premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
A doctor in blue scrubs is performing an operation assisted by two men and a woman.
Een dokter in blauwe kleren voert een operatie uit, bijgestaan door twee mannen en een vrouw.
a old man was talking
Een oude man sprak.
0
The doctor could be an old man and he has to talk to be assisted by the two men and the woman.
De dokter kan een oude man zijn en hij moet praten om bijgestaan te worden door de twee mannen en de vrouw.
0.8019
0.127
0.5456
0.1099
0.3462
0.0854
A doctor in blue scrubs is performing an operation assisted by two men and a woman.
Een dokter in blauwe kleren voert een operatie uit, bijgestaan door twee mannen en een vrouw.
the boys were angry
de jongens waren boos
2
If they are boys, they cannot be a doctor.
Als het jongens zijn, kunnen ze geen dokter zijn.
0.802
0.1271
0.9442
0.1253
0.8136
0.1274
A doctor in blue scrubs is performing an operation assisted by two men and a woman.
Een dokter in blauwe kleren voert een operatie uit, bijgestaan door twee mannen en een vrouw.
the child was happy
het kind was gelukkig
1
A doctor and his assistants can operate without a child being present or happy.
Een arts en zijn assistenten kunnen opereren zonder dat een kind aanwezig of gelukkig is.
0.802
0.1271
0.9706
0.1272
0.6785
0.1129
A woman with a black jacket walks past an outdoor movie poster.
Een vrouw met een zwart jasje loopt langs een filmposter.
A female is leaving a movie theatre.
Een vrouw verlaat een bioscoop.
1
walking past an outdoor movie poster does not necessarily imply she is leaving a movie theatre.
Wandelen langs een buitenfilmposter betekent niet noodzakelijk dat ze een bioscoop verlaat.
0.7047
0.1121
0.7469
0.1267
0.2459
0.1024
A woman with a black jacket walks past an outdoor movie poster.
Een vrouw met een zwart jasje loopt langs een filmposter.
A woman walking outside.
Een vrouw die buiten loopt.
0
A woman walking outside explains how the woman could be walking past an outdoor movie poster.
Een vrouw die naar buiten loopt legt uit hoe de vrouw langs een filmposter kan lopen.
0.7047
0.1121
0.1977
0.1082
0.1486
0.0917
A woman with a black jacket walks past an outdoor movie poster.
Een vrouw met een zwart jasje loopt langs een filmposter.
A woman is cleaning up.
Een vrouw is aan het schoonmaken.
2
The woman cannot walk past and also be cleaning up.
De vrouw kan niet voorbij lopen en ook opruimen.
0.7048
0.1121
0.6695
0.1324
0.2558
0.0896
A man in an elf hat holding a white umbrella is standing on the sidewalk with two other men.
Een man met een elfenhoed met een witte paraplu staat op de stoep met twee andere mannen.
A man stands.
Er staat een man.
0
A man stands is a more general way of explaining a man is standing on the sidewalk.
Een man staat een meer algemene manier om uit te leggen dat een man op de stoep staat.
0.6863
0.1179
0.3121
0.1124
0.0
0.0906
A man in an elf hat holding a white umbrella is standing on the sidewalk with two other men.
Een man met een elfenhoed met een witte paraplu staat op de stoep met twee andere mannen.
My love's like a red, red wig.
Mijn liefde is als een rode pruik.
2
A hat and a wig are two separate items.
Een hoed en pruik zijn twee aparte items.
0.6863
0.1179
0.3707
0.1155
0.5116
0.1225
A man in an elf hat holding a white umbrella is standing on the sidewalk with two other men.
Een man met een elfenhoed met een witte paraplu staat op de stoep met twee andere mannen.
Others are nearby.
Anderen zijn vlakbij.
1
others may refer to other men or women.
andere kunnen verwijzen naar andere mannen of vrouwen.
0.6865
0.1179
0.4926
0.1282
0.6761
0.1125
Indian lady and a guy in a blue suit dancing in the sunlight.
Indiaanse dame en een man in een blauw pak dansen in het zonlicht.
A woman eats a pickle.
Een vrouw eet een augurk.
2
If a woman is dancing, then she is not eating.
Als een vrouw danst, eet ze niet.
0.7607
0.1228
0.1983
0.1285
0.2725
0.1185
Indian lady and a guy in a blue suit dancing in the sunlight.
Indiaanse dame en een man in een blauw pak dansen in het zonlicht.
Two people dancing outdoors.
Twee mensen dansen buiten.
0
Two people dancing outdoors is a general way of saying an indian lady and a guy dancing in the sunlight.
Twee mensen dansen buiten is een algemene manier om te zeggen dat een Indiase dame en een man dansen in het zonlicht.
0.7608
0.1228
0.6934
0.1269
0.151
0.1033
Indian lady and a guy in a blue suit dancing in the sunlight.
Indiaanse dame en een man in een blauw pak dansen in het zonlicht.
Two people dancing while a band performs.
Twee mensen dansen terwijl een band optreedt.
