premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
People on bicycles waiting at an intersection.
Mensen op fietsen wachten op een kruispunt.
People on bicycles enjoy a conversation waiting for traffic.
Mensen op de fiets genieten van een gesprek wachten op verkeer.
1
Not all people enjoy conversation waiting for traffic.
Niet iedereen houdt van een gesprek wachtend op verkeer.
0.5125
0.1296
0.0001
0.0887
0.2345
0.1066
People on bicycles waiting at an intersection.
Mensen op fietsen wachten op een kruispunt.
The people are trying to get to the convenience store across the street.
De mensen proberen de supermarkt aan de overkant te bereiken.
1
Not all people on bicycles are waiting at intersection are trying to get to the convenience store.
Niet alle mensen op de fiets wachten op kruispunt proberen naar de supermarkt te komen.
0.5125
0.1296
0.1689
0.1207
0.0
0.0923
People on bicycles waiting at an intersection.
Mensen op fietsen wachten op een kruispunt.
People wait on traffic.
Mensen wachten op het verkeer.
0
Waiting at an intersection implies wait on traffic.
Wachten op een kruispunt betekent wachten op verkeer.
0.5125
0.1296
0.1454
0.1086
0.2734
0.1128
People on bicycles waiting at an intersection.
Mensen op fietsen wachten op een kruispunt.
Some people on bikes are stopped at a junction.
Sommige mensen op fietsen worden gestopt bij een kruising.
1
Not all people on bicycles are stopped at a junction.
Niet alle mensen op de fiets worden op een kruispunt gestopt.
0.5133
0.1296
0.7618
0.1319
0.6239
0.1316
People on bicycles waiting at an intersection.
Mensen op fietsen wachten op een kruispunt.
People are waiting on foot.
De mensen wachten te voet.
2
Intersections cannot be made a waiting area.
Intersecties kunnen geen wachtruimte worden gemaakt.
0.5133
0.1296
0.3474
0.1225
0.0009
0.1176
People on bicycles waiting at an intersection.
Mensen op fietsen wachten op een kruispunt.
There are bicyclists stopped at a road.
Er zijn fietsers gestopt bij een weg.
0
An intersection is a road.
Een kruispunt is een weg.
0.513
0.1295
0.0
0.1155
0.818
0.1307
People on bicycles waiting at an intersection.
Mensen op fietsen wachten op een kruispunt.
The people are sleeping.
De mensen slapen.
2
People on bicycles cannot be sleeping at the same time.
Mensen op fietsen kunnen niet tegelijkertijd slapen.
0.5118
0.1296
0.3907
0.1218
0.3118
0.1116
People on bicycles waiting at an intersection.
Mensen op fietsen wachten op een kruispunt.
The people are waiting for the movie to begin.
De mensen wachten tot de film begint.
2
Bicycles are not movies.
Fietsen zijn geen films.
0.5138
0.1295
0.7114
0.1389
0.1897
0.1112
People on bicycles waiting at an intersection.
Mensen op fietsen wachten op een kruispunt.
More than one person on a bicycle is obeying traffic laws.
Meer dan één persoon op een fiets volgt de verkeerswetgeving.
0
People imply more than one person.
Mensen impliceren meer dan één persoon.
0.5126
0.1296
0.7213
0.1447
0.0911
0.1168
People on bicycles waiting at an intersection.
Mensen op fietsen wachten op een kruispunt.
People are on mountain bikes.
Mensen zijn op mountainbikes.
1
Not all bicycles are mountain bikes.
Niet alle fietsen zijn mountainbiken.
0.5126
0.1296
0.6852
0.1159
0.9674
0.1377
People on bicycles waiting at an intersection.
Mensen op fietsen wachten op een kruispunt.
There are people on bicycles.
Er zijn mensen op de fiets.
0
There are people on bicycles is a restatement of people on bicycles.
Er zijn mensen op fietsen is een restatement van mensen op fietsen.
0.5111
0.1296
0.7596
0.1282
0.0
0.0867
People on bicycles waiting at an intersection.
Mensen op fietsen wachten op een kruispunt.
People on bicycles speed through an intersection.
Mensen op fietsen rijden door een kruispunt.
2
People cannot be waiting and speeding at the same time.
Mensen kunnen niet tegelijkertijd wachten en te hard rijden.
0.5131
0.1296
0.2868
0.1294
0.2499
0.1167
A man with a red shirt is watching another man who is standing on top of a attached cart filled to the top.
Een man met een rood shirt kijkt naar een andere man die op de top van een aangebouwde kar staat.
The cart is empty.
De kar is leeg.
2
A cart is either empty or filled.
Een kar is leeg of gevuld.
0.2527
0.0901
0.304
0.1097
0.6281
0.1145
A man with a red shirt is watching another man who is standing on top of a attached cart filled to the top.
Een man met een rood shirt kijkt naar een andere man die op de top van een aangebouwde kar staat.
A man is giving another man a piggyback ride.
Een man geeft een andere man een lift.
2
One cannot do a piggyback ride in a cart filled to the top.
Men kan niet een biggyback ritje doen in een kar vol naar de top.
0.2531
0.0901
0.1285
0.1043
0.0807
0.0776
A man with a red shirt is watching another man who is standing on top of a attached cart filled to the top.
Een man met een rood shirt kijkt naar een andere man die op de top van een aangebouwde kar staat.
A cart is full of items.
Een winkelwagen staat vol met artikelen.
0
For a man to be standing on top of a filled cart, the cart must be full.
