text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1330 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 13 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN Te behandelen op 9/10 november 2016 Onderwerp Amendement van het lid Van Lammeren inzake de Begroting 2017 (meerjarige prioriteit dierenwelzijn). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Overwegende dat: — in de onlangs vastgestelde Agenda Dieren acties zijn vastgesteld om dierenwelzijn in Amsterdam te verbeteren; — sommige acties uit de Agenda Dieren ook na 2018 voortgezet kunnen worden. Besluit: op pagina 110 de volgende zin te schrappen: "Na 2018 vervalt de meerjarig incidentele prioriteit dierenwelzijn van € 1,0 miljoen.” Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 4
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 1084 Publicatiedatum 4 december 2013 Ingekomen onder P Ingekomen op woensdag 27 november 2013 Behandeld op woensdag 27 november 2013 Status Verworpen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Ulichki en mevrouw Van der Pligt inzake het standpunt van Amsterdam ten aanzien van de voortgang van de decentralisatie AWBZ bij het VNG-congres op 29 november 2013. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de raadsleden mevrouw Ulichki en mevrouw Van der Pligt van 22 november 2013 inzake het standpunt van Amsterdam ten aanzien van de voortgang van de decentralisatie AWBZ bij het VNG-congres op 29 november 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1066); Overwegende dat: — de staatssecretaris heeft laten weten dat (naast een aantal andere maatregelen) de Persoonlijke Verzorging niet wordt overgeheveld naar de gemeentes, zoals was opgenomen in het regeerakkoord, maar naar de zorgverzekeraars; — de VNG daarop heeft laten weten dat deze aanpassingen ‘niet in het belang zijn van de meest kwetsbare burgers’ en huidige bezuinigingsdoelstellingen op de hulp bij huishouden en de begeleiding nu ‘niet realiseerbaar meer zijn’. Ook geeft de VNG aan ‘het rijk een onbetrouwbare partner’ te vinden en wijst zij op de korte invoeringstermijn; — de VNG wil daarom op Algemene Ledenvergadering van 29 november 2013 aan de leden een resolutie voorleggen waarin wordt voorgesteld te stoppen met uitvoering van decentralisaties zorg en de onderhandelingen met het rijk over de decentralisatie van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) zorg te heropenen, onder andere met als doel de bezuinigingen op de hulp bij huishouden en de begeleiding ‘substantieel te verlagen’; — de wethouder Zorg heeft laten weten dat — ondanks dat hij de zorgen van de VNG deelt — Amsterdam onder deze condities wel verder wil met de uitvoering van de decentralisatie in overleg met staatsecretaris; Voorts overwegende dat: — uit de Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse voor de invoering van de drie decentralisaties in Amsterdam blijkt dat tienduizenden Amsterdammers in grotere problemen komen wanneer zij hun laagdrempelige zorg verliezen; — deze bezuinigen op de zorg dus leiden tot grotere sociale problemen en grotere maatschappelijke kosten, 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1084 Moti Datum 4 december 2013 olie Draagt het college van burgemeester en wethouders op: — op het VNG-congres namens Amsterdam het standpunt uit te dragen dat: e onder deze (financiële) voorwaarden, met inachtneming van deze sociale en financiële gevolgen, Amsterdam niet mee wil werken aan de decentralisatie van de AWBZ; e Amsterdam het op zijn minst noodzakelijk acht de bezuiniging op hulp bij huishouden en de begeleiding substantieel te verlagen; — inlijn met dit standpunt vóór de genoemde resolutie van het VNG-bestuur te stemmen. De leden van de gemeenteraad, F. Ulichki M.M. van der Pligt 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsnotulen Jaar 2021 Vergaderdatum 15 september 2021 Publicatiedatum 29 september 2021 OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 15 SEPTEMBER 2021 Aanwezig: de leden mevrouw A.L. Bakker (PvdD), de heer N.T. Bakker (SP), de heer Biemond (PvdA), mevrouw Bloemberg-lssa (PvdD), de heer Blom (GroenLinks), de heer Boomsma (CDA), mevrouw Bosman (D66), de heer Boutkan (PvdA), de heer Van Dantzig (D66), de heer Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), mevrouw De Fockert (GroenLinks), mevrouw De Graaff (D66), mevrouw De Grave-Verkerk (VVD), de heer Groen (GroenLinks), mevrouw Grooten (GroenLinks), mevrouw Heinhuis (PvdA), mevrouw IJmker (GroenLinks), mevrouw De Jager (D66), mevrouw Kili, (DENK), de heer Kreuger (JA21), mevrouw Kuiper (ChristenUnie), de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren), mevrouw Martens (VVD), mevrouw Marttin (VVD), de heer Mbarki (PvdA), de heer Miedema (PvdA), mevrouw Nadif (GroenLinks), mevrouw Nanninga (JA21), mevrouw Naoum Néhmé (VVD), mevrouw Van Pijpen (GroenLinks), mevrouw Poot (VVD), mevrouw Van Renssen (GroenLinks), mevrouw Rooderkerk (D66), mevrouw Roosma (GroenLinks), mevrouw La Rose (PvdA), de heer Van Schijndel (Forum voor Democratie), de heer Schreuders (SP), mevrouw Van Soest (PvdO), de heer Torn (VVD), de heer Veldhuyzen (BIJ1), de heer Vink (D66), de heer Vroege (D66), de heer Warmerdam (D66) en de heer Yilmaz (DENK) Afwezig: de heer Taimounti (NIDA) Aanwezig: burgemeester mevrouw Halsema (Openbare Orde en Veiligheid, Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken, Communicatie), de wethouders mevrouw Van Doorninck (Duurzaamheid en Circulaire Economie, Ruimtelijke Ordening, Grondzaken en Energietransitie), de heer Everhardt (Financiën, Economische Zaken, Lucht- en Zeevaart, Deelnemingen, Zuidas en Marineterrein), de heer Groot Wassink (Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering (inclusief Bestuurlijk Stelsel), Coördinatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Sociale Zaken, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden), mevrouw Meliani (Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie en Gemeentelijk Vastgoed), mevrouw Moorman (Onderwijs, Volwasseneneducatie, Laaggeletterdheid en Inburgering, Voorschool, Kinderopvang en Naschoolse voorzieningen, Armoede en Schuldhulpverlening) en de heer De Vries (Verkeer, Vervoer, Luchtkwaliteit en Water) Afwezig: 1 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen Avondzitting op donderdag 15 september juli 2021 Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester Plaatsvervangend voorzitter: de raadsleden de heer Torn Raadsgriffier. mevrouw Houtman Verslaglegging: mevrouw Smakman (Notuleerservice Nederland) Voorzitter: burgemeester Halsema De VOORZITTER heropent de vergadering om 19.33 uur. 1. Algemeen deel De VOORZITTER: Goedenavond. Ik heropen deze vergadering. Ik heb eerst wat administratie af te handelen. 35. Benoemen van leden in raadscommissies VN2021-024179 De VOORZITTER: We hebben een uitslag benoemingen. Benoemd tot lid van de raadscommissie Financiën, Economische Zaken en Duurzaamheid: De heer Vink met 40 stemmen voor, 2 stemmen tegen en 1 blanco. Benoemd tot lid van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering: De heer Vink met 40 stemmen voor, 2 stemmen tegen en 1 blanco. 36. Benoemen van de voorzitter van de Rekeningencommissie VN2021-024196 Benoemd tot voorzitter van de Rekeningencommissie: De heer Vink met 40 stemmen voor, 2 stemmen tegen en 1 blanco. 37. Benoemen van een lid in de Raad van Toezicht AWBR VN2021-015227 Benoemd tot lid van de Raad van Toezicht AWBR: De heer Vandiar met 43 stemmen voor. De VOORZITTER: Tot dusver de administratie. 2 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen 9, Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel 1 juli vieren we samen van de leden La Rose, Blom, Taimounti, Flentge, A.L. Bakker en de voormalige leden Simons en Ceder en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel VN2021-029105 De VOORZITTER: Bij dit voorstel zijn geen moties of amendementen ingediend. De volgende leden hebben gevraagd het woord te voeren: de leden La Rose, Blom, Taimounti, Flentge, A.L. Bakker en Kuiper. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose. Mevrouw LA ROSE: Voorzitter, dank aan het college, en de wethouder in het bijzonder, voor deze bestuurlijke reactie. Wij kunnen ons vinden in het advies van het college om het voorstel licht gewijzigd in te dienen door de verwijzing naar de Algemene Termijnenwet te schrappen. Voorzitter, het college geeft aan dat het meest geëigende collectief om de benoeming van 1 juli als algemeen erkende feestdag te bewerkstelligen, het samenwerkingsverband van de G4 is. Dat is wat ons betreft prima, want samen sta je sterker. Het is verheugend te zien dat er landelijk ook meer en meer initiatieven rond dit onderwerp worden ontplooid. Want, voorzitter, we zien dat de wethouder betrokken is bij dit onderwerp en dat waarderen wij. Dit terug kunnen zien in de praktijk en hierbij onze voortrekkersrol als hoofdstad behouden, dat geeft hoop. En bij het rijk blijven aandringen op dit mijns inziens zeer belangrijke onderwerp is noodzakelijk. We kijken samen met het college dan ook graag vooruit, maar met het verleden als drijfveer. Voorzitter, tot ver in de negentiende eeuw was de stad Amsterdam betrokken bij slavenhandel en slavernij. Dit strekte zich uit over de hele wereld, van New York, Nieuw Amsterdam tot Curagao en Suriname en ook tot in de Oost. Gesteld kan worden dat de Amerikaanse slavernij in zekere zin ook gezien kan worden als het product van grootschalige Europese slavenhandel. Meer en meer blijkt dat ook andere steden in Nederland zich met dergelijke praktijken bezighielden. Voorzitter, daarom wil ik nog eens benadrukken dat het goed is dat in G4-verband ook de wensen en initiatieven van gemeenteraden uit de andere grote steden worden meegenomen en aan het kabinet zullen worden overgebracht. Niet alleen de wensen van gemeenteraden, maar ook initiatieven van maatschappelijke organisaties worden meer en meer betrokken. Dat er vanuit de gemeente contact is opgenomen met de opstellers van bijvoorbeeld het Zwart Manifest is verheugend. Hoe breder het draagvlak voor dit initiatief, hoe beter. Voorzitter, het algemene maatschappelijke debat is 1 juli als afschaffingsdatum van de slavernij behoorlijk gebeiteld in het brede bewustzijn van onze gemeenschap. Maatschappelijke consensus over zo'n nationale dag ter herdenking van het slavernijverleden is dan ook van groot belang. De dialoog hierover moeten we blijven voeren. Ik wil hierbij kort memoreren aan het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden, die onlangs een rapport van bevindingen aan de Kamer heeft aangeboden naar aanleiding van een breed gevoerde dialoog met verdiepende gesprekken. Het adviescollege heeft onder andere gesproken met jongeren, vertegenwoordigers van belangenorganisaties en een burgerpanel geraadpleegd. De conclusies en aanbevelingen van dit actuele thema verdient dus de aandacht. Het verdient de aandacht langs de lijnen van erkenning, excuses 3 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen en herstel. Daarom, voorzitter, kijk ik uit naar het vervolg van de uitwerking van dit initiatiefvoorstel, met name ook vanuit onze eigen hoofdstad Amsterdam. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Blom. De heer BLOM: Dank aan mijn collega’s en natuurlijk mevrouw La Rose voor het nemen van dit echt geweldige initiatief. Een initiatief wat wat mij betreft ook een initiatief van hoop is. Ik zal niet ontkennen dat ik dat zo af en toe nodig heb. Als we kijken naar de huidige situatie met toenemende polarisatie en verruwing en soms zelfs vijandigheid in Nederland. Dan is het gewoon fijn om te zien dat er toch een steeds groter wordende groep Nederlanders is, die een voorstander is van 1 juli als nationale feestdag, maar excuses, veel meer erkenning, veel meer aandacht. Dat is gewoon heel goed. Dat is een teken van hoop wat mij betreft, te zien dat colleges van verschillende steden, van de G4, colleges, politieke partijen het opnemen in hun verkiezingsprogramma'’s, noem maar op. En natuurlijk ook maatschappelijke initiatieven. Er is onlangs een petitie aangeboden in de Tweede Kamer met, volgens mij, zestigduizend handtekeningen of meer. Dus dat is hoopvol. En tegen de stroom in, nogmaals, van die verruwing in de samenleving. Dat laat ook zien welk voorbeeld Amsterdam is en ook moet zijn in Nederland. Een voorbeeld van progressief zijn en een voorbeeld van verbinding, vrede, vrijheid en verdraagzaamheid. Dat is eigenlijk waar zo'n dag, 1 juli, om gaat en om moet gaan. Het gaat om samenleven en samen herinneren, samen gedenken. Dat benadrukken we juist hiermee in deze tijd: datgene wat gemeenschappelijk is en gedeeld is. Ik heb er niet zo heel veel meer over te zeggen, behalve dat het, nogmaals, een teken van hoop is. Dank ook aan de wethouder, de burgemeester en het gehele college, de wijze waarop ze omgaan met dit thema. Niet alleen Keti Koti als nationale feestdag, natuurlijk ook het moment afgelopen jaar met de excuses, die heel bijzonder werden gebracht en ook als dusdanig werden ontvangen. Die hoop hebben wij gewoon nodig. De VOORZITTER: De heer Taimounti is niet aanwezig. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: Ja, geschiedenis is je rekenschap geven van het verleden, zei Huizinga. Dat is wat we hier doen, denk ik, met dit initiatiefvoorstel. Waarvoor speciaal dank natuurlijk aan mevrouw La Rose. Ik plaats hem ook nadrukkelijk in de analogie van 4 en 5 mei, deze Keti Koti. Jezelf eerst herdenken, eerst herdenken van het verleden, van de vreselijke gebeurtenissen vanuit het verleden. En 5 mei het vieren van de bevrijding. Dat zou je natuurlijk bij Keti Koti op exact dezelfde wijze kunnen doen. Dus ik plaats hem ook echt nadrukkelijk in die traditie en vindt ook dat er dus aandacht moet zijn. In die zin onderschrijf ik de woorden van de heer Blom. Er zit ook een zekere — zou je bijna kunnen zeggen — eenzelfde soort verlegenheid in Nederland misschien wel, of misschien bijna beschetenheid — om het ook maar eens op een beetje plat Amsterdams te zeggen — want ook de 5 mei-viering, waarmee we nog steeds eigenlijk steeds zo terughoudend zijn met het vieren. Eens per zoveel jaar. Zo'n terughoudendheid waarmee we dat doen in plaats van dat we dat nou echt daadwerkelijk laten zien dat dit voor ons een belangrijke dag is. En diezelfde verlegenheid — ik zal het woord beschetenheid hier maar even weglaten — zie je hier eigenlijk ook een beetje bij Keti Koti terug. Dus in die zin gaat de analogie ook op. Ik zou hopen en wensen dat we dat een beetje loslaten, dat we die stappen gaan maken, juist in de analogie van die bevrijdings- en herdenkingsfeesten. Ik hoop dat we daar de komende dagen stappen in zetten. Vanuit 4 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen Amsterdam, wilde ik zeggen, worden er flinke stappen gezet. Dus die beschetenheid past niet het college, kan ik zeggen. Maar ik hoop dat hier wel stappen worden gezet, zodat we in Nederland die stappen vooruit gaan maken, die wat mij betreft zeer noodzakelijk zijn. De VOORZITTER: Dan heb ik op mijn lijst staan mevrouw Bakker van Partij voor de Dieren. [……] Oké. