premise
stringlengths
9
577
hypothesis
stringlengths
1
829
label
int64
-1
2
Grote honden spelen met twee kleinere honden op gras.
Drie honden zwemmen in een aquarium.
2
Grote honden spelen met twee kleinere honden op gras.
Drie honden spelen op het gras.
0
Een grote hond houdt zijn poot uit om een andere hond op afstand te houden.
Een grote hond houdt zijn poot tegen een andere hond.
0
Een grote hond houdt zijn poot uit om een andere hond op afstand te houden.
Twee katten slapen voor een open haard zonder andere dieren.
2
Een grote hond houdt zijn poot uit om een andere hond op afstand te houden.
Een grote hond speelt met zijn broer.
1
Een kale baby lacht terwijl hij het jasje van zijn moeder vasthoudt.
de vader wiegde de baby in slaap
2
Een kale baby lacht terwijl hij het jasje van zijn moeder vasthoudt.
de moeder kietelde de baby
1
Een kale baby lacht terwijl hij het jasje van zijn moeder vasthoudt.
De baby lachte.
0
Een grote hond beschermt een kleinere hond.
Een hond knarst naar een ander en gaat eten.
1
Een grote hond beschermt een kleinere hond.
Een paard eet gras.
2
Een grote hond beschermt een kleinere hond.
een hond knarst naar een andere.
0
Vrouwen met een baby in een groen shirt.
De vrouw ziet een baby op de grond kruipen.
2
Vrouwen met een baby in een groen shirt.
De vrouw draagt een baby door het park.
1
Een baby in een groen hemd houdt een schouder vast.
een baby
0
Een baby in een groen hemd houdt een schouder vast.
een baby met een keukenmes
2
Een baby in een groen hemd houdt een schouder vast.
een baby met zijn moeder
1
Kinderen voetballen op een rotsstrand.
De kinderen zitten op een bank.
2
Kinderen voetballen op een rotsstrand.
Er zijn kinderen buiten.
0
Kinderen voetballen op een rotsstrand.
De kinderen spelen op vakantie.
1
Een vrouw zingt in een microfoon.
Een vrouw zingt op een feestje
1
Een vrouw zingt in een microfoon.
Een vrouw zingt
0
Een vrouw zingt in een microfoon.
Een vrouw zit rustig in haar huis.
2
Groep kinderen die voetballen met water op de achtergrond.
De voetbal ging het water in.
1
Groep kinderen die voetballen met water op de achtergrond.
De kinderen zijn buiten.
0
Groep kinderen die voetballen met water op de achtergrond.
Er zijn kinderen buiten met een voetbal.
0
Groep kinderen die voetballen met water op de achtergrond.
Een groep kinderen is in de buurt van het water.
0
Groep kinderen die voetballen met water op de achtergrond.
De kinderen spelen voetbal achter de school in de pauze.
1
Groep kinderen die voetballen met water op de achtergrond.
De kinderen zitten in de wiskunde.
2
Groep kinderen die voetballen met water op de achtergrond.
Het is een zonnige dag.
1
Groep kinderen die voetballen met water op de achtergrond.
De kinderen hebben plezier.
1
Groep kinderen die voetballen met water op de achtergrond.
Een groep kinderen speelt in een voetbaltoernooi.
1
Groep kinderen die voetballen met water op de achtergrond.
De kinderen slapen.
2
Groep kinderen die voetballen met water op de achtergrond.
De kinderen spelen honkbal.
2
Groep kinderen die voetballen met water op de achtergrond.
De kinderen spelen voetbal.
2
Groep kinderen die voetballen met water op de achtergrond.
Kinderen spelen voetbal.
0
Groep kinderen die voetballen met water op de achtergrond.
Kinderen spelen voetbal.
0
Groep kinderen die voetballen met water op de achtergrond.
Een groep kinderen speelt binnen een bordspel.
2
Een groepje jonge kinderen schopt een bal op een veld met water op de achtergrond.
Een groep jonge kinderen eieren een huis en snel weg op hun fiets.