1
Two people dancing in the sunlight does not imply a band performs.
Twee mensen dansen in het zonlicht betekent niet dat een band optreedt.
0.7608
0.1228
0.628
0.1277
0.1944
0.1225
Two older men are talking.
Twee oudere mannen praten.
Two people are having a conversation.
Twee mensen hebben een gesprek.
0
Two people having a conversation is one way of explaining two older men are talking.
Twee mensen die een gesprek voeren is één manier om uit te leggen dat twee oudere mannen praten
0.9106
0.1298
0.7545
0.1471
0.2725
0.1109
Two older men are talking.
Twee oudere mannen praten.
Men are exchanging ideas.
Mannen wisselen ideeën uit.
1
two men are talking does not mean they are exchanging ideas they could be discussing about sports.
Twee mannen praten niet dat ze ideeën uitwisselen die ze zouden kunnen bespreken over sport.
0.9103
0.1296
0.4911
0.1345
0.1603
0.0997
Two older men are talking.
Twee oudere mannen praten.
A crowd is talking over each other.
Een menigte praat over elkaar.
2
A crowd is more than two men.
Een menigte is meer dan twee mannen.
0.9105
0.1297
0.2776
0.121
0.6707
0.1039
A mountain biker jumping a slope outdoors in a forest area.
Een mountainbiker springt een helling buiten in een bos gebied.
They are going fast.
Ze gaan snel.
1
jumping a slope outdoors in a forest area does not imply going fast
springen een helling buiten in een bos gebied betekent niet dat snel
0.0601
0.0952
0.5748
0.1183
0.0
0.0688
A mountain biker jumping a slope outdoors in a forest area.
Een mountainbiker springt een helling buiten in een bos gebied.
A biker is doing jumps by trees.
Een motorrijder springt door bomen.
0
A bikder doing jumps by trees is the same as saying a biker is jumping a slope in a forest area.
Een fietser die door bomen springt is hetzelfde als een fietser een helling in een bosgebied bespringt.
0.0607
0.0952
0.1817
0.1049
0.0748
0.1017
A mountain biker jumping a slope outdoors in a forest area.
Een mountainbiker springt een helling buiten in een bos gebied.
They aren't on bikes.
Ze zitten niet op de fiets.
2
If they the bikers are jumping a slope outdoors, then they would have to be on bikes.
Als de motorrijders buiten op een helling springen, dan zouden ze op fietsen moeten zitten.
0.0607
0.0952
0.5002
0.1115
0.0003
0.0972
A mountain biker jumping a slope outdoors in a forest area.
Een mountainbiker springt een helling buiten in een bos gebied.
A person is trying to learn new tricks on their bike.
Iemand probeert nieuwe trucs te leren op zijn fiets.
1
jumping a slope outdoors in a forest area does not mean the person is trying to learn new tricks on their bike.
springen op een helling buiten in een bos gebied betekent niet dat de persoon probeert om nieuwe trucs te leren op hun fiets.
0.0607
0.0952
0.6958
0.1171
0.3105
0.0966
A mountain biker jumping a slope outdoors in a forest area.
Een mountainbiker springt een helling buiten in een bos gebied.
The biker is jumping into a hole.
De motorrijder springt in een gat.
0
A moutain biker jumping and a biker jumping is the same action.
Een mountain biker springen en een biker springen is dezelfde actie.
0.0611
0.0952
0.2856
0.1174
0.0361
0.0863
A mountain biker jumping a slope outdoors in a forest area.
Een mountainbiker springt een helling buiten in een bos gebied.
A person rides a bike outdoors.
Een persoon fietst buiten.
0
A person rides a bike outdoors is one general way of saying a biker is jumping a slope outdoors.
Een persoon rijdt een fiets buiten is een algemene manier om te zeggen dat een motorrijder is het springen van een helling buiten.
0.0617
0.0951
0.3034
0.1242
0.0
0.0698
A mountain biker jumping a slope outdoors in a forest area.
Een mountainbiker springt een helling buiten in een bos gebied.
The biker can be a man or a woman
De motorrijder kan een man of vrouw zijn
1
there is no indication that the biker is a mountain biker
er is geen indicatie dat de motorrijder een mountainbiker is
0.0617
0.0951
0.9847
0.1449
0.8403
0.1254
A mountain biker jumping a slope outdoors in a forest area.
Een mountainbiker springt een helling buiten in een bos gebied.
There's a biker
Er is een motorrijder
0
A biker is one way of saying a mountain biker.
Een motorrijder is een manier om een mountainbiker te zeggen.
0.0611
0.0951
0.5321
0.1149
0.0
0.0939
A mountain biker jumping a slope outdoors in a forest area.
Een mountainbiker springt een helling buiten in een bos gebied.
A biker is doing jumps in a wooded area.
Een motorrijder springt in een bosrijke omgeving.
1
A biker is doing jumps in a wooded area may not necessarily be in a forest.
Een motorrijder springt in een bosrijke omgeving misschien niet per se in een bos.