Voor een man die op een gevulde kar staat, moet de kar vol zijn.
0.2531
0.0901
0.9927
0.1511
0.1738
0.0909
A man with a red shirt is watching another man who is standing on top of a attached cart filled to the top.
Een man met een rood shirt kijkt naar een andere man die op de top van een aangebouwde kar staat.
A man is sleeping under a bench.
Een man slaapt onder een bank.
2
Standing means the man is not sleeping.
Staan betekent dat hij niet slaapt.
0.2529
0.0901
0.7184
0.1284
0.3631
0.1125
A man with a red shirt is watching another man who is standing on top of a attached cart filled to the top.
Een man met een rood shirt kijkt naar een andere man die op de top van een aangebouwde kar staat.
A man watches another man.
Een man kijkt naar een andere man.
0
A man watches another man who is standing on a cart.
Een man kijkt naar een andere man die op een kar staat.
0.253
0.0901
0.2048
0.1275
0.2693
0.1101
A man with a red shirt is watching another man who is standing on top of a attached cart filled to the top.
Een man met een rood shirt kijkt naar een andere man die op de top van een aangebouwde kar staat.
A produce vendor is watched by a health department worker.
Een producent wordt bekeken door een gezondheidsmedewerker.
1
Not all health department workers wear red shirts. It can't be assumed someone standing on top of a attached cart filled to the top is a produce worker.
Niet alle gezondheidswerkers dragen rode overhemden. Het kan niet worden aangenomen dat iemand op de top van een aangebouwde kar staat die aan de top is gevuld is een productiearbeider.
0.253
0.0901
0.1387
0.1126
0.1024
0.0652
A man with a red shirt is watching another man who is standing on top of a attached cart filled to the top.
Een man met een rood shirt kijkt naar een andere man die op de top van een aangebouwde kar staat.
Someone is on top of a cart full of items, while someone else observes.
Iemand is op de top van een winkelwagen vol met items, terwijl iemand anders kijkt.
0
Watching and observing have the same meaning.
Kijken en observeren hebben dezelfde betekenis.
0.253
0.0901
0.3536
0.1166
0.8031
0.1433
A man with a red shirt is watching another man who is standing on top of a attached cart filled to the top.
Een man met een rood shirt kijkt naar een andere man die op de top van een aangebouwde kar staat.
The man is watching a woman.
Hij houdt een vrouw in de gaten.
2
If a man is watching another man he is not watching a woman.
Als een man naar een andere man kijkt, houdt hij geen vrouw in de gaten.
0.2528
0.0901
0.0002
0.1178
0.0025
0.1201
A man with a red shirt is watching another man who is standing on top of a attached cart filled to the top.
Een man met een rood shirt kijkt naar een andere man die op de top van een aangebouwde kar staat.
A merchant and his assistant are trying to determine how many products are in their cart.
Een koopman en zijn assistent proberen te bepalen hoeveel producten er in hun kar liggen.
1
Not all merchants wear red shirts. Not all coworkers are assistants. It can't be assumed someone is trying to determine how many products are in their cart by their position on top of a attached cart filled to the top.
Niet alle handelaren dragen rode shirts. Niet alle collega's zijn assistenten. Het kan niet worden aangenomen dat iemand probeert te bepalen hoeveel producten in hun winkelwagen zijn door hun positie op de top van een bevestigde kar gevuld aan de top.
0.2528
0.0901
0.7154
0.1232
0.2423
0.0548
A man with a red shirt is watching another man who is standing on top of a attached cart filled to the top.
Een man met een rood shirt kijkt naar een andere man die op de top van een aangebouwde kar staat.
The cart is full of coal.
De kar zit vol kolen.
1
Not all carts are used to carry coal.
Niet alle karren worden gebruikt om kolen te vervoeren.
0.2534
0.0901
0.2474
0.0908
0.9573
0.1362
A man with a red shirt is watching another man who is standing on top of a attached cart filled to the top.
Een man met een rood shirt kijkt naar een andere man die op de top van een aangebouwde kar staat.
A man is standing on top of a cart.
Er staat een man op een kar.
0
The man is standing on a cart filled to the top.
De man staat op een kar vol tot aan de top.
0.2524
0.0902
0.5302
0.1108
0.2435
0.0909
A man with a red shirt is watching another man who is standing on top of a attached cart filled to the top.
Een man met een rood shirt kijkt naar een andere man die op de top van een aangebouwde kar staat.
The cart is filled to the top.
De kar is tot de top gevuld.
0
The cart is filled.
De kar is gevuld.
0.2528
0.0901
0.6383
0.1222
0.3905
0.1176
A man with a red shirt is watching another man who is standing on top of a attached cart filled to the top.
Een man met een rood shirt kijkt naar een andere man die op de top van een aangebouwde kar staat.
The men are outside.
De mannen staan buiten.
1
It can't be assumed someone is outside.
Er kan niet worden aangenomen dat er iemand buiten is.
0.2531
0.0901
0.7062
0.1325
0.2666
0.1293
A man with a red shirt is watching another man who is standing on top of a attached cart filled to the top.
Een man met een rood shirt kijkt naar een andere man die op de top van een aangebouwde kar staat.
A man eats octopus.
Een man eet octopus.
2
If a man is standing on top of a cart he does not eat octopus.
Als een man op een kar staat eet hij geen octopus.
0.2531
0.0901
0.4166
0.1282
0.149
0.111
A man with a red shirt is watching another man who is standing on top of a attached cart filled to the top.