2
Een groepje jonge kinderen schopt een bal op een veld met water op de achtergrond.
Een groepje jonge kinderen speelt in een veld naast het meer.
0
Een groepje jonge kinderen schopt een bal op een veld met water op de achtergrond.
Het zijn vrienden.
1
Een groepje jonge kinderen schopt een bal op een veld met water op de achtergrond.
De kinderen spelen voetbal.
0
Een groepje jonge kinderen schopt een bal op een veld met water op de achtergrond.
De kleine kinderen spelen graag voetbal.
1
Een groepje jonge kinderen schopt een bal op een veld met water op de achtergrond.
Een groep kinderen speelt samen een spelletje.
0
Een groepje jonge kinderen schopt een bal op een veld met water op de achtergrond.
De kinderen zijn buiten.
0
Een groepje jonge kinderen schopt een bal op een veld met water op de achtergrond.
Een stelletje kinderen spelen met een bal.
0
Een groepje jonge kinderen schopt een bal op een veld met water op de achtergrond.
De kinderen spelen videospelletjes.
2
Een groepje jonge kinderen schopt een bal op een veld met water op de achtergrond.
Een groepje jonge kinderen voetbalt op het veld.
1
Een groepje jonge kinderen schopt een bal op een veld met water op de achtergrond.
Een hoop kinderen zwemmen in een zwembad.
2
Een groepje jonge kinderen schopt een bal op een veld met water op de achtergrond.
Kinderen die voetbal spelen.
1
Een groepje jonge kinderen schopt een bal op een veld met water op de achtergrond.
Een groepje kinderen voetbalt.
1
Een groepje jonge kinderen schopt een bal op een veld met water op de achtergrond.
Het water is vlakbij.
2
Een groepje jonge kinderen schopt een bal op een veld met water op de achtergrond.
Kinderen spelen lacrosse
2
Een aantal kinderen geniet aan de kust van een stad.
Een aantal kinderen geniet van de kust van een stad
0
Een aantal kinderen geniet aan de kust van een stad.
Er waren veel kinderen die zich vermaakten aan de kust.
1
Een aantal kinderen geniet aan de kust van een stad.
Het aantal kinderen vond het helemaal niet leuk.
2
Sommige kinderen spelen voetbal met een zeekust op de achtergrond.
Kinderen wandelen in de bergen.
2
Sommige kinderen spelen voetbal met een zeekust op de achtergrond.
Kinderen spelen een sport in de buurt van de oceaan.
0
Sommige kinderen spelen voetbal met een zeekust op de achtergrond.
Kinderen spelen op het strand.
1
Een paar omhelzen elkaar en poseren voor de camera voor een vijver in de sneeuw.
Er wordt gezoend.
2
Een paar omhelzen elkaar en poseren voor de camera voor een vijver in de sneeuw.
Het is buiten koud.
0
BMX-rijder, bergafwaarts op bospad.
Een fietser in een dennenbos.
1
BMX-rijder, bergafwaarts op bospad.
Een eenwieler in de stad.
2
BMX-rijder, bergafwaarts op bospad.
Een fietser in het bos.
0
Een jong roodharig meisje wil zien wat er na de clowns in de parade komt.
Er is een meisje aan het kotsen op de clowns bij een parade.
2
Een jong roodharig meisje wil zien wat er na de clowns in de parade komt.
Een meisje is bang voor de clowns in de parade.
1
Een jong roodharig meisje wil zien wat er na de clowns in de parade komt.
Een meisje kijkt naar een parade.
0
Twee mannen, de ene speelden een paarse gitaar en de andere speelden een accordeon op stenen treden.
Twee volwassenen met muziekinstrumenten.
0
Twee mannen, de ene speelden een paarse gitaar en de andere speelden een accordeon op stenen treden.
Twee mannen spelen buiten muziek.
0
Twee mannen, de ene speelden een paarse gitaar en de andere speelden een accordeon op stenen treden.
Een band die voor sommige voetgangers muziek speelt.
1
Twee mannen, de ene speelden een paarse gitaar en de andere speelden een accordeon op stenen treden.