0.0611
0.0952
0.1603
0.1022
0.0
0.095
A mountain biker jumping a slope outdoors in a forest area.
Een mountainbiker springt een helling buiten in een bos gebied.
The biker is using a small bike to jump a hole.
De motorrijder gebruikt een kleine fiets om een gat te springen.
1
A hole and slope are not the same thing.
Een gat en helling zijn niet hetzelfde.
0.0611
0.0952
0.1913
0.1013
0.1829
0.1107
A mountain biker jumping a slope outdoors in a forest area.
Een mountainbiker springt een helling buiten in een bos gebied.
They are avoiding trees.
Ze vermijden bomen.
0
They are avoiding trees could be one way of saying a mountain biker is avoiding trees by jumping a slope outdoors.
Ze vermijden bomen kan een manier zijn om te zeggen dat een mountainbiker bomen vermijdt door buiten op een helling te springen.
0.0614
0.0952
0.5637
0.1223
0.1557
0.0866
A mountain biker jumping a slope outdoors in a forest area.
Een mountainbiker springt een helling buiten in een bos gebied.
The mountain biker is going on a desert trail.
De mountainbiker gaat op een woestijnpad.
2
A forest and a desert are two different locations.
Een bos en een woestijn zijn twee verschillende locaties.
0.0614
0.0952
0.6153
0.1214
0.8713
0.1457
A mountain biker jumping a slope outdoors in a forest area.
Een mountainbiker springt een helling buiten in een bos gebied.
The biker is trying to jump over a volcano.
De motorrijder wil over een vulkaan springen.
2
You would not find a volcano in a forest area.
Je zou geen vulkaan vinden in een bosgebied.
0.0594
0.0952
0.539
0.1166
0.7865
0.147
A mountain biker jumping a slope outdoors in a forest area.
Een mountainbiker springt een helling buiten in een bos gebied.
He's indoors
Hij is binnen
2
The biker cannot be outdoors and indoors simultaneously.
De fietser kan niet tegelijkertijd buiten en binnen zijn.
0.0602
0.0952
0.4375
0.1219
0.5112
0.1295
A mountain biker jumping a slope outdoors in a forest area.
Een mountainbiker springt een helling buiten in een bos gebied.
A person is riding in a bobsled.
Een persoon rijdt in een bobslee.
2
A biker would be riding a bike, not a bobsled.
Een motorrijder zou op een fiets rijden, geen bobslee.
0.0609
0.0952
0.761
0.1202
0.5624
0.1217
Two older men in winter coats talking outside of a shop with a grassy lawn covered in a light coat of snow in front of it.
Twee oudere mannen in winterjassen praten buiten een winkel met een grasveld bedekt met een lichte laag sneeuw voor zich.
The old men are discussing the weather.
De oude mannen bespreken het weer.
1
There are many things the men may be talking about not necessarily discussing the weather.
Er zijn veel dingen waar de mannen het misschien over hebben, niet noodzakelijkerwijs over het weer.
0.3031
0.1081
0.4809
0.1109
0.0751
0.1275
Two older men in winter coats talking outside of a shop with a grassy lawn covered in a light coat of snow in front of it.
Twee oudere mannen in winterjassen praten buiten een winkel met een grasveld bedekt met een lichte laag sneeuw voor zich.
Two old men in winter coats talk outside.
Twee oude mannen in winterjassen praten buiten.
0
if two older men in winter coats are talking outside then the two old men in winter coats are talking outside
als twee oudere mannen in winterjassen buiten praten dan praten de twee oude mannen in winterjassen buiten
0.3026
0.1081
0.6746
0.1213
0.3114
0.1171
Two older men in winter coats talking outside of a shop with a grassy lawn covered in a light coat of snow in front of it.
Twee oudere mannen in winterjassen praten buiten een winkel met een grasveld bedekt met een lichte laag sneeuw voor zich.
The old men are wearing raincoats.
De oude mannen dragen regenjassen.
2
Winter coats are different than raincoats.
Winterjassen zijn anders dan regenjassen.
0.3027
0.1082
0.643
0.1266
0.3878
0.1352
Two elderly men having a conversation, snow covered grass in the background.
Twee oudere mannen die een gesprek hebben, sneeuw bedekt gras op de achtergrond.
The men are drinking coffee and having some cookies
De mannen drinken koffie en koekjes.
2
Snow covered grass would be outside, men would drink coffee and have cookies inside.
Sneeuw bedekt gras zou buiten zijn, mannen zouden koffie drinken en koekjes binnen hebben.
0.3502
0.1068
0.8709
0.1086
0.3366
0.1016
Two elderly men having a conversation, snow covered grass in the background.
Twee oudere mannen die een gesprek hebben, sneeuw bedekt gras op de achtergrond.
The men are sleeping
De mannen slapen.
2
If the men are having a conversation, then they would not be sleeping.
Als de mannen een gesprek hebben, zouden ze niet slapen.
0.3502
0.1068
0.3064
0.1097
0.278
0.118
Two elderly men having a conversation, snow covered grass in the background.
