Dataset Preview
Viewer
The full dataset viewer is not available (click to read why). Only showing a preview of the rows.
An error occurred while generating the dataset
Error code:   UnexpectedError

Need help to make the dataset viewer work? Open a discussion for direct support.

identifier
string
creator
string
title
string
publication_date
int64
word_count
int64
text
string
b24765193
Dompeling, Janus Balduinus | London School of Hygiene and Tropical Medicine
Waarom is het goed dat men tien steekjes bij de vaccinatie doet
1,879
2,941
IS. d • ^ . WAAROM IS HET GOED DAT MEN TIEN STEEKJES BIJ DE VACCINATIE DOET, DOOK Dr. DOMPELING-. - ” «msjzs " " • Uiï Vipi verritten Vcin vsccin3.tiën niij Dikwerf lieb ik in vroeg?™ J" baarbij tot het doen van een zeker getal zelven afgevraagd, waarom ik J J . eel meer of minder deed, steekjes bepaalde, waarom rk er zoove 1 e n m e t zoovee^^ ^ ^ «at ik daarbij beoogde. Is - J „ccinepuisten te zien in het organisme te brengen of om en zeker^g ^ ^ fcfar ontwikkelen, die tegen de pokziekte zu t ondeelbare de quantiteit? Maar «ij zren, dat de smetst ^ ™ hw4e li^am hoeveelheid voldoende rs om een algemeen ^ eQ voort te brengen ke„n “en Volstaan? Het sebijnt van neen, uit analogie Z men Mer del fedeneeren, dewiji de werking dezer twee smetstoffen zoo ‘Twerf'ta tgen hoevele vaeeinepunten zijn er noodig tot voorbeboe- b ek wUt bet niet en meende de ondervinding zon b.er moeten leeren !„ ?de mannen van autoriteit in de wetenschap op deze materie zouden het 6 v | nnph die lieten ons lang in de steek. Zij zeiden wel, "" dTgetal vaeeinepunten voldoende, maar het waarom bleven lk. acht , ° Tn miine dissertatie in 1840 heb ik dit punt reeds behan- zij ons schuldig. J EIChhorn van meening was, dat men zeer vele deld en aangetoond dat btjv. Bt— a^ ^ ^ 2u|ks „g redementm°voor de militairen zeer werd aanbevolen. Het waarom verklaart bh evenmin als na hem hufeland, NAümanN en vele anderen De laatste raadde aan 16-20 steken, terwijl fakcher in Amerika zeide, dat men zooveel stof als maar mogelijk is in het ligchaam moest brengen. Dat verschilt veel met de handelwijze van jenner,, die in zijn casus 17 twee oppervlakkige incisiën deed met humane vaccine, terwijl hy in casus 21 zegt de vaccine “« een meisje van 7 jaren op 3 verschillende plaatsen te hebben ingebragt. Tn de eerste tijden na jenner deed men slechts een steek, zooals men dat bij de inoculatie der kinderpokken gewoon was, meenendc dat het meer op de qualiteit aankwam 6n niet bedenkende bet bestaande onderscheid tus- Bchen de werking . dezer beide smetstoffen. Eene inoculatie van pokkengift brengt een algemeen uitslag over het geheele ligcbaam voort, daarentegen ééne vaccinatie maar ééne puist. Het is hierbij opmerkelijk, dat van al de tot dusverre bekende smetstoffen de vaccine de eenige is, die in hare onmid- dellijke werking gelocaliscerd blijft. Wel moeten wij aannemen dat hare verdere werking algemeen is en het geheele gestel doordringt, daar wij ons anders hare voorbehocding tegen de kinderziekte nog minder kunnen verklaren. Uit de berigten bij de Neierlandsche Vereeniging tot bevordering der Koe- pokinenting ingekomen blijkt, dat het meerendeel der inzenders in ons land er nog al voor is 6, 8 a 10 inentingen te doen, slechts dén berigtgever spreekt van ééne pok als voldoende. Mogelijk is dit in navolging van de Duitschers, want nadat de Duitsche bondsraad de tot hiertoe bestaande for- mulieren voor de