vries Die valsche penninghe sloech ? De in deze regels voorkomende naam heeft al veel hoofdbrekens gekost .In het Comburgsche handschrift staat eigenlijk niet vries , maar ries .De vorm Vries is afkomstig uit de tweede bewerking , vs .
1,890
vries
['vries']
88
hagel enz toepassing op het koken van water op den stank der grachten de voorbode van regen enz x
Hagel , enz .Toepassing op het koken van water , op den stank der grachten , de voorbode van regen , enz .X .
1,812
Gracht
['gracht']
89
goblet zelf zegt van den mensch op dat standpunt the difficulty is not to say what kind of beings and phenomena he personifies but rather to say in what category of objects he does not seek arbitrary personifications weliswaar schrijft hij op bladzij the negroes themselves distinguish between their fetishes gris gris jou jou mokissos which they regard as superhuman beings or rather as possessed by such and their amulets or talismans proper mondas which they do not regard as living and conscious doch daar staat tegenover wat wij op bladzij vernemen the tahitians believe that not only plants and animals but natural and artificial objects also have souls like man het zal er wel op neerkomen dat bezield minder is dan bovenmenschelijk en goblet dit hier en daar uit het oog verliest
Goblet zelf zegt van den mensch op dat standpunt : ‘ The difficulty is not to say what kind of beings and phenomena he personifies , but rather to say in what category of objects he does not seek arbitrary personifications ’ ( 57 ) .Weliswaar schrijft hij op bladzij 72 - 73 : ‘ The Negroes themselves distinguish between their fetishes ( gris - gris , jou - jou , mokissos ) , which they regard as superhuman beings , or rather as possessed by such , and their amulets , or talismans proper ( mondas ) , which they do not regard as living and conscious ’ , doch daar staat tegenover wat wij op bladzij 101 vernemen : ‘ The Tahitians believe that not only plants and animals , but natural and artificial objects also , have souls like man ’ .Het zal er wel op neerkomen , dat ‘ bezield ’ minder is dan ‘ bovenmenschelijk ’ en Goblet dit hier en daar uit het oog verliest .
1,893
mokissos|jou - jou|gris - gris
['mokissos', 'jou - jou', 'gris - gris']
90
o mey playsant coutheyts vyant die weelde plant seer triumphant aen elcken cant u comen loven want u aessem sacht seer liefflijck lacht door u dous cracht wert voortgebracht dat lach versmacht in coud bedoven v oude fleur comt weer boven omhelsen doet ghy lucht en aerde t welck overvloet voort brengen doet door vruchten soet soo dat men spoet nutticheyt goet voorcomt in waerde t gheboomt neemt aen cleedingh van blaen die groenlijck staen tot lust verlaen gaet ooc ontfaen sachte wints bewegen die velden groen die wat leeft voen tot ruychte spoen in dit saysoen door het toedoen van uwen zeghen t ghebloemt heeft me vercreghen schoonheyt reuck en cierlijck bloeyen de thuynen gemeyn veelverwich reyn staen groot en cleyn in onse pleyn door u certeyn lieflijck en groeyen het pluymgediert seer schoon verciert zijn sang bestiert en vreuchlijck tiert soot ghemaniert is van natueren onrustich noch swaer sonder misbaer is t water claer en lijdt voorwaer t ghebruyck van haer tot allen ueren gheen onghemacx besueren wilt ghy lustighe mey lijen voorteling bespoort ghy aen allen oort met soet accoort nu rechte voort ende oorboort lieflijck verblijen
O Mey playsant / / coutheyts vyant die weelde plant / / seer triumphant , Aen elcken cant / / u comen loven , want u aessem sacht / / seer Liefflijck lacht , Door u dous cracht / / wert voortgebracht Dat lach versmacht / / in coud ’ bedoven , V oude fleur comt weer boven , Omhelsen doet / / ghy Lucht en Aerde , T ’ welck overvloet / / voort brengen doet , Door vruchten soet / / soo dat men spoet , Nutticheyt goet / / voorcomt in waerde .T ’ gheboomt neemt aen / / cleedingh van blaen , Die groenlijck staen / / tot lust verlaen , Gaet ooc ontfaen / / sachte wints bewegen , Die velden groen / / die wat leeft voen , Tot ruychte spoen / / in dit saysoen , Door het toedoen / / van uwen zeghen : T ’ ghebloemt heeft me vercreghen Schoonheyt , reuck , en cierlijck bloeyen , De Thuynen gemeyn / / veelverwich reyn Staen groot en cleyn / / in onse pleyn , Door u certeyn / / lieflijck en groeyen .Het pluymgediert / / seer schoon verciert , Zijn sang bestiert / / en vreuchlijck tiert , Soot ghemaniert / / is van natueren : Onrustich noch swaer / / sonder misbaer Is t ’ water claer / / en lijdt voorwaer T ’ ghebruyck van haer / / tot allen ueren , Gheen onghemacx besueren Wilt ghy lustighe Mey lijen , Voorteling bespoort / / ghy aen allen oort Met soet accoort , nu rechte voort , Ende oorboort / / lieflijck verblijen .
