text
string
label
int64
Toch had Tasman waarschijnlijk 't nooit gevonden.
0
Tasman heeft waarschijnlijk niet snel gevaren.
1
Tasman heeft niet waarschijnlijk snel gevaren.
0
Tasman had Nieuw Zeeland bijna niet ontdekt.
1
Tasman had Nieuw Zeeland niet bijna ontdekt.
0
Had Tasman niet bijna het Zuidland gevonden?
1
Tasman was graag even snel door gevaren.
1
Tasman pakte snel maar even een kokosnoot.
1
Tasman heeft snel twee uur een eiland bekeken.
1
Tasman heeft gisteren waarschijnlijk het Zuidland gezien.
1
Tasman heeft waarschijnlijk gisteren het Zuidland gezien.
1
Tasman heeft de Maori's naar huis gestuurd.
1
Tasman is naar huis gegaan.
1
Tasman heeft de Maori's gestuurd naar huis.
0
Tasman is gegaan naar huis.
0
Tasman heeft daar geduldig voor op zijn kans gewacht.
1
Tasman heeft daar geduldig op zijn kans voor gewacht.
0
Tasman heeft geduldig gewacht op zijn kans.
1
Tasman heeft een Maori aan een enge ziekte geholpen.
1
Tasman heeft daar op meesterlijke wijze een journaal over bij gehouden.
1
Tasman is niet vanuit Batavia vertrokken.
1
Tasman is niet met twee schepen vertrokken.
1
Tasman is niet op een slimme manier te werk gegaan.
1
Tasman heeft in Nieuw Zeeland niet genoten.
1
Tasman is uit angst niet geland.
1
Tasman heeft de Maori's er allemaal een kraal voor gegeven.
1
Tasman heeft die eilanden niet allemaal gezien.
1
Tasman heeft zelfs even het Paaseiland gezien.
1
Tasman heeft waarschijnlijk zelfs het Paaseiland gezien.
1
Tasman heeft zelfs waarschijnlijk het Paaseiland gezien.
0
Toch heeft Tasman ’t niet gezien.
1
Tasman heeft ’t niet gezien.
1
Tasman scheerde zich waarschijnlijk vaak niet.
1
Tasman scheerde waarschijnlijk vaak niet zich.
0
Tasman scheerde waarschijnlijk zich vaak niet.
0
In 1642 woonden er waarschijnlijk veel Maori's in Nieuw Zeeland.
1
Hij vertelde dat gewoonlijk Tasman de Maori's niets gaf.
1
We zagen dat de Maori's Tasman zelfs geen kralen gaf.
1
Ga je mee?
1
Je gaat mee.
1
Er waren Maori's op het strand.
1
Het waren Maori's.
1
Maar de Maori's waren al weg.
1
De Maori's echter waren al weg.
1
Maar ze waren al weg.
1
Ze echter waren al weg.
0
Er echter waren Maori's op het strand.
0
De Maori's die waren al weg.
1
De Maori's echter die waren al weg.
1
De Maori's die echter waren al weg.
0
Welke eilanden heeft Tasman ontdekt?
1
Die eilanden heeft Tasman ontdekt.
1
Die heeft Tasman ontdekt.
1
Nieuw Zeeland heeft Tasman ontdekt.
1
Tasman heeft ze ontdekt.
1
Tasman heeft er iets over geschreven.
1
Daar heeft Tasman iets over geschreven.
1
Er heeft Tasman iets over geschreven.
0
Het vond Tasman leuk dat hij de eerste was.
0
Opbellen wil die niet.
1
Willen helpen heeft Tasman de Maori's niet.
1
Helpen heeft Tasman de Maori's niet willen.
0
Tasman wil de Maori's niet helpen.
1
Er stond dat Tasman alsmaar moest denken aan het Zuidland.
1
Ze hoorden dat Tasman alsmaar dat hij het Zuidland zou vinden hoopte.
0
Ze waren bang dat Tasman alsmaar aan het Zuidland moest denken.
1
Dat hij het Zuidland zou vinden hoopte Tasman alsmaar.
1
Aan het Zuidland moest Tasman alsmaar denken.
1
Dat was voordat Tasman Nieuw Zeeland ontdekte.
1
Hij deed dat ondanks dat Tasman Nieuw Zeeland ontdekte.
1
Ze geloofden het omdat Tasman Nieuw Zeeland ontdekte.
1
Tasman werd rijk door verre landen te ontdekken.
1
Hij vertelde dat Tasman door verre landen te ontdekken rijk werd.
1
Dat Tasman probeerde het Zuidland te ontdekken.
1
Dat Tasman probeerde om het Zuidland te ontdekken.
1
Ze wilden dat Tasman het Zuidland te ontdekken.
0
Tasman hoopte dat hij het Zuidland zou vinden omdat hij rijk wou worden.
1
Tasman verwachte het Zuidland te vinden zonder te weten waar hij was.
1
Zijn vrouw wist dat Tasman dacht aan Lutjegast tijdens zijn reizen.
1
Ze wisten dat Tasman aan Lutjegast tijdens zijn reizen dacht.
0
Hij beweerde dat Tasman tijdens zijn reizen aan Lutjegast dacht.
1
Het was duidelijk dat Tasman gefaald had.
1
Tasman heeft de Maori's beloond die hem geholpen hadden.
1
De Maori's werden beloond die Tasman geholpen hadden.
1
Tasman heeft een kaart nagelaten van Australië
1
Tasman heeft ze gezien die Maori's.
1
Tasman had het niet begrepen.
1
Tasman wou er niet over praten over Lutjegast.
1
Hij ging naar de prachtige eilanden.
1
Hij wilde naar die prachtige eilanden.
1
Ze wees naar deze prachtige eilanden.
1
Ze gingen naar hun prachtige eilanden.
1
Ze gingen langs alle prachtige eilanden.
1