Rijksinentingswet veranderd en omtrent de toepassing daarvan nadere ophelderingen gegeven heeft, vindt men thans in de aanmer- king IV tot formulieren V en VI het volgende, namelijk dat elke ontwik- keling van minstens eene goed gevormde vaccinepuist die op de inenting volgt, als met gevolg moet worden beschouwd. Als gelukte revaccinatie is eene zoodanige te beschouwen, na welke minstens eene min of meer inge- droogde puist, of de korst van eene of meer snel in ontwikkeling verloopende puisten gevonden wordt 1). Het gevolg hiervan zal zijn, dat de artsen slechts ééne vaccinepuist zullen trachten te verkrijgen en de voorbehoeding tegen de pokken loopt ouzes inziens groot gevaar, terwijl de tegenstanders zullen juicheu. Het is niet te hopen, dat deze wijze van handelen over onze grenzen moge waaien of hier ingang vinden, wij zouden vreezen voor treurige gevolgen in de toekomst. Daar de ondervinding Dr. dietbich 2) geleerd had, dat zoo bij eene eerste vaccinatie slechts ééne pok was opgekomen, er bij eene hervaccinatie nooit anders dan abortiefpokken te voorschijn kwamen, zoo stelt hij zich met die eene pok te vreden. Wel etn bewijs hoe men met weinig te vreden kan zijn. Bohn in zijn Handbuch der Vaccination meent, dat eene vaccinepunt niet- langer dan een jaar preserveert en dat de duur der immuniteit tegen variolae met het getal vaccinepokken toeneemt. Ook Dr. bebnhabdt is van meening dat eene vaccinepok verkregen zijnde, eene herhaling der vaccinatie onvrucht- baar maakt. Hetzelfde neemt ook Dr. maNdelbaum, naar aanleiding van een schrijven van Dr. koemgeb, aan. Het ligt voor de hand, zegt hij, dat bij deze evenals bij andere infectiestoffen het niet om het quantum, maar om het quale te doen is, dat in het organisme wordt ingebragt (!) Hij doet nooit meer dan twee steekjes en wel maar op één arm. Een zou genoeg zijn als men zeker wist, dat die opkwam. Hy heeft tijdeus pokkenepidemiën die kinderen herhaalde malen, maar te vergeefs gerevaccineerd en geen van al die kinderen die ééne vaccinepok hadden vertoond, werd door de variolae aangetast. Hij meent het dus volkomen overbodig meerdere of vele entingen lj Dr. DEUT8CHBE1N in Berliuvr Klinisch WoChenschrift, 21 April 1879. 2) Derlincr Klinisch WochenschriJ'l, n°. 52, 1877, op een individu te doen. Het is maar vermorsen van de vaccine, want goede vaccine van goede afkomst is eene zeldzaamheid. Het zou niet moeielijk maar wel onvruchtbaar zijn, hier nog een tal van aanhalingen neder te schrijven van verschillende waarnemers over dit onder- werp. Ieder heeft zijne eigene meening, die op zijne ondervinding berust; maar die weder verschilt van die van anderen, die ook mvenen goed te hebben waargenomen. Het geeft ons echter geen licht en wij moeten en kunnen in ons land ons voorloopig houden aan hetgeen de uitkomsten van de ver- rigtingen in onze Parcs vaccinogènes opleveren en die blijken vrij eenstem- mig te zijn, op het punt van revaccinatie en autorevaccinatie vrij voldoende te zijn en veel anders te leeren dan in de boeken staat vermeld. Het is opmerkelijk, ruim 80 jaren zijn voorbij gegaan sedert jennee zijne heerlijke uitvinding bekend maakte. Wat is er al niet in dat tijdsverloop ■waargenomen, verzameld, geschreven, wat zijn er al niet tabellen en becijfe- ringen gemaakt. Dat alles is niet te overzien en nog zijn wij weinig verder gekomen en weten nog weinig meer dan hij ons geopenbaard heeft, namelijk dat de vaccine behoedt tegen de