1,605
bloeyen
['bloeyen']
91
rey van aemstellandsche jofferen o deuchdgeurighe roos aensienelijckste spruyt die t eedel woerder huys oyt heeft ghegheven uyt wat hebdy in uw may ghetroffen straffen weêr wat valt er onghenaed des hemels op u neêr o claeren spieghel van ghetrouwicheyt en zeên hoe seer beswalcken u des eeuws verdorventheên o eere des gheslachts der vrouwen vol van druck hoe eerloos doet by u t ondeuchdighe gheluck o wel ghebooren vrouw beschreyelijck voorwaer voorwaer beclaechlijck zijn soo veel ellenden swaer die uw verwonnen borst met droefheyt opghevuldt bedrucken altesaem en gheene tot uw schuldt maer moeten noch veel meer d ellenden zyn beclaecht des gheenes die tot schuldt daer mede wort gheplaecht want als de voorspoedt vliedt soo comen de misdaên die hy verborghen droech den boose om t harte slaen waer heenen dan ghewendt waer heenen dan ghekeert van binnen is t ghemoedt verettert en verseert t voorlachend schellemstuck toont ysselijck ghelaet van buyten houdt de plaech op lichaem aen en staet
rey van aemstellandsche jofferen .O deuchdgeurighe roos , aensienelijckste spruyt Die ' t eedel Woerder huys oyt heeft ghegheven uyt ; Wat hebdy in uw may ghetroffen straffen weêr ? Wat valt ' er onghenaed des Hemels op u neêr ! O claeren spieghel van ghetrouwicheyt en zeên , Hoe seer beswalcken u des eeuws verdorventheên ! O eere des gheslachts der vrouwen , vol van druck , Hoe eerloos doet by u ' t ondeuchdighe gheluck ! O wel ghebooren vrouw , beschreyelijck voorwaer , Voorwaer beclaechlijck zijn soo veel ellenden swaer , Die uw verwonnen borst met droefheyt opghevuldt Bedrucken altesaem , en gheene tot uw schuldt ! Maer moeten noch veel meer d ' ellenden zyn beclaecht Des gheenes , die , tot schuldt , daer mede wort gheplaecht : Want , als de voorspoedt vliedt , soo comen de misdaên Die hy verborghen droech , den boose ' om ' t harte slaen .Waer heenen dan ghewendt ? waer heenen dan ghekeert ? Van binnen is ' t ghemoedt verettert en verseert ; ' t Voorlachend schellemstuck toont ysselijck ghelaet : Van buyten , houdt de plaech op lichaem aen , en staet .
1,900
Roos
['roos']
92
zien even zoo is t ook met den smaak gelegen en ik ken er ten deezen opzichte die onder de gemengdste en sterkriekendste olyen en zelfs flaauwe waterige vogten de onderscheiden vermengde soorten zullen onderscheiden smaaken en zoo er de reuk bykome volstrekt bepaalen die verders nog zeer byzondere voorbeelden van die natuur begeeren dezulken kan men by aristoteles plinius aldrovandus en anderen er zeer veelen gemeld vinden
zien .Even zoo is ' t ook met den smaak gelegen , en ik ken ' er , ten deezen opzichte , die , onder de gemengdste en sterkriekendste olyen , en zelfs flaauwe waterige vogten , de onderscheiden vermengde soorten zullen onderscheiden smaaken , en , zoo ' er de reuk bykome , volstrekt bepaalen .Die verders nog zeer byzondere voorbeelden van die natuur begeeren , dezulken kan men by aristoteles , plinius , aldrovandus , en anderen , ' er zeer veelen gemeld vinden .