Een man met een rood shirt kijkt naar een andere man die op de top van een aangebouwde kar staat.
A man is standing on a cart full of groceries.
Een man staat op een kar vol boodschappen.
1
Not all carts carry groceries.
Niet alle karren hebben boodschappen.
0.2528
0.0901
0.277
0.1145
0.0002
0.1212
A boy is drinking out of a water fountain shaped like a woman.
Een jongen drinkt uit een fontein in de vorm van een vrouw.
A male is getting a drink of water.
Een mannetje krijgt een glas water.
0
The boy is a male and water comes from a fountain.
De jongen is een mannetje en water komt uit een fontein.
0.4067
0.1262
0.8057
0.1345
0.865
0.1354
A boy is drinking out of a water fountain shaped like a woman.
Een jongen drinkt uit een fontein in de vorm van een vrouw.
A sculptor takes a drink from a fountain that he made that looks like his girlfriend.
Een beeldhouwer neemt een drankje uit een fontein die hij maakte die op zijn vriendin leek.
1
Not everyone taking a drink from a water fountain is the sculptor. Not all sculptures shaped like a woman look like a girlfriend.
Niet iedereen die uit een waterfontein drinkt, is de beeldhouwer.
0.4069
0.1263
0.4181
0.0981
0.0002
0.1063
A boy is drinking out of a water fountain shaped like a woman.
Een jongen drinkt uit een fontein in de vorm van een vrouw.
A man is drinking lemonade from a glass.
Een man drinkt limonade uit een glas.
2
A man is not a boy. Lemonade is not water.
Een man is geen jongen.
0.4061
0.1263
0.8439
0.1547
0.6717
0.1152
three bikers stop in town.
Drie motorrijders stoppen in de stad.
cars stop in town
auto stoppen in de stad
1
Cars do not necessarily stop when bikers stop.
Auto's stoppen niet noodzakelijk wanneer motorrijders stoppen.
0.5892
0.1179
0.1089
0.1032
0.069
0.1184
three bikers stop in town.
Drie motorrijders stoppen in de stad.
Bikers stop in towns
Motorrijders stoppen in steden
0
three bikers implies bikers
drie fietsers impliceert motorrijders
0.5892
0.1179
0.5407
0.1175
0.0001
0.0823
three bikers stop in town.
Drie motorrijders stoppen in de stad.
A town has witnessed the arrival of three bikers.
Een stad heeft de komst van drie motorrijders gezien.
0
The town witnessed the bikers in town.
De stad was getuige van de motorrijders in de stad.
0.5892
0.1179
0.6265
0.1195
0.079
0.0918
three bikers stop in town.
Drie motorrijders stoppen in de stad.
Thoes bikers are slowing down
Thoes motorrijders vertragen
1
Slowing down does not mean bikers will stop.
Het vertragen betekent niet dat motorrijders zullen stoppen.
0.5875
0.1179
0.0
0.0945
0.501
0.1279
three bikers stop in town.
Drie motorrijders stoppen in de stad.
The bikers are riding Harley's.
De motorrijders rijden op Harley's.
1
Not all bikers ride Harley's.
Niet alle motorrijders rijden op Harley's.
0.5889
0.118
0.8986
0.1098
0.9578
0.1212
three bikers stop in town.
Drie motorrijders stoppen in de stad.
Three bikers are going 100 mph
Drie motorrijders gaan 100 km per uur
2
If bikers stop they are not going 100 mph.
Als motorrijders stoppen gaan ze niet 100 km per uur.
0.5882
0.118
0.8597
0.1363
0.3413
0.1093
three bikers stop in town.
Drie motorrijders stoppen in de stad.
The bikers breathe water
De motorrijders ademen water
2
There can be more, less or equal to three bikers.
Er kunnen meer, minder of gelijk aan drie fietsers.
0.5882
0.118
0.2391
0.1442
0.0
0.098
three bikers stop in town.
Drie motorrijders stoppen in de stad.
Bikers stop for gas
Motorrijders stoppen voor gas
0
if bikers stop for gas the bikers have to stop to get gas
als motorrijders stoppen voor gas moeten de motorrijders stoppen om gas te krijgen
0.5891
0.1179
0.4014
0.0923
0.1633
0.1055
three bikers stop in town.
Drie motorrijders stoppen in de stad.
Three bicyclists are riding in a pack.
Drie fietsers rijden in een roedel.
1
Three bikers does not imply riding in a pack.
Drie motorrijders betekent niet rijden in een roedel.
0.5899
0.1179
0.047
0.1176
0.0
0.1066
three bikers stop in town.
Drie motorrijders stoppen in de stad.
There is a very angry dog.
Er is een zeer boze hond.
2
Bikers are not a dog. A dog is not bikers.
Motorrijders zijn geen hond, een hond is geen fietser.
0.5881
0.118
0.7358
0.1195
0.7507
0.1171
three bikers stop in town.
Drie motorrijders stoppen in de stad.
Three bikers are taking a rest in the town.
Drie motorrijders nemen rust in de stad.
1
To stop does not imply taking a rest.
Stoppen betekent niet dat je rust moet nemen.
0.5889
0.118
0.6156
0.117
0.5963
0.1293
three bikers stop in town.
Drie motorrijders stoppen in de stad.
The bikers are in the town.
De motorrijders zijn in de stad.
0
Bikers who stop in town are also in the town.
Fietsers die stoppen in de stad zijn ook in de stad.