Twee oudere mannen die een gesprek hebben, sneeuw bedekt gras op de achtergrond.
There are two men outside in this picture
Er staan twee mannen buiten op deze foto
0
The grass in the background implies the men are outside.
Het gras op de achtergrond impliceert dat de mannen buiten zijn.
0.3502
0.1068
0.7527
0.1386
0.281
0.1278
Two men are standing outside and snow is on the ground.
Twee mannen staan buiten en sneeuw ligt op de grond.
Two men preparing for a snowball fight.
Twee mannen bereiden zich voor op een sneeuwbalgevecht.
1
They can't be preparing for a snowball fight if they are just standing.
Ze kunnen zich niet voorbereiden op een sneeuwbalgevecht als ze gewoon staan.
0.7628
0.1371
0.5448
0.1189
0.3057
0.1172
Two men are standing outside and snow is on the ground.
Twee mannen staan buiten en sneeuw ligt op de grond.
People are near snow.
Mensen zijn in de buurt van sneeuw.
0
Two men can be rephrased to people. It is implied that since they are standing outside and snow is on the ground they must be near the snow.
Twee mannen kunnen worden afgewisseld naar mensen. Het is impliciet dat omdat ze buiten staan en sneeuw op de grond ligt ze moeten in de buurt van de sneeuw.
0.7626
0.1371
0.2307
0.1134
0.0001
0.0906
Two men are standing outside and snow is on the ground.
Twee mannen staan buiten en sneeuw ligt op de grond.
Men making snow angels.
Mannen die sneeuwengelen maken.
2
The men are standing or making snow angels.
De mannen staan of maken sneeuwengelen.
0.7627
0.137
0.0001
0.1054
0.0
0.0961
Two older men in coats are standing outside.
Twee oudere mannen in jassen staan buiten.
These men never wore coats.
Deze mannen droegen nooit jassen.
2
The men are either in coats or never wore the coats.
De mannen hebben jassen aan of droegen nooit de jassen.
0.7102
0.1286
0.8823
0.1378
0.122
0.1113
Two older men in coats are standing outside.
Twee oudere mannen in jassen staan buiten.
They are outside wearing coats.
Ze dragen buiten jassen.
0
men in coats are outside
Mannen in jassen zijn buiten
0.7104
0.1287
0.0732
0.1337
0.5183
0.1309
Two older men in coats are standing outside.
Twee oudere mannen in jassen staan buiten.
It is cold, but they went outside anyway.
Het is koud, maar ze gingen toch naar buiten.
1
Just because Two older men in coats are standing outside doesn't mean it is cold.
Alleen omdat twee oudere mannen in jassen buiten staan betekent niet dat het koud is.
0.7102
0.1286
0.7133
0.1457
0.7316
0.139
A gentleman in a purple scarf and hat is looking at money while holding an accordion.
Een heer met een paarse sjaal en hoed kijkt naar geld terwijl hij een accordeon vasthoudt
A woman is brushing her hair in her bedroom.
Een vrouw borstelt haar haar in haar slaapkamer.
2
There can either be a gentleman or a woman.
Er kan een heer of een vrouw zijn.
0.3019
0.0975
0.8486
0.1307
0.7992
0.1146
A gentleman in a purple scarf and hat is looking at money while holding an accordion.
Een heer met een paarse sjaal en hoed kijkt naar geld terwijl hij een accordeon vasthoudt
A man is holding an accordian.
Een man heeft een accordeon.
0
A gentleman is a type of man.
Een heer is een soort man.
0.3019
0.0975
0.7017
0.1175
0.2455
0.1042
A gentleman in a purple scarf and hat is looking at money while holding an accordion.
Een heer met een paarse sjaal en hoed kijkt naar geld terwijl hij een accordeon vasthoudt
A man is looking at a hundreds of dollars.
Een man kijkt naar honderden dollars.
1
It doesn't say how much money there is; it may not be hundreds of dollars.
Er staat niet hoeveel geld er is, het zijn misschien geen honderden dollars.
0.3019
0.0975
0.1949
0.1064
0.6563
0.126
BMX biker jumps over a ravine.
BMX biker springt over een ravijn.
ravine jumping is never easy
ravijnspringen is nooit makkelijk
1
The ravine might be small; we can't say it is never easy.
Het ravijn is misschien klein; we kunnen niet zeggen dat het nooit makkelijk is.
0.6555
0.1195
0.4483
0.1126
0.54
0.1051
BMX biker jumps over a ravine.
BMX biker springt over een ravijn.
there is a bmx biker who is perfect in ravine jumping
er is een bmx motorrijder die perfect is in ravijnspringen
0
"Ravine jumping" is a rephrasing of "jumps over a ravine."
"Ravine jumping" is een herhaling van "springt over een ravijn."
0.6558
0.1194
0.1466
0.1012
0.0763
0.0813
BMX biker jumps over a ravine.
BMX biker springt over een ravijn.
anybody can do ravine jumping
iedereen kan ravijnspringen
2
There can either be a BMX biker or anybody can do a jump over a ravine.