pokken. Het hoe, het waarom of waardoor weten wij nog niet, doch wij kunnen ons over gelukkig achten, dat wij dat ééne weten. Dat wij in onze geheele geneeskunde althans één middel be- zitten, dat met tamelijke zekerheid tegen eene vreeselijke ziekte behoedt. Wij kennen geen ander en houden dat middel hoog in eere, een vaandel in den strijd tegen den vijand. Dat de vaccine tegen de kinderpokken behoedt, dat is eene waarheid, die onomstootelijk vast staat als een ouderwetsche muur. Het is vermakelijk te zien, hoe dikwerf de tegenstanders met het hoofd tegen dien muur aanloopen, of ze dien ook omver konden stooten. Te vergeefs, de stevigheid van den muur blijkt er des te duidelijker door en de triomph van de verdedigers is des te grooter. Yrij algemeen is men thans van gevoelen, dat er eene zekere hoeveelheid vaccine moet worden aangebragt om de vaccinatie waarborgen van deugde- lijkheid te geven. De vraag is echter hoeveel. In de laatste jaren is men een bepaalden weg ingeslagen, om tot de oplossing dezer vraag te komen. Men heeft naar eene verhouding gezocht, die er misschien kan bestaan tus- schen het aantal likteekenen als overgebleven bewijzen eener vroegere bijge- bragte zekere hoeveelheid vaccine en de intensiteit eener later voorkomende pokziekte en of er eene verhouding bestaat tusschen het aantal likteekenen en de sterfte aan pokken en men heeft gevonden, dat het getal likteekenen in omgekeerde verhouding staat tot de sterfte, dus hoe meer likteekenen, hoe minder sterfte. Zoo dit waar is, zal men naar ik meen op den goeden weg zijn, om te kunnen bepalen hoeveel steekjes men zul moeten doen, om de vaccinatie voldoende tegen de pokken te doen waarborgen. Eene eerste vraag voor wij verder gaan, is: Zijn alle likteekenen goed, zijn ze allen mede te tellen en welke zijn hunne kenmerken? Zeker treft men eene groote verscheidenheid aan in het voorkomen van de likteekenen. In de eerste tijden na de invoering der vaccinatie hechtte men weinig of niet aan de likteekenen. Men deed als proef de inoculatie der natuurlijke variola, iets waartoe men toen meende geregtigd te zijn en die wel als de beste proef voor de deugdelijkheid der vaccine mogt geldeu. Want, zegt jenneb, in - fl — zijne Inquiry, de vaccine beschermt beter nog tegen de variola dan tegen de vaccine. Later, toen men zag, dat ook na de inenting der vaccine zich pokken begonnen voor te doen, zocht men naar een criterium, dat de deugde- lykhcid der inenting zou kunnen aanwijzen en begon men zijne aandacht op de likteekenen te vestigen. J. P- Frank in 1811 spreekt nog maar van #superstite parva fovcola”, maar guegory 1) geeft er eene goede beschrijving van, ook gendrin 2). Volgens hem zijn goede en deugdelijke likteekenen rond, of bijna rond, de grootte doet niets af, eenigzins ingedrukt, bleeker dan de omringende huid vertoonen zij regelmatig stralen van het midden uitgaande, met kleine indrukjes als prikjes (punctatïje). Zij blij\ en gedurende een groot deel van het leven zigtbaar. Bij het toenemen van embonpoint verdwijnen zij spoediger. Vertoont iemand dergelijke kenmerken dan kan men aannemen, dat hij met goed gevolg is gevaccineerd geworden, zoo niet dan zal het beloop der vaccinatie gestoord kunnen zijn geweest en de voor- behoeding meer onzeker zijn. Lat bij lijders aan variolae, die likteekenen vertoonden eener vroegere vacci- natie, het beloop der ziekte goedaardiger en de sterfte geringer is, was reeds lang bekend en marson en gregory hebben later daaromtrent belangrijke mededeelingen gedaan. Zijn die likteekenen deugdelijk, dan is de sterfte geringer nog dan bij hen, waar ze een minder goed aanzien vertoonen. Ik neem tot voorbeeld hier over wat Dr. post 3) in zijne mededeelingen over de pokken- epidemie in 1870—1871 in Utrecht schrijft. 