0.5904
0.1179
0.6447
0.1152
0.2677
0.1044
three bikers stop in town.
Drie motorrijders stoppen in de stad.
A group of bikers are in the street.
Een groep motorrijders staat op straat.
0
three bikers constitutes a group of bikers
drie motorrijders vormen een groep motorrijders
0.5891
0.1179
0.8488
0.1422
0.2811
0.107
three bikers stop in town.
Drie motorrijders stoppen in de stad.
The bikers didn't stop in the town.
De motorrijders stopten niet in de stad.
2
There can be less than, more than or equal to three bikers. Bikers either stop or don't stop in town.
Er kunnen minder dan, meer dan of gelijk aan drie fietsers zijn. Motorrijders stoppen of stoppen niet in de stad.
0.5891
0.1179
0.7719
0.1153
0.1395
0.0934
three bikers stop in town.
Drie motorrijders stoppen in de stad.
Five bikers are riding on the road.
Vijf motorrijders rijden op de weg.
2
There are either three or five bikers.
Er zijn drie of vijf motorrijders.
0.5881
0.118
0.7714
0.1265
0.6392
0.117
Two people loading brush on a trailer attached to a truck.
Twee mensen laden borstel op een trailer bevestigd aan een vrachtwagen.
A man is carrying a canoe to the water.
Een man draagt een kano naar het water.
2
A man does not have to be one of the two people.
Een man hoeft geen van de twee mensen te zijn.
0.2611
0.1187
0.8135
0.1277
0.7239
0.1363
Two people loading brush on a trailer attached to a truck.
Twee mensen laden borstel op een trailer bevestigd aan een vrachtwagen.
A couple of people are loading brush onto a trailer that is attached to a truck.
Een paar mensen laden borstel op een trailer die aan een vrachtwagen is bevestigd.
0
Two people constitutes a couple of people
Twee mensen vormen een paar mensen
0.2615
0.1187
0.0127
0.122
0.322
0.121
Two people loading brush on a trailer attached to a truck.
Twee mensen laden borstel op een trailer bevestigd aan een vrachtwagen.
Two people loading brush on a trailer attached to a truck so they can go camping and burn it.
Twee mensen laden borstel op een trailer bevestigd aan een vrachtwagen, zodat ze kunnen gaan kamperen en branden.
1
Loading brush onto a trailer does not imply it is to go camping and burn it.
Het laden van borstel op een trailer betekent niet dat het is om te gaan kamperen en branden.
0.2615
0.1187
0.0448
0.0886
0.0001
0.0884
A man with a beard, wearing a red shirt with gray sleeves and work gloves, pulling on a rope.
Een man met een baard, draagt een rood shirt met grijze mouwen en werkhandschoenen, trekken aan een touw.
a bearded man pulls a rope
een man met een baard trekt aan een touw
0
If the man has a beard and is pulling on a rope, it is likely he is the same bearded man pulling the rope.
Als de man een baard heeft en aan een touw trekt, is het waarschijnlijk dat hij dezelfde baardman is die aan het touw trekt.
0.2361
0.0837
0.1869
0.1203
0.235
0.0925
A man with a beard, wearing a red shirt with gray sleeves and work gloves, pulling on a rope.
Een man met een baard, draagt een rood shirt met grijze mouwen en werkhandschoenen, trekken aan een touw.
A bearded man is pulling a rope at work.
Een man met een baard trekt een touw aan het werk.
1
It cannot be inferred that the man is at work.
Men kan niet afleiden dat de man aan het werk is.
0.2361
0.0837
0.1724
0.0837
0.5044
0.1178
A man with a beard, wearing a red shirt with gray sleeves and work gloves, pulling on a rope.
Een man met een baard, draagt een rood shirt met grijze mouwen en werkhandschoenen, trekken aan een touw.
A man pulls on a rope.
Een man trekt aan een touw.
0
pulls on a rope is simply pulling on a rope reworded
Trekt aan een touw trekt gewoon aan een touw geherformuleerd
0.2361
0.0837
0.6047
0.1098
0.0
0.058
A man with a beard, wearing a red shirt with gray sleeves and work gloves, pulling on a rope.
Een man met een baard, draagt een rood shirt met grijze mouwen en werkhandschoenen, trekken aan een touw.
The man was on the job trying to move some equipment.
De man was bezig met het verplaatsen van apparatuur.
1
Pulling on a rope does not imply trying to move some equipment.
Aan een touw trekken betekent niet dat je moet proberen om apparatuur te verplaatsen.
0.2361
0.0837
0.6113
0.1124
0.3411
0.1089
A man with a beard, wearing a red shirt with gray sleeves and work gloves, pulling on a rope.
Een man met een baard, draagt een rood shirt met grijze mouwen en werkhandschoenen, trekken aan een touw.
a man pulls his beard
een man trekt zijn baard
2
Rope and beard are two different things to be pulling at the same time.
Touw en baard zijn twee verschillende dingen om tegelijkertijd aan te trekken.
0.2361
0.0837
0.6986
0.1082
0.0
0.0911
A man with a beard, wearing a red shirt with gray sleeves and work gloves, pulling on a rope.
Een man met een baard, draagt een rood shirt met grijze mouwen en werkhandschoenen, trekken aan een touw.
a bearded man is pulling a car with his teeth.
Een man met een baard trekt een auto met zijn tanden.
2
Pulling a rope is different than pulling a car.
Een touw trekken is anders dan aan een auto trekken.