1,772
flaauwe waterige vogten
['flaauw waterig vogte']
93
om haar neusvleugels was een klam koud kriebelen overal voelde ze pijn voelde ze zwakte ze was zóó moe zóó moe en toch zonder slaap het nachtlichtje begon te ruiken anna wipte uit haar bedstee met plotselinge wilskracht de bedstee kraakte dat maakte haar bang maar toch ging ze blootvoets en doofde in de keuken het lichtje
Om haar neusvleugels was een klam , koud kriebelen ; overal voelde ze pijn , voelde ze zwakte : ze was zóó moe , zóó moe - en toch zonder slaap .Het nachtlichtje begon te ruiken ; Anna wipte uit haar bedstee met plotselinge wilskracht ; de bedstee kraakte ; dat maakte haar bang .Maar toch ging ze , blootvoets , en doofde in de keuken het lichtje .
1,899
Het nachtlichtje
['nachtlich']
94
zij zwegen heel lang zij waren gaan zitten achter in den tuin op eene bank die in eene halfrondte van bloeiende rhododendrons stond de bloemen satijnig paarsch en zacht getijgerd in den kelk omringden hen in een hooge haag van dichte bouquetten die opgingen van het pad tot boven hunne hoofden stamrozen wierookten voor hen geur stil zaten zij nu gelukkig bij elkaâr gelukkig in de sympathie hunner atmosferen die zich mengden en toch in dat geluk de onoverkomelijke weemoed die is in alles van het leven zelfs in geluk
Zij zwegen , heel lang .Zij waren gaan zitten achter in den tuin op eene bank , die in eene halfrondte van bloeiende rhododendrons stond ; de bloemen , satijnig paarsch en zacht getijgerd in den kelk , omringden hen in een hooge haag van dichte bouquetten , die opgingen van het pad tot boven hunne hoofden ; stamrozen wierookten voor hen geur .Stil zaten zij nu , gelukkig bij elkaâr , gelukkig in de sympathie hunner atmosferen , die zich mengden , en toch in dat geluk de onoverkomelijke weemoed , die is in alles van het leven , zelfs in geluk .
1,892
Bloemen|stamrozen wierookten
['bloem', 'stamros wierookt']
95
qqq gelijck een vader hem pleegt te eerbarmen over sijn kind so wil hem godt ontfarmen over hen die hem vreesen in t ghemeyn wat de mensche zy dat bekent de heere hy weet oock wel dat wy vol van oneere niet anders zijn dan stof en stanck onreyn
qqq 7 .Gelijck een Vader hem pleegt te eerbarmen Over sijn kind , so wil hem Godt ontfarmen , Over hen , die hem vreesen in ‘ t ghemeyn , Wat de mensche zy dat bekent de Heere , Hy weet oock wel , dat wy vol van oneere , Niet anders zijn dan stof en stanck onreyn .8 .
1,683
wy|onreyn
['wy', 'onreyn']
96
de bij zuigt edelen honing uit de bloem die haar den kelk ontsluit maar nectar is het wat ik buit op uwen mond o philly zij zoet geurt als de avond lavend daalt het geitenblad van dauw bestraald maar welke geur wat zoetheid haalt bij uwen kus o willy hij fortuna s wieltje draaie vrij wat geeft het hoe mijn nummer zij ik min u liefde schenkt ge mij ik wensch niets meer o philly zij
De bij zuigt edelen honing uit De bloem , die haar den kelk ontsluit ; Maar nectar is het wat ik buit Op uwen mond , o Philly ! zij .Zoet geurt , als de avond lavend daalt , Het geitenblad van dauw bestraald ; Maar welke geur , wat zoetheid haalt Bij uwen kus , o Willy ! hij .Fortuna ' s wieltje draaie vrij ! Wat geeft het hoe mijn nummer zij ! Ik min u , liefde schenkt ge mij : Ik wensch niets meer , o Philly ! zij .
