premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
A woman in costume is marching with a large drum.
Een vrouw in kostuum marcheert met een grote trommel.
She plays in a band.
Ze speelt in een band.
0
If a woman wears a costume an marches with a large drum, she plays in a band.
Als een vrouw een kostuum draagt een mars met een grote trommel, ze speelt in een band.
0.7778
0.104
0.8239
0.1272
0.2585
0.0716
A man carrying a load of fresh direct boxes on car with wheels in the city streets, as a woman walks towards him.
Een man met een lading verse directe dozen op de auto met wielen in de straten van de stad, als een vrouw loopt naar hem toe.
Someone is toting packages in an urban setting.
Iemand pakt pakketten in een stedelijke omgeving.
0
Toting means carrying. Boxes are packages. Someone in the city streets is in an urban setting.
Toting betekent dragen. Dozen zijn pakketten. Iemand in de stad straten is in een stedelijke omgeving.
0.0007
0.0801
0.1627
0.1278
0.0
0.0782
A man carrying a load of fresh direct boxes on car with wheels in the city streets, as a woman walks towards him.
Een man met een lading verse directe dozen op de auto met wielen in de straten van de stad, als een vrouw loopt naar hem toe.
A young lad delivers groceries by bicycle in the city.
Een jonge jongen levert boodschappen per fiets in de stad.
2
Carrying a load on a car is not the same as delivering them by bicycle.
Het dragen van een lading op een auto is niet hetzelfde als het leveren van ze per fiets.
0.0006
0.0801
0.7944
0.141
0.5971
0.1303
A man carrying a load of fresh direct boxes on car with wheels in the city streets, as a woman walks towards him.
Een man met een lading verse directe dozen op de auto met wielen in de straten van de stad, als een vrouw loopt naar hem toe.
A man delivers groceries to shut-in seniors in the city.
Een man levert boodschappen aan senioren in de stad.
1
fresh direct boxes are not only groceries. Just because a man is carrying boxes does not mean he is delivering them to shut-in seniors.
Verse directe dozen zijn niet alleen boodschappen. Alleen omdat een man draagt dozen betekent niet dat hij levert ze aan gesloten senioren.
0.0006
0.0801
0.519
0.1248
0.0043
0.0907
a motorcyclist does a nose wheelie.
Een motorrijder doet een neuswieler.
A man doing a wheelie
Een man die een wheelie doet
0
A motorcyclist is a man, a nose wheelie is a wheelie
Een motorrijder is een man, een neus wheelie is een wheelie
0.0
0.0666
0.0
0.0799
0.132
0.0651
a motorcyclist does a nose wheelie.
Een motorrijder doet een neuswieler.
A man standing beside a crashed motorcycle
Een man naast een crashed motorfiets.
2
A man cannot be doing a nose wheelie and standing beside a motorcycle at the same time.
Een man kan niet tegelijk een neus wheelie doen en naast een motor staan.
0.0
0.0666
0.0
0.1005
0.0
0.0784
a motorcyclist does a nose wheelie.
Een motorrijder doet een neuswieler.
A motorcyclist doing a wheelie
Een motorrijder die een wheelie doet
0
A nose wheelie is a type of wheelie.
Een neus wheelie is een soort wheelie.
0.0
0.0666
0.0
0.0921
0.0
0.0566
A man sitting on a scooter on the curb.
Een man op een scooter op de stoep.
A man is waiting for someone to fix his scooter.
Een man wacht op iemand die zijn scooter repareert.
1
He may just be sitting. It is unlikely he is waiting for someone to fix his scooter.
Het is onwaarschijnlijk dat hij wacht tot iemand zijn scooter repareert.
0.3262
0.1124
0.7806
0.1158
0.3047
0.1152
A man sitting on a scooter on the curb.
Een man op een scooter op de stoep.
A man is outside, near the street.
Er is een man buiten, vlakbij de straat.
0
One must have a street to have a curb. It is implied that since he is on the curb, he is outside.
Men moet een straat hebben om een stoeprand te hebben.
0.3259
0.1123
0.5405
0.1201
0.0001
0.1093
A man sitting on a scooter on the curb.
Een man op een scooter op de stoep.
A man is relaxing at the bar.
Een man ontspant zich aan de bar.
2
A man can't be sitting on a curb and relaxing at a bar at the same time.
Een man kan niet tegelijkertijd op een stoeprand zitten en ontspannen in een bar.
0.3249
0.1124
0.3834
0.1169
0.2934
0.1213
A man stopping on the sidewalk with his bike to have a smoke.
Een man stopt op de stoep met zijn fiets om te roken.
The man is playing basketball.
De man speelt basketbal.
2
A man cannot be playing basketball and having a smoke at the same time.
Een man kan niet tegelijk basketballen en roken.
0.2921
0.0994
0.9638
0.1474
0.4302
0.1137
A man stopping on the sidewalk with his bike to have a smoke.
Een man stopt op de stoep met zijn fiets om te roken.
The man is standing.
De man staat.
0
A man on the sidewalk with his bike is standing.
Een man op de stoep met zijn fiets staat.
0.2921
0.0994
0.0074
0.124
0.5963
0.1144
A man stopping on the sidewalk with his bike to have a smoke.
Een man stopt op de stoep met zijn fiets om te roken.
The man is lighting a cigarette.
De man steekt een sigaret aan.
1
A man stopping to have a smoke is not necessarily lighting a cigarette; it could already be lit, or he could be smoking something else.