0.2363
0.0837
0.2092
0.0934
0.2714
0.1118
A man with a beard, wearing a red shirt with gray sleeves and work gloves, pulling on a rope.
Een man met een baard, draagt een rood shirt met grijze mouwen en werkhandschoenen, trekken aan een touw.
a man competes in a rope pulling contest
een man strijdt in een touw trekken wedstrijd
1
Pulling on a rope does not imply competing in a rope pulling contest.
Aan een touw trekken betekent niet dat je moet concurreren in een touwtrekwedstrijd.
0.2363
0.0837
0.0
0.0923
0.2017
0.112
A man with a beard, wearing a red shirt with gray sleeves and work gloves, pulling on a rope.
Een man met een baard, draagt een rood shirt met grijze mouwen en werkhandschoenen, trekken aan een touw.
A man is trying to pull his car out of a lake
Een man probeert zijn auto uit een meer te halen.
1
Pulling on a rope does not imply trying to pull a car out of a lake.
Aan een touw trekken betekent niet proberen een auto uit een meer te halen.
0.2363
0.0837
0.3891
0.1298
0.0
0.1139
A man with a beard, wearing a red shirt with gray sleeves and work gloves, pulling on a rope.
Een man met een baard, draagt een rood shirt met grijze mouwen en werkhandschoenen, trekken aan een touw.
The man was clean shaven.
De man was schoongeschoren.
2
One with a beard is not clean shaven.
Een met een baard is niet schoongeschoren.
0.2363
0.0837
0.1864
0.1015
0.0001
0.0874
A man with a beard, wearing a red shirt with gray sleeves and work gloves, pulling on a rope.
Een man met een baard, draagt een rood shirt met grijze mouwen en werkhandschoenen, trekken aan een touw.
A bearded man is pulling on a rope.
Een bebaarde man trekt aan een touw.
0
A bearded man is simply a man with a beard reworded
Een bebaarde man is gewoon een man met een baard herformuleerd
0.2365
0.0837
0.1918
0.102
0.0003
0.1144
A man with a beard, wearing a red shirt with gray sleeves and work gloves, pulling on a rope.
Een man met een baard, draagt een rood shirt met grijze mouwen en werkhandschoenen, trekken aan een touw.
A man is dragging a sled behind him.
Een man sleept een slee achter zich.
1
Pulling on a rope does not imply dragging a sled behind.
Aan een touw trekken betekent niet dat je een slee achter je sleept.
0.2365
0.0837
0.4827
0.1111
0.0044
0.0986
A man with a beard, wearing a red shirt with gray sleeves and work gloves, pulling on a rope.
Een man met een baard, draagt een rood shirt met grijze mouwen en werkhandschoenen, trekken aan een touw.
A man in a swimsuit, swings on a rope.
Een man in een badpak, zwaait aan een touw.
2
A red shirt with gray sleeves is not the same as a swimsuit.
Een rood shirt met grijze mouwen is niet hetzelfde als een badpak.
0.2365
0.0837
0.1391
0.1163
0.6633
0.1294
A man with a beard, wearing a red shirt with gray sleeves and work gloves, pulling on a rope.
Een man met een baard, draagt een rood shirt met grijze mouwen en werkhandschoenen, trekken aan een touw.
A man is wearing a black shirt
Een man draagt een zwart hemd.
2
A red shirt is not black.
Een rood shirt is niet zwart.
0.2365
0.0837
0.3937
0.1336
0.6736
0.1166
A man with a beard, wearing a red shirt with gray sleeves and work gloves, pulling on a rope.
Een man met een baard, draagt een rood shirt met grijze mouwen en werkhandschoenen, trekken aan een touw.
A man is pulling on a rope.
Een man trekt aan een touw.
0
pulling on a rope means pulling on a rope
aan een touw trekken betekent aan een touw trekken
0.2361
0.0837
0.3682
0.1139
0.0
0.0603
A man with a beard, wearing a red shirt with gray sleeves and work gloves, pulling on a rope.
Een man met een baard, draagt een rood shirt met grijze mouwen en werkhandschoenen, trekken aan een touw.
The man is able to grow a beard.
De man kan een baard laten groeien.
0
a man having a beard implies that he is able to grow a beard
een man met een baard impliceert dat hij een baard kan laten groeien
0.2361
0.0837
0.4942
0.1164
0.2769
0.114
A man with facial hair and a red and gray shirt tugging on a piece of rope.
Een man met gezichtshaar en een rood en grijs shirt trekken aan een stuk touw.
A man is naked on the bed.
Een man ligt naakt op het bed.
2
One with a red and gray shirt cannot be naked.
Een met een rood en grijs shirt kan niet naakt zijn.
0.2509
0.0961
0.9856
0.1432
0.5336
0.1182
A man with facial hair and a red and gray shirt tugging on a piece of rope.
Een man met gezichtshaar en een rood en grijs shirt trekken aan een stuk touw.
A man is wearing a red and gray shirt.
Een man draagt een rood en grijs shirt.
1
A man with a red and gray shirt does imply a man is wearing a red and gray shirt.
Een man met een rood en grijs shirt impliceert dat een man een rood en grijs shirt draagt.
0.251
0.096
0.8977
0.1307
0.4745
0.0972
A man with facial hair and a red and gray shirt tugging on a piece of rope.
Een man met gezichtshaar en een rood en grijs shirt trekken aan een stuk touw.
A man has facial hair.
Een man heeft gezichtshaar.