Er kan een BMX motorrijder zijn of iedereen kan een sprong over een ravijn doen.
0.6558
0.1194
0.0
0.1174
0.3274
0.1009
A white bike is tied to a street sign.
Een witte fiets is gebonden aan een straatbord.
the bike is tied to a stop sign
de fiets is vastgebonden aan een stopbord
1
A street sign could be any number of different signs, only one being a stop sign.
Een straatnaambord kan verschillende borden zijn, maar één is een stopbord.
0.7719
0.1184
0.7897
0.1302
0.2998
0.1188
A white bike is tied to a street sign.
Een witte fiets is gebonden aan een straatbord.
the car is parked at the sign
de auto staat bij het bord
2
It is either a white bike or a car.
Het is ofwel een witte fiets of een auto.
0.7719
0.1184
0.0001
0.1095
0.9779
0.1227
A white bike is tied to a street sign.
Een witte fiets is gebonden aan een straatbord.
the bike is tied to a sign
de fiets is gebonden aan een bord
0
tied to a sign implies that tied to a street sign.
gebonden aan een teken betekent dat gebonden aan een straatbord.
0.7711
0.1184
0.9026
0.1167
0.1128
0.097
A white bike is leaning against a post.
Een witte fiets leunt tegen een paal.
A bike is on the ground about to be reparied
Er staat een fiets op de grond die wordt gerepareerd
2
The bike cannot be both leaning against a post and on the ground at once.
De fiets kan niet tegelijk tegen een paal en op de grond leunen.
0.7526
0.1223
0.2412
0.1157
0.2251
0.1164
A white bike is leaning against a post.
Een witte fiets leunt tegen een paal.
A bike with a flat tire is not being ridden
Een fiets met een lekke band wordt niet gereden
1
It is not obvious from leaning against a post that the bike has a flat tire.
Het is niet duidelijk uit leunen tegen een paal dat de fiets heeft een platte band.
0.7526
0.1223
0.545
0.1345
0.0
0.0701
A white bike is leaning against a post.
Een witte fiets leunt tegen een paal.
A bike it outside
Een fiets buiten.
0
The post is outside therefore the bike is outside.
De post is buiten dus de fiets is buiten.
0.7526
0.1223
0.0
0.0846
0.5573
0.1155
The boy locked the cycle and went away.
De jongen sloot de cyclus af en ging weg.
A boy riding a bike.
Een jongen die fietst.
2
The bike is either locked up or he is riding it.
De fiets zit opgesloten of hij rijdt erop.
0.154
0.1203
0.613
0.1263
0.0049
0.0921
The boy locked the cycle and went away.
De jongen sloot de cyclus af en ging weg.
A boy walking away.
Een jongen die wegloopt.
0
If a boy is walking away he went away.
Als een jongen wegloopt, is hij weggegaan.
0.154
0.1203
0.3621
0.1056
0.5811
0.0973
The boy locked the cycle and went away.
De jongen sloot de cyclus af en ging weg.
A bicycle chained up with a boy walking away.
Een fiets geketend met een jongen die wegloopt.
1
The fact that the boy locked the cycle and went away does not imply that a bicycle chained up with a boy walking away.
Het feit dat de jongen de fiets op slot deed en wegging impliceert niet dat een fiets vastgeketend is met een jongen die wegloopt.
0.154
0.1203
0.0046
0.074
0.2256
0.0911
A crowded city during daytime.
Een drukke stad overdag.
A city filled with people in the middle of the daytime.
Een stad vol mensen midden op de dag.
0
"A city filled with people," is a rephrasing of "a crowded city."
"Een stad vol mensen," is een herhaling van "een drukke stad."
0.7993
0.1536
0.2128
0.1403
0.2826
0.1131
A crowded city during daytime.
Een drukke stad overdag.
A abandoned city at the edge of the world.
Een verlaten stad aan de rand van de wereld.
2
A crowded city cannot be abandoned.
Een drukke stad kan niet worden verlaten.
0.7995
0.1536
0.9388
0.1327
0.8464
0.128
A crowded city during daytime.
Een drukke stad overdag.
A crowded city filled with many cars on a warm summer day.
Een drukke stad vol met auto's op een warme zomerdag.
1
you don't know what the city is filled with, so it may not be many cars. Also, we know it's daytime, but not that it is warm or sunny.
je weet niet wat de stad is gevuld met, dus het is misschien niet veel auto's. Ook, we weten dat het overdag, maar niet dat het is warm of zonnig.
0.7995
0.1536
0.9603
0.1393
0.2154
0.0781
People walking around in a big city.
Mensen lopen rond in een grote stad.
People are walking to the park.
Mensen lopen naar het park.
1
city is not the same as park.
De stad is niet hetzelfde als park.
0.8183
0.1409
0.864
0.141
0.5929
0.1336
People walking around in a big city.
Mensen lopen rond in een grote stad.
People are outside.
Er staan mensen buiten.
0
If people are walking around a big city, they are outside.
Als mensen door een grote stad lopen, zijn ze buiten.