103 Personen, die goede L. hadden, werden door de ziekte aangetast, daar van stierven 7 of 6.79 pCt. Bij 551 werd geconstateerd, dat zij minder deugdelijke L. hadden, van deze overleden 41 of 7.44 pCt. Van 229 welke gevaccineerd waren geweest, doch geene L. vertoonden, stierven er 52 of 22.70 pCt. Vergelijkt men hiermede wat marson en gregory vonden, namelijk eene sterfte bij duidelijke L. van 3.04 pCt., onduidelijke L. van 9.77 pCt., geene L. van 21.75 pCt., dan blijkt de epidemie te Utrecht zeer moorddadig te zijn geweest, iets wat trouwens bekend is, maar dat ook bij goede L. de sterfte aanmerkelijk minder was. Ik zelf 4) vond onder een getal van omstreeks 400 poklijders, die ik als student in het Groot Rijks-Hospitaal meerendeels zelf heb waargenomen, 49 die zeer goede L. vertoonden, 27 die goede, 53 die minder goede en 70 wier L. nog even te onderscheiden waren. Bij de eerste soort was de ziekte zeer ligt, slechts 3 gevallen eenigzins ernstig. Bij de 2de werd hetzelfde waarge- nomen, mede met 3 ernstige gevallen. Bij de 3de soort was de ziekte wel niet kwaadaardig, doch 4 leden hevig. Bij de 4de soort kwamen 9 hevige gevallen voor. Om nu echter uit het voorkomen der L. te willen besluiten, of iemand 1) ïroriep’s Nolizen , 1827, n°. 374, pag. 345. 2) Gendrin, Tom. I, § 553. 3) Dr. A. post, Dissertatio. 4) Zie mijne Dissertatio de varioloïdibus et vaccinae insitione , 1840, — 7 — tijdens dit onderzoek nog tegen de besmetting der pokziekte is gevrijwaard, daartoe zou men moeten aannemen, dat die voorbehoeding met het aanwezig zijn of verdwijnen der L. gelijken tred hield, hetgeen blijkbaar niet aangaat, daar deze allengs door andere oorzaken kunnen verdwijnen. Alleen dit: de pokziekte kan voorkomen zoowel bij hen die goede als die slechte L. ver- toonen, hebben zij goede dan zal de ziekte in den regel zachtaardig, zelden kwaadaardig zijn. Is de houding, het voorkomen der L. van veel belang bij de prognose der kinderpokken, van veel meer gewigt schijnt het getal L. te zijn. Het epitheton duidelijk of onduidelijk is zoo rekbaar, wat de een duidelijk noemt, vindt de ander onduidelijk, maar getallen zijn positief, door een ieder te waardeeren in deze tijden van tellen, wegen en meten. Men weet dat 3 meer is dan 2 en 5 meer dan 4. Getallen laten zich ook beter in tabellen brengen en zijn zoo aan de statistiek dienstbaar. Wie het eerst de aandacht heeft gevestigd op het getal L. bij voorkomende poklijders weet ik niet, maar het is reeds meerderen jaren dat men er allengs meer notitie van genomen heeft en dat men gezien heeft, dat hij die 3, 4 of 5 L. bezit, weinig kans heeft de pokken te krijgen, bij 6 of 7 de kans zeer gering is en zoo men de ziekte krijgt, dat dan niet in hevige mate is en dat men nog nimmer iemand zag bezwijken, die 10 L. droeg. Zonder twijfel komt de eer toe aan de Engelsche geneeskundigen, dat zij deze zaak ter harte hebben genomen, vele waarnemingen gedaan en cijfers bekend gemaakt. Volgens eulenberg 1) heeft grbgory de stelling reeds geopperd, die later is verworpen, doch daarna weder is verdedigd door harvieux en ballard. Men zou thans reeds