0
a man with facial hair is simply a man has facial hair reworded
een man met gezichtshaar is gewoon een man heeft gezichtshaar herformuleerd
0.2506
0.0961
0.6496
0.1154
0.0
0.0821
A middle-aged oriental woman in a green headscarf and blue shirt is flashing a giant smile.
Een oosterse vrouw van middelbare leeftijd in een groene hoofddoek en een blauw shirt knippert met een gigantische glimlach.
The middle aged oriental woman is watchingt v
De middelbare leeftijd oosterse vrouw kijkt naar v
2
One is not usually flashing a giant smile while watching tv.
Men is meestal niet knipperen een gigantische glimlach tijdens het kijken naar tv.
0.3779
0.1146
0.0
0.0832
0.0
0.0737
A middle-aged oriental woman in a green headscarf and blue shirt is flashing a giant smile.
Een oosterse vrouw van middelbare leeftijd in een groene hoofddoek en een blauw shirt knippert met een gigantische glimlach.
A middle aged oriental woman in a green headscarf and blue shirt is flashing a giant smile
Een oosterse vrouw in een groene hoofddoek en een blauw shirt knippert met een gigantische glimlach
0
middle-aged and middle aged are both equally correct ways of conveying the same message
middelbare leeftijd en middelbare leeftijd zijn beide even correcte manieren om dezelfde boodschap over te brengen
0.3779
0.1146
0.3323
0.1143
0.2155
0.0992
A middle-aged oriental woman in a green headscarf and blue shirt is flashing a giant smile.
Een oosterse vrouw van middelbare leeftijd in een groene hoofddoek en een blauw shirt knippert met een gigantische glimlach.
The middle aged oriental woman is very happy
De middelbare leeftijd oosterse vrouw is erg gelukkig
1
Flashing a giant smile does not necessarily imply someone is very happy.
Een gigantische glimlach knipperen betekent niet noodzakelijk dat iemand erg gelukkig is.
0.3779
0.1146
0.496
0.1046
0.3133
0.1245
An Asian woman in a blue top and green headscarf smiling widely as another woman rows a boat in the background.
Een Aziatische vrouw in een blauwe top en groene hoofddoek glimlachen wijd als een andere vrouw roeit een boot op de achtergrond.
An Asian woman is happy because she found money on the ground.
Een Aziatische vrouw is blij omdat ze geld op de grond vond.
1
Smiling widely does not imply she found money on the ground.
Lachen betekent niet dat ze geld op de grond vond.
0.4329
0.0868
0.6404
0.1216
0.0001
0.1069
An Asian woman in a blue top and green headscarf smiling widely as another woman rows a boat in the background.
Een Aziatische vrouw in een blauwe top en groene hoofddoek glimlachen wijd als een andere vrouw roeit een boot op de achtergrond.
An Asian woman is smiling at while another lady is rowing.
Een Aziatische vrouw lacht terwijl een andere vrouw aan het roeien is.
0
another woman rows a boat is simply another lady is rowing reworded
een andere vrouw rijd een boot is gewoon een andere dame roeit geherformuleerd
0.4334
0.0867
0.0282
0.1146
0.0
0.0835
An Asian woman in a blue top and green headscarf smiling widely as another woman rows a boat in the background.
Een Aziatische vrouw in een blauwe top en groene hoofddoek glimlachen wijd als een andere vrouw roeit een boot op de achtergrond.
An Asian woman is running from a dog.
Een Aziatische vrouw vlucht voor een hond.
2
Smiling widely is not done while running from a dog.
Glimlachen wordt niet gedaan tijdens het rennen voor een hond.
0.4334
0.0867
0.5083
0.1163
0.0
0.0854
A boat worker securing line.
Een bootarbeider die de lijn vastzet.
A worker is doing something to a boat.
Een arbeider doet iets met een boot.
0
a boat worker securing a line tells us that he is doing something to the boat
een bootwerker die een lijn beveiligt vertelt ons dat hij iets met de boot doet
0.0001
0.0919
0.711
0.1066
0.119
0.1039
A boat worker securing line.
Een bootarbeider die de lijn vastzet.
The boat worker is swimming in the ocean.
De bootwerker zwemt in de oceaan.
2
One cannot be securing line while swimming.
Men kan geen lijn beveiligen tijdens het zwemmen.
0.0001
0.0918
0.0
0.1019
0.1718
0.107
A boat worker securing line.
Een bootarbeider die de lijn vastzet.
The boat worker works hard to establish the line.
De bootwerker werkt hard om de lijn vast te stellen.
1
Just because a boat worker is securing the line does not mean he is working hard.
Alleen omdat een bootwerker de lijn veilig stelt betekent niet dat hij hard werkt.
0.0001
0.0918
0.2611
0.103
0.3003
0.1155
A small girl with a necklace is swimming.
Een klein meisje met een ketting zwemt.
A small girl with a necklace is swimming in a pool
Een klein meisje met een ketting zwemt in een zwembad
1
Sentence 1 doesn't indicate that the small girl is swimming in a pool.
Zin 1 geeft niet aan dat het kleine meisje zwemt in een zwembad.
0.5665
0.1182
0.7705
0.1358
0.5789
0.1371
A small girl with a necklace is swimming.
Een klein meisje met een ketting zwemt.
A fat girl is diving off the edge
Een dik meisje duiken van de rand
2
A small girl is not the same as a fat girl.
Een klein meisje is niet hetzelfde als een dik meisje.