Een man die stopt om te roken is niet noodzakelijk een sigaret aansteken; het kan al aangestoken zijn, of hij kan iets anders roken.
0.2946
0.0994
0.28
0.1235
0.2255
0.0936
A man is sitting on a motorcycle on the sidewalk.
Een man zit op een motor op de stoep.
A man is sitting on a motorcycle.
Een man zit op een motor.
0
A man sitting on a motorcycle on the sidewalk is still on a motorcycle.
Een man op een motorfiets op de stoep zit nog op een motorfiets.
0.4695
0.121
0.9725
0.1287
0.2639
0.1012
A man is sitting on a motorcycle on the sidewalk.
Een man zit op een motor op de stoep.
A man is sitting on a motorcycle and drives away.
Een man zit op een motor en rijdt weg.
1
A man sitting on a motorcycle on the sidewalk is not necessarily driving away.
Een man die op een motorfiets op de stoep zit hoeft niet per se weg te rijden.
0.4695
0.121
0.8178
0.1351
0.3103
0.1242
A man is sitting on a motorcycle on the sidewalk.
Een man zit op een motor op de stoep.
A man in black is playing with his cat on Sunday.
Een man in het zwart speelt zondag met zijn kat.
2
A man cannot be sitting on a motorcycle and playing with his cat simultaneously.
Een man kan niet op een motor zitten en tegelijk met zijn kat spelen
0.4688
0.121
0.2916
0.1196
0.4816
0.1325
Man smokes while sitting on a parked scooter.
Hij rookt terwijl hij op een geparkeerde scooter zit.
A man smokes a cigarette while sitting on his scooter.
Een man rookt een sigaret terwijl hij op zijn scooter zit.
1
A man can smoke something besides a cigarette.
Een man kan iets roken naast een sigaret.
0.4361
0.1236
0.7567
0.1279
0.7073
0.1142
Man smokes while sitting on a parked scooter.
Hij rookt terwijl hij op een geparkeerde scooter zit.
The man drinks a beer while sitting in his car.
De man drinkt een biertje terwijl hij in zijn auto zit.
2
A man cannot be sitting on a car and scooter at the same time. A man cannot be smoking and drinking a beer simultaneously.
Een man kan niet tegelijkertijd op een auto en scooter zitten. Een man kan niet tegelijkertijd roken en een biertje drinken.
0.4361
0.1235
0.7992
0.1354
0.6622
0.1274
Man smokes while sitting on a parked scooter.
Hij rookt terwijl hij op een geparkeerde scooter zit.
The man is smoking something while sitting on the scooter.
De man rookt iets terwijl hij op de scooter zit.
0
If a man is smoking and sitting on scooter, it must be parked.
Als een man rookt en op scooter zit, moet hij geparkeerd staan.
0.437
0.1235
0.4191
0.1111
0.3465
0.1088
Man on the sidewalk sitting on a motorcycle.
Een man op de stoep die op een motor zit.
A man on the motorcycle
Een man op de motorfiets
1
None - all of the information can be inferred.
Geen - alle informatie kan worden afgeleid.
0.0002
0.0966
0.951
0.1297
0.0
0.128
Man on the sidewalk sitting on a motorcycle.
Een man op de stoep die op een motor zit.
Man sitting on a motorcycle on the sidewalk
Man zittend op een motorfiets op de stoep
0
A man on the sidewalk sitting on a motorcycle is equivalent to a man sitting on a motorcycle on the sidewalk
Een man op de stoep op een motorfiets staat gelijk aan een man op een motorfiets op de stoep.
0.0002
0.0966
0.3545
0.1193
0.1863
0.1112
Man on the sidewalk sitting on a motorcycle.
Een man op de stoep die op een motor zit.
A man driving his car
Een man die zijn auto bestuurt
2
A man cannot be sitting on a motorcycle and driving his car simultaneously.
Een man kan niet op een motor zitten en tegelijkertijd met zijn auto rijden.
0.0002
0.0966
0.4515
0.1051
0.6943
0.1299
A couple, wearing black, burgundy, and white, dance.
Een stel met zwart, bordeaux en wit aan, dansen.
The woman danced alone.
De vrouw danste alleen.
2
A woman cannot dance alone and dance as part of a couple at the same time.
Een vrouw kan niet alleen dansen en dansen als deel van een stel tegelijk.
0.0
0.0938
0.7607
0.1239
0.165
0.1133
A couple, wearing black, burgundy, and white, dance.
Een stel met zwart, bordeaux en wit aan, dansen.
The couple danced.
Het koppel danste.
0
It is in their nature for a couple to dance.
Het is in hun aard dat een koppel danst.
0.0
0.0939
0.8315
0.1215
0.4637
0.128
A couple, wearing black, burgundy, and white, dance.
Een stel met zwart, bordeaux en wit aan, dansen.
The couple danced in the competition.
Het koppel danste in de competitie.
1
Just because a couple is dancing does not mean that it is in a competition.
Dat een stel danst betekent niet dat het in een wedstrijd zit.
0.0
0.0938
0.5109
0.1109
0.5062
0.1197
People in orange vests and blue pants with a yellow stripe at the bottom await the beginning of a race.
Mensen in oranje vesten en blauwe broeken met een gele streep aan de onderkant wachten op het begin van een race.
People are running for a charity.
Mensen rennen voor een goed doel.
1
Not all races are for charity.
Niet alle rassen zijn voor het goede doel.