0.8183
0.1409
0.2829
0.1342
0.3423
0.119
People walking around in a big city.
Mensen lopen rond in een grote stad.
The people are asleep.
De mensen slapen.
2
Cannot be walking around and asleep at the same time.
Kan niet rondlopen en tegelijkertijd slapen.
0.8183
0.1409
0.3468
0.1226
0.3292
0.1138
A busy city that looks like New York City.
Een drukke stad die lijkt op New York City.
The city has a lot of people in it.
Er zitten veel mensen in de stad.
0
A city that is busy has a lot of people in it.
In een drukke stad zitten veel mensen.
0.9755
0.1616
0.7069
0.1393
0.8615
0.1325
A busy city that looks like New York City.
Een drukke stad die lijkt op New York City.
The city is very large.
De stad is erg groot.
1
Many cities are very large and not just New York City.
Veel steden zijn erg groot en niet alleen New York City.
0.9755
0.1617
0.9863
0.1587
0.9101
0.1571
A busy city that looks like New York City.
Een drukke stad die lijkt op New York City.
The city looks like Lawrence, Kansas.
De stad lijkt op Lawrence, Kansas.
2
The city either looks like NYC or Lawrence, KS. It cannot resemble two such different cities.
De stad ziet eruit als NYC of Lawrence, KS. Het kan niet lijken op twee verschillende steden.
0.9755
0.1617
0.9431
0.1399
0.6512
0.1333
A view of buildings and people walking across the streets in Times Square, New York City.
Een uitzicht op gebouwen en mensen lopen over de straten in Times Square, New York City.
There is a city.
Er is een stad.
0
Time Square is a city in New York.
Time Square is een stad in New York.
0.1744
0.1149
0.975
0.1434
0.9326
0.1166
A view of buildings and people walking across the streets in Times Square, New York City.
Een uitzicht op gebouwen en mensen lopen over de straten in Times Square, New York City.
The field of poppies is perfectly still.
Het veld van de papavers is perfect stil.
2
It is either a view of buildings and people or a field of poppies.
Het is ofwel een uitzicht op gebouwen en mensen of een veld van papavers.
0.1741
0.1149
0.0095
0.0974
0.0
0.0959
A view of buildings and people walking across the streets in Times Square, New York City.
Een uitzicht op gebouwen en mensen lopen over de straten in Times Square, New York City.
Times Square in New York City is full of people and bustling with noise and activity.
Times Square in New York City is vol met mensen en bruisend met lawaai en activiteit.
1
The fact that people are walking across the street doesn't imply that there are full of people and they are bustling with noise and activity.
Het feit dat mensen over de straat lopen betekent niet dat er veel mensen zijn en ze bruisen van lawaai en activiteit.
0.1735
0.1149
0.9357
0.153
0.5302
0.1244
A woman is making a clay pot.
Een vrouw maakt een pot klei.
A man is painting a painting.
Een man schildert een schilderij.
2
Either a man or a woman. Cannot be painting and making a clay pot simultaneously.
Een man of een vrouw kan niet tegelijk schilderen en een pot klei maken.
0.2981
0.0989
0.8771
0.1141
0.2321
0.1081
A woman is making a clay pot.
Een vrouw maakt een pot klei.
A woman is making a flower pot.
Een vrouw maakt een bloempot.
1
Sentence 1 is missing flower pot
Zin 1 ontbreekt bloempot
0.2975
0.0988
0.5842
0.1278
0.0
0.1067
A woman is making a clay pot.
Een vrouw maakt een pot klei.
An artist is sculpting with clay.
Een kunstenaar is aan het beeldhouwen met klei.
0
A woman who is an artist is making or sculpting clay.
Een vrouw die een kunstenaar is maakt of beeldhouwt klei.
0.2975
0.0988
0.747
0.1257
0.2974
0.1112
A barber waiting for customers.
Een kapper die op klanten wacht.
A barber is inside his shop standing in the front.
Er staat een kapper in zijn winkel vooraan.
1
he does not have to wait inside his shop
hij hoeft niet in zijn winkel te wachten
0.4923
0.1055
0.3999
0.1056
0.3347
0.1152
A barber waiting for customers.
Een kapper die op klanten wacht.
A barber is at work.
Een kapper is aan het werk.
0
A barber who has customers is at work.
Een kapper met klanten is aan het werk.
0.4932
0.1055
0.8882
0.1246
0.4847
0.0976
A barber waiting for customers.
Een kapper die op klanten wacht.
The barber is closing the shop at the end of the day.
De kapper sluit de winkel aan het eind van de dag.
2
He is either waiting or closing the store.
Hij wacht of sluit de winkel.
0.4933
0.1055
0.8648
0.1217
0.0001
0.0955
A man sitting in a barber shop.
Een man die in een kapperszaak zit.
There is an individual waiting indoors.
Er wacht een individu binnen.
0
A man is an individual at a indoors barber shop.
Een man is een individu in een kapperszaak.
0.0003
0.112
0.1114
0.1209
0.1231
0.0954
A man sitting in a barber shop.