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper. Mevrouw KUIPER: Bijzonder om een vervolg te geven aan iets wat mevrouw La Rose en anderen en de heer Ceder al begonnen zijn. Namens de raad heeft u excuses gemaakt op Keti Koti. Ik denk dat het heel erg mooi is dat we nu met dit voorstel komen, dat het ook iets mag betekenen. Niet alleen om terug te kijken, maar ook om vooruit te kijken, want slavernij is niet voorbij. Ik denk dat dat ook belangrijk is om te noemen. Ik hoop dat u hier ook nog even kort over hebt kunnen spreken met de Surinaamse president, dat wij dit mooie voorstel hebben gebracht in deze raad. Ik hoop dat het wordt aangenomen. De VOORZITTER: Uiteraard zijn er geen andere sprekers. Excuus, eerst de heer Khan, daarna de heer Veldhuyzen. Excuus, meneer Yilmaz. Er heeft een hele zomer tussen gezeten en ik heb er een beetje een potpourri van gemaakt. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Yilmaz. De heer YILMAZ: Geen probleem, voorzitter. Dat kan gebeuren. Ik neem waar voor collega Kilig. Ik wil de voorzitter bedanken. Destijds was DENK een mede-indiener. En dat zien wij nog steeds. Geïnspireerd door onze inspanning voor de excuses voor onze rol in het slavernijverleden, hopen we dat ook dit voorstel de nationale overheid zal doen inzien dat het erkennen van Keti Koti tot nationale feestdag zal bijdragen aan de erkenning, verwerking, van de andere zijde van de medaille van de Gouden Eeuw. In gezamenlijkheid uiteraard. Ik wil graag onze collega La Rose bedanken voor het initiatief, alsmede gedragen steun van het college. Succes in Den Haag. U heeft onze steun. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen. De heer VELDHUYZEN: Ik hou het heel erg kort. Ik wil het college in ieder geval bedanken voor hun inzet op dit onderwerp en natuurlijk collega La Rose heel erg bedanken. BIJ1 denkt dat dit gewoon een belangrijk onderdeel is van het dekolonisatieproces waar we doorheen moeten gaan. Het is een mooie stap. Er wordt hier in deze raad veel goede stappen genomen, denk ik. Daar kan de rest van Nederland van leren. Daar hou ik het bij. De VOORZITTER: Daarmee is een einde gekomen — en ik kijk nog even rond — aan de eerste termijn van de raad. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink. Wethouder GROOT WASSINK: Voorzitter, hoe verleidelijk het ook is om een historisch exposé te houden, zal ik dat niet doen. Ik dank de raad voor het aangepaste voorstel. In de richting van de heer Blom zou ik ten besluite willen zeggen: er is altijd hoop. 5 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. Dan hebben we dit onderwerp voldoende besproken. De discussie wordt gesloten. 10. Vaststellen van de Wijzigingsverordening Huisvestingsverordening nieuwe woonruimteverdeling en differentiatie boetebedragen toeristische verhuur VN2021-020957 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van het lid Rooderkerk inzake de gemeentelijke communicatie met betrekking tot de boetetabel vakantieverhuurders, nr. 638.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - In samenwerking met de verschillende verhuurplatformen aan alle vergunninghouders en geregistreerde toeristische verhuurders te informeren over de hoogte van de verhuurboetes. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 53° Amendement van de leden Boomsma, Kuiper, Naoum Néhmé, Kilig, en Van Schijndel inzake proportionaliteit boetebedragen toeristische verhuur, nr. 661.21. besluit: In artikel | Wijzigingsverordening Huisvestingsverordening 2020 naar aanleiding van het Beleidsvoorstel voor een nieuwe woonruimteverdeling, tevens wijziging betreffende differentiatie boetes: 1. In onderdeel Y de tabellen 4 tot 5 te vervangen. 2. In onderdeel Z de tabel 6 te vervangen. 3. In |. Algemeen, onder Differentiatie van boetes voor overtredingen met betrekking tot de woonruimtevoorraad, de passage: “Het uitgangspunt blijft dat vanwege de schaarste aan woningen in Amsterdam en het effect op de leefbaarheid overtredingen van de regels die betrekking hebben op vakantieverhuur en B&B ernstig zijn en feit blijft dat het profijt dat kan worden behaald met overtreding hiervan hoog is in Amsterdam. Burgers en bedrijven moeten worden afgeschrikt door de boetes voor het plegen van overtredingen. Hiervoor blijven hoge boetes noodzakelijk. Wel zijn de boetebedragen meer gedifferentieerd naar de mate van ernst van de overtreding. In de tabellen wordt onderscheid gemaakt tussen ernstige overtredingen vanwege het effect op de leefbaarheid en woonruimtevoorraad (hoogste boetebedrag), andere leefbaarheidsovertredingen en administratieve overtredingen (laagste boetebedrag). Daarnaast houdt de boetetabel rekening met een samenloop van meerdere overtredingen. Bij cumulatie wordt niet elke overtreding apart beboet voor het volle tarief, maar wordt vanuit evenredigheid voor de minder ernstige overtreding een lager cumulatiebedrag gehanteerd.” 6 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen te wijzigen in: “Het uitgangspunt blijft dat vanwege de schaarste aan woningen in Amsterdam en het effect op de leefbaarheid overtredingen van de regels die betrekking hebben op vakantieverhuur en B&B ernstig zijn en feit blijft dat het profijt dat kan worden behaald met overtreding hiervan hoog is in Amsterdam. Burgers en bedrijven moeten worden afgeschrikt door de boetes voor het plegen van overtredingen. Hiervoor blijven hoge boetes noodzakelijk. Wel zijn de boetebedragen meer gedifferentieerd naar de mate van ernst van de overtreding. In de tabellen wordt onderscheid gemaakt tussen ernstige overtredingen vanwege het effect op de leefbaarheid en woonruimtevoorraad (hoogste boetebedrag), andere leefbaarheidsovertredingen en administratieve overtredingen (laagste boetebedrag). Om de boetes niet alleen afschrikwekkend te laten zijn, maar ook proportioneel, wordt onderscheid gemaakt tussen een eerste overtreding en een volgende overtreding bij particulieren die alleen hun eigen woning verhuren. Daarnaast houdt de boetetabel rekening met een samenloop van meerdere overtredingen. Bij cumulatie wordt niet elke overtreding apart beboet voor het volle tarief, maar wordt vanuit evenredigheid voor de minder ernstige overtreding een lager cumulatiebedrag gehanteerd” 1. In IL. Artikelsgewijze toelichting, in onderdeel Y , de passages: Tabel 4 In tabel 4 zijn de boetes opgenomen voor overtreding van regels ten aanzien van vakantieverhuur. In de tabel wordt een onderscheid gemaakt tussen ernstige overtredingen vanwege het effect op de leefbaarheid en woonruimtevoorraad, andere leefbaarheidsovertredingen en administratieve overtredingen. De hoogste boete wordt opgelegd aan de overtreder die een woning gebruikt voor toeristische verhuur zonder dat sprake is van feitelijke bewoning. De woning heeft dus geen feitelijke bewoner en wordt niet meer gebruikt als woning. Deze overtreding wordt gezien als ernstig vanwege het negatieve effect op primair de woonruimtevoorraad en daarnaast de leefbaarheid. Deze woning wordt in het geheel niet gebruikt voor bewoning, terwijl dit gezien de schaarste op de Amsterdam woningmarkt juist zo noodzakelijk is. ls er geen sprake is van een bewoner, kan ook worden gesteld dat de woning bedrijfsmatig wordt gebruikt voor de verhuur aan toeristen. Leefbaarheidsovertredingen zien op overtreding van regels die de leefbaarheid van woonomgevingen beschermen. Een voorbeeld van een leefbaarheidsovertreding is het verhuren van de woning aan meer dan het toegestane aantal toeristen per verhuring. Veel toeristen in een woning levert meer toeristische druk en overlast op in de woonomgeving, en is vaker strijdig met brandveiligheidseisen. Daarnaast kan in het geval van een grote aantasting van de leefbaarheid in een bepaald gebied een algeheel verbod op vakantieverhuur worden vastgesteld (verbodswijken). In feite is in dit geval een nachtencriterium van O-nachten van toepassing in dat gebied. Overtreding van een dergelijk verbod wordt dan ook beschouwd als de leefbaarheidsovertreding dat een nachtencriterium wordt overschreden. Leefbaarheidsovertredingen acht de gemeente ernstig, maar minder ernstig dan toeristische verhuur zonder feitelijke bewoning. De boetebedragen zijn daarom op een lager bedrag vastgesteld. De leefbaarheidsovertreding wordt bestraft met een boete gelijk aan de administratieve boete, vermeerderd met een derde van die boete: 8.700 + 2.900 euro = 11.600 euro. Tot slot wordt voor het schenden van de administratieve regels (schending van de vergunning-, registratie- en/of meldplicht, geen inschrijving BRP) de laagste boete 7 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen opgelegd. De manier om het vigerende dertig-nachten-beleid goed te handhaven is met de vergunningplicht, de registratieplicht en de meldplicht. Wanneer iemand geen vergunning heeft, niet meldt en/of niet registreert wordt het lastiger effectief te handhaven, en aan de andere kant eenvoudiger onder de radar te blijven. Dit maakt hoge boetes noodzakelijk in de regulering en handhaving van toeristische verhuur. In verhouding tot de andere overtredingen zijn de administratieve overtredingen echter minder ernstig. Hierom is een lager boetebedrag vastgesteld van 8.700 euro voor schending van de administratieve voorwaarden. Het boetebedrag voor overtreding van administratieve voorwaarden is gelijk aan het hoogst mogelijke boetebedrag in de derde categorie uit het Wetboek van Strafrecht. Sinds de invoering van de Wet toeristische verhuur van woonruimte is het mogelijk om een boete ten hoogste van de derde categorie op te leggen bij het schenden van de meldplicht. In de gemeente Amsterdam vindt vergeleken met andere gemeenten in Nederland de meeste toeristische verhuur van woningen in Nederland plaats en Amsterdammers ondervinden daar ook het meeste last van. Hierom acht de gemeente de hoogst mogelijke boete binnen de derde categorie uit het Wetboek van Strafrecht bij overtreding van administratieve voorwaarden evenredig. Tabel 6 Tabel 6 bepaalt de hoogte van de boete bij meerdere overtredingen die tegelijk plaatsvinden. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een overtreder de verhuur van de woning aan toeristen én niet meldt én daarnaast ook het aantal toegestane toeristen per verhuring overschrijdt. De tabel biedt duidelijkheid op welke wijze de boetebedragen cumuleren. Uitgangspunt is dat de optelsom van boetebedragen nooit hoger kunnen uitvallen dan de maximale boete van de vierde categorie zoals bedoeld in artikel 35 Huisvestingwet, thans 21.750 euro. Juridisch zou het wel mogelijk zijn om boven dit bedrag te cumuleren, maar er is vanuit evenredigheid van het boetestelsel gekozen voor een plafond van 21.750 euro. Elke administratieve overtreding die bovenop een andere overtreding komt, verhoogt de boete met slechts een derde van een administratieve overtreding: 2.900 euro. Bij een combinatie van leefbaarheids- en administratieve overtredingen wordt de hoogste boete als uitgangspunt genomen, namelijk de leefbaarheidsovertreding. Vervolgens wordt er voor elke administratieve overtreding 2.900 euro extra opgelegd. Bij tweemaal een leefbaarheidsovertreding wordt een boete van 21.750 euro opgelegd. Dit is namelijk het maximale boetebedrag op grond van de Huisvestingswet 2014 (11.600 + 11.600 euro zou de maximale boete van 21.750 euro te boven gaan, daarom wordt een boete opgelegd van 21.750 euro). te wijzigen in: Tabel 4 In tabel 4 zijn de boetes opgenomen voor overtreding van regels ten aanzien van vakantieverhuur. In de tabel wordt een onderscheid gemaakt tussen ernstige overtredingen vanwege het effect op de leefbaarheid en woonruimtevoorraad, andere leefbaarheidsovertredingen en administratieve overtredingen. De hoogste boete wordt opgelegd aan de overtreder die een woning gebruikt voor toeristische verhuur zonder dat sprake is van feitelijke bewoning. De woning heeft dus geen feitelijke bewoner en wordt niet meer gebruikt als woning. Deze overtreding wordt gezien als ernstig vanwege het negatieve effect op primair de woonruimtevoorraad en daarnaast de leefbaarheid. Deze woning wordt in het geheel niet gebruikt voor bewoning, terwijl dit gezien de schaarste op de Amsterdam woningmarkt juist zo noodzakelijk is. Als er geen sprake is van een 8 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen bewoner, kan ook worden gesteld dat de woning bedrijfsmatig wordt gebruikt voor de verhuur aan toeristen. Leefbaarheidsovertredingen zien op overtreding van regels die de leefbaarheid van woonomgevingen beschermen. Een voorbeeld van een leefbaarheidsovertreding is het verhuren van de woning aan meer dan het toegestane aantal toeristen per verhuring. Veel toeristen in een woning levert meer toeristische druk en overlast op in de woonomgeving, en is vaker strijdig met brandveiligheidseisen. Daarnaast kan in het geval van een grote aantasting van de leefbaarheid in een bepaald gebied een algeheel verbod op vakantieverhuur worden vastgesteld (verbodswijken). In feite is in dit geval een nachtencriterium van O-nachten van toepassing in dat gebied. Overtreding van een dergelijk verbod wordt dan ook beschouwd als de leefbaarheidsovertreding dat een nachtencriterium wordt overschreden. Leefbaarheidsovertredingen acht de gemeente ernstig, maar minder ernstig dan toeristische verhuur zonder feitelijke bewoning. De boetebedragen zijn daarom op een lager bedrag vastgesteld. Om de boetes niet alleen afschrikwekkend te laten zijn, maar ook proportioneel, wordt bij particulieren die alleen hun eigen woning verhuren onderscheid gemaakt tussen een eerste overtreding en een volgende overtreding. Tot slot wordt voor het schenden van de administratieve regels (schending van de vergunning-, registratie- en/of meldplicht, geen inschrijving BRP) de laagste boete opgelegd. De manier om het vigerende dertig-nachten-beleid goed te handhaven is met de vergunningplicht, de registratieplicht en de meldplicht. Wanneer iemand geen vergunning heeft, niet meldt en/of niet registreert wordt het lastiger effectief te handhaven, en aan de andere kant eenvoudiger onder de radar te blijven. Dit maakt hoge boetes noodzakelijk in de regulering en handhaving van toeristische verhuur. In verhouding tot de andere overtredingen zijn de administratieve overtredingen echter minder ernstig. Hierom is een lager boetebedrag bij vastgesteld van 8.700 euro voor schending van de administratieve voorwaarden. Het boetebedrag voor overtreding van administratieve voorwaarden is gelijk aan het hoogst mogelijke boetebedrag in de derde categorie uit het Wetboek van Strafrecht. Sinds de invoering van de Wet toeristische verhuur van woonruimte is het mogelijk om een boete ten hoogste van de derde categorie op te leggen bij het schenden van de meldplicht. In de gemeente Amsterdam vindt, vergeleken met andere gemeenten in Nederland, de meeste toeristische verhuur van woningen in Nederland plaats en Amsterdammers ondervinden daar ook het meeste last van. Hierom acht de gemeente de hoogst mogelijke boete binnen de derde categorie uit het Wetboek van Strafrecht bij overtreding van administratieve voorwaarden evenredig. Desondanks wordt onderscheid gemaakt tussen een eerste overtreding en een volgende overtreding bij particulieren die alleen hun eigen woning verhuren. Tabel 6 Tabel 6 bepaalt de hoogte van de boete bij meerdere overtredingen die tegelijk plaatsvinden. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een overtreder de verhuur van de woning aan toeristen én niet meldt én daarnaast ook het aantal toegestane toeristen per verhuring overschrijdt. De tabel biedt duidelijkheid op welke wijze de boetebedragen cumuleren bij deze deelovertredingen. Uitgangspunt is dat de optelsom van boetebedragen nooit hoger kunnen uitvallen dan de maximale boete van de vierde categorie zoals bedoeld in artikel 35 Huisvestingwet, thans 21.750 euro. Juridisch zou het wel mogelijk zijn om boven dit bedrag te cumuleren, maar er is vanuit evenredigheid van het boetestelsel gekozen voor een plafond van € 21.750. 9 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen Cumulatie bij een eerste overtreding van particuliere verhuurders Bij een eerste overtreding wordt bij cumulatie gebruik gemaakt van de ‘eerste overtreding’ boetes. Het bedrag kan cumuleren als er meerdere deelovertredingen worden geconstateerd op hetzelfde moment in hetzelfde pand, maar de boete kan nooit hoger uitkomen dan het maximale bedrag van € 21.750. Cumulatie bij overtreding van niet-particuliere verhuurders en herhaalde overtredingen van particuliere verhuurders Elke administratieve overtreding die bovenop een andere overtreding komt, verhoogt de boete met slechts een derde van een administratieve overtreding: 2.900 euro. Bij een combinatie van leefbaarheids- en administratieve overtredingen wordt de hoogste boete als uitgangspunt genomen, namelijk de leefbaarheidsovertreding. Vervolgens wordt er voor elke administratieve overtreding 2.900 euro extra opgelegd. Bij tweemaal een leefbaarheidsovertreding wordt een boete van 21.750 euro opgelegd. Dit is namelijk het maximale boetebedrag op grond van de Huisvestingswet 2014 (11.600 + 11.600 euro zou de maximale boete van 21.750 euro te boven gaan, daarom wordt een boete opgelegd van 21.750 euro). Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Het woord hebben gevraagd de volgende leden: Rooderkerk, Boomsma, Van Soest, Naoum Néhmé. Kan ik daar nog anderen aan toevoegen? Mevrouw van Pijpen, de heer Yilmaz, mevrouw Kuiper. Dan zijn we er. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Rooderkerk. Mevrouw ROODERKERK: Het is een goede zaak dat we elke vorm van woonfraude proberen op te sporen en misbruik te bestraffen. Maar dat ontslaat ons niet van de plicht om na te gaan of de opgelegde boete of straf in overeenstemming is met het vergrijp. We moeten aan de ene kant illegale en overlast gevende hotels tegengaan en aan de andere kant individuele bewoners, die een boete krijgen, beboeten op een manier dat dat proportioneel is. Daarbij moet, wat D66 betreft, de menselijke maat leidend zijn. Daarom moeten de regels voor toeristische verhuur op drie punten, wat ons betreft, verbeterd worden: 1, gematigde boetes; 2, communicatie; en 3, proportionaliteit. Om te beginnen met de gematigde boetes. We blij om te zien — want in het voorstel wat voor nu voorligt, voor mensen met weinig geld of wanneer een boete niet geheel verwijtbaar is — dat een halvering van de straf, van de boete, plaatsvindt. Daarnaast wordt de tabel op punten gedifferentieerd en ook omlaag bijgesteld, zodat er per unieke situatie maatwerk mogelijk is. Dat vinden wij goed. (Mevrouw NAOUM NEHME: Mevrouw Rooderkerk zegt ‘halvering van de boete’. Wat is het nieuwe bedrag eigenlijk na de halvering?) Dat hangt ervan af wat het oude bedrag was. Ja, dat is het enige antwoord wat ik kan geven, want er is dus differentiatie in boetes. Dus je kunt zien in de stukken welke tabel dat is. Als mensen dus weinig geld hebben of er is sprake van dat het niet helemaal verwijtbaar is, dan vindt een halvering van de boetes plaats. Dat is ook op voorspraak van de Raad van State. Dus ik vind het heel goed dat het beleid daarop aansluit. (Mevrouw NAOUM NEHME: Halvering is altijd een halvering van het oorspronkelijke bedrag. Na de halvering wordt de boete 11.600 euro. Voor de halvering was het bijna 22.000 euro, wat 85 keer is wanneer iemand 10 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen door rood licht rijdt. Vindt u dan die 11.600 euro matig en proportioneel? Complimenteert u het college daarvoor?) De boete waar mevrouw Naoum Néhmé nu op duidt, is een boete voor eigenlijk illegale hotels. Dus dat gaat over overtredingen waarbij meer dan dertig dagen verhuurd is, waar te veel personen aanwezig zijn. Dat zijn, wat ons betreft, de vergrijpen waarvan het echt nodig is dat wij een lik-op-stukbeleid hebben en we dat soort overlastgevende hotels tegengaan. Dus dat lijkt mij zeker goed. Daarnaast wordt het dus ook nog aangepast als er sprake is van de twee zaken die ik net noemde. Dat lijkt mij de menselijke maat. (Mevrouw NAOUM NEHMEÉ: Dus u wilt zeggen, één wijziging naar aanleiding van de Raad van State-uitspraak in het hele boetebeleid, voor de rest is het ongewijzigd gebleven? Dus één wijziging van 22.000 euro naar 11.600 euro. En dan spreekt u over illegale hotels. Als iemand niet dertig dagen verhuurd, maar eenendertig dagen, vindt u het dan gematigd en proportioneel dat hij dan 11.600 euro moet betalen?) Hier haalt mevrouw Naoum Néhmé opnieuw wat zaken door elkaar. De leefbaarheidsovertreding is naar 11.000 euro gegaan. Maar er zijn ook boetes van 20.000 euro waarbij het gaat om illegale hotels die gerund worden en waarbij het dus evident is dat dat overlast geeft en dat dat het hele jaar wellicht gebeurt. Als mensen dan een boete krijgen, dan is het een bedrijfsmatige, doelbewuste inzet die daar wordt gepleegd. Daarop hebben wij, samen met de hele raad, een beleid vastgesteld wat, volgens mij, heel goed is. Maar die halvering, dat kunt u ook in het stuk vinden, dat gaat dus nog daarbovenop. Dan ga ik door naar mijn tweede punt. Dat is de communicatie. Ons bereiken veel signalen van bewoners die onbedoeld een kleine overtreding begaan en met een hoge boete te maken Krijgen. Daar hebben we het ook inderdaad over gehad. Wat ons betreft is het van belang dat er, nu er nieuwe boetetabellen komen en een nieuwe wijziging, goed over wordt gecommuniceerd en er voorlichting is richting bewoners. We hebben die nu ook geregistreerd. Dus daarom heb ik een motie ingediend om te vragen om toeristische verhuurders, met de registratie- en vergunninghouders, schriftelijk hierover te informeren. Zo zorgen we dat welwillende bewoners beter op de hoogte zijn en is het ook een afschrikkend effect voor degenen die minder goede bedoelingen hebben. Dan mijn derde punt. Het moet proportioneel zijn. Gezien de verhalen van bewoners moeten we ons blijven afvragen of het beleid dat wij hebben, past bij de ernst van het vergrijp. Daarom wil ik de wethouder vragen om daarnaar te kijken en een evaluatie te doen van de huidige boetes. En daarmee terug te rapporteren aan de raad, zodat wij dat kunnen bespreken; zodat wij voor ogen kunnen houden of het aan de ene kant ervoor zorgt dat wij illegale, overlastgevende hotels hard aanpakken — want dat is ook waarom dit is ingesteld — en aan de andere kant voor individuele bewoners de menselijke maat leidend laten zijn. (Mevrouw VAN PIJPEN: Even over dat laatste punt: een evaluatie na een jaar. Ik bedoel, daar zijn we natuurlijk niet tegen. Dus dat lijkt me goed. Maar is de D66-fractie het wel met me eens dat we dat ook in bredere zin dan moeten doen? Dus niet alleen ook over de boetes, maar ook over het feit of inderdaad ook de leefbaarheid en de woningonttrekking inderdaad ook minder is geworden. De leefbaarheid beter en de woningonttrekking minder.) Daar valt zeker over na te denken, omdat natuurlijk het doel van het beleid is te zorgen dat het de leefbaarheid van de stad vergroot. Maar waar ik nu even op focus was meer de boetes, of dat ook ervoor zorgt dat mensen het kunnen betalen en dat het ook past bij de ernst van de situatie. Daar hoop ik dat ik ook GroenLinks aan mijn kant heb, omdat het toch ook altijd goed is om voor ogen te houden voor wie je het doet. En dat het beleid wat we hebben ook niet onnodig schaadt. 11 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen (De heer BOOMSMA: Dus D66 wil dan gaan evalueren over een jaar hoe het zit. Maar wat moet de wethouder dan precies gaan evalueren? Wat de hoogte van de boetes is en of dat passend is? Want dat kunnen we toch gewoon nu ook al met elkaar bespreken? Daar hebben we een hele discussie over gevoerd in de commissie. Daar heeft de Raad van State zich over uitgesproken. Dus wat moet dan nu nog worden onderzocht daarover?) We hebben een uitspraak van de Raad van State. Naar aanleiding daarvan is de tabel aangepast. Dus dat is al gebeurd. Nu zie ik een amendement liggen van het CDA en die zegt ‘doe maar zoveel euro boete’. Ja, ik vind dat we ons moeten blijven baseren op de feiten. Door zelf een bedrag te bedenken, lijkt mij niet de beste manier, als raad. Ik heb dan liever dat we gewoon goed onderzoeken wat de meldingen zijn die zijn gedaan bij de bewoners die bijvoorbeeld in beroep gaan tegen de gemeente. En dat we op basis daarvan kunnen constateren: dit is wel een goed bedrag. Want we moeten dus aan de ene kant rekenschap geven van die grote, illegale hotels die het hele jaar door draaien en aan de andere kant van die individuele bewoners. Wat dan een goed bedrag is? Dit is nu het bedrag wat is voorgesteld. Wat ons betreft evalueren we dat, zodat we op basis van onderzoek dan kunnen kijken of dat proportioneel is. (De heer BOOMSMA: Maar je kunt toch nu ook al wel enige uitspraak doen. Vindt D66 het dan proportioneel dat als iemand een administratieve fout maakt hij dan bijna 8.000 euro boete moet betalen? Ook als het bijvoorbeeld niet zo bedoeld was. Dan kunnen we toch net zo goed nu al besluiten: de eerste keer krijg je een waarschuwing van nog steeds een hoge boete van 500 euro — om een voorbeeld te noemen. Dat hoeven we toch niet eerst een jaar uit te gaan delen en daarna gaan evalueren of het niet te hoog is?) Nu noemt de heer Boomsma weer een ander bedrag. Dat is nou juist het punt. Laten we dat echt doen op basis van de feiten. Want mij bereiken ook de signalen — en dat is ook precies de reden dat ik om deze evaluatie vraag — van bewoners die zeggen, goh, ik had het per ongeluk verkeerd gedaan en ik heb nu een heel grote boete. Maar aan de andere kant zien we ook gewoon — dat is waarom we dit beleid hebben ingesteld, dat moeten we nu niet vergeten — dat er heel grote, illegale hotels worden gerund die er echt voor zorgen dat überhaupt het hele verhuurbeleid onder druk staat. lets daartussenin is waar we op uitkomen. Dat is wat nu in het beleid zit. Wat ons betreft, geef ik ook, moeten we daar wel goed naar gaan kijken of dat ook passend is of niet. (Mevrouw NAOUM NEÉHME: Van harte eens om illegale hotels kei- en keihard aan te pakken. Kent mevrouw Rooderkerk het vernietigende rapport van de Amsterdamse Rekenkamer over de handhaving in deze stad door dit college op vakantieverhuur?) Ja. (Mevrouw NAOUM NEHME: Kan ze dan toelichten hoe dat dan precies werkt, volgens haar? Dat als de Rekenkamer zegt, dit college handhaaft dramatisch op vakantieverhuur, welke relatie er dan is met heel hoge boetes, die alleen maar gewone mensen treffen, mensen die zich oprecht vergist kunnen hebben en illegale hotels niet kunnen afschrikken. Hoe werkt de relatie nou eigenlijk tussen die twee?) Volgens mij, heb ik net aangegeven hoe ik denk over die boetes. Kijk, we hebben er in de vorige commissie een discussie over gehad. Toen werd er gezegd vanuit heel veel partijen van, nee, we moeten gewoon de boetes doen zoals we ze hebben. Wat mij betreft, moeten we daar dus goed naar kijken. Alleen, ik vind het te makkelijk om dan nu een 12 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen random bedrag te noemen. Ik wil gewoon dat we dat dan op een manier doen dat het ook klopt. Dus dat we juist gaan kijken naar die handhaving, kijken wat er op wordt gehaald, wat er voor beroep wordt gedaan. En dan een goede, solide voorstel hebben. Of dat dit is of dat het omlaag wordt bijgesteld. Dat is precies waarom we die evaluatie willen vragen. De VOORZITTER: Was u aan het eind? Dat is het geval. Dan is het woord aan mevrouw Van Soest, die natuurlijk eigenlijk geen spreektijd meer heeft. Hoeveel heeft mevrouw Van Soest nog? […] Ja, dat denk ik ook. Ik denk dat dat nog weleens een ruime schatting zou kunnen zijn. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Naoum Néhmeé. Mevrouw NAOUM NEHMÉE: Wie de wet overtreedt, moet vanzelfsprekend beboet worden. Alleen, tegelijkertijd moeten we, denk ik, constateren met zijn allen dat maatschappelijk denken over straffen, boetes opleggen, natuurlijk is opgeschoven. Zeker in het kader van het debat over de menselijke maat en een nieuwe bestuurscultuur waarover vele partijen die in deze raad zitten in Den Haag natuurlijk heel grote woorden hebben gesproken — en terecht — over de noodzaak van terugkeer van de menselijke maat in het bejegenen van mensen die oprechte vergissingen gemaakt kunnen hebben. Vanuit die context en vanuit de gevoelige nederlaag die Amsterdam heeft geleden bij de Raad van State — die heeft gezegd: u hanteert niet proportioneel boetebeleid — vinden wij dat datgene wat er voorligt van het college nog altijd niet evenredig en niet proportioneel is. Want ook vakantieverhuurders kunnen zich om zeer uiteenlopende redenen vergissen. Daarom hebben wij, samen met het CDA, een amendement ingediend waarbij we zeggen, voor de eerste keer is er een veel lager bedrag wat u dan kunt krijgen — 500 of 700 euro — in plaats van 11.000 euro of 21.000 euro. En als je een recidive bent of je gaat vaker in de fout of je runt een illegaal hotel, ja, dan moet je gewoon met de heel strakke hand van de staat te maken krijgen. Mijn vraag aan de wethouder is, los van het preadvies. De Raad van State heeft ons heel flinke uitspraken gedaan. Hoe kan het dan, wethouder, dat er maar welgeteld één aanpassing is in de boetebedragen, die ook heel duidelijk op pagina 1 van de flap staan? Namelijk, één bedrag wordt aangepast van 21.000 euro naar 11.000 euro. En voor de rest, die sky-highbedragen- Het is ongelofelijk. In dit land, als iemand door rood licht rijdt, betaalt hij 260 euro ongeveer. In Amsterdam leggen we iemand, die meer nachten verhuurt dan het aantal toegestane nachten, 85 keer de boete op die we iemand opleggen die iemand willens en wetens in gevaar heeft gebracht in het verkeer. Ik zie de relatie niet. De relatie is ook zoek. Dus daarom graag een reflectie van de wethouder daarop. De VOORZITTER: Dan, een groot excuus, want ik had u even overgeslagen. Ik meld u meteen even dat u nog anderhalve minuut heeft voor de rest van de avond. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Voorzitter, wij moeten vandaag de Huisvestingsverordening repareren voor wat betreft de boetes voor vakantieverhuur. ledereen is het erover eens dat dat goed moet worden gehandhaafd, strak en excessen moeten worden bestreden. Maar, voorzitter, om mensen met een eigen huis die op vakantie hun woning verhuren en een foutje maken bij de eerste overtreding al meteen 8.700 euro boete te geven of bijna 12.000 euro, wat mij persoonlijk te veel blijft, vinden we inderdaad excessief en niet proportioneel. Daarom dat amendement. In de commissie kwam de wethouder met een aantal slechte 13 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen argumenten om dit niet te doen. Hij zegt, ja, je moet je maar informeren over de regels, maar de regels zijn natuurlijk wel heel vaak veranderd de afgelopen tijd. En dan zegt de wethouder, ja, het moet afschrikwekkend zijn. De raad wilde lik op stuk en krijgt nu ook lik op stuk. Dat is waar, maar lik op stuk is nog niet hetzelfde als bijna 12.000 euro boete voor zo'n overtreding. En ook 7/50 euro zoals hier is zeer afschrikwekkend. De wethouder wil ook Amsterdam niet met Utrecht vergelijken. In Utrecht is een motie aangenomen met steun van allerlei partijen, waaronder D66, om die eerste boete naar het lage af te stellen. Niet op 150 euro zoals in Utrecht. Wij zeggen dan 500 euro. Dat vinden wij nog steeds afschrikwekkend, maar wel nog met enige menselijkheid. Vandaar dit amendement. De VOORZITTER: Poeh, zeg. Ik denk dat u nu even adem mag halen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen. Mevrouw VAN PIJPEN: Laten we even kijken naar het agendapunt. Ik heb het ook in de commissie gezegd. We bespreken hier de Huisvestingsverordening, waarin we ook de woonruimteverdelingssystemen met elkaar vastleggen. Voorafgaand aan deze vergadering sprak ik met iemand die ons had gemaild; u allen ook. Wij waren overigens de enige van wie ze een reactie had gekregen. Maar dat terzijde. U kunt het nog goedmaken. Een dakloze Amsterdammer, die 31 is, binnenkort haar jongerenwoning moet verlaten. Ze werkt in de zorg. Daar heeft ze twee banen. En heeft dadelijk geen huis meer. Ze is ten einde raad. Om maar even op het agendapunt te komen: daarom is het ook goed dat we in de Huisvestingsverordening in het nieuwe verdelingssysteem ook vaststellen waarbij jongeren extra situatiepunten kunnen krijgen. Dus daarvoor ook hulde voor dat voorstel. In verband daarmee zou ik ook aan alle vakantieverhuurders — en ook aan sommigen hier in de raad — die in verband met de bepaling over het lik-op-stukbeleid en de boetes zich zorgen maken over hun mogelijkheden voor verhuur. Als je je aan de regels houdt, is er niets aan de hand. Laten we dat voorop stellen. Want u vergeet ook niet een rekening te sturen naar een huurder van uw kamer voor die nacht. En mocht u zich toch zorgen maken over de administratieve lasten, die komen kijken bij vakantieverhuur, u kunt natuurlijk ook die kamer verhuren aan een van die jongeren die hard op zoek is naar een kamer. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Yilmaz. De heer YILMAZ: Ook nu zal ik waarnemen voor collega Kilig. We zijn het eens met het beleid, maar hebben toch onze vraagtekens over de menselijke maat. Natuurlijk moeten we huisjesmelkers en commerciële partijen aanpakken, maar wanneer particulieren zich hebben gehouden aan alle andere regels voor tijdelijke verhuur van hun huis of kamer vinden we het moeilijk een menselijke maat te vinden in de huidige beboeting. Daar moet meer proportionaliteit In zijn. We hopen dat we rechtszaken met particulieren kunnen voorkomen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper. Mevrouw KUIPER: De aanpak van vakantieverhuur is niet makkelijk. Veel partijen, waaronder de ChristenUnie, willen deze vorm van verhuur best stevig inperken. We hebben dan ook vaak beleid van het college gesteund als het ging om inperkingen van het aantal nachten bijvoorbeeld. Ook stevige boetes voor overtreding van de regels lijken ons gepast, omdat vakantieverhuur echt veel impact kan hebben op de leefbaarheid van onze buurten. 14 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen Wel vinden wij dat een bedrag van 8.700 euro als boete voor een eerste geconstateerde overtreding, die mogelijk het gevolg van vergeetachtigheid of een menselijke fout kan zijn of niet geïnformeerd zijn, echt niet proportioneel. Daarom dienen we samen met het CDA en de VVD, DENK en Forum voor Democratie een amendement in om dat bedrag voor een eerste overtreding aan te passen. Het gaat ons ook om de proportionaliteit, de menselijke maat. Dat is wat wij hierbij willen inbrengen, want een boete van vele duizenden euro's is niet, wat de ChristenUnie betreft, een overheid die we moeten willen. De VOORZITTER: Er hebben zich geen andere sprekers gemeld. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink. Wethouder GROOT WASSINK: Voorzitter, er zijn verschillende fracties geweest, die het woord hebben gevoerd zonder dat ze vragen aan mij hebben gesteld. Dat is overzichtelijk en prettig. Maar er zijn, volgens mij, toch wel wat punten gemaakt, waar ik op in zou willen gaan. Laat ik allereerst beginnen met de fractie van de VVD. Dat is natuurlijk toch opvallend: de fractie die het altijd heeft over regels en regels en misbruik moet worden gestraft, die het dan nu heeft over de menselijke maat. Zeker in relatie tot de bestuurscultuur ook. In de commissie werd heel nadrukkelijk de link gelegd met de toeslagenaffaire. Wat ik een volstrekt krankzinnige vergelijking vind, omdat in de toeslagenaffaire heel nadrukkelijk, heel nadrukkelijk, vanuit wantrouwen op mensen gesanctioneerd is, waar het hier echt over iets heel anders gaat. Je besluit zelf om een commerciële activiteit te starten, namelijk het verhuren van je huis. Dat is legaal, maar je hebt je aan regels te houden. De Participatiewet — nog zo'n ander verderfelijke wet waar een gestold wereldbeeld van wantrouwen door neoliberaal beleid maar al te zeer is vastgelegd — is echt anders. Dat is niet een economische activiteit waar je je aan de regels moet houden, waar je je van tevoren moet verwittigen dat je snapt wat je doet. Zoals je, als je een café begint, ook moet weten aan welke regels je je moet houden. Dat is echt fundamenteel iets anders. Ik heb er wel moeite mee dat u de menselijke maat — want daar hebben we het dan heel vaak over — alleen lijkt te zien voor degene die een commerciële activiteit opzet. Natuurlijk vind ik dat ook voor degenen die een commerciële activiteit opzetten de menselijke maat moet gelden. Maar de menselijke maat die wij hier met elkaar in deze stad hebben gedefinieerd, gaat ook over woningonttrekking, gaat ook over overlast. Dat is de essentie waarom wij met elkaar dit beleid hebben vastgesteld. Dat is de essentie waarom wij met elkaar gezegd hebben in 2017: dit zijn de boetes waar we voor kiezen, omdat wij woningonttrekking en overlast heftig vinden. Is het proportioneel? Dat is best een onderwerp van gesprek, ook wat mij betreft. Maar dit zijn de regels die we met elkaar hebben vastgelegd. U zegt nu, het is sky high, 85 keer door rood fietsen. Mag ik u eraan herinneren dat uw fractie heeft ingestemd met die boetes? U heeft elk recht om van mening te veranderen. Elk recht. Laat daar geen misverstand over bestaan. Dat zouden meer mensen in de politiek moeten doen: van mening veranderen. Dat zou interessant zijn, dat we eens een keer naar elkaar luisteren en denken, goh, u heeft best een argument. Dus ik ontzeg u niet het recht om van mening te veranderen, maar ik vind het wel ingewikkeld dat u nu zegt dat het sky high is en dat u daar enorm aanstoot aan neemt, terwijl u in 2017 heeft ingestemd en dat nu de facto alleen een verlaging van de boete voorligt. U vroeg mij naar een duiding van de Raad van State. ‘Een flinke tik’ was, geloof ik, de term die u gebruikt. Nou, zo heb ik dat helemaal niet opgevat. We hebben gewoon het advies gelezen en gemeend de boete te moeten verlagen. Dat is wat wij hebben gedaan. Voorzitter, ik geloof dat er een interruptie is. 15 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Ja, alleen bepaal ik het moment waarop daar tijd voor is. (Mevrouw NAOUM NEHME: Ja, voorzitter, ik geloof niet dat de wethouder de teksten van de uitspraak van de Raad van State heeft gelezen. Het is maar goed ook, anders had hij zich misschien diep geschaamd. Maar los daarvan, ik vind — misschien kan ik het zeggen — het een onbestuurlijke reactie aan het begin. De irritatie, dat spat ervan af. Dat vind ik onnodig, want ja, VVD en neoliberalisme, die grijsgedraaide plaat kennen we natuurlijk allemaal inmiddels. Maar hij heeft nu de kans om te laten zien dat hij alles niet is wat de VVD wel is. Dat hij wel in staat is om de menselijke maat hier door te voeren, dat hij wel In staat is om vanuit vertrouwen in mensen beleid te voeren. Dus ik snap niet dat bij ieder agendapunt, wat in dit huis komt, deze wethouder in het bijzonder het niet kan laten om aan het neoliberalisme en de VVD te refereren, terwijl hij voor de historische opgave is geplaatst in 2018, tot vandaag de dag, om het verschil te maken. Kan hij daar misschien op reflecteren hoe het kan dat hij zich altijd wel meet of aanmeet met de VVD?) Wethouder GROOT WASSINK: Voorzitter, ik ben toch in de veronderstelling dat we net een agendapunt behandeld hebben waarin ik de VVD in ieder geval niet heb genoemd. Dus uw stelling klopt in elk geval niet. En als u veronderstelt dat ik buitengewoon geïrriteerd zou zijn, dan weet u, denk ik, niet hoe mijn irritatie eruit ziet. [….] Daar ben ik me dan ook weer niet bewust van. Nee, maar voorzitter, ik begrijp het echt niet. Schaamte is best een emotie, die ik herken. Maar nee, die heb ik niet gevoeld bij het lezen van die uitspraak. We worden gecorrigeerd. We hebben in 2017 met elkaar beleid vastgesteld. Dat heeft, volgens mij, eind 2020 geleid tot een nieuwe boetetabel. Er is een uitspraak geweest van de Raad van State. Nou, daar hou je je aan. Dat is wat je doet als wethouder. Dus we passen de boete aan. Die boete ligt nu voor. Maar dat neemt niet weg dat de essentie- Dat is misschien waar ik het meeste moeite mee heb: de menselijke maat geldt niet alleen voor degenen die een economische activiteit opzetten. De menselijke maat en het doel van ons handelen, het doel van dit college, is het algemeen belang te dienen. En het algemeen belang is dus nooit te vereenzelvigen met het commerciële belang. Het algemene belang is woningonttrekking. Het algemene belang waarom we dit strikte beleid hebben ingesteld, is woningonttrekking en het voorkomen van overlast. Tot voor 2017 vond u dat unaniem. En nogmaals, u mag daarop terugkomen. Elk recht. Maar dit is de essentie waarom we dit begonnen zijn. De VOORZITTER: Mevrouw Naoum Néhmé. En ik zou de wethouder willen vragen iets korter in zijn antwoorden te zijn. (Mevrouw NAOUM NEHME: Ja, voorzitter, het algemeen belang is dat de wet wordt gehandhaafd, maar dan ook voor iedereen. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er sprake is van — wat we noemden ook in de commissie — selectieve hardvochtigheid, want bij het kraakbeleid is er opeens de term ‘vergiskraken’. Deze wethouder heeft in 2018 gezegd: ik ga er voorlopig bij die vergiskraken in Amsterdam-Oost niets aan doen, geen juridische stappen. En als vakantieverhuurders zich oprecht kunnen vergissen, hebben we geen waarschuwing, geen administratieve boete. Nee, dan is direct je kop eraf. Ik daag hem eigenlijk uit om te reflecteren op misschien wel de dubbele standaarden die we hanteren in dit huis. Voor 16 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen krakers geldt de wet niet, maar voor vakantieverhuurders- Ja. Voor vakantieverhuurders is het niet hard, is het niet keihard, dan is het- Nou ja, misschien bestaat de term nog niet met boetes van 12.000 euro of 22.000 euro.) Wethouder GROOT WASSINK: Nou, voorzitter, ik kan me toch ook nog best wel wat kritiek heugen van verschillende andere fracties en maatschappelijke organisaties, die buitengewoon kritisch waren op het optreden van — moet ik herhalen — niet ik, maar deze burgemeester ten aanzien van Kraken, want ik heb, zoals u al goed weet, geen enkel instrument om wat dan ook te doen tegen kraken. Want optreden tegen kraken is namelijk niet iets waar de wethouder van Sociale Zaken over gaat. Dat is echt een ander domein. Ik vind ook uw vergelijking echt mank gaan, want, nogmaals, u zet nu kraken naast vakantieverhuur. Ik vind dat echt wel van een heel andere orde, omdat je bij vakantiehuur heel doelbewust een economische activiteit ontwikkelt. En ik vind het niet meer dan normaal dat als je een economische activiteit ontwikkelt, dat je je vergewist van de regels. We hebben, nogmaals, unaniem lik-op-stukbeleid vastgesteld, omdat we ons allen zorgen maakten over de impact van vakantieverhuur op deze stad. Daarom, voorzitter, is het ook precies het punt waar de heer Boomsma- Hij zegt, ja, kun je nou niet starten met bijvoorbeeld 750 euro als een startboete niet proportioneel- U zegt zelf 500 euro. Dan is mijn antwoord ‘nee’, want Amsterdam is niet te vergelijken met Utrecht. Ik vind het al best beledigend op zichzelf. Maar ook gewoon in aard en omvang van de problematiek is het niet vergelijkbaar. Ik zal uitleggen waarom. Omdat een kamer of een woning in het centrum van Amsterdam 250 euro per nacht doet. Dat betekent dat je een premie zet op het ontduiken van de regels, eindeloos doorverhuren, want als je gepakt wordt: drie nachtjes kwijt. Who cares. Want laten we eerlijk zijn: dit is een aard, een omvang, van een verhuur die ook voor ons buitengewoon moeizaam te handhaven is. Laten we daar eerlijk in zijn. Dus dat je een aanvankelijke boete hebt die misschien maar — uw voorstel — twee nachten verhuur heeft, is bijna een aanmoediging om je niet aan de regels te houden. Dat vind ik er dus heel moeizaam aan, omdat je daarmee het lik-op-stukbeleid ondergraaft. Voorzitter, ik wil graag- (Mevrouw NAOUM NEHMÉE: Voorzitter, het voorbeeld wat ik aanhaalde was voor deze burgemeester. Toen was de wethouder locoburgemeester. Dus ik heb het voorval zorgvuldig gekozen: de vergiskraken. Maar misschien kan hij reflecteren op het punt: geldt de wet voor iedereen, ja of nee? Want waarom zou die eigenlijk onverkort en keihard moeten gelden voor vakantieverhuurders, maar als in deze stad mensen kraken, heeft hij eigenlijk met — hoe zeg je dat — de mantel der liefde in 2018 in Oost