Source
stringclasses
9 values
Original ID
stringlengths
1
9
Acceptability
int64
0
1
Original annotation
stringclasses
5 values
Sentence
stringlengths
4
152
Material added
int64
0
1
SoD-Noun2
4.271a
1
null
Wat voor een boeken heeft hij zorgvuldig gelezen?
0
SoD-Noun2
4.271b
0
*
Wat heeft hij zorgvuldig voor een boeken gelezen?
0
SoD-Noun2
4.271c
0
??
Wat heeft hij voor een boeken zorgvuldig gelezen?
0
SoD-Noun2
4.272a
1
null
Wat voor een boeken heeft hij zeker gelezen?
0
SoD-Noun2
4.272a
1
null
Wat voor een boeken heeft hij vaak gelezen?
0
SoD-Noun2
4.272b
0
*
Wat heeft hij zeker voor een boeken gelezen?
0
SoD-Noun2
4.272c
0
*?
Wat heeft hij voor een boeken zeker gelezen?
0
SoD-Noun2
4.272c
0
*?
Wat heeft hij voor een boeken vaak gelezen?
0
SoD-Noun2
4.273b
0
*
Wat heeft hij niet voor een boeken gelezen?
0
SoD-Noun2
4.273c
0
*?
Wat heeft hij voor een boeken niet gelezen?
0
SoD-Noun2
4.274a
1
null
Wat voor een boeken dacht Jan dat hij moest lezen?
0
SoD-Noun2
4.275a
1
null
Wat voor een boek heeft iedereen gelezen?
0
SoD-Noun2
4.275b
1
null
Wat heeft iedereen voor een boek gelezen?
0
SoD-Noun2
4.276a
1
null
Wat voor een boek heeft vrijwel iedereen gelezen?
0
SoD-Noun2
4.277a
1
null
Wat voor een jurk heeft die vrouw gisteren gedragen?
0
SoD-Noun2
4.277a
0
*
Wat voor een jurk heeft een vrouw gisteren gedragen?
0
SoD-Noun2
4.277a'
1
null
Wat heeft die vrouw gisteren voor een jurk gedragen?
0
SoD-Noun2
4.277a'
0
*
Wat heeft een vrouw gisteren voor een jurk gedragen?
0
SoD-Noun2
4.277b
1
null
Wat voor een lolly heeft Jan dat kind gegeven?
0
SoD-Noun2
4.277b
0
*
Wat voor een lolly heeft Jan een kind gegeven?
0
SoD-Noun2
4.277b'
1
null
Wat heeft Jan dat kind voor een lolly gegeven?
0
SoD-Noun2
4.277b'
0
*
Wat heeft Jan een kind voor een lolly gegeven?
0
SoD-Noun2
4.278a
1
null
Wat voor een kleding draagt een hoogleraar bij zo'n gelegenheid?
0
SoD-Noun2
4.278b
1
null
Wat draagt een hoogleraar voor een kleding bij zo'n gelegenheid?
0
SoD-Noun2
5.1a
1
null
Ik zie de blauwe auto.
1
SoD-Noun2
5.2a
0
*
Ik lees het dit boek.
1
SoD-Noun2
5.2a'
0
*
Ik lees dit het boek.
1
SoD-Noun2
5.2b
0
*
Ik lees het mijn boek.
1
SoD-Noun2
5.2b'
0
*
Ik lees mijn het boek.
1
SoD-Noun2
5.3
1
null
De Nederlandse president is een begaafde man.
0
SoD-Noun2
5.5a
1
null
De man is ziek.
0
SoD-Noun2
5.5b
1
null
Ik heb de man gisteren ontmoet.
0
SoD-Noun2
5.5c
1
null
Ik heb de man het boek aangeboden.
0
SoD-Noun2
5.6a
1
null
De jongen loopt op straat.
0
SoD-Noun2
5.6b
1
null
De jongens lopen op straat.
0
SoD-Noun2
5.7b
1
null
Er lopen jongens op straat.
0
SoD-Noun2
5.8a
1
null
Heb je kinderen?
0
SoD-Noun2
5.9a
1
null
Heb jij een mooie neus?
0
SoD-Noun2
5.9b
1
null
Heb je een sigaret voor me?
0
SoD-Noun2
5.9b
1
null
Heb je een sigaretten voor me?
0
SoD-Noun2
5.10a
1
null
Wil je katten?
0
SoD-Noun2
5.11a
1
null
Er wonen hier kinderen.
0
SoD-Noun2
5.12a
1
null
Kan je me de nieuwe klachten brengen?
0
SoD-Noun2
5.12b
1
null
Kan je me de nieuwe klacht brengen?
0
SoD-Noun2
5.14a
1
null
Er loopt geen jongen op straat.
0
SoD-Noun2
5.14b
1
null
Er lopen geen jongens op straat.
0
SoD-Noun2
5.15a
1
null
Heb je geen boeken voor me meegenomen?
0
SoD-Noun2
5.17a
1
null
De kat is ziek.
0
SoD-Noun2
5.17b
1
null
Het boek is gisteren verzonden.
0
SoD-Noun2
5.18b
1
null
De boeken zijn gisteren verzonden.