0.5759
0.1255
0.3898
0.1307
0.2384
0.1061
People in orange vests and blue pants with a yellow stripe at the bottom await the beginning of a race.
Mensen in oranje vesten en blauwe broeken met een gele streep aan de onderkant wachten op het begin van een race.
the runners waited to start the olympic race
de lopers wachtten om de olympische race te starten
1
Not all races are olympic, and not all people in that clothing are runners.
Niet alle rassen zijn olympisch, en niet alle mensen in die kleding zijn hardlopers.
0.5759
0.1255
0.2901
0.1208
0.481
0.1212
People in orange vests and blue pants with a yellow stripe at the bottom await the beginning of a race.
Mensen in oranje vesten en blauwe broeken met een gele streep aan de onderkant wachten op het begin van een race.
People wearing pink and purple get ready for a race
Mensen die roze en paars dragen maken zich klaar voor een race
2
People are either wearing pink and purple, or they are wearing orange vests and blue pants with a yellow stripe.
Mensen dragen roze en paars, of ze dragen oranje vesten en blauwe broek met een gele streep.
0.5759
0.1255
0.6188
0.1179
0.6629
0.1138
People in orange vests and blue pants with a yellow stripe at the bottom await the beginning of a race.
Mensen in oranje vesten en blauwe broeken met een gele streep aan de onderkant wachten op het begin van een race.
People wearing their bright team uniforms await the pistol that signifies the start of their race
Mensen dragen hun heldere team uniformen wachten op het pistool dat de start van hun race betekent
1
Not all races start with the pistol.
Niet alle rassen beginnen met het pistool.
0.5772
0.1254
0.0894
0.1039
0.2042
0.0967
People in orange vests and blue pants with a yellow stripe at the bottom await the beginning of a race.
Mensen in oranje vesten en blauwe broeken met een gele streep aan de onderkant wachten op het begin van een race.
People are having a cook off.
Er is een kok aan de gang.
2
People would not have a cook off during a race
Mensen zouden geen kok hebben tijdens een race.
0.5772
0.1254
0.0
0.0726
0.0005
0.0899
People in orange vests and blue pants with a yellow stripe at the bottom await the beginning of a race.
Mensen in oranje vesten en blauwe broeken met een gele streep aan de onderkant wachten op het begin van een race.
People in orange vests await the beginning of a race to win first prize.
Mensen in oranje vesten wachten op het begin van een race om eerste prijs te winnen.
1
Not everyone in a race necessarily wants to win first prize.
Niet iedereen in een race wil per se eerste prijs winnen.
0.5762
0.1254
0.4505
0.1243
0.7303
0.1365
People in orange vests and blue pants with a yellow stripe at the bottom await the beginning of a race.
Mensen in oranje vesten en blauwe broeken met een gele streep aan de onderkant wachten op het begin van een race.
People wait for a race to begin.
Mensen wachten tot een race begint.
0
People have to wait before a race begins.
Mensen moeten wachten voordat een race begint.
0.5762
0.1254
0.5197
0.1308
0.5658
0.1242
People in orange vests and blue pants with a yellow stripe at the bottom await the beginning of a race.
Mensen in oranje vesten en blauwe broeken met een gele streep aan de onderkant wachten op het begin van een race.
The people waiting are part of the race.
De mensen die wachten zijn onderdeel van de race.
1
Not everyone awaiting a race is part of the race.
Niet iedereen die op een race wacht is onderdeel van de race.
0.5762
0.1254
0.3963
0.1247
0.3124
0.1123
People in orange vests and blue pants with a yellow stripe at the bottom await the beginning of a race.
Mensen in oranje vesten en blauwe broeken met een gele streep aan de onderkant wachten op het begin van een race.
the athlete backflips off of a mountain
atleet backflips van de berg
2
There would be either people or A athlete.
Er zouden mensen zijn of een atleet.
0.5761
0.1255
0.0
0.0725
0.22
0.099
People in orange vests and blue pants with a yellow stripe at the bottom await the beginning of a race.
Mensen in oranje vesten en blauwe broeken met een gele streep aan de onderkant wachten op het begin van een race.
People in orange vests are racing in a race that has started.
Mensen in oranje vesten racen in een race die is begonnen.
2
Cannot be wiating to race and racing at the same time
Kan niet op hetzelfde moment racen en racen
0.5761
0.1255
0.3619
0.1263
0.0
0.0763
People in orange vests and blue pants with a yellow stripe at the bottom await the beginning of a race.
Mensen in oranje vesten en blauwe broeken met een gele streep aan de onderkant wachten op het begin van een race.
People in orange vests await the beginning of a race.
Mensen in oranje vesten wachten op het begin van een race.
0
People wear orange vests before the beginning of a race.
Mensen dragen oranje vesten voor het begin van een race.
0.5762
0.1254
0.5159
0.1374
0.5047
0.124
People in orange vests and blue pants with a yellow stripe at the bottom await the beginning of a race.
Mensen in oranje vesten en blauwe broeken met een gele streep aan de onderkant wachten op het begin van een race.
People are wearing colorful clothes
Mensen dragen kleurrijke kleren.
0
People wear colorful clothes before the beginning of a race.
Mensen dragen kleurrijke kleren voor het begin van een ras.
0.5757
0.1254
0.9655
0.1507
0.0
0.0995
People in orange vests and blue pants with a yellow stripe at the bottom await the beginning of a race.