Een man die in een kapperszaak zit.
A man is waiting to get his haircut.
Een man wacht op z'n kapsel.
1
The man can be sitting in the barber ship without waiting to get a haircut - he could be the barber.
De man kan zitten in de kapper schip zonder te wachten om een kapper te krijgen - hij kan de kapper.
0.0003
0.112
0.0
0.0896
0.0
0.0693
A man sitting in a barber shop.
Een man die in een kapperszaak zit.
A man is brushing his teeth.
Een man poetst zijn tanden.
2
He is either sitting or brushing his teeth.
Hij zit of poetst zijn tanden.
0.0003
0.112
0.8279
0.1398
0.1505
0.1109
A woman preparing to glaze a bowl.
Een vrouw die een kom glazuurt.
A woman happily preparing to glaze
Een vrouw bereid zich gelukkig voor om te glazuur
1
Just because the woman is preparing to glaze a bowl does not not mean that she is doing it happily.
Alleen omdat de vrouw zich voorbereidt om een kom te glazuuren betekent niet dat ze het gelukkig doet.
0.0
0.0985
0.0
0.0905
0.3377
0.1189
A woman preparing to glaze a bowl.
Een vrouw die een kom glazuurt.
A woman not preparing to glaze
Een vrouw die zich niet voorbereidt om te glazuren
2
She is either preparing or not preparing to glaze a bowl.
Ze bereidt zich al dan niet voor om een kom te glazuuren.
0.0
0.0985
0.0
0.0873
0.0
0.0967
A woman preparing to glaze a bowl.
Een vrouw die een kom glazuurt.
A woman preparing to glaze
Een vrouw bereid zich voor om te glazuur
0
A woman is preparing to use glaze.
Een vrouw bereidt zich voor op glazuur.
0.0
0.0985
0.0
0.0928
0.0078
0.101
A woman wearing an apron inspects a large pot on a table filled with cups, bowls, pots and baskets of assorted size.
Een vrouw die een schort draagt inspecteert een grote pot op een tafel gevuld met bekers, kommen, potten en manden van diverse grootte.
A woman wearing gloves is washing dishes.
Een vrouw die handschoenen draagt, wast af.
2
The woman is wearing either an apron or gloves.
De vrouw draagt een schort of handschoenen.
0.2952
0.1023
0.0
0.105
0.469
0.1336
A woman wearing an apron inspects a large pot on a table filled with cups, bowls, pots and baskets of assorted size.
Een vrouw die een schort draagt inspecteert een grote pot op een tafel gevuld met bekers, kommen, potten en manden van diverse grootte.
A woman wearing a red apron inspects a large black pot on a table filled with cups, bowls, pots and baskets of assorted size.
Een vrouw met een rood schort inspecteert een grote zwarte pot op een tafel gevuld met bekers, kommen, potten en manden van diverse grootte.
1
Aprons do not have to be red. A pot can be any color, not just black.
Schorten hoeven niet rood te zijn. Een pot kan elke kleur zijn, niet alleen zwart.
0.2945
0.1023
0.5036
0.1049
0.6721
0.1104
A woman wearing an apron inspects a large pot on a table filled with cups, bowls, pots and baskets of assorted size.
Een vrouw die een schort draagt inspecteert een grote pot op een tafel gevuld met bekers, kommen, potten en manden van diverse grootte.
A woman is wearing an apron.
Een vrouw draagt een schort.
0
A woman wearing an apron puts a pot on a table.
Een vrouw met een schort zet een pot op tafel.
0.2951
0.1023
0.7628
0.1385
0.4011
0.1143
A model posing to look as if she's a real female soccer player.
Een model dat zich voordoet alsof ze een echte vrouwelijke voetballer is.
A man is modeling for a cooking show.
Een man is model voor een kookshow.
2
A man cannot be female, nor would he be referred to as she. Modeling for a cooking show would look very different than modeling as a soccer player.
Een man kan geen vrouw zijn, noch zou hij worden aangeduid als zij. Modelleren voor een kookshow zou er heel anders uitzien dan modelleren als voetballer
0.5589
0.1209
0.7834
0.1142
0.2395
0.1053
A model posing to look as if she's a real female soccer player.
Een model dat zich voordoet alsof ze een echte vrouwelijke voetballer is.
A woman is trying to model for a sports magazine.
Een vrouw probeert model te staan voor een sportblad.
1
A model trying to look like a soccer player is not necessarily posing for a sports magazine.
Een model dat probeert te lijken op een voetballer is niet noodzakelijk poseren voor een sport tijdschrift.
0.5588
0.1208
0.4837
0.1281
0.3005
0.1088
A model posing to look as if she's a real female soccer player.
Een model dat zich voordoet alsof ze een echte vrouwelijke voetballer is.
A model is doing a shoot.
Een model doet een opname.
0
The model is doing a photo shoot so she must be posing.
Het model maakt een fotoshoot dus ze moet poseren.
0.5588
0.1208
0.0089
0.1143
0.3556
0.1276
Firemen emerge from a subway station.