0
SoD-Noun2
5.19a
1
null
Er ligt een lijk in de tuin.
0
SoD-Noun2
5.19b
1
null
Ik vond gisteren een lijk in mijn tuin.
0
SoD-Noun2
5.20
1
null
Ik heb een boek uit je kast gehaald.
0
SoD-Noun2
5.21a
1
null
Er komt een zon op.
0
SoD-Noun2
5.21b
1
null
De zon komt op.
0
SoD-Noun2
5.22
1
null
Jan wou de baby aankleden, maar de kleertjes waren nog nat.
0
SoD-Noun2
5.23
1
null
Jan wou de baby aankleden, maar de luiers waren nog nat.
0
SoD-Noun2
5.24a
1
null
Ik was daarnet bij een huwelijk. De bruid was gekleed in een lange witte jurk.
0
SoD-Noun2
5.24b
1
null
Ik heb een huis in Tilburg gekocht. De tuin is heel groot.
0
SoD-Noun2
5.25a
1
null
Jan liep langs het huis. De hond blafte.
0
SoD-Noun2
5.25b
1
null
Jan liep langs het huis. Een hond blafte.
0
SoD-Noun2
5.26
1
null
Jan gaat volgende week naar een concert.
0
SoD-Noun2
5.27a
1
null
Ik wil volgende week naar een concert.
0
SoD-Noun2
5.27b
1
null
Ik zal morgen een kaartje kopen.
0
SoD-Noun2
5.27b'
1
null
Even kijken of ik iets leuks kan vinden.
0
SoD-Noun2
5.30
1
null
De president van de VS zal Nederland volgend jaar bezoeken.
0
SoD-Noun2
5.31
1
null
Ik ben met de bus gekomen.
0
SoD-Noun2
5.32a
1
null
De padvinders moeten een grote boomhut bouwen.
0
SoD-Noun2
5.32b
1
null
De studenten moeten een opstel schrijven.
0
SoD-Noun2
5.33a
1
null
De padvinders moeten allemaal een grote boomhut bouwen.
0
SoD-Noun2
5.33b
1
null
De studenten moeten samen een opstel schrijven.
0
SoD-Noun2
5.34
0
*
Alle padvinders moeten allemaal een grote boomhut bouwen.
0
SoD-Noun2
5.34
0
??
Alle padvinders moeten samen een grote boomhut bouwen.
0
SoD-Noun2
5.35a
1
null
De jongens hebben het lied twee keer gezongen.
0
SoD-Noun2
5.35b
1
null
Alle jongens hebben het lied twee keer gezongen.
0
SoD-Noun2
5.37c
1
null
Zebra's zijn gestreept.
0
SoD-Noun2
5.38a
1
null
De Dodo is uitgestorven.
0
SoD-Noun2
5.39a
1
null
De telefoon is uitgevonden door Alexander Graham Bell.
0
SoD-Noun2
5.39b
0
*
Een telefoon is uitgevonden door Alexander Graham Bell.
0
SoD-Noun2
5.39c
0
*?
Telefoons zijn uitgevonden door Alexander Graham Bell.
0
SoD-Noun2
5.40b
1
null
Een kat moet zes weken voor vertrek ingeënt worden.
0
SoD-Noun2
5.40c
1
null
Katten moeten zes weken voor vertrek ingeënt worden.
0
SoD-Noun2
5.41a
1
null
De krokodil eet meestal maar één keer per week.
0
SoD-Noun2
5.41b
1
null
Een krokodil eet meestal maar één keer per week.
0
SoD-Noun2
5.42b
1
null
Een rat is meestal erg intelligent.
0
SoD-Noun2
5.42c
1
null
Ratten zijn meestal erg intelligent.
0
SoD-Noun2
5.43a
1
null
De zebra zit in een kooi.
0
SoD-Noun2
5.43b
1
null
De vrouw loopt op straat.
0
SoD-Noun2
5.43b'
1
null
De vrouw is zachtmoedig van aard.
0
SoD-Noun2
5.44a'
1
null
Meisjes zijn intelligent.
0
SoD-Noun2
5.44b'
1
null
Boeken zijn duur.
0
SoD-Noun2
5.44c'
1
null
Braadpannen zijn zwaar.
0
SoD-Noun2
5.45a
1
null
Het meisje is op die leeftijd volwassener dan de jongen.
0
SoD-Noun2
5.45a'
1
null
Meisjes zijn op die leeftijd volwassener dan jongens.
0
SoD-Noun2
5.45b
1
null
Het meisje uit de polder is volwassener dan het meisje uit de stad.
0
SoD-Noun2
5.45b'
1
null
Meisjes uit de polder zijn volwassener dan meisjes uit de stad.
0
SoD-Noun2
5.46a
0
*?
Het boek is tegenwoordig onbetaalbaar.
0
SoD-Noun2
5.46b
1
null
Het gebonden boek is tegenwoordig onbetaalbaar.
0
SoD-Noun2
5.47b
1
null
Een zoogdier is warmbloedig.
0
SoD-Noun2
5.47c
1
null
Zoogdieren zijn warmbloedig.
0