Mensen in oranje vesten en blauwe broeken met een gele streep aan de onderkant wachten op het begin van een race.
People are racing backwards through Hell.
Mensen rennen achteruit door de hel.
2
People cannot await a race and be racing at the same time.
Mensen kunnen niet wachten op een race en tegelijkertijd racen.
0.5767
0.1254
0.2422
0.105
0.3004
0.1105
People in orange vests and blue pants with a yellow stripe at the bottom await the beginning of a race.
Mensen in oranje vesten en blauwe broeken met een gele streep aan de onderkant wachten op het begin van een race.
People are waiting for a race.
Mensen wachten op een race.
0
await the beginning of a race is a rephrasing of waiting for a race
wachten op het begin van een race is een herhaling van wachten op een race
0.576
0.1255
0.3535
0.1192
0.1477
0.1118
People in orange vests and blue pants with a yellow stripe at the bottom await the beginning of a race.
Mensen in oranje vesten en blauwe broeken met een gele streep aan de onderkant wachten op het begin van een race.
the runners waited to start the race
de renners wachtten om de race te starten
0
runners have to wait before the beginning of a race.
lopers moeten wachten voordat een race begint.
0.5761
0.1255
0.2697
0.1156
0.3254
0.1242
A young man and young lady dancing on a carpeted floor with a picture from the movie Toy Story on a big screen in the background.
Een jongeman en jongedame dansen op een vloerbedekking met een foto uit de film Toy Story op een groot scherm op de achtergrond.
They movie is very loud in the background.
De film is erg luid op de achtergrond.
1
Not every movie is very loud.
Niet elke film is erg luid.
0.679
0.119
0.5864
0.1215
0.7665
0.1211
A young man and young lady dancing on a carpeted floor with a picture from the movie Toy Story on a big screen in the background.
Een jongeman en jongedame dansen op een vloerbedekking met een foto uit de film Toy Story op een groot scherm op de achtergrond.
The people dance on the sidewalk.
De mensen dansen op de stoep.
2
There wouldn't be a carpeted floor where there'd be a sidewalk
Er zou geen vloer met vloerbedekking zijn waar een stoep zou zijn.
0.679
0.119
0.6239
0.1282
0.5079
0.1309
A young man and young lady dancing on a carpeted floor with a picture from the movie Toy Story on a big screen in the background.
Een jongeman en jongedame dansen op een vloerbedekking met een foto uit de film Toy Story op een groot scherm op de achtergrond.
The two people are dancing.
De twee mensen dansen.
0
the man and the lady are two people and they are dancing.
De man en de dame zijn twee mensen en ze dansen.
0.6783
0.119
0.855
0.1278
0.6612
0.1117
The skier is wearing a yellow jumpsuit and sliding across a yellow rail.
De skiër draagt een geel jumpsuit en glijdt over een gele rail.
The skier is in a competition.
De skiër zit in een wedstrijd.
1
Not every skier is in a competition.
Niet elke skiër zit in een wedstrijd.
0.4051
0.1203
0.4986
0.1239
0.6016
0.1198
The skier is wearing a yellow jumpsuit and sliding across a yellow rail.
De skiër draagt een geel jumpsuit en glijdt over een gele rail.
The skier is wearing a jumpsuit.
De skiër draagt een overall.
0
Both subjects are wearing
Beide onderwerpen dragen
0.4051
0.1203
0.1459
0.1217
0.0
0.0746
The skier is wearing a yellow jumpsuit and sliding across a yellow rail.
De skiër draagt een geel jumpsuit en glijdt over een gele rail.
The skateboard is wearing a blue jumpsuit.
Het skateboard draagt een blauw jumpsuit.
2
If you are a skiier you are skiing, if you are a skateboard you are a skateboard.
Als je een skiër bent ben je aan het skiën, als je een skateboard bent ben je een skateboard.
0.4051
0.1203
0.4464
0.0756
0.1901
0.0848
A track event held by J.P. Morgan Chase with security.
Een track event gehouden door J.P. Morgan Chase met beveiliging.
J.P. Morgan Chase held a track event.
J.P. Morgan Chase hield een track evenement.
0
'J.P. Morgan Chase held a track event' is a rephrasing of 'A track event held by J.P. Morgan Chase'.
'J.P. Morgan Chase hield een track event' is een herhaling van 'Een track event gehouden door J.P. Morgan Chase'.
0.094
0.0769
0.3169
0.0749
0.2751
0.0844
A track event held by J.P. Morgan Chase with security.
Een track event gehouden door J.P. Morgan Chase met beveiliging.
The track event has no security.
De track event heeft geen beveiliging.
2
The event cannot simultaneously have security and have no security
Het evenement kan niet tegelijkertijd beveiliging hebben en heeft geen beveiliging
0.0936
0.0769
0.4377
0.1017
0.4861
0.1269
A track event held by J.P. Morgan Chase with security.
Een track event gehouden door J.P. Morgan Chase met beveiliging.
Security guards are searching for weapons at a track event.
De bewakers zijn op zoek naar wapens op een circuit.
1
We have no idea if they are searching for weapons they could be doing anything.
We weten niet of ze wapens zoeken die ze van alles kunnen doen.
0.0936
0.0769
0.2638
0.1039
0.0749
0.0947
Two people dancing, wearing dance costumes.
Twee mensen dansen, dragen danskostuums.
The couple are dancing together.
Het stel danst samen.
1
Not all dancers dance together.
Niet alle dansers dansen samen.