0.5661
0.1183
0.0
0.0852
0.787
0.1264
A small girl with a necklace is swimming.
Een klein meisje met een ketting zwemt.
A small girl with a necklace is in the water
Een klein meisje met een ketting is in het water
0
The girl is swimming in the water.
Het meisje zwemt in het water.
0.5682
0.1182
0.5782
0.1308
0.9391
0.1464
a skateboarder skates in the pool.
een skateboarder schaatsen in het zwembad.
A skate swims in the pool.
Een skate zwemt in het zwembad.
2
As one skates they cannot also swim.
Als één schaats kunnen ze ook niet zwemmen.
0.3319
0.1053
0.6312
0.0984
0.0002
0.08
a skateboarder skates in the pool.
een skateboarder schaatsen in het zwembad.
A skater is in the pool.
Een schaatser is in het zwembad.
0
A skateboarder is a skater.
Een skateboarder is een schaatser.
0.3319
0.1053
0.7159
0.1368
0.7168
0.129
a skateboarder skates in the pool.
een skateboarder schaatsen in het zwembad.
A skater grinds on the lip of the pool.
Een schaatser maalt op de lip van het zwembad.
1
Sentence 1 indicates simply that the skateboarder skates in the pool, not that he necessarily grinds or that he is on the lip of the pool.
Zin 1 geeft simpelweg aan dat de skateboarder schaatsen in het zwembad, niet dat hij noodzakelijkerwijs maalt of dat hij op de lip van het zwembad.
0.3317
0.1053
0.0001
0.1037
0.0
0.0705
A couple, who appear to be Indian or Pakistani, walk on a path beside a body of water, the mother carrying a child in a diaper, the father wrapped in a blanket with the logo of the humanitarian organization "Save the Children."
Een paar, die Indiaas of Pakistaans lijken, lopen op een pad naast een waterlichaam, de moeder draagt een kind in een luier, de vader verpakt in een deken met het logo van de humanitaire organisatie "Save the Children."
A man is wrapped in a UNICEF blanket.
Een man is verpakt in een UNICEF deken.
2
"Save the Children" and UNICEF are not the same organization.
"Red de Kinderen" en UNICEF zijn niet dezelfde organisatie.
0.3153
0.0957
0.6899
0.1335
0.9442
0.136
A couple, who appear to be Indian or Pakistani, walk on a path beside a body of water, the mother carrying a child in a diaper, the father wrapped in a blanket with the logo of the humanitarian organization "Save the Children."
Een paar, die Indiaas of Pakistaans lijken, lopen op een pad naast een waterlichaam, de moeder draagt een kind in een luier, de vader verpakt in een deken met het logo van de humanitaire organisatie "Save the Children."
A couple carrying a child are walking along water.
Een stel dat een kind draagt loopt langs het water.
0
A couple carrying a child is walking along a body of water,
Een stel dat een kind draagt loopt langs een lichaam van water,
0.3153
0.0957
0.2418
0.115
0.0002
0.1103
A couple, who appear to be Indian or Pakistani, walk on a path beside a body of water, the mother carrying a child in a diaper, the father wrapped in a blanket with the logo of the humanitarian organization "Save the Children."
Een paar, die Indiaas of Pakistaans lijken, lopen op een pad naast een waterlichaam, de moeder draagt een kind in een luier, de vader verpakt in een deken met het logo van de humanitaire organisatie "Save the Children."
An Indian couple is seeking refuge with a humanitarian organization.
Een Indiaas echtpaar zoekt een schuilplaats bij een humanitaire organisatie.
1
Sentence 1 indicates that the couple appear Indian or Pakistani, not that the couple is definitely Indian. Also, just because the father is wrapped in a blanket with the logo of a humanitarian organization does not necessarily imply that the couple is seeking refuge from that organization.
Zin 1 geeft aan dat het echtpaar Indiaans of Pakistaans verschijnt, niet dat het echtpaar zeker Indiaas is. Ook, alleen omdat de vader is verpakt in een deken met het logo van een humanitaire organisatie betekent niet noodzakelijkerwijs dat het echtpaar op zoek is naar een toevluchtsoord voor die organisatie.
0.3153
0.0957
0.7467
0.1557
0.2839
0.0868
There is a woman holding a baby, along with a man with a save the children bag.
Er is een vrouw die een baby vasthoudt, samen met een man met een red de kindertas.
A group of people are possing for an add.
Een groep mensen wil een toevoeging.
0
The people are posing for a save the children add.
De mensen poseren voor een redden de kinderen toevoegen.
0.0
0.087
0.2021
0.1138
0.0
0.0666
There is a woman holding a baby, along with a man with a save the children bag.
Er is een vrouw die een baby vasthoudt, samen met een man met een red de kindertas.
A man and a woman are hoding their son.
Een man en een vrouw houden hun zoon in bedwang.
1
Nothing in Sentence 1 indicates that the baby is the son of the woman or man.
Niets wijst erop dat de baby de zoon is van de vrouw of de man.
0.0
0.087
0.2196
0.1221
0.9223
0.1405
There is a woman holding a baby, along with a man with a save the children bag.
Er is een vrouw die een baby vasthoudt, samen met een man met een red de kindertas.
A man is watching an airplane.
Een man kijkt naar een vliegtuig.
2
No information about watching an airplane was included.
Er was geen informatie over het kijken naar een vliegtuig.
0.0
0.087
0.7316
0.1414
0.1613
0.1125
A family with a baby, the father is wearing a save the children sign.