Brandweermannen komen uit een metrostation.
Firemen walking outside
Brandweermannen lopen buiten
0
Firemen emerge outside from the station.
Brandweermannen komen buiten van het station.
0.486
0.1304
0.2075
0.1133
0.4371
0.1073
Firemen emerge from a subway station.
Brandweermannen komen uit een metrostation.
The station is empty
Het station is leeg
2
The station can be either empty or with firemen inside.
Het station kan leeg zijn of met brandweermannen binnen.
0.486
0.1304
0.9936
0.1538
0.1021
0.1095
Firemen emerge from a subway station.
Brandweermannen komen uit een metrostation.
The firemen are not working
De brandweer doet het niet.
1
Just because firemen are coming out of the subway does not mean that they are not working.
Dat brandweermannen uit de metro komen betekent niet dat ze niet werken.
0.486
0.1304
0.0028
0.1283
0.5406
0.129
Exhausted looking firemen are walking.
Uitgepute brandweermannen lopen.
Firemen are walking.
Brandweermannen lopen.
0
The firemen walking look exhausted.
De brandweermannen zien er uitgeput uit.
0.1982
0.0877
0.0001
0.0917
0.5558
0.124
Exhausted looking firemen are walking.
Uitgepute brandweermannen lopen.
Exhausted looking firemen are walking back to the fire station to rest.
Uitgepute brandweermannen lopen terug naar de brandweerkazerne om te rusten.
1
Not all exhausted firemen who are walking are going back to the fire station to rest.
Niet alle uitgeputte brandweermannen die lopen gaan terug naar de brandweerkazerne om te rusten.
0.1983
0.0877
0.5782
0.1186
0.3899
0.1033
Exhausted looking firemen are walking.
Uitgepute brandweermannen lopen.
Determined looking firemen are running into a burning building.
De brandweer loopt een brandend gebouw binnen.
2
One can't be walking and running at the same time.
Je kunt niet tegelijkertijd lopen en rennen.
0.1983
0.0877
0.1375
0.1068
0.6787
0.1333
Three firefighters, the nearest firefighter is holding a helmet in his left hand.
Drie brandweerlieden, de dichtstbijzijnde brandweerman houdt een helm in zijn linkerhand.
Three man are holding axes in their left hands.
Drie man houden bijlen in hun linkerhand.
2
The nearest firefighter is either holding an axe or holding a helmet
De dichtstbijzijnde brandweerman houdt een bijl vast of een helm vast
0.3357
0.1146
0.7579
0.1262
0.2103
0.1148
Three firefighters, the nearest firefighter is holding a helmet in his left hand.
Drie brandweerlieden, de dichtstbijzijnde brandweerman houdt een helm in zijn linkerhand.
The three firefighters are discussing sports.
De drie brandweermannen bespreken sport.
1
Just because a one of the firefighters is holding a helmet does not mean that they are discussing sports.
Gewoon omdat een van de brandweermannen een helm vasthoudt betekent niet dat ze over sport praten.
0.3346
0.1146
0.5665
0.1184
0.6134
0.124
Three firefighters, the nearest firefighter is holding a helmet in his left hand.
Drie brandweerlieden, de dichtstbijzijnde brandweerman houdt een helm in zijn linkerhand.
The firemen are gathered one is holding his helmet.
De brandweermannen zijn bijeen. Eén houdt zijn helm vast.
0
One of the firefighters is holding a helmet in his hand.
Een van de brandweerlieden houdt een helm in zijn hand.
0.3346
0.1146
0.015
0.1061
0.8391
0.1388
A man walking along side a clean up crew.
Een man die langs een schoon schip loopt.
The man directed the clean up crew where to go.
De man leidde de schoonmaakploeg waar ze heen moesten.
1
Not all men who walk beside a clean up crew will direct the clean up crew where to go.
Niet alle mannen die naast een schoonmaakploeg lopen... zullen de schoonmaakploeg sturen waar ze heen moeten.
0.0
0.0919
0.0001
0.0971
0.1353
0.0966
A man walking along side a clean up crew.
Een man die langs een schoon schip loopt.
The woman jogged alongside the crew.
De vrouw jogde naast de bemanning.
2
If it's a man, it can't be a woman.
Als het een man is kan het geen vrouw zijn.
0.0
0.0919
0.0039
0.0972
0.7829
0.1297
A man walking along side a clean up crew.
Een man die langs een schoon schip loopt.
The man walked alongside the crew.
De man liep langs de bemanning.
0
The crew is a renaming of the clean up crew.
De bemanning is een hernoeming van de schoonmaakploeg.
0.0
0.0919
0.0
0.1094
0.387
0.0988
A little boy swims underwater.
Een kleine jongen zwemt onder water.
A boy floats on top of water.
Een jongen drijft bovenop water.
2
One can't be swiming underwater and float on top of it simultaneously.
Je kunt niet onder water zwemmen en er tegelijk bovenop drijven
0.942
0.1489
0.8034
0.1277
0.6498
0.1321