0.6118
0.1141
0.9194
0.1303
0.7565
0.1222
Two people dancing, wearing dance costumes.
Twee mensen dansen, dragen danskostuums.
The people are moving.
De mensen bewegen.
0
Dancing is moving.
Dansen beweegt.
0.6119
0.1141
0.0037
0.1293
0.0
0.1076
Two people dancing, wearing dance costumes.
Twee mensen dansen, dragen danskostuums.
Two people are eating dinner.
Twee mensen zijn aan het eten.
2
People should not be eating and dancing at the same time.
Mensen moeten niet tegelijkertijd eten en dansen.
0.6119
0.1141
0.2589
0.13
0.764
0.1287
An english farmer with a horse pulled wagon.
Een Engelse boer met een paard getrokken wagen.
There is a farmer laying down outdoors
Er ligt een boer buiten.
2
The farmer would not be laying down while with a pulled wagon
De boer zou niet liggen terwijl met een getrokken wagen
0.3942
0.0977
0.0002
0.0913
0.0
0.0464
An english farmer with a horse pulled wagon.
Een Engelse boer met een paard getrokken wagen.
There is a farmer with a horse wagon
Er is een boer met een paardenwagen
0
Horse pulled horse wagons.
Paard getrokken paardenwagens.
0.3935
0.0977
0.7269
0.1063
0.0
0.0622
An english farmer with a horse pulled wagon.
Een Engelse boer met een paard getrokken wagen.
There is a farmer riding a wagon outdoors
Er is een boer op een wagon buiten
1
Not all wagons are outdoors.
Niet alle wagens zijn buiten.
0.3935
0.0977
0.3051
0.1007
0.5147
0.1122
Children's soccer game being played while the sun sets in the background.
Kindervoetbal spel wordt gespeeld terwijl de zon ondergaat op de achtergrond.
Old men playing soccer while the sun sets.
Oude mannen voetballen terwijl de zon ondergaat.
2
Old Men wouldn't be playing soccer at a children's soccer Game
Oude mannen zouden niet voetballen op een kinder voetbalspel
0.5584
0.1201
0.645
0.1174
0.0004
0.1013
Children's soccer game being played while the sun sets in the background.
Kindervoetbal spel wordt gespeeld terwijl de zon ondergaat op de achtergrond.
Children playing soccer while the sun sets.
Kinderen voetballen terwijl de zon ondergaat.
0
Children soccer game implies that children are playing soccer. While the sun sets denotes that this activity is done while the sun is setting.
Kinderen voetbal spel impliceert dat kinderen spelen voetbal. Terwijl de zon ondergaat betekent dat deze activiteit wordt gedaan terwijl de zon ondergaat.
0.5584
0.1201
0.6473
0.125
0.35
0.0985
Children's soccer game being played while the sun sets in the background.
Kindervoetbal spel wordt gespeeld terwijl de zon ondergaat op de achtergrond.
Girls playing soccer while the sun sets.
Meisjes die voetballen terwijl de zon ondergaat.
1
Not all children are girls.
Niet alle kinderen zijn meisjes.
0.5584
0.1201
0.6596
0.1277
0.9868
0.144
A soccer game played by a blue team and a red team on a perfectly manicured field at dusk.
Een voetbalwedstrijd gespeeld door een blauw team en een rood team op een perfect gemanicuurd veld bij de schemering.
No one is playing soccer.
Niemand speelt voetbal.
2
A soccer game cannot be played by no one.
Een voetbalspel kan door niemand gespeeld worden.
0.4995
0.1282
0.9726
0.1298
0.81
0.129
A soccer game played by a blue team and a red team on a perfectly manicured field at dusk.
Een voetbalwedstrijd gespeeld door een blauw team en een rood team op een perfect gemanicuurd veld bij de schemering.
People are playing soccer for a competition.
Mensen spelen voetbal voor een competitie.
1
A game played dusk does not mean that the people are playing currently. A perfectly manicured field does not mean that the soccer match must be for a competition.
Een spel gespeeld schemering betekent niet dat de mensen spelen momenteel. Een perfect gemanicuurd veld betekent niet dat de voetbalwedstrijd moet zijn voor een wedstrijd.
0.4995
0.1282
0.7232
0.1436
0.0
0.0581
A soccer game played by a blue team and a red team on a perfectly manicured field at dusk.
Een voetbalwedstrijd gespeeld door een blauw team en een rood team op een perfect gemanicuurd veld bij de schemering.
People are playing soccer.
Mensen spelen voetbal.
0
the word team denotes that People in the teams are playing a soccer game.
Het woord team geeft aan dat mensen in de teams een voetbalwedstrijd spelen.
0.4995
0.1282
0.6702
0.1374
0.556
0.1352
Two soccer teams are competing on a soccer field.
Twee voetbalteams doen mee op een voetbalveld.
Two skilled soccer teams are competing against one another for the championship.
Twee ervaren voetbalteams strijden tegen elkaar om het kampioenschap.
1
Not all soccer teams are considered skilled. Two teams competing does not mean that the game must be a championship.
Niet alle voetbalteams worden beschouwd als bekwaam. Twee teams concurreren niet betekent dat het spel moet worden een kampioenschap.
0.3938
0.1279
0.7936
0.136
0.0
0.0984
Two soccer teams are competing on a soccer field.
Twee voetbalteams doen mee op een voetbalveld.
There is a soccer game.
Er is een voetbalwedstrijd.