Twee mannen houden een extern concert.
1
Twee mannen, de ene speelden een paarse gitaar en de andere speelden een accordeon op stenen treden.
Mannen spelen muziekinstrumenten.
0
Twee mannen, de ene speelden een paarse gitaar en de andere speelden een accordeon op stenen treden.
De mannen spelen samen liedjes.
1
Twee mannen, de ene speelden een paarse gitaar en de andere speelden een accordeon op stenen treden.
zeven mannen spelen voetbal
2
Twee mannen, de ene speelden een paarse gitaar en de andere speelden een accordeon op stenen treden.
Twee mannen staan op een heuveltop.
2
Twee mannen, de ene speelden een paarse gitaar en de andere speelden een accordeon op stenen treden.
Twee mannen spelen volleybal in het park.
2
Twee mannen, de ene speelden een paarse gitaar en de andere speelden een accordeon op stenen treden.
De mannen zijn gekleed in een overall en graven een gat naar China.
2
Twee mannen, de ene speelden een paarse gitaar en de andere speelden een accordeon op stenen treden.
twee straatartiesten wachten op een kroon
1
Twee mannen, de ene speelden een paarse gitaar en de andere speelden een accordeon op stenen treden.
Twee mannen zijn uit een psychiatrisch ziekenhuis ontsnapt en spelen samen een liedje.
1
Twee mannen, de ene speelden een paarse gitaar en de andere speelden een accordeon op stenen treden.
De vrienden zijn wat gebak aan het bakken.
2
Twee mannen, de ene speelden een paarse gitaar en de andere speelden een accordeon op stenen treden.
twee mannen zitten op de trap
0
Twee mannen, de ene speelden een paarse gitaar en de andere speelden een accordeon op stenen treden.
De mannen spelen instrumenten.
0
Toeristen poseren's nachts voor de camera.
reizigers poseren voor camera
0
Toeristen poseren's nachts voor de camera.
foto pose by tourist
1
Toeristen poseren's nachts voor de camera.
man op het werk
2
Een man en vrouw naast elkaar in de sneeuw bij een meer.
Een stel is aan het genieten van de sneeuw.
1
Een man en vrouw naast elkaar in de sneeuw bij een meer.
Een stel zit in de sneeuw.
2
Een man en vrouw naast elkaar in de sneeuw bij een meer.
De mensen staan buiten.
0
Het water spat naar beneden als de luifel wordt gewassen.
Het bezit is droog.
2
Het water spat naar beneden als de luifel wordt gewassen.
Er wordt een luifel opgeschoond.
0
Het water spat naar beneden als de luifel wordt gewassen.
Iemand is de voorjaarsschoonmaak aan het doen.
1
Sommige ziekenhuispersoneel lezen boeken in een hal.
Een vrouw wast de afwas.
2
Sommige ziekenhuispersoneel lezen boeken in een hal.
De werknemers zijn in de gang.
0
Sommige ziekenhuispersoneel lezen boeken in een hal.
De werknemers lezen de trainingshandleidingen.
1
Een man en een vrouw in trouwkleren kijken uit naar het water.
De man en de vrouw dragen trouwringen.
1
Een man en een vrouw in trouwkleren kijken uit naar het water.
De man alleen huilt in de keuken.
2
Een man en een vrouw in trouwkleren kijken uit naar het water.
De man en de vrouw kijken naar het water.
0
een arts en verpleegkundige in een ziekenhuis dat achter een kar staat
Een arts en een of andere verpleegkundige die in een ziekenhuis staan.
0
een arts en verpleegkundige in een ziekenhuis dat achter een kar staat
De arts werkt in dit ziekenhuis.
1
een arts en verpleegkundige in een ziekenhuis dat achter een kar staat
De arts is de kar aan het duwen.
2
Een vrouw houdt een gele stok vast en prikt het zeil boven een bloemendisplay tijdens een regenstorm, waardoor grote hoeveelheden water op de grond terechtkomen.
De vrouw beklom eigenlijk een berg.
2