Een gezin met een baby, de vader draagt een red de kinderen teken.
Three adults are pictured.
Er zijn drie volwassenen afgebeeld.
2
Usually families have two adults and a baby was mentioned.
Meestal hebben families twee volwassenen en werd een baby genoemd.
0.0
0.0901
0.5834
0.1256
0.5541
0.0968
A family with a baby, the father is wearing a save the children sign.
Een gezin met een baby, de vader draagt een red de kinderen teken.
A man is wearing something with writing on it.
Een man draagt iets met erop geschreven.
0
The something with writing on it is a Save The Children's side.
Het iets met het schrijven erop is een Save The Children's kant.
0.0
0.0901
0.3088
0.1158
0.0062
0.0799
A family with a baby, the father is wearing a save the children sign.
Een gezin met een baby, de vader draagt een red de kinderen teken.
A woman is holding a baby.
Een vrouw houdt een baby vast.
1
Sentence 1 does not indicate that the woman is holding the baby or even that there is a woman in the family.
Wraak 1 geeft niet aan dat de vrouw de baby vasthoudt of zelfs dat er een vrouw in de familie zit
0.0
0.0901
0.9519
0.1447
0.2951
0.1228
A foreign family is walking along a dirt path next to the water.
Een buitenlandse familie loopt over een zandpad naast het water.
they are riding a bike
ze rijden op een fiets
2
Walking was mentioned, not riding a bike.
Wandelen werd genoemd, niet fietsen.
0.4399
0.1274
0.7993
0.1299
0.4439
0.1052
A foreign family is walking along a dirt path next to the water.
Een buitenlandse familie loopt over een zandpad naast het water.
People are walking next to a lake.
Mensen lopen naast een meer.
1
Sentence 1 does not indicate that the referenced water is a lake.
Zin 1 geeft niet aan dat het referentiewater een meer is.
0.44
0.1274
0.2799
0.1403
0.524
0.1419
A foreign family is walking along a dirt path next to the water.
Een buitenlandse familie loopt over een zandpad naast het water.
A foreigner group of cousins hike along a trail next to a stream.
Een buitenlandse groep neven wandelt langs een pad naast een beek.
1
Sentence 1 does not indicate the family is a group of cousins, does not indicate that the walk is a hike (typically more strenuous), does not indicate that the dirt path is an established trail, and does not indicate that the water is a stream.
Zin 1 geeft niet aan dat de familie een groep neven is, geeft niet aan dat de wandeling een wandeling is (doorgaans sterker), geeft niet aan dat het zandpad een vastgesteld pad is, en geeft niet aan dat het water een beek is.
0.4414
0.1273
0.2019
0.1085
0.1926
0.0654
A foreign family is walking along a dirt path next to the water.
Een buitenlandse familie loopt over een zandpad naast het water.
A foreign family walks by a dirt trail along a body of water.
Een buitenlandse familie loopt langs een zandpad langs een waterlichaam.
0
The family is walking along a body of water.
De familie loopt langs een waterlichaam.
0.4403
0.1273
0.1326
0.1118
0.2284
0.1141
A foreign family is walking along a dirt path next to the water.
Een buitenlandse familie loopt over een zandpad naast het water.
The family is admiring the water
De familie bewondert het water.
0
The family is admiring the water while being next to the water.
De familie bewondert het water terwijl ze naast het water staan.
0.4403
0.1273
0.9774
0.1453
0.6586
0.1292
A foreign family is walking along a dirt path next to the water.
Een buitenlandse familie loopt over een zandpad naast het water.
The people are driving a car on the freeway.
De mensen rijden een auto op de snelweg.
2
It said walking and a dirt path, not driving a car on the freeway.
Het zei lopen en een zandpad, niet rijden een auto op de snelweg.
0.4405
0.1273
0.6733
0.1329
0.0001
0.0902
A foreign family is walking along a dirt path next to the water.
Een buitenlandse familie loopt over een zandpad naast het water.
A family of foreigners swims in the water.
Een gezin van buitenlanders zwemt in het water.
2
The family cannot walk along a dirt path while it swims in the water.
De familie kan niet over een zandpad lopen terwijl het zwemt in het water.
0.4405
0.1273
0.8082
0.1252
0.4439
0.1064
A foreign family is walking along a dirt path next to the water.
Een buitenlandse familie loopt over een zandpad naast het water.
they are trying not to fall in the water
ze proberen niet in het water te vallen
1
Sentence 1 does not indicate the family is trying not to fall in the water, simply that they are walking next to it.
Zin 1 geeft niet aan dat de familie probeert niet in het water te vallen, gewoon dat ze ernaast lopen.
0.4403
0.1273
0.6263
0.132
0.3132
0.1113
A foreign family is walking along a dirt path next to the water.
Een buitenlandse familie loopt over een zandpad naast het water.
A group of locals run on a dirt trail next to a frozen stream.
Een groep inwoners loopt op een zandpad naast een bevroren beek.
2
Locals cannot be a foreign family.
De inwoners kunnen geen buitenlandse familie zijn.
0.4405
0.1273
0.6544
0.1396
0.7447
0.1179
A foreign family is walking along a dirt path next to the water.
Een buitenlandse familie loopt over een zandpad naast het water.
A family of foreigners walks by the water.
Een gezin van buitenlanders loopt langs het water.
0
The family is walking the dirt path next to the water.
De familie loopt op het zandpad naast het water.
0.4403
0.1273
0.416
0.1186
0.4597
0.1305