0
in order for soccer teams to compete it is assumed they are playing a soccer game.
Om voetbalteams te laten meedoen wordt aangenomen dat ze een voetbalwedstrijd spelen
0.3938
0.1279
0.9273
0.1569
0.0
0.1347
Two soccer teams are competing on a soccer field.
Twee voetbalteams doen mee op een voetbalveld.
Two baseball teams are competing.
Twee honkbalteams doen mee.
2
There is either two soccer teams or two baseball teams.
Er zijn twee voetbalteams of twee honkbalteams.
0.3948
0.1278
0.6073
0.132
0.856
0.13
Soccer teams play on a field as the sun sets behind a line of trees.
Voetbalteams spelen op een veld als de zon ondergaat achter een lijn van bomen.
Soccer teams are competing outdoors.
Voetbalteams concurreren buiten.
0
One must be outside to be behind a line of trees. One must play to compete.
Men moet buiten zijn om achter een rij bomen te staan.
0.7662
0.1304
0.231
0.1297
0.0026
0.1061
Soccer teams play on a field as the sun sets behind a line of trees.
Voetbalteams spelen op een veld als de zon ondergaat achter een lijn van bomen.
A football team is playing hockey against a soccer team in an ice rink.
Een voetbalteam speelt hockey tegen een voetbalteam op een ijsbaan.
2
A soccer team can't be playing another soccer team while also playing hockey against a football team.
Een voetbalteam kan niet nog een voetbalteam spelen terwijl ze ook hockey spelen tegen een voetbalteam.
0.7662
0.1304
0.4766
0.1314
0.0001
0.0945
Soccer teams play on a field as the sun sets behind a line of trees.
Voetbalteams spelen op een veld als de zon ondergaat achter een lijn van bomen.
A soccer team is about to win a soccer game.
Een voetbalteam staat op het punt een voetbalwedstrijd te winnen.
1
The soccer team may not be about to win; many games end in ties.
Het voetbalteam kan niet op het punt om te winnen; veel games eindigen in banden.
0.7662
0.1304
0.8675
0.1422
0.0
0.0815
two men serving preparing food.
Twee mannen die eten serveren.
Two men riding bikes.
Twee mannen die fietsen.
2
The two men can either be preparing food or riding bikes.
De twee mannen kunnen ofwel het bereiden van voedsel of fietsen rijden.
0.1828
0.1107
0.37
0.1208
0.5074
0.0984
two men serving preparing food.
Twee mannen die eten serveren.
Two men wearing aprons.
Twee mannen met een schort.
1
The two mean can serve and prepare food without wearing aprons.
De twee middelen kunnen eten serveren en bereiden zonder schort te dragen.
0.183
0.1108
0.1547
0.1153
0.0
0.103
two men serving preparing food.
Twee mannen die eten serveren.
Two men serving food.
Twee mannen serveren eten.
0
two men serving prepared food, shows that the food is served by the two men.
Twee mannen die bereid voedsel serveren, tonen aan dat het voedsel wordt geserveerd door de twee mannen.
0.183
0.1108
0.3536
0.1299
0.3458
0.1081
A soccer game occurring at sunset.
Een voetbalwedstrijd bij zonsondergang.
a sports game is being played
er wordt een sportspel gespeeld
0
a soccer game is a sports game and when it is occurring one assumes the game is being played.
een voetbalspel is een sportspel en wanneer het zich voordoet gaat men ervan uit dat het spel wordt gespeeld.
0.5515
0.1388
0.611
0.1476
0.3485
0.1321
A soccer game occurring at sunset.
Een voetbalwedstrijd bij zonsondergang.
the world cup is being played
de wereldbeker wordt bespeeld
1
Soccer games can be played at times other than the World Cup. Also occurring at sunset does not mean that the game is being played currently.
Voetbalspelen kunnen worden gespeeld op andere momenten dan de World Cup. Ook optreden bij zonsondergang betekent niet dat het spel wordt gespeeld momenteel.
0.5515
0.1388
0.4954
0.1467
0.346
0.1038
A soccer game occurring at sunset.
Een voetbalwedstrijd bij zonsondergang.
a basketball game is ocurring at sunrise
een basketbalwedstrijd komt voor bij zonsopgang
2
Either a soccer game or basketball game can be occurring. Also, the game cannot be at both sunset and sunrise.
Ofwel een voetbal spel of basketbal spel kan plaatsvinden. Ook, het spel kan niet worden bij zonsondergang en zonsopgang.
0.5515
0.1388
0.0009
0.1429
0.1511
0.1045
White small child wearing a brown and gray striped hoodie plays at park.
Blank klein kind draagt een bruine en grijze gestreepte hoodie speelt in het park.
A small child is playing video games in his bedroom.
Een klein kind speelt videospelletjes in zijn slaapkamer.
2
The small child can't be playing video games while he also plays at the park.
Het kind kan geen videospelletjes spelen terwijl hij ook in het park speelt.
0.0006
0.0947
0.8743
0.1392
0.6084
0.1293
White small child wearing a brown and gray striped hoodie plays at park.
Blank klein kind draagt een bruine en grijze gestreepte hoodie speelt in het park.
A child plays at a park.
Een kind speelt in een park.
0
A small child is a type of child.
Een klein kind is een kind.
0.0006
0.0947
0.8091
0.1531
0.6504
0.1281
White small child wearing a brown and gray striped hoodie plays at park.