de bevindingen van vele waarnemers kunnen aanhalen, die de stelling voor onomstootelijk houden, dat de mortaliteit afneerat bij de toename van de likteekenen, doch wij hebben eigenlijk al genoeg wanneer wij melding maken van de resultaten, die marson verkreeg in het Pokken- hospitaal te Londen, dewijl deze over zulke groote cijfers loopen, namelijk over 10,671 zieken, dat zij zeer veel grond van waarschijnlijkheid voor zich hebben. Volgens zijne löjarige ondervinding vond hij, dat de mortaliteit gemiddeld bedroeg bij 1, 2, 3, 4 of meer L. van goede qualiteit 1.26 pCt., bij slechte 11 pCt. Bij 10 L., zegt eulenberg, heeft morson nimmer een doodelijk einde gezien. Ook oppert in Hamburg zag bij de ligtere ziekte- gevallen gemiddeld 5 1 2/2 L., bij eenigzins erge 4 Vs L. en bij zware ge- vallen 3>/2 L. voorkomen. Alzoo neemt ook volgens deze waarnemingen de hevigheid der pokziekte met het toenemend getal likteekenen af en is hef besluit geregtvaardigd, dat bij de vaccinatie een zeker aantal vaccinepuisten en dientengevolge een zeker aantal likteekenen van goede qualiteit gewigtige factoren zijn voor de prognose der pokziekte. Dr. grieve 2) nam in het Pokkenhospitaal te Hampstead 6221 lijders waar, waarvan 1248 zonder L., van deze stierf 51.12 pCt., van de 4973 die blijken 1) H. Eclenberq in Vierteljahrachri/t j. ger„ Medicin. Neue Folge. Bd, XIX, Heft 1, Julü 1873. 2) British Medical Review, GUI, .Inlij 1873. \ gaven te zijn gevaccineerd geweest, stierven 11.40 pCt. Bij hen die 1 L. vertoonden was de sterfte 17.39 pCt,. 2 L. # # » 12.17 » 3 L. # » » » 10. B8 „ 4 L. t r • K ir n 8.38 » 5 L. en meer • « * 6.43 » De algemeene sterfteverhouding was 19.36 pCt. De doodelijkheid stond dus ook hier weder in omgekeerde verhouding van het getal L. en 'blijkt dus ook hier weder, dat boe grooter het getal steeken is bij de vaccinatie des te grooter de voorbehoeding zal zijn. Doch genoeg. Alleen dit kleine voorbeeld nog uit ons land. Dr. Verbeek l) te Wijk bij D., nam waar in de epidemie van 1870—1871 bij 117 poklijders, dat van de ingeënten die aan pokken leden er slechts één overleed die 2 L. vertoonde en het was nog eene zwangere vrouw. Ten slotte, op de vraag hoeveel puisten zijn er bij de inenting noodig, luidt het antwoord uit het voorgaande afgeleid, dat 10 voldoende zijn, want dat bij 10 L. de prognose het aller gunstigst is. Meer dan 10 pokjes bij de vaccinatie te willen ontwikkelen meenen wij dat moet vermeden worden, want men kan niet ontkennen, dat met het aantal puisten ook het gevaar voor plaatselijke of algemeene verschijnselen toeneemt. Dus, zoo eindigt eulenbebg, niet meer dan tien maar ook niet minder dan 6 vaccinepuisten. Ziedaar dan op wetenschappelijke ervaringsgronden de handelwijze voorge- schreven en geregtvaardigd, die n ij in het Pare vaccinogène alhier en anderen ook in andere Parcs volgen en die wij sedert den aanvang, dat is voor zes jaren, hebben gevolgd, om namelijk bij alle in te enten personen 10 steekjes te doen. Komen die alle op, des te beter, komen er minder dan vijf tot ontwikkeling, zoo worden cr na eene week bij eene tweede inenting met stof van het kalf, of wel uit de aanwezige pokjes (autorevaccinatie) genomen, nog zoo vele bij gezet als er aan de tien ontbreken. Wij gelooven naar ons vermogen op die wijze het meest doelmatig tot voorbehoeding tegen de kinderpokken werkzaam te zijn. Op Woensdag 24 September verlieten 39 kinderen onze inrigting, die te zamen