1,868
Het geitenblad van dauw
['geitenblad dauw']
97
het meisje was tamelyk goelyk zy had lieve bruine oogjes een gladde huid een aangenaamen mond en een putje in haare kin maar de galant was een model van leelykheid zyne blikken stonden halver weg in zyn hoofd zyn neus trok op eene overrype komkommer en zyn scheeve bek op een potscherf zyne kaken waren gezwollen gelyk het leer van eene schotse zakpyp en zyn strot was gevleescht gelyk de hals van een roerdomp foei foei schreeuwde madame die knaap diendje niet
Het Meisje was tamelyk goelyk ; zy had lieve bruine oogjes , een gladde huid , een aangenaamen mond , en een putje in haare kin .Maar de Galant was een model van leelykheid ; zyne blikken stonden halver weg in zyn hoofd , zyn neus trok op eene overrype komkommer , en zyn scheeve bek op een potscherf , zyne kaken waren gezwollen , gelyk het Leer van eene Schotse Zakpyp , en zyn strot was gevleescht , gelyk de hals van een Roerdomp .Foei ! foei ! schreeuwde Madame , die Knaap diendje niet .
1,722
Galant
['galant']
98
een schat van prullen voor mathilde van de hoogste waarde had zij nu onder haar oog en zij bleef er op staren en droomen zij vergat zich zelf in den aanblik van al die doode voorwerpen die vroeger geleefd hadden in haar vaders handen zij snoof de geur van verleden dagen op met graagte maar zij had zoo n rijkdom dat ze niet wist waar te beginnen en zij had de tijd zoo vergeten dat jans kwam zeggen de koffie stond klaar en meneer zat beneden te wachten
Een schat van prullen , voor Mathilde van de hoogste waarde , had zij nu onder haar oog , en zij bleef er op staren en droomen .Zij vergat zich - zelf in den aanblik van al die doode voorwerpen , die vroeger geleefd hadden in haar vaders handen , zij snoof de geur van verleden dagen op met graagte .Maar zij had zoo ' n rijkdom , dat ze niet wist waar te beginnen en zij had de tijd zoo vergeten , dat Jans kwam zeggen : de koffie stond klaar en meneer zat beneden te wachten .
1,887
graagte
['graagte']
99
alleen blijken maakt eene uitzondering parallel met deze verkorting loopt die van û voor k tot korte u volgens mijne opgaven in buk voor buik dukkele voor duikelen kruk voor kruik kukkens voor kuikens rukken voor ruiken struk voor struik den î of ij klank treffen wij wij ook aan bij dry bl
Alleen blijken maakt eene uitzondering .Parallel met deze verkorting loopt die van û voor k tot korte u , volgens mijne opgaven in buk voor buik , dukkele voor duikelen , kruk voor kruik , kukkens voor kuikens , rukken voor ruiken , struk voor struik .Den î - of ij - klank treffen wij wij ook aan bij dry ( bl .
1,899
rukken
['rukken']
100
vatten wij nu het resultaat onzer onderzoekingen nog eens in t kort te zamen het is eene bepaalde waarheid dat in het noordwestelijk duitschland telken jare op bepaalde tijden veenbranden plaats grijpen waarbij ontzaggelijke rookmassa s ontwikkeld worden de bij ons voorkomende veenrook of veendamp heeft denzelfden bepaalden turf reuk en dezelfde kleur als de door het veenbranden veroorzaakte rook hoe meer men de streken nadert waar men het veen brandt des te duidelijker wordt men zulks gewaar
Vatten wij nu het resultaat onzer onderzoekingen nog eens in ' t kort te zamen : 1 ) Het is eene bepaalde waarheid , dat in het noordwestelijk Duitschland , telken jare op bepaalde tijden veenbranden plaats grijpen , waarbij ontzaggelijke rookmassa ' s ontwikkeld worden .2 ) De bij ons voorkomende veenrook of veendamp heeft denzelfden bepaalden turf - reuk en dezelfde kleur als de door het veenbranden veroorzaakte rook .Hoe meer men de streken nadert waar men het veen brandt , des te duidelijker wordt men zulks gewaar .
1,861
veenrook of veendamp
['veenrook veendamp']
README.md exists but content is empty. Use the Edit dataset card button to edit it.
Downloads last month
26
Edit dataset card