Blank klein kind draagt een bruine en grijze gestreepte hoodie speelt in het park.
A small boy is playing tag at a park with his friends.
Een kleine jongen speelt tag in een park met zijn vrienden.
1
The child is not shown to be with anyone; he may not be playing tag with friends.
Het kind wordt niet getoond met iemand te zijn; hij kan niet spelen tag met vrienden.
0.0006
0.0947
0.1311
0.1094
0.0
0.0872
A little boy in brown pants is playing on ropes at a park.
Een kleine jongen in bruine broek speelt op touwen in een park.
There is a little boy in brown pants.
Er zit een jongetje in een bruine broek.
0
the little boy in brown pants occurs in both sentences whatever he happens to be doing.
Het jongetje in bruine broek komt in beide zinnen voor wat hij toevallig ook doet.
0.6237
0.1267
0.5881
0.1285
0.0
0.0923
A little boy in brown pants is playing on ropes at a park.
Een kleine jongen in bruine broek speelt op touwen in een park.
There is a little girl in red pants.
Er is een meisje in een rode broek.
2
It must be either a litte girl or a little boy playing on the ropes at the park. The little child cannot be wearing both red pants and brown pants.
Het moet een klein meisje zijn of een kleine jongen die op de touwen van het park speelt. Het kleine kind kan niet zowel rode broek als bruine broek dragen.
0.6244
0.1267
0.7395
0.1394
0.39
0.0978
A little boy in brown pants is playing on ropes at a park.
Een kleine jongen in bruine broek speelt op touwen in een park.
There is a little boy who likes the color brown.
Er is een kleine jongen die van de kleur bruin houdt.
1
The boy wearing brown pants does not mean that he likes the color brown necessarily.
De jongen draagt bruine broek betekent niet dat hij houdt van de kleur bruin per se.
0.6238
0.1267
0.8466
0.1245
0.7099
0.1193
Toddler in striped sweatshirt plays on rope on playground.
Peuter in gestreepte sweatshirt speelt op touw op speeltuin.
A child takes a break from school.
Een kind neemt een pauze van school.
1
It is not necessarily true that the kids tries to break from school.
Het is niet per se waar dat de kinderen proberen te breken van school.
0.0
0.0927
0.6098
0.1356
0.2886
0.1206
Toddler in striped sweatshirt plays on rope on playground.
Peuter in gestreepte sweatshirt speelt op touw op speeltuin.
A child is napping.
Een kind slaapt.
2
A child cannot be napping while he plays.
Een kind kan niet slapen terwijl hij speelt.
0.0
0.0927
0.0002
0.1248
0.7562
0.1334
Toddler in striped sweatshirt plays on rope on playground.
Peuter in gestreepte sweatshirt speelt op touw op speeltuin.
A child plays on a playground.
Een kind speelt op een speeltuin.
0
Toddler and child are equivalent as part of the activity on the playground.
Peuter en kind zijn gelijkwaardig aan de activiteit op de speeltuin.
0.0
0.0927
0.9382
0.1443
0.2289
0.1113
A woman wearing a pink hat is looking at a pink car with the truck open.
Een vrouw met een roze hoed kijkt naar een roze auto met de wagen open.
The woman is wondering if she left her car open.
De vrouw vraagt zich af of ze haar auto open heeft laten staan.
1
The woman looking at a pink car does not mean that she must be wondering about it. A pink car does not mean that the car must be her car.
De vrouw die naar een roze auto kijkt betekent niet dat ze zich erover moet afvragen. Een roze auto betekent niet dat de auto haar auto moet zijn.
0.2894
0.1009
0.5655
0.1149
0.2942
0.1079
A woman wearing a pink hat is looking at a pink car with the truck open.
Een vrouw met een roze hoed kijkt naar een roze auto met de wagen open.
The woman is wearing a grocery bag to her car.
De vrouw draagt een boodschappentas naar haar auto.
2
The woman cannot be wearing both a pink hat and a grocery bag.
De vrouw kan niet zowel een roze hoed als een boodschappentas dragen.
0.2894
0.1009
0.7889
0.1184
0.6055
0.1232
A man in a blue shirt is looking up.
Een man in een blauw hemd kijkt omhoog.
A man in a blue shirt is looking up at a dog.
Een man in een blauw shirt kijkt naar een hond.
1
A man looking up doesn't imply he is looking up at a dog.
Een man die opkijkt, betekent niet dat hij opkijkt naar een hond.
0.4726
0.1267
0.323
0.1197
0.0008
0.1211
A man in a blue shirt is looking up.
Een man in een blauw hemd kijkt omhoog.
A man in a red shirt is looking up.
Een man in een rood hemd kijkt omhoog.
2
the man can't be wearing a red shirt while also wearing a blue shirt.
De man kan geen rood shirt dragen terwijl hij ook een blauw shirt draagt.
0.4727
0.1267
0.4805
0.1274
0.3864
0.1233
A man in a blue shirt is looking up.
Een man in een blauw hemd kijkt omhoog.
A person looks up.
Een persoon kijkt omhoog.
0
A man is a person and is therefore looking up.
Een man is een persoon en kijkt dus omhoog
0.4724
0.1266
0.2824
0.1281
0.0001
0.1112
Three girls on an amusement ride enjoying themselves.
Drie meisjes die zich vermaken tijdens een pretrit.