eigenlijk toegestaan dat er iets bestond als vergiskraken en ook goedgepraat dat daar niet op gehandhaafd is. Is de wet voor alle Amsterdammers de wet of is de wet niet voor alle Amsterdammers de wet? Dat is, volgens mij, de hamvraag die er ligt.) Nee, maar voorzitter, nu wordt hij mooi, want dit is wel een heel rare omkering. Ik ben wethouder. Ik houd de wet. En de wet is voor iedereen gelijk. ledereen moet zich aan de wet houden. Tot voor kort was dat ook het standpunt van de VVD. Ik heb zelfs toen ik locoburgemeester was — volgens mij, weet ik eigenlijk niet of ik dat toen was; nou, misschien ook wel, u bedoelt onder de voormalige VVD waarnemend burgemeester — was ik nog steeds niet bij machte om op te treden tegen kraken. U overschat mijn mogelijkheden, ook als locoburgemeester en toenmalig wethouder der Sociale Zaken. Had ik niet die mogelijkheid. En ik heb geen enkele herinnering aan het goedpraten van welke kraak dan ook. Natuurlijk, ik heb hier in deze zaal weleens gestaan en gezegd, ja, ik keur kraken in dit pand af. En dat is niet omdat ik daar niet gevoelens bij had, maar omdat ik vind dat vanuit 17 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen mijn functie ik me daaraan heb te houden. Dus in die zin ben ik nog misschien — ja, dit geeft een beetje een wat ongemakkelijk gevoel of een vieze smaak in mijn mond — in dit opzicht, sinds ik deze functie heb, wel meer VVD dan u. Want ik zeg ‘regels zijn regels’ en daar heb je je dus aan te houden. En dus ook bij vakantieverhuur. En dus geeft het geen pas om lik- op-stukbeleid, wat we in 2017 unaniem met elkaar hebben vastgesteld, waar nu alleen een verlaging van de boete voorligt, nu via een zijspoor te willen slopen. Twee opmerkingen nog, voorzitter. De menselijke maat heb ik voldoende gehad. Mevrouw Rooderkerk heeft een motie ingediend over communicatie. Ik ben het wel met u eens. kijk, we hebben al verschillende acties op het gebied van communicatie. Ik vind primair dat als jij zo nodig je huis moet verhuren, dat je daar een eigen verantwoordelijkheid in hebt. Laten we daar niet kinderachtig in zijn. Ik wil best nog eens een keer communiceren dat de boetebedragen zijn aangepast, omdat de essentie van wat wij doen het tegengaan is van de woningonttrekking en het beperken van de overlast. Dus ik geef u een positief preadvies op uw motie. Dan over de proportionaliteit. Want natuurlijk zoek ik ook bij die proportionaliteit. Wij zien, dat gezien de enorme druk op de woningmarkt, deze vrij stevige boetes in ieder geval een afschrikwekkende werking lijken te hebben. Nu is dus ook het amendement wat de heer Boomsma voorstelt, waar je eigenlijk een aanmoediging zet op je niet houden aan de regels, een slecht idee. Dus een negatief preadvies voor de heer Boomsma. Maar ten aanzien van uw onderzoek ben ik bereid om te zeggen, laten we nou eens een jaar kijken. En laten we dan eens kijken of we proportionaliteit kunnen aantonen. Laten we nou eens kijken: hoeveel mensen zijn er bijvoorbeeld in de financiële problemen gekomen door die boete? Ik heb daar wel ideeën bij, maar laten we dat eens onderzoeken. Wie zijn die mensen, die die boete hebben gekregen? Hoe valt dat precies? Ik vind dat een terecht punt. Ik zeg u dat bij deze toe. Dus, voorzitter, met deze twee preadviseringen sluit ik mijn bijdrage af. De VOORZITTER: Is er misschien behoefte aan een tweede termijn? […] Anderen? Dat is niet het geval. Dan hebben we hiermee dit onderwerp voldoende besproken. En dan gaan we door naar het volgende onderwerp. Dat is- De discussie wordt gesloten. Mevrouw VAN SOEST: Voorzitter. Sorry. Maar we krijgen nog een preadvies op de moties van- De VOORZITTER: Dat heeft de wethouder gegeven, maar hij wil het vast wel even voor u herhalen. Ga uw gang. Kort graag. Wethouder GROOT WASSINK: Motie: ja. Amendement: nee. De VOORZITTER: Goed. 13. Vaststellen van de Verordening tot wijziging van de Verordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden VN2021-022811 18 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Daarbij zijn geen moties en amendementen en heeft zich één spreker gemeld. Even, voordat ik het ga aankondigen, vraag ik aan de heer Bakker of hij inderdaad het onderwerp nog- Vaststellen van de Verordening tot wijziging van de Verordening — interessant — geldelijke voorzieningen externe commissieleden. Er zijn geen moties en amendementen ingediend en alleen de heer Bakker heeft gevraagd het woord te voeren. Zijn er andere leden die alsnog het woord willen voeren? Dat is niet het geval. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker. De heer N.T. BAKKER: Inderdaad een titel waar je over zou struikelen: geldelijke voorzieningen externe commissieleden. Een korte opmerking bij de voorliggende stukken over het regionaal expertisecentrum. Het is een goed- De VOORZITTER: Meneer Bakker, ik moet u even onderbreken, want ik mis de wethouder. Dit is wethouder Kukenheim. Zij is niet aanwezig. Gaat u even zitten. Dan bellen we haar even. Dan schors ik tot — nou, wat zal het zijn — 20.30 uur. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker. De heer N.T. BAKKER: Zoals ik al zei, verreweg het belangrijkste punt van deze avond. Een korte opmerking bij de voorliggende stukken over een regionaal expertisecentrum. Het is een goede zaak dat Noord-Hollandse gemeenten de krachten en kennis gaan bundelen in het kader van de jeugdhulpverlening. Het is ook prima dat Amsterdam zijn kennis en kunde inzet om dit op te zetten. Maar, voorzitter, wat de SP tegen de borst stuit, is de vergoeding voor de commissieleden waarover gesproken wordt. Voorgesteld wordt om de commissieleden een vergoeding van 125 euro per uur te geven. Ons wordt uit de stukken niet duidelijk of hier een bovengrens of een maximum aan wordt gesteld. Maar laat ik helder zijn, voorzitter, de SP vindt het niet uit te leggen dat we commissieleden gaan honoreren voor 125 euro per uur in deze tijden van gigantische tekorten in de GGZ en de jeugdzorg, met lange wachtlijsten. Op verschillende plekken in het land is zelfs sprake van een opnamestop. Past er dan niet enige matiging en bescheidenheid? En kunnen we het geld niet efficiënter gebruiken? Voorzitter, nu begrijpen wij dat het expertisecentrum bovenal de uitvoering is van landelijk beleid en dat de wethouder in deze geen doorslaggevende rol speelt, zoals zo vaak op het zorgdossier. Maar omdat het nu toch de raad passeert, willen we ons niet onbetuigd laten. Kan de wethouder daar een mooi commentaar op geven? De VOORZITTER: Dat is aan de wethouder. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Dank voor de inbreng van de heer Bakker van de SP, waarvan ik eigenlijk had verwacht dat ik een compliment zou krijgen, omdat we eindelijk mensen die in de zorg werken eens behoorlijk gaan betalen. Want dat is wat hier gebeurt. Dus dit zijn mensen, die werken voor de jeugdzorg. Dat is toch een van de allerzwaarste 19 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen zorgposities in dit land. Ik had eigenlijk gehoopt dat u zei ‘complimenten dat deze mensen ook een goed salaris krijgen’, waar u toch ook heel vaak voor naar buiten gaat. Waarom doen we dit op deze manier? Eigenlijk een paar redenen. We vragen ze om via deze adviesfunctie- Omdat ze voor heel Noord-Holland werken en het onverstandig is om dit te gaan aanbesteden. Daar zou u ook heel blij mee moeten zijn, volgens mij, want u houdt, volgens mij, niet van aanbestedingen in de zorg. Je wilt ze dus niet onderdeel maken van een van die aanbestedingscontracten van de verschillende gemeenten. En waarom 125 per uur? Omdat deze mensen heel belangrijk werk voor ons doen en vaak ook een medisch-specialistische achtergrond hebben. Denk bijvoorbeeld aan psychiaters, jeugdpsychiaters. En daar zijn deze tarieven passend voor, voorzitter. Dus dat is eigenlijk de reden waarom ik dit de gemeenteraad voorleg. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. Dan hebben we hiermee dit onderwerp voldoende besproken. De discussie wordt gesloten. 15. Instemmen met het Initiatiefvoorstel Gemeentelijke kunst in de verkoop van het lid Van Soest en kennisnemen van de bestuurlijke reactie VN2021-030036 De VOORZITTER: Mevrouw Van Soest, u wilde, volgens mij, een opmerking van de orde maken. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een punt van orde. Mevrouw VAN SOEST: Ik wilde graag het agendapunt doorschuiven vanwege mijn spreektijd. Dank u wel. De VOORZITTER: Ik zie dat her en der met teleurstelling wordt gereageerd, maar het is wat het is. Bij deze is deze afgevoerd van de agenda en kan hij terugkeren, als u dat wilt, op een volgende agenda. Dit punt is (van de agenda) afgevoerd. 16. Vaststellen van het Kader Hondenlosloopgebieden VN2021-020967 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van het lid A.L. Bakker inzake het Kader Hondenlosloopgebieden (ecologische adviezen), nr. 647.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: om er zorg voor te dragen dat er altijd openbaarheid wordt gegeven van de adviezen van de betrokken stadsecoloog bij het aanwijzen of evalueren van een hondenlosloopgebied. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. 20 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van het lid A.L. Bakker (Partij voor de Dieren) inzake het Kader Hondenlosloopgebieden (grasaren), nr. 648.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: om bij ecologisch beheerde plekken binnen hondenlosloopgebieden een bord te plaatsen waarop wordt gewaarschuwd voor mogelijk aanwezige grasaren. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Het woord is alleen gevraagd door mevrouw Bakker. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw A.L. Bakker. Mevrouw AL. BAKKER: We vonden het een prima beleidskader voor de hondenlosloopgebieden in de stad. Fijn dat het er eindelijk ligt. Na de behandeling in de commissie waren er nog twee zorgen die bij mij waren blijven liggen. Dat was als eerste een over de grasaren, want, zoals ik in de commissie al zei, honden en grasaren gaan slecht samen, want grasaren zijn een bloeiende grasspriet eigenlijk. Die heeft de eigenschap dat hij met die weerhaakjes kan gaan kruipen in de vacht. Dus wat er kan gebeuren, is dat het in de oren terechtkomt of in een oog, achter het oog, het kan abcessen veroorzaken. Allemaal heel naar. Dus heel goed dat we ook als uitgangspunt zo min mogelijk grasaren willen. Dus dat we gaan kortmaaien in hondenlosloopgebieden. Maar het kan gebeuren dat we toch een gebied in zo'n hondenlosloopgebied ecologisch willen beheren. Dan kan het voorkomen dat we wel grasaren zien. Dus vandaar mijn motie om dat dan ook aan te geven ter plaatse, zodat mensen met een hond zien dat ze extra moeten opletten. Het andere punt was, ik vond het heel erg goed om te lezen dat het advies van de stadsecoloog als uitgangspunt wordt genomen. Er staat zelfs dat het leidend is. Maar de wethouder heeft dit toegelicht in de commissie en zei toch wel dat de politiek uiteindelijk de beslissende stem heeft. Dus bij het aanwijzen van een hondenlosloopgebied kan het dan toch zijn dat het schadelijk kan zijn voor de ecologie. Dan vinden wij in ieder geval dat het transparant moet zijn hoe die besluitvorming tot stand is gekomen. Dus vandaar mijn motie om het advies van de stadsecoloog dan ook openbaar te maken. Dat was het. De VOORZITTER: Zijn er andere sprekers? Dat is niet het geval. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder De Vries. Wethouder DE VRIES: Ja, die toen hij vanavond na de avondmaaltijd hiernaartoe ging nog even de hond aaide en zei ‘nu komt het belangrijkste onderwerp van de avond’. Die was het daar ook van harte mee eens. Ja, voorzitter, de twee door de Partij voor de Dieren ingediende moties hebben sympathie van het college. Wij moeten echt wel aangegeven dat we natuurlijk die ecologische adviezen eigenlijk altijd al wel openbaar maken. Dat zijn geen geheime adviezen. Maar we zullen — daar zie ik uw motie toe oproepen — er ook voor zorgen dat bij het nemen van een besluit in het besluit vervat is wat het advies was van de ecoloog op dat onderwerp. Dan kan er ook een doorverwijzing zijn naar een website waar dat advies 21 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen vervolgens helemaal uitgebreid te lezen is als het niet in het besluit zelf geheel kan worden opgenomen. Dus in die zin nemen wij die motie over. Wat anders ligt het bij die bordjes, want we zijn wel een beetje huiverig voor het plaatsen van allerhande bordjes overal. Dus als er een hondenlosloopgebied is, wordt daar natuurlijk een bordje geplaatst dat het een losloopgebied is. Er zit een verwijzing op dat bord naar de website voor meer informatie. Op de website zullen we — als dat al niet gebeurd is, gaan we dat zeker ook doen — de risico’s die er zijn — waaronder risico’s voor bloeiend gras en wat daarvan af kan komen — vermelden. Maar om dan aparte bordjes over dit soort onderwerpen bij te zetten, daar adviseert het college negatief over. Dus mijn advies is, laat het bij één bordje bij losloopgebied met een verwijzing naar de site voor informatie en op de site heel duidelijk maken wat de verschillende dingen zijn waar je aan moet denken als je je hond laat loslopen in Amsterdam. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. Dan hebben wij ook dit agendapunt voldoende behandeld. De discussie wordt gesloten. 17. Vaststellen van de Wijzigingsverordening Legesverordening Amsterdam 2021 VN2021-016297 De VOORZITTER: Dan staat er op de agenda — ik meen al te weten dat mevrouw Van Soest ook dit agendapunt wil schrappen — 17, vaststellen van de Wijzigingsverordening Legesverordening Amsterdam. Deze kan gehamerd worden. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder VN2021-016297. 18. Instemmen met het uitvoerings- en budgetbesluit herinrichting Koninginneweg VN2021-021956 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van de leden Marttin, Van Soest, Vroege, IJmker, Kreuger, Veldhuyzen, N.T. Bakker, Van Schijndel, Taimounti, Yilmaz, Van Lammeren en Miedema inzake bestrating Koninginneweg, nr. 654.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij de herinrichting van de Koninginneweg de fietsstrook uit te voeren in rood glad asfalt in plaats van klinkers, net als bijvoorbeeld op de aangrenzende Willemsparkweg. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. 22 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van het lid Boomsma inzake de herinrichting Koninginneweg (Kies voor Klinkers), nr. 665.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - Er zorg voor te dragen dat klinkers extra goed en zorgvuldig worden aangelegd zodat deze zo egaal mogelijk komen te liggen, en bij het onderhoud daar ook extra aandacht aan te besteden. - De trambaan ook in klinkers uit te brengen, en niet in asfalt, en die daar zorgvuldig te onderhouden. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Het woord is aan mevrouw Marttin. Zijn er andere sprekers? Dat is niet het geval. Mevrouw IJmker. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Marttin. Mevrouw MARTTIN: Ja, de Koninginneweg gaat opnieuw ingericht worden. Er moet groot onderhoud gepleegd worden onder de grond aan de kabels en leidingen en boven de grond wordt er gekeken naar het verbeteren van de veiligheid en het reduceren van de snelheid daarmee. Dat vinden wij allemaal heel goede ideeën. En ook het uitvoeringsbesluit kunnen we eigenlijk op de belangrijkste punten volgen. Er is echter één punt, ja, dat is wel wat knellend. Daar hebben we het al eerder over gehad. Dat is de inrichting van het fietspad. In het voorstel, zoals het er nu ligt, wordt er dan gekozen voor klinkers. Klinkers op het fietspad vinden we een slecht idee. Dat is oncomfortabel voor ouders met kinderen, ouderen, als je spullen wilt vervoeren. Het kan gevaarlijk worden als het gaat verzakken of juist die tegels worden opgetild, die klinkers. Het kan glad worden in de winter. Er zijn een heleboel bezwaren. Ik denk dat iedereen die fietst weleens een keer iets daarvan heeft meegemaakt. Dus we willen de wethouder vragen door middel van een motie om af te zien van de klinkers en te kiezen voor het vertrouwde gladde asfalt. Die motie dien ik in namens een groot deel van de raad. Ik hoop dat de wethouder daar serieus naar gaat kijken, zodat ook fietsers veilig en comfortabel gebruik kunnen gaan maken van de Koninginneweg als die heringericht is. De VOORZITTER: Dan is het woord aan mevrouw IJmker. En ik zie dat inmiddels ook de heer Boomsma klaarstaat, die ik vast even erop voorbereid dat hij 25 seconden heeft. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw IJmker. Mevrouw IJMKER: De Koninginneweg gaat prachtig worden met meer ruimte voor fietsers en voetgangers, een extra rij bomen en toegankelijke tramhaltes. GroenLinks is dan ook blij met het nieuwe ontwerp wat nu voorligt. GroenLinks steunt dan ook de motie die zojuist is aangekondigd door de VVD voor asfalt en dat we daarmee kiezen voor meer comfort voor de fietsers. Maar het ontwerp laat ook goed zien met welke dilemma's we te maken hebben in dit soort gevallen. We hebben namelijk nog wel een zorg: de Koninginneweg moet een dertig kilometer per uur-weg worden. En met de keuze voor zwart asfalt op de rijbaan, is 23 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen het belangrijk dat deze straat geen autoracebaan wordt, zoals we zien bijvoorbeeld op de Willemsparkweg. We begrijpen dat onze voorgestelde oplossing — namelijk, kiezen voor streetprint — in dit geval geen optie is in verband met geluidsoverlast voor bewoners. Dus dat begrijpen we natuurlijk ook. Maar bewoners maken zich ook zorgen over de verkeersveiligheid. Een zorg die wij delen. Dus vraag ik de wethouder welke snelheid beperkende maatregelen mogelijk zijn om te zorgen dat de Koninginneweg echt een veilige, leefbare straat wordt. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Kies de klinker. Het is natuurlijk onzin dat je niet over klinkers kunt fietsen. Dat is mooier, zeker in zo'n negentiende-eeuwse straat. Dat zou beschermd stadsgezicht moeten zijn. Kijk, dat de VVD de asfaltpartij is, snap ik. Maar dat nu GroenLinks en D66 ook massaal de asfaltpartijen worden, terwijl het notabene een fossiele brandstof is waar dat van wordt gemaakt. Ik vind het onbegrijpelijk. Dus Kies de Klinker. De VOORZITTER: Er hebben zich geen andere sprekers gemeld. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder De Vries. Wethouder DE VRIES: De wethouder herinnert zich uit zijn tijd toen hij nog stadsdeelpoliticus was, dat er altijd werd gezegd: wat is er politiek aan een stoeptegel? Wellicht, de heer Boomsma kan daar zeker politiek over maken. Ik ben het ook met hem eens. Want het gaat hier dus wel degelijk om kiezen. Als je voor de klinker kiest in de stoep, dan doe je een zet richting verkeersveiligheid. Als je voor asfalt kiest, doe je een zet richting fietscomfort. Als je kiest voor streetprint doe je ook een zet richting verkeersveiligheid, maar tegen geluidsproblematiek. In de Koninginneweg wordt veel gereden. Dat zal dan wel zeker ook in die wat smallere straten te horen zijn. Dus er is hier geen oplossing die alle doelen dient. Wat dat betreft heeft het college er vertrouwen in, gelet op de diepgaande discussie die in de commissie gevoerd is over dit onderwerp, dat de raad een afgewogen oordeel kan geven over de verschillende keuzes die voorliggen. We voeren de keuze die u maakt uiteraard uit, zeg ik even tegen mevrouw Marttin, die daarnaar vroeg. Maar ik zou er wel op willen wijzen — en dat zei mevrouw IJmker ook — als we geen klinkers kiezen, dan wordt het lastiger om snelheidsremming te doen. We gaan er natuurlijk wel naar kijken. We maken de weg wat smaller. De weg is niet meer kaarsrecht, ook omdat er haltes zijn, en dergelijke. Dus er zijn wel wat dingen waar we ons op kunnen verlaten. Natuurlijk gaan we sowieso — dat is het voornemen; er wordt nu in de stad hevig over gediscussieerd — integraal van vijftig naar dertig. Dat zal ook een stap zetten. Maar ja, met klinkers is het wel iets makkelijker. Dat geeft ik ook toe aan de heer Boomsma. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? […] U zou wel willen, denk ik. Goed, dan is hiermee dit onderwerp ook voldoende besproken. De discussie wordt gesloten. 19. Instemmen met de Nota van Uitgangspunten voor de herinrichting van de Marnixstraat Noord VN2021-015203 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 24 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen 0° Motie van het lid Ernsting inzake Marnixstraat Noord leefbaar en veilig, nr. 651.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In het kader van de leefbaarheid en veiligheid in de Marnixstraat Noord te onderzoeken of en hoe het mogelijk is aldaar een maximumsnelheid van 30 km in te voeren voor het OV en hier terug op te komen bij de definitieve besluitvorming over het ontwerp. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Bij dit agendapunt hebben zich gemeld om het woord te voeren: mevrouw Van Soest. […] Helaas. De heer Bakker, SP en ik neem aan de heer Ernsting. Verder heeft zich niemand gemeld. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker. De heer N.T. BAKKER: De plannen voor de Marnixstraat Noord zijn acceptabel, wat de SP betreft. Het is de hoogste tijd dat de verkeerssituatie in dit gedeelte van de stad wat aandacht krijgt. Tijdens de spits is de straat oversteken soms een hele klus. En als het druk is, dan is er lopen een ware crime. Omdat de straat zo nauw is, lijkt het soms- Er is gekozen voor parkeerplekken in plaats van bomen. Gelukkig lijken deze plannen het meeste van dit gedeelte te verhelpen. De nadruk op de fiets en het openbaar vervoer juicht de SP van harte toe. Ook de nadruk op meer groen is, volgens mijn partij, erg belangrijk. Ondanks de laatste zomer is in de toekomst de kans op hittegolven nog groot dankzij het veranderende klimaat. Maar als we ook weer een heel natte zomer krijgen, dan is meer groen, zodat het water weg kan lopen, zeer waardevol. Toch is de SP van mening dat de plannen niet ver genoeg gaan. Zo is de overgebleven parkeerstroom aan de straat compleet overbodig. Zeker in de buurt moet er een megalomane garage onder de Singelgracht komen en het Frederik Hendrikplantsoen krijgt daarbij een enorme drukte erbij. Hier komen dan achthonderd parkeerplekken. Bijna vier keer het aantal dat zou verdwijnen als we allebei de parkeerstromen zouden transformeren. Waarom vervangen we niet beide parkeerstroken met een flexibele strook. Tenslotte zou er na de oplossing van de garage meer dan genoeg parkeerruimte moeten zijn op loopafstand. Ook maken we hiermee nog ruimte vrij voor grote en andere voorzieningen waar iedereen iets aan heeft: niet alleen autobezitters. Dit college heeft een groene en autoluwe ambitie uitgesproken. Nu is het moment om de daad bij het woord te voegen. Kortom, radicale autoluwheid. (De heer VROEGE: Ik had gehoopt toch dat de heer Bakker, als de voorloper van Jan met de iPad, de volgende keer ook met een iPad ons zijn tekst voorleest. Dat komt misschien ook de leesbaarheid ten goede. Maar de heer Bakker had het erover dat er vier maal zoveel parkeerplekken bij zouden komen in de garage als dat er weggaan. Dat is natuurlijk flauwekul, voorzitter, want onder aanvoering van mijzelf en college Ernsting is de opheffingsnorm daar een-op-een. Oftewel, er komt geen parkeerplek bij in de omgeving. Dat bent u toch met mij eens?) Nee, anders zou ik dat niet gesteld hebben. Dus wij vinden in dit geval een berekening die ervoor zorgt dat in de Singelgrachtgarage zoveel parkeerplaatsen erbij komen. Dan moet het ook werkelijk weg van de straat. 25 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen (De heer VROEGE: Maar nogmaals, de plannen zijn dat acht van de parkeerplekken in de openbare ruimte worden opgeheven in De Pijp, maar ook in West. Dat zijn de plannen. Dat hebben we uitgebreid met elkaar besproken. We moeten niet doen alsof het niet zo is.) Laat het dan maar zien. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: De Marnixstraat Noord, een prachtige straat met veel verkeer, met name fietsers en ov. Het is dan ook een fiets- en ov-corridor. Dat is hartstikke goed. Die gaan we herinrichten. Maar de ruimte is heel krap. Het is hartstikke goed dat er heel veel auto's van de straat verdwijnen. En het is ook goed dat hier wordt uitgerold wat inderdaad breder in de stad in ontwikkeling — dat kwam net ook al even ter sprake — namelijk de verlaging van de maximumsnelheid van vijftig naar dertig kilometer per uur. Dat gaat heel veel verkeersslachtoffers schelen. In toenemende mate vind ik het werkelijk onacceptabel dat mensen zich op straat onveilig in het verkeer voelen en kans lopen om verkeersslachtoffer te worden. Ik vind eigenlijk dat we terug moeten streven naar een vision zero. Nul verkeersslachtoffers. Dat is het enige doel waar we eigenlijk naartoe zouden moeten. Ook de Marnixstraat lijdt onder verkeersonveiligheid. in ieder geval ook de ervaring van verkeersonveiligheid. Dat heeft daar ook te maken met de snelheid van het openbaar vervoer. In de beleidsvoornemens van vijftig naar dertig blijft op sommige plekken ruimte voor het openbaar vervoer om vijftig kilometer te rijden in het kader van de rijsnelheid, maar dan met name in de brede straten met een vrijliggende tram- of busbaan. Maar hier is een heel smalle straat en hebben die snelst rijdende bussen met name een groot gevolg voor de mate van onveiligheid die mensen ervaren. En daar lijdt ook de fietsstraat onder. Dus ik heb een motie ingediend om te onderzoeken — want nu staat er nog in de uitgangspunten dat het OV vijftig mag blijven rijden hier — om ook te kijken of dertig hier voor het OV niet ook mogelijk is. Ik hoop dat de wethouder die motie wil uitvoeren. (De heer KREUGER: Is de heer Ernsting zich ervan bewust dat dit wel financiële gevolgen heeft, ook voor bijvoorbeeld het GVB?) Het zou gevolgen kunnen hebben voor de reistijden. Daar gaat het dan over. Dat een bus er langer over doet om van de ene plek naar de andere te komen. Maar ik denk dat het grootste reistijdverlies hem veel meer zit in de kruispunten dan in de strekkende meters van een baanvak. (De heer VROEGE: Inderdaad, de plannen om in de stad dertig de norm te maken, dat moet leiden tot een betere verkeersveiligheid, minder slachtoffers. Maar de heer Ernsting spreekt niet over het aantal slachtoffers, maar het veiligheidsgevoel. Dat is toch heel wat anders dan de objectieve cijfers. Vindt hij dat er vanuit gevoel ook reden moet zijn om overal in de stad maar de snelheid terug te brengen, ook al maakt dat voor de effectieve veiligheid helemaal niet uit?) Ik vind nadrukkelijk beide. Als we een fietsvriendelijke stad willen zijn — wat, volgens mij, D66 ook altijd propageert of zegt te willen doen — met name voor de kwetsbare fietsers, de fietsers van acht jaar oud of de fietsers van tachtig jaar oud, dan moet je ze ook een veilig gevoel geven. (De heer KREUGER: Ik moest even nadenken. Maar mag het van GroenLinks meer geld kosten als dat zou betekenen dat je dan dus inderdaad meer geld kwijt bent aan je OV, omdat je langzamer rijdt en er dus langer over doet om ergens te komen?) 26 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen Ik zou het in de eerste plaats zoeken in de kruispunten, waarbij de bussen en trams makkelijker de kruispunten kunnen oversteken en daar de reistijd gecompenseerd kan worden. (De heer KREUGER: Bedoelt u dan ongelijkvloerse kruispunten? Want dan word ik wel enthousiast.) Nee, ik bedoel gewoon dat auto’s langer voor een rood stoplicht stil moeten staan. (De heer VAN SCHIJNDEL: De heer Ernsting behandelt een aantal zeer belangrijke onderwerpen. Het gaat mij even over materiaalkeuze en de esthetische ervaring van de herinrichting. Ik herinner mij dat Guusje ter Horst, hier wethouder geweest, nog steeds herinnerd wordt vanwege haar keuze voor stoepranden, natuurstenen, zwartbasalten stoepranden in het centrum. Ze zijn echt nog steeds- Ik vind ze erg mooi. Heeft GroenLinks misschien ook een voorkeur voor, dus niet betonnen, maar natuurstenen stoepranden. Dat wilde ik vragen.) Ik moet zeggen dat ik op deze plek niet weet wat de materiaalkeuze precies gaat zijn, maar we zitten nog maar in de Nota van Uitgangspunten. En de natuurstenen banden worden bij het grachtenprofiel momenteel in het handboek Puccini Rood. Dat vind ik vooralsnog prima. De VOORZITTER: Er hebben zich geen andere sprekers gemeld. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder De Vries. Wethouder DE VRIES: Ik zou graag tegen de heer Bakker van de SP willen zeggen dat, volgens mij, het voorstel is wat hij vraagt. Dus wij heffen, waar nu nog twee parkeerstroken zijn, eentje op en vervangen die door een servicestrook, wat dus niet uitsluitend bedoeld is voor parkeren, maar ook voor andere zaken, zoals fietsparkeren, groenvoorzieningen, en dergelijke. U dringt erop aan parkeerplaatsen onder de grond te brengen. Dat is het beleid en doel van het college, zoals overigens ook door de heer Vroege toegelicht. Alleen, er zal altijd een zekere mate van parkeren nodig zijn. Denk aan mensen met een handicap of laad- en losvoorzieningen. Dus het heeft zin om ook af en toe parkeren mogelijk te maken. Die servicestrook combineert alles. Dus, volgens mij, voldoet het voorstel aan uw vraag. Maar ik hoor het graag als ik dat verkeerd zie. In antwoord op de heer Ernsting zou ik willen zeggen: ja, inderdaad, het voorstel van vijftig naar dertig gaat niet alleen maar over statistiek. Het gaat er niet alleen maar over: krijgen we dan xX-procent minder verkeersslachtoffers? Hoe belangrijk dat op zichzelf ook is. Dat wil ik totaal niet bagatelliseren. Dat is een heel goede reden om om die reden alleen al de snelheid terug te brengen. Maar het gaat er ook over dat we ons veilig en aangenaam door de stad kunnen verplaatsen of er kunnen verblijven. Dat veiligheidsgevoel wordt natuurlijk ook beïnvloed — dat zien wij als college ook wel — door de snelheid waarmee er gereden kan worden op de vrije bus- en trambaan. Dus uit dat oogpunt snapt het college uw voorstel. Maar het voorstel van vrije bus- en trambanen voor vijftig te kunnen gebruiken, dient wel een doel. De heer Kreuger noemde het al: de doorstroming van het openbaar vervoer. Er zitten ook kosten aan, maar er zit natuurlijk ook de wens aan dat je het openbaar vervoer ook een goede positie wil geven in vergelijking met bijvoorbeeld autoverkeer. U vraagt om een onderzoek. Dat is natuurlijk altijd een goed idee. Maar dan gaan wij dus nadrukkelijk ook wel de uitstraling die de weging heeft naar in ieder geval het functioneren van het openbaar vervoer, maar ook op andere plekken in deze stad. Want we willen ook niet hebben dat er een soort van plak- en puzzelwerk ontstaat over waar wel en niet bepaalde snelheden kunnen worden gehaald. Ook al omdat dat kan betekenen 27 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen bijvoorbeeld dat een buschauffeur of een tramchauffeur denkt, ja, mocht ik hier nou vijftig of niet in dit stuk? Dus u snapt ook dat dat een rol speelt. Maar laten we alles op een rijtje zetten voor u. Er komt nog een moment dat we opnieuw over de Marnixstraat spreken en dan hoort u van ons. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. Dan hebben wij dit onderwerp ook voldoende behandeld. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan gaan we door. Dan kan er even een kleine changé zijn. Wethouder De Vries maakt plaats voor wethouder Moorman. De VOORZITTER schorst de vergadering één minuut. De VOORZITTER heropent de vergadering. 21. Kennisnemen van de raadsbrief Afvaloffensief VN2021-021036 en 22. Kennisnemen van de raadsbrief inzake ongevraagd advies stadsdeelcommissie West aanpak afvalproblematiek VN2021-019569 De VOORZITTER: We bespreken de agendapunten 21 en 22 gevoegd. Er hebben zich twee sprekers gemeld: de heer Boomsma en mevrouw Kuiper. De heer Boomsma heeft tien seconden bedongen. Daar zijn wij mee akkoord, maar we houden er natuurlijk strak de hand aan. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Ziet de wethouder kans om het aantal containeradoptanten te verhogen? En de andere vraag is: ondergrondse containers stinken en dat is buitengewoon irritant. In Barcelona heb je bijvoorbeeld stanksensoren die worden geplaatst. Kan de wethouder onderzoeken of dat ook in Amsterdam mogelijk is? De VOORZITTER: Volgens mij, zit u binnen de tien seconden. Dus complimenten daarvoor. Mevrouw Kuiper. L.J Nee, er is geen motie ingediend bij dit onderwerp. Dat klopt toch? Nee. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper. Mevrouw KUIPER: De aanpak van de afvalproblematiek is iets wat veel aandacht krijgt van onze inwoners. En niet altijd positief. Zeker niet. Hoewel we ons best doen om op slimmere manieren de afvalophaal te organiseren, zijn er nog op veel plekken regelmatig 28 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen volle containers. Bewoners moeten dan verder lopen of worden geconfronteerd met een constant beeld van enkele zakken of een bult afval naast de container. Dit voorjaar vroeg de ChristenUnie in de commissie specifiek naar de afhandeling van de bijplaatsingen, de bijplaatsingen wanneer we die zelf bij de vuilophaal constateren. Kan het zo georganiseerd worden dat, wanneer containers geleegd worden, het bijgeplaatste vuil nog diezelfde dag opgeruimd is? Daarbij, waar mogelijk natuurlijk, ook nog even een check of er gehandhaafd kan worden op het verkeerd aanbieden van afval. De wethouder gaf toen aan dat men na het weghalen van de container ervoor dient te zorgen — dus de medewerkers — dat de plek schoon achterblijft. Staan er vuilniszakken naast de bak, dan moeten die daarin gedeponeerd worden. Als er grofvuil staat of bijvoorbeeld chemisch afval, dan moet er een melding gedaan worden, zodat een collega het op komt halen. Er wordt bekeken of het mogelijk is deze collegiale meldingen sneller af te handelen. Mijn vraag is of dit inmiddels al mogelijk is. De ervaring leert namelijk dat er nog genoeg plekken zijn waar containers wel geleegd worden, maar bijplaatsen niet direct worden opgeruimd. Dit trekt weer opnieuw vuil aan. Hoe wil het college ervoor zorgen dat de werkinstructie, zoals door de wethouder beschreven, nog beter wordt uitgevoerd? Daarnaast schreef het college in het voorjaar dat er per stadsdeel een lijst is van honderdvijftig plekken waar de meeste overlast van afval wordt geconstateerd en waar men nu dus bijna dagelijks langs wil gaan. Is dat al praktijk? Zo ja, kunnen we een overzicht krijgen van die honderdvijftig plekken per stadsdeel? De VOORZITTER: Er hebben zich geen andere sprekers gemeld. Pardon. Nee, ik vergis me. Mevrouw Van Pijpen, daarna mevrouw Rooderkerk. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen. Mevrouw VAN PIJPEN: Het is toch goed om hier wat over te melden, want we zien allemaal nog steeds ook inderdaad soms de vele vuilnis ook langs de containers. Ik fietste hier vanochtend naartoe en ik zag ook bij mij in de straat ook weer een boel zakken staan naast de bak. Het is goed dus dat het Afvaloffensief er is. Ik heb dat ook steeds aangegeven. Dus dat kunnen we ook alleen maar ondersteunen. Natuurlijk zijn er ook wel vragen of de resultaten goed genoeg zijn. Maar daar hebben we ons ook op andere punten al voor ingezet om ook te zorgen dat we de juiste informatievoorziening Krijgen. We zijn er ook volop mee gestart, ook mede naar aanleiding van de Duisenberg-rapportage en de motie die toen is aangenomen. Dus dat wordt vervolgd. Dus ik heb daar nu inderdaad op dit moment geen concrete vragen over. Maar ik wil het toch even noemen, want ik denk dat soms de discrepantie tussen aan de ene kant wat we op papier lezen en de ervaring van veel Amsterdammers, dat we daar echt wat mee moeten ook als raad. Dan nog een ander punt. Afvaloffensieven zijn natuurlijk goed als het nodig, maar wil je het echt aanpakken bij de bron, dan is minder afval natuurlijk het allerbelangrijkste. En vermindering van het aanbod van afval door minder verpakkingsmaterialen en ook de verbinding van de circulaire agenda en misschien ook die communicatie over die circulariteit zou misschien ook nog weleens kunnen helpen ook bij dat Afvaloffensief. Zo zijn er ook bijvoorbeeld wel ideeën over reeyclepunten die wat dichter bij mensen staan. Er was een recyclecontainer in De Pijp. Die is op het moment dat een soort van verdwenen, lijkt het. Althans, dat is onduidelijk. Ik kom daar binnenkort over te spreken bij de commissie. Dus u hoeft daar nu nog direct antwoord op te geven, wethouder. Maar om ook maar aan te geven hoe belangrijk het is dat we bij het Afvaloffensief niet alleen kijken naar opruimen, maar ook zorgen dat we minder afval hebben. Ik wil het daarbij laten. 29 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Rooderkerk. Mevrouw ROODERKERK: Voor de zomer riep ik op tot ‘meer bakken, meer legen, meer vegen’ om het afvalprobleem op te lossen of, laten we zeggen, tegen te gaan. Maar de vragen die ik hier stelde aan de wethouder, daarop werd verwezen naar het stadsdeel. Vervolgens stelde mijn collega vragen in het stadsdeel en werd er terugverwezen naar de wethouder. Kortom, we hebben een afvalprobleem, maar we weten niet wie daar nu verantwoordelijk kan worden gehouden of wie dit gaat oplossen. Gelukkig was daar wethouder Moorman, die aangaf met de stadsdelen in gesprek te gaan om afspraken te maken over de bevoegdheden. Dat is belangrijk, want we zijn inmiddels al drie-en-een-half jaar onderweg, dat we dit huidige systeem hebben. Dus dat is nogal zorgelijk. En we kregen vorig jaar 159.000 meldingen van afvaloverlast van bewoners. Stadsdeel West heeft daarom ook maar een ongevraagd advies gemaakt om hier in de raad te bespreken, wat ook van een reactie is voorzien — waarvoor dank. Maar ik denk dat het goed is dat we snel duidelijk krijgen hoe de bevoegdheden nu liggen. Ik hoop ook dat de wethouder ons daar dan uiteraard van op de hoogte stelt. Wat D66 betreft, krijgen de stadsdelen daarbij ook een grotere rol. Het is goed dat wij een centrale organisatie hebben van de afvaldienst, maar het is ook belangrijk dat er lokaal op stadsdeel prioriteiten kunnen worden vastgesteld. Ik vraag de wethouder dan ook om bij het volgende afvaloffensiefbericht een component van de stadsdelen op te nemen, zodat wij als één organisatie straks werken aan het oplossen van het grote afvalprobleem. De VOORZITTER: Andere sprekers hebben zich niet gemeld. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Moorman. Wethouder MOORMAN: Een belangrijk onderwerp om over te spreken. In die zin vond ik het jammer dat de heer Boomsma van het CDA maar tien seconden heeft, maar hij deed het heel eloquent en snel. En, denk ik, ook wel legde hij de vinger op de plek waar hij ook moet liggen als het gaat om afval, want hij zegt, ja, eigenlijk — en dat is ook waar veel op wijzen — is het natuurlijk een probleem wat we gezamenlijk moeten oplossen. De basis moet op orde vanuit de stad — daar wijst u allemaal op — maar tegelijkertijd kunnen we natuurlijk ook echt wel wat verwachten van onze bewoners. Dan gaat het natuurlijk ook om het aanbod van afval, zoals mevrouw Van Pijpen natuurlijk ook heel goed aangeeft: hoe zorgen we er ook voor met elkaar dat we de stad zo goed mogelijk schoon houden, maar ook natuurlijk de producenten, die daar natuurlijk ook een belangrijke rol in hebben; maar ook, wat kunnen wij van onze bewoners zelf vragen, de adoptanten. Wethouder Ivens heeft daar, denk, heel mooie stappen in gezet. Hij heeft ook gevierd dit jaar dat er 2.500 adoptanten waren die inderdaad de bakken goed adopteren, bijhouden en schoon houden. Maar het vraagt ook wat van de gemeente. Dus het vraagt ook dat wij de adoptanten daar zo goed mogelijk in ondersteunen. Dat wij ook zorgen dat als zij een melding bij ons doen, dat we dat ook opvolgen. Want als we dat niet goed doen, dan is iemand ook weer heel snel afgehaakt. Daarom zetten wij wel permanent in op het werven van meer adoptanten en tegelijkertijd moeten we dat natuurlijk ook wel echt doen op een manier dat het ook voor ons beheersbaar blijft. Dus ik wil bij de heer Boomsma aangeven: groei daarin, dat zien we zeker zitten, dat willen we ook heel graag. Ik weet dat u eerst een motie in voorbereiding had, waarin u vroeg om een groei van duizend. Ik hoop zeker dat dat op termijn gaat komen. Dus dat doel delen we. Maar ik wil daarbij wel aangeven dat de organisatie dat ook echt moet bijbenen, want anders verliezen we meer dan wat we eigenlijk willen. 30 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen Ik weet dat u ook nog een vraag had over het sleuteltje. Ook dat wordt opgepakt. In principe krijgt iedereen een sleuteltje van de bak, tenzij het een persbak is, want dan is het gevaarlijk en moet je eerst een training daarin hebben gehad, en dan kan het niet. Dan had u ook nog een vraag over het schoonmaken van de verschillende afvalbakken en of er niet een — hoe noemde u dat ook alweer — een stanksensor, een geursensor. Dat wordt inderdaad in sommige steden gebruikt, ook in het buitenland. Wij maken de bakken in ieder geval regelmatig schoon. Twee keer per jaar worden ze helemaal schoongemaakt. Als er een klacht komt, dan gaan we er ook op af. Maar — en u heeft dat ook gelezen in de brief — we zijn aan het proberen die basis echt heel goed op orde te krijgen. En om dan ook weer een nieuw systeem in te brengen, dat is gewoon complex. Dus het is niet zo dat we dat in de toekomst nooit zouden gaan doen, maar op dit moment is het echt nog even te vroeg. Dan de zeer relevante vragen van de ChristenUnie, die natuurlijk ook heel erg gaan over ‘de basis de orde’. Kijk, volgens mij, hebben we allemaal hetzelfde doel: we willen gewoon heel graag een schone stad, waar het goed op orde is. Soms is het dan echt heel frustrerend als je merkt dat een bak wordt geleegd, maar dat er iets naast staat en dat wordt niet meegenomen. Dat heeft ook te maken — dat weet u ook — dat we soms verschillende systemen hebben. Nou moet het natuurlijk zo goed mogelijk gekoppeld. Daar werken we ook aan, maar soms gaat het gewoon nog mis. Dat moeten we ook gewoon met elkaar erkennen. Er zijn best mooie resultaten te melden, maar het is nog niet overal op orde. Dus we blijven hier gewoon met elkaar heel hard op werken. Daarom hebben we ook die lijsten, waar u ook naar verwijst, met die verschillende plekken waarvan we zien: dat is gewoon nog niet goed genoeg. U vraagt of u daar inzicht in mag Krijgen. Ik zou u voor willen stellen dat we daar bij de technische sessie op terugkomen, want het zijn namelijk heel dynamische lijsten. Die veranderen de hele tijd. Dus om nou een lijst te publiceren, ja, dan is het volgende week weer anders. Dat lijkt me ook niet handig. Dus laten we daar bij de technische sessie over doorpraten. Voorzitter, dan heb ik ook nog de vraag van mevrouw Rooderkerk over: kunnen we bij de volgende update van het Afvaloffensief meer inzicht krijgen over die bevoegdhedenstructuur? Ik heb u inderdaad aangegeven dat wij heel goed in overleg zijn met de stadsdelen daarover. Dat gaat heel erg prettig. Maar ik kan me ook voorstellen, zeker ook gezien — we hebben daar ook een inspreker over gehad — de onduidelijkheid die erover is, dat u daar meer van wilt weten. Dus ik zeg u toe dat we bij de volgende update daar meer helderheid over geven. We gaan er ook over praten in een volgende commissie. Als u daar dan verder nog vragen over heeft, dan hoor ik u daar graag over. Voorzitter, ik denk dat ik daarmee- (Mevrouw ROODERKERK: Veel dank, hoor, aan de wethouder voor de beantwoording. Ik had nog een extra vraag gesteld. Dat is ook om in de rapportage van het Afvaloffensief, die we krijgen, ook de volgende keer ook daar de stadsdelen echt in mee te nemen. Want we hebben natuurlijk een centrale organisatie, maar ik vind het ook goed dat wij op stadsdeelniveau prioriteiten kunnen zien en daar ook over gerapporteerd worden.) Dat vind ik een heel goede suggestie. Dat moeten we natuurlijk eigenlijk sowieso doen, maar het is ook goed dat de raad ons daarop wijst en dat de raad zich daarin ook realiseert dat die samenwerking tussen stadsdelen en de centrale stad hier ook echt cruciaal is. We hebben de stadsdelen nodig om de signalen goed door te geven. Tegelijkertijd willen we natuurlijk ook dat het gewoon effectief en efficiënt gebeurt en kunnen we dat ook op die manier goed centraal organiseren. Die samenwerking is heel cruciaal. Daarom wil ik het niet alleen aan u rapporteren, maar moeten we dat ook zeker samen met de stadsdelen doen. Dus een goede oproep. Dank u wel. 31 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Daarmee hebben wij, denk ik, dit onderwerp voldoende besproken. Niemand behoefte aan een tweede termijn? Goed, dan gaan we door met het volgende onderwerp. De discussie wordt gesloten. 