de vorige week 390 steekjes hadden gehad en nu 386 schoone pokjes hadden vertoond, de een meer dan 10, de ander minder, doch geen minder dan vijf, alzoo door elkander ongeveer 10 per individu. Het was een prachtig gezicht voor de kenners en liefhebbers, schoon zij allen tot de zoogenaamd onvermogenden behoorden, waren zij in dit opzigt gelukskinderen, daar zij hoogstwaarschijn- lijk nooit het leven door de afschuwelijke ziekte zullen, verliezen, ja zelfs er niet door zullen geschonden worden. Moge de tijd het zegel der waarheid zetten op deze voorspelling. Utrecht, 30 September 1879. Dr. dompeling. i; Zie Verslag van de pokken* epidemie in Nederland in 1870—71, blz. 37 (Overgedrukt üit het Nederlandse h Tijdschrift Voor Geneeskunde. Jaargang 1879) é
ned-kbn-all-00001089-001
Nepos, Cornelius.
"Van het leeven der doorluchtige veld-ooversten, onder de aal-oude Grieken: en andere.-fCornelius Ne(...TRUNCATED)
1,686
73,854
"\nEarly European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC. \n\nImages reproduced by courtesy of Konin(...TRUNCATED)
natuurkundigtijd43koni
"Koninklijke Natuurkundige Vereeniging in Nederlandsch Indië | Natuurkundige Vereeniging in Nederla(...TRUNCATED)
Natuurkundig tijdschrift voor Nederlandsch Indië
1,850
75,916
"221 \n\n\ndie Verwandtschaft mit den Phyllopoden, andrerseits aber die \nAnatomie und namentlich de(...TRUNCATED)
ned-kbn-all-00004449-003
null
Synodvs
1,619
17,376
"\nEarly European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC. \n\nImages reproduced by courfesy of Konin(...TRUNCATED)
gri_33125011116239
Luiken, Jan, 1649-1712 | Sys, Kornelis van der
"Jezus en de Ziel : een geestelyke Spiegel voor't gemoed, bestaande in veertig aangenaame en stichte(...TRUNCATED)
1,722
40,796
"\n\nr*r- \n\n\n\n\n\n\n\n\nmrnm \n\n\n\n\n\n\n\n\nJEZUS EN DE ZIEL. \n\nEen \n\nGeeflelyke Spiegel (...TRUNCATED)
philipsvanmarni00aldegoog
Johannes Justus van Toorenenbergen, Philips van Marnix van St . Aldegonde
Philips van Marnix van St. Aldegonde godsdienstige en kerkelijke geschriften
1,878
82,164
"Google \n\n\n\nThis is a digital copy of a book that was prcscrvod for gcncrations on library shclv(...TRUNCATED)
ned-kbn-all-00000803-001
Rossetti, Giacomo, 16th-17th cent.
"De seldsaemheden der liefde, vertoond in de waeraghtige geschiedenissen van Harminius en Zeraida: F(...TRUNCATED)
1,671
106,417
"\nEarly European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC. \n\nImages reproduced by courtesy of Konink(...TRUNCATED)
wotb_6743721
[Winckelman, Jacoba P. (Jacoba Petronella)]
"Samenspraak tusschen eenen min Ervarenen en meer Geöefenden Christen, Over de betamelyke geschikth(...TRUNCATED)
1,761
60,092
"SAMENSPRAAK \n\nt y S S C 1% E N \n\n♦ \n\nEenenminERVARENENenmeer GEOEFENDEJif * \n\n\n(...TRUNCATED)
ned-kbn-all-00003456-001
Strada, Famiano
"De thien eerste boecken der Nederlandtsche oorloge, in't Latijn beschreven door ... Famianus Stra(...TRUNCATED)
1,655
305,478
"Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC. \n\nImages reproduced by courtesy(...TRUNCATED)
onzereisnaarsag01postgoog
Montanus Hettema , Rinse Posthumus
Onze reis naar Sagelterland, benevens deszelfs geschiedenis, eene ...
1,836
94,645
"\nThis is a digital copy of a book that was preserved for generations on library shelves bef ore it(...TRUNCATED)
End of preview.
YAML Metadata Warning: empty or missing yaml metadata in repo card (https://huggingface.co/docs/hub/datasets-cards)