There are three girls
Er zijn drie meisjes
0
The three girls appear in both sentences whatever they happen to be doing
De drie meisjes verschijnen in beide zinnen wat ze ook doen
0.2792
0.1089
0.9904
0.1396
0.0
0.1063
Three girls on an amusement ride enjoying themselves.
Drie meisjes die zich vermaken tijdens een pretrit.
The girls are at home
De meisjes zijn thuis.
2
The three girls cannot be both on an amusement ride and be at home at the same time.
De drie meisjes kunnen niet zowel op een pret rijden en thuis op hetzelfde moment.
0.279
0.1089
0.9444
0.1351
0.0
0.09
Three girls on an amusement ride enjoying themselves.
Drie meisjes die zich vermaken tijdens een pretrit.
The girls like amusment parks
De meisjes houden van vermaakparken.
1
Girls enjoying a particular ride at an amusement park does not mean that they like amusement parks as a whole.
Meisjes genieten van een bepaalde rit in een pretpark betekent niet dat ze houden van pretparken als geheel.
0.279
0.1089
0.6045
0.1422
0.3623
0.1124
Woman at Walmart check-out having her groceries bagged by an employee.
Een vrouw bij Walmart check-out die haar boodschappen laat pakken door een werknemer.
The woman bought unhealthy food
De vrouw kocht ongezond voedsel
1
Not all food from Walmart is unhealthy food.
Niet alle voedsel van Walmart is ongezond voedsel.
0.1521
0.0977
0.8929
0.1356
0.9523
0.1399
Woman at Walmart check-out having her groceries bagged by an employee.
Een vrouw bij Walmart check-out die haar boodschappen laat pakken door een werknemer.
The woman is in Target
De vrouw is in Target
2
The woman must be at either Walmart or Target, but not both.
De vrouw moet op Walmart of Target zijn, maar niet allebei.
0.1521
0.0977
0.283
0.1099
0.5969
0.0972
Woman at Walmart check-out having her groceries bagged by an employee.
Een vrouw bij Walmart check-out die haar boodschappen laat pakken door een werknemer.
A woman is in Walmart
Een vrouw is in Walmart
0
the woman is in Walmart whatever she happens to be doing.
De vrouw is in Walmart, wat ze ook doet.
0.1519
0.0977
0.7535
0.1156
0.0001
0.0985
Brown dog treads through water.
Bruine hond loopt door water.
Brown dog is sleeping next to the water
Bruine hond slaapt naast het water
2
The brown dog must be either treading through water or sleeping next to the water.
De bruine hond moet door het water lopen of naast het water slapen.
0.1682
0.116
0.8805
0.1397
0.4276
0.1137
Brown dog treads through water.
Bruine hond loopt door water.
Brown dog treads through water as he is soaked in water
Bruine hond loopt door water als hij is doorweekt in water
0
There is a brown dog who treads through water in each sentence whatever else he my be doing or feeling.
Er is een bruine hond die door het water loopt in elke zin wat hij ook doet of voelt.
0.1657
0.116
0.0002
0.098
0.2379
0.0959
Brown dog treads through water.
Bruine hond loopt door water.
Brown dog treads through water as he swims towards shore
Bruine hond loopt door het water als hij zwemt naar de kust
1
A brown dog can tread water at times other than when he swims towards shore.
Een bruine hond kan water betreden op andere momenten dan wanneer hij zwemt naar de kust.
0.1657
0.116
0.2627
0.1041
0.6113
0.1232
A woman is waiting with children as she is checked out at Walmart.
Een vrouw wacht met kinderen terwijl ze wordt uitgecheckt bij Walmart.
A woman is standing at the counter at Target.
Een vrouw staat aan de balie bij Target.
2
The woman cannot be checked out at Walmart and standing at the counter at Target.
De vrouw kan niet worden gecontroleerd bij Walmart en staan aan de balie bij Target.
0.3581
0.1135
0.9179
0.1291
0.0001
0.0821
A woman is waiting with children as she is checked out at Walmart.
Een vrouw wacht met kinderen terwijl ze wordt uitgecheckt bij Walmart.
A woman has children with her at the check out counter.
Een vrouw heeft kinderen bij haar aan de kassa.
0
the woman and the children are at the check out counter.
De vrouw en de kinderen staan aan de kassa.
0.3578
0.1136
0.385
0.0934
0.753
0.1125
A woman is waiting with children as she is checked out at Walmart.
Een vrouw wacht met kinderen terwijl ze wordt uitgecheckt bij Walmart.
A woman has three children with her.
Een vrouw heeft drie kinderen bij zich.
1
A woman having multiple children does not mean that she definitely has three children.
Een vrouw met meerdere kinderen betekent niet dat ze zeker drie kinderen heeft.
0.359
0.1135
0.6948
0.1349
0.7632
0.1317
A blond woman with two children is checking out at a Walmart register.
Een blonde vrouw met twee kinderen gaat naar een Walmart kassa.
A mother is with her two children at Walmart buying food
Een moeder is met haar twee kinderen bij Walmart om eten te kopen
1
A woman isn't necessarily a mother. It can't be inferred that food is being bought just because the woman is at a register since Walmart sells many things and other services are offered at the register such as returns, etc.
Een vrouw is niet noodzakelijk een moeder. Het kan niet worden afgeleid dat voedsel wordt gekocht alleen maar omdat de vrouw in een register omdat Walmart verkoopt veel dingen en andere diensten worden aangeboden in het register, zoals retourneren, enz.
0.5951
0.1092
0.7029
0.1439
0.0
0.0686