🇳🇱 Dutch Public Domain 🇳🇱

Dutch-Public Domain or Dutch-PD is a large collection aiming to aggregate all Dutch monographies and periodicals in the public domain. As of March 2024, it is the biggest Dutch open corpus.

Dataset summary

The collection contains 18.6 billion words. It includes approximately 176,000 books and about 540,000 periodicals. It draws from a variety of sources including the leading Dutch cultural heritage library Delpher and Internet Archive.

Each parquet file has the full text of 2,000 books selected at random.

Curation method

The composition of the dataset adheres to the criteria for public domain works in the EU and, consequently, all Berne-countries for EU authors: any publication whose author is dead for more than 70 years. Additionally, the initial consolidation of public domain status for cultural heritage operates in the EU under the 2019 Copyright Directive (art. 14).

Sources outside Delpher only include works published before 1884 to simplify the calculation of copyright length (70 years + author death in Europe). Further versions of the dataset will be expanded to cover the late 19th and early 20th century up to the mid-1950s.

Uses

The collection aims to expand the availability of open works for the training of Large Language Models. The text can be used for model training and republished without restriction for reproducibility purposes.

The rationales for creation of this collection are multifold:

  • Scientific: We observe that the closure of training corpora represents a major barrier to AI research. Large language models face a real crisis of reproducibility.
  • Legal: With the adoption of the AI Act with its obligations in terms of copyright law compliance for the pretraining corpora, the European AI ecosystem will have to change its provenance practices.
  • Cultural: The linguistic diversity of the European Union is currently underrepresented. Unlike web archives, open, heritage, administrative, or scientific texts are often of high quality: they are long, multilingual, and editorialized publications.
  • Economical: Today, value capture is concentrated on players whose financial resources are already considerable, allowing them to collect or purchase data at a high price. Making a royalty-free corpus available to as many people as possible frees innovation in uses and minimizes economic dependencies on dominant actors.

License

The entire collection is in the public domain in all regions. This means that the patrimonial rights of each individual or collective right holders have expired.

There has been a debate for years in Europe over the definition of public domain and the possibility to restrict its use. Since 2019, the EU Copyright Directive states that "Member States shall provide that, when the term of protection of a work of visual art has expired, any material resulting from an act of reproduction of that work is not subject to copyright or related rights, unless the material resulting from that act of reproduction is original in the sense that it is the author's own intellectual creation." (art. 14)

Future work

This dataset is not a one-time work but will continue to evolve significantly in three directions:

  • Expansion of the dataset to the late 19th and early 20th century works and its further enhancement with currently unexploited collections coming from European patrimonial data repositories.
  • Correction of computer generated errors in the text. All the texts have been transcribed automatically through the use of Optical Character Recognition (OCR) software. The original files have been digitized over a long time period (since the mid-2000s) and some documents should be. Future versions will strive either to re-OCRize the original text or use experimental LLM models for partial OCR correction.
  • Enhancement of the structure/editorial presentation of the original text. Some parts of the original documents are likely unwanted for large scale analysis or model training (header, page count…). Additionally, some advanced document structures like tables or multi-column layout are unlikely to be well-formatted.

Acknowledgements

The corpus was stored and processed with the generous support of Scaleway. It was built up with the support and concerted efforts of the state start-up LANGU:IA (start-up d’Etat), supported by the French Ministry of Culture and DINUM, as part of the prefiguration of the service offering of the Alliance for Language technologies EDIC (ALT-EDIC).

Corpus collection has been largely facilitated thanks to the open science LLM community insights, cooperation and support (Occiglot, Eleuther AI, OpenLLM France, Allen AI).

Downloads last month
1
Edit dataset card

Collection including PleIAs/Dutch-PD