23. Kennisnemen van de Jaarrapportage Taaloffensief 2020 VN2021-023458 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van de leden De Fockert en El Ksaihi inzake Onderzoek de effectiviteit van ons taalbeleid, nr. 645.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - Kwalitatief onderzoek te doen naar de effectiviteit van het Taaloffensief voor de deelnemers. De resultaten hiervan bij de Jaarrapportage Taaloffensief 2021 met de raad te delen. - Tevens in de rapportage speciale aandacht te hebben voor de effectiviteit van de werving van deelnemers en financiële kosten van de verschillende onderdelen van het Taalbeleid. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van de leden Martens en Kreuger inzake geen besparing maar investering in volwasseneducatie, nr. 663.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Voor de komende jaren niet te bezuinigen op volwasseneducatie, maar de investeringen juist structureel met één miljoen euro per jaar te verhogen. 2. Bij de begrotingsbehandeling 2022 hiervoor een dekkingsvoorstel te doen …— De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Ik begrijp dat er drie moties worden ingediend door JA21: 666, 667 en 668, maar we hebben geen namen. De heer KREUGER: Ik ga er maar één indienen, maar er is, denk ik, iets misgegaan. De VOORZITTER: Als u hem even kort uitlegt, dan weten we allemaal waarom het gaat. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger. De heer KREUGER: Misschien laat ik ze allemaal staan. Misschien haalt er eentje het wel toevallig. Je weet het nooit. 32 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Een mens moet hopen. De heer KREUGER: Ja, precies. Ja, het Taaloffensief is echt een belangrijk onderwerp dat hier in deze raadszaal, vinden wij als JÂ21, te weinig aandacht krijgt. Dat is heel erg jammer, want, volgens mij, is juist dat Taaloffensief en het leren van de taal iets waar iedereen zich in zou moeten kunnen vinden. En dan toch blijft de echte actie uit en pakken we het niet met zijn allen op. Want het niet kunnen spreken of goed schrijven van Nederlands, ja, is voor heel veel mensen gewoon een reden dat ze aan de kant blijven staan. Ook JA21 moet daar gewoon eerlijk bij zeggen, dat wij dat probleem ook niet in een keer kunnen oplossen, want het gaat echt om gigantische aantallen. Het gaat om honderdvijftigduizend mensen die laaggeletterd zijn, die dus niet zo goed als wij met zijn allen zouden willen, kunnen meedraaien in de maatschappij. Het geld wat wij hiervoor reserveren — dat gaat om zo'n 10,7 miljoen — is dus echt een druppel op een gloeiende plaat, zeker als je bedenkt dat er nog altijd geen rem zit op migratie. Maar goed, dat is een discussie die elders wordt gevoerd. Dus laat ik mij beperken tot wat we kunnen regelen in deze zaal. Daar moet ik ook meteen bij zeggen, dat ik weet dat we het vanavond niet gaan regelen, want de wethouder heeft al een paar keer gezegd dat die ruimte er gewoon niet is. Ik moest ook meteen weer denken aan de discussie die er net was tussen de heer Boutkan en de heer Veldhuyzen over de bibliotheek. Of wat was het? Dat het theater of dat culturele ding waar 26 miljoen heen ging. De VOORZITTER: Een museum mogelijk. De heer KREUGER: Voor mij is het allemaal één pot nat, jongens. Maar ja, daar wordt dan 26 miljoen aan uitgegeven, terwijl, ja, er slapen gewoon mensen op straat. En daar wordt dan van gedaan alsof dat een debattrucje is. Maar dat is natuurlijk wel zo. Het is gewoon zo. Als je 26 miljoen daar uitgeeft, dan kan je het niet daar uitgeven. Dus het is geen flauw trucje. Het zijn gewoon prioriteiten. Wat ons betreft, worden die prioriteiten anders gesteld. We weten dat we het nu niet gaan krijgen. Dus ik zal samen met de VVD een motie indienen om bij de Begroting 2022 één miljoen euro extra te reserveren. We moeten gewoon kijken waar we dat geld vandaan halen. Voor mijn part haal je gewoon van elk factuurtje, die er wordt gestuurd, één euro af en dan heb je misschien wel een miljoen bij elkaar. Je weet het niet. En de andere motie gaat over de taaleis. Er moeten natuurlijk allemaal mensen op gesprek komen. En er is een interruptie. De VOORZITTER: Ik zag hem nog niet. U was eerder dan ik. (Mevrouw DE FOCKERT: De heer Kreuger had best zijn betoog af mogen maken, hoor. We hebben dit debatje natuurlijk in de commissie WIO ook gehad. Ik ben voor meer investeringen in taalonderwijs, altijd. Maar mijn vraag aan de heer Kreuger is: hoe wil hij dat precies gaan uitgeven?) De heer KREUGER: Om te beginnen gaat het natuurlijk om- Nou ja, ‘handjes’ is misschien een beetje een raar woord, maar het gaat gewoon om mensen die het uitvoeren. Dus er moeten gewoon meer mensen betrokken raken bij het taalproces en inderdaad mensen echt begeleiden. Ik geloof ook niet zozeer dat we mensen een online cursusje kunnen geven en dat ze er dan maar mee aan de slag gaan. Maar het gaat echt om de persoonlijke begeleiding, de persoonlijke interesse van iemand die die mensen gaat helpen. 33 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen (Mevrouw DE FOCKERT: Heel mooie plannen, maar kan de heer Kreuger mij aanwijzen in de jaarrapportage waar dat nu onvoldoende gebeurt?) Ja, dit is echt een heel merkwaardige vraag. We hebben honderdvijftigduizend laaggeletterden, er gaan er vijfduizend in een traject. En dan gaat u aan mij vragen waar de kink in de kabel zit? Dus er zijn gewoon te weinig handjes. De VOORZITTER: Mevrouw De Fockert. Dit leek bijna een uitnodiging voor een interruptie. Dat is zeker niet de bedoeling. De heer Kreuger kan doorgaan met zijn betoog. De heer KREUGER: Ja, er moeten allemaal mensen die in de bijstand zitten op gesprek komen om te kijken hoe het met ze gaat. Om in dat gesprek op te nemen, ja, waarom zij niet meedoen aan bijvoorbeeld een uitnodiging voor een taalcursus of iets dergelijks. Dus dat we de reden achterhalen waarom mensen daar ‘nee’ tegen zeggen. Daarom dien ik een motie in, samen met het CDA en de VVD. Wij hopen uiteraard op brede steun. De VOORZITTER: Een moment. Mevrouw Van Soest, u heeft tien seconden. Ik denk dat u het nog beter kan dan de heer Boomsma. Ga uw gang. (Mevrouw VAN SOEST: Meneer Kreuger, we hebben het besproken in de commissie. Toen heb ik aangegeven dat de wethouder juist een heel grote bulk geld van het rijk kreeg. Waarom doet u daar geen beroep op? Ik heb het toen aangegeven, maar de wethouder vond dat heel slim bedacht, maar geen toezegging gekregen.) De heer KREUGER: Het is langs me heen gegaan, maar ik zal de vraag nu zo doorgeven. Volgens mij, heeft de wethouder het gehoord, dus misschien dat ze dat kan meenemen in de beantwoording. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Martens. Mevrouw MARTENS: We hebben vanavond het afscheid gehad van mevrouw Timman. Zij gaf ons allemaal mee dat het heel erg makkelijk is om elkaar aan te vallen, maar dat we elkaar onvoldoende complimenten geven. Dat wil ik via deze weg graag doen aan de heer Kreuger, voorzitter, want, volgens mij, was zijn bijdrage de bijdrage die wij hier allemaal zouden willen geven, en dan apolitiek. Dit is een onderwerp wat, wat mij betreft, geen coalitie- versus oppositiebijdrage zou moeten zijn. Daarop voortbordurend: we hebben hier vele debatten over gehad. Ook mevrouw De Fockert is hier heel erg nauw bij betrokken. Maar als we kijken naar de begroting, voorzitter, dan kan ik niet anders concluderen dan dat het niet anders zou moeten zijn dan dat de wethouder teleurgesteld is in het bedrag wat er wordt vrijgemaakt om dit enorme probleem op te lossen. We kijken als stad, wat Amsterdam is, tegen een percentage van zestien proces laaggeletterden aan. Volgens mij, is dat iets waar wij ons allemaal voor zouden moeten schamen. Wij hebben moties ingediend vanavond. We kunnen op zoek naar dekkingen gaan. We kunnen flauw doen door autoluw aan te dragen, de uitgeprocedeerde asielzoekers, maar, volgens mij, hebben we een bedrag nodig dat, zoals de heer Kreuger zei, misschien wel uit twintig verschillende potjes moet komen om dit bij elkaar te schrapen. Ik zou dan ook al mijn collega’s hier willen oproepen daar aan bij te dragen om te kijken hoe we meer geld kunnen vinden. (Mevrouw DE FOCKERT: Dank aan mevrouw Martens voor het betoog. Nogmaals, ik ben voor meer investeringen. Nu heeft de VVD het 34 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen verkiezingsprogramma al gepubliceerd. Dat is een voordeel voor ons. Daar zie ik wel in staan dat ze meer willen doen aan laaggeletterdheid. Maar ik zag daar niet in staan dat de VVD ook echt meer gaat investeren. Is dit de inzet voor de verkiezingen? Dan teken Ik die graag.) Wat leuk dat u dan een debat heeft met de lijsttrekker, want ik kan inderdaad ontzettend veel, hoop ik, straks invloed uitoefenen op waar we het aan gaan uitgeven. Voorzitter, als mevrouw De Fockert ons verkiezingsprogramma goed heeft gelezen, heeft zij gezien dat, in tegenstelling tot dit stadsbestuur, wij ruim in de financiën zitten en dus een heel groot bedrag overlaten om eventueel uit te geven aan projecten die al gaandeweg op onze weg komen. Daar wil ik het graag bij laten, voorzitter. De VOORZITTER: Dan is het woord aan mevrouw De Fockert. Ondertussen maak ik even bekend dat wij erachter zijn gekomen om welke motie van de heer Kreuger het gaat. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van de leden Kreuger, Martens en Boomsma inzake het Taaloffensief (Maak werk van de Taaleis), nr. 668.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - in gesprek te gaan met uitkeringsgerechtigden over waarom zij een taalcursus van de gemeente weigeren en in hoeverre hun taalvaardigheid hun uitzicht op werk belemmert; - de resultaten hiervan bij de Voorjaarsnota 2022 aan de raad te doen toekomen; - in de resultaten een uitsplitsing te maken tussen Nederlands- en anderstaligen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Fockert. Mevrouw DE FOCKERT: Even een note van orde. Die motie hebben wij nog niet, dus ik hoop dat die gedistribueerd kan worden. Voorzitter, ik had net al even een debatje met de heer Kreuger en met mevrouw Martens. Dat is eigenlijk ook het verhaal wat ik in de commissie heb gehouden. We hebben honderdvijftigduizend laaggeletterden. Die mensen kunnen in meer of mindere mate — want ‘laaggeletterd' is een heel breed begrip — minder goed meedoen aan de samenleving. Dat merk je in corona extra veel. Bijvoorbeeld deze week, de coronapas wordt aangekondigd. Ik heb heel veel mensen gesproken die bang zijn van ‘hoe kan ik nog een kopje koffie gaan drinken, want ik weet niet hoe ik zo'n ding moet downloaden op mijn telefoon’ of ‘ik heb geen telefoon’, et cetera. Het zijn die kleine dingen die wij ons misschien allemaal niet beseffen, omdat wij het allemaal wel kunnen. Maar dat zijn belemmeringen voor mensen om mee te doen. Dat zorgt voor isolatie, dat zorgt voor armoede, dat zorgt voor gezondheidsproblemen. Voorzitter, ik ben heel erg voor investeringen in volwasseneducatie — dat is mijn vak — maar daardoor weet ik ook dat het belangrijk is om vooral te kijken naar: hoe werf je mensen; hoe begeleid je mensen; hoe hou je mensen binnen? Mijn kritiek- Nou, kritiek- Mijn aanvulling, mijn feedback in de commissie was: ik zie dat niet terug in de jaarrapportage. Ik 35 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen denk, voordat we zeggen ‘ik ga een blanco cheque uitschrijven van één miljoen’ wil ik weten hoe we het geld nu besteden, zodat we dat ook zo effectief mogelijk kunnen doen. (De heer KREUGER: Ja, kijk, weten hoe je geld uitgeeft, dat snap ik wel, maar u bent het toch gewoon wel met mij eens dat het sowieso gewoon te kort is? Dat als je maar vijfduizend mensen in het traject kan stoppen, dat het een no-brainer is of er meer geld bij moet als je honderdvijftigduizend laaggeletterden hebt.) De VOORZITTER: Ik meld even dat u nog één minuut heeft. Mevrouw DE FOCKERT: Voorzitter, ik heb, volgens mij, echt al tien keer gezegd dat ik het liefst heel veel geld aan laaggeletterdheid wil besteden, maar ik wil dat wel doelmatig doen, want het is publiek geld. Dus ik wil eerst weten hoe we het geld nu besteden. Zo simpel is het. (Mevrouw MARTENS: Ik vind het ontzettend prachtig, voorzitter, dat nu de rollen zijn omgedraaid, dat JA21 en de VVD GroenLinks ervan moeten overtuigen dat er onvoldoende geld wordt uitgetrokken voor laaggeletterden. Ik wil eigenlijk voortborduren op wat de heer Kreuger zojuist zei. We kijken naar het bedrag, naar het aantal instromers — dat zijn er vijfduizend voor het bedrag wat we nu uitgeven — en we hebben zestien proces werkeloosheid in Amsterdam. Is GroenLinks dat in ieder geval niet met ons eens dat er meer middelen nodig zijn? Dat we daar naar zouden moeten zoeken? Want wij gaan natuurlijk over hoe de wethouder haar sollicitatieprocedure indeelt. Dus mijn vraag aan GroenLinks: moeten we niet gewoon meer geld uitgeven?) Voorzitter, ik ga niet herhalen wat ik al vaker zei. De reden waarom ik nu niet de motie steun, is omdat we nu niet weten hoeveel we hebben uitgegeven, waaraan we het hebben uitgegeven en of het effectief is. Oftewel, of het de mensen die lage basisvaardigheden hebben, helpt om hun doel te bereiken. (Mevrouw MARTENS: Dus als ik het goed begrijp, gaat GroenLinks na drieënhalf jaar collegeperiode aan de wethouder vragen om te onderzoeken of we de middelen wel op de juiste manier inzetten. Is GroenLinks dan van mening dat als we het model anders indelen we met het huidige bedrag wel al die laaggeletterden aan de Nederlandse taal kunnen helpen?) Ik begin een beetje het gevoel te krijgen — en dat zeg ik niet graag in dit huis — maar dat mijn collega's de stukken niet hebben gelezen. We bespreken een jaarrapportage, wat de eerste rapportage is van het beleid. Het is eerste jaar, een coronajaar, waardoor we nog extra problemen hebben gehad om het beleid überhaupt uit te voeren. Dus als mijn collega zegt ‘na drieënhalf jaar gaan we het evalueren’- Nee, we gaan na het eerste jaar onderzoeken hoe we het hebben uitgegeven. (Mevrouw MARTENS: Die opmerking van mijn collega leg ik maar even naast mij neer, omdat dat natuurlijk niet de manier is waarop we met elkaar omgaan. Mijn vraag is: is GroenLinks van mening dat wij op dit moment voldoende geld uitgeven om laaggeletterden aan de Nederlandse taal te helpen?) Volgens mij, heb ik deze vraag al meerdere malen beantwoord, ook in mijn interrupties met de collega's. De VOORZITTER: Er zijn geen andere sprekers. Ah, mevrouw El Ksaihi. 36 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi. Mevrouw EL KSAIHI: Ik moet zeggen, persoonlijk raakt dit onderwerp mij enorm. Dus daarom dacht ik, ik wil toch ook wel het woord voeren, als dochter van een laaggeletterde en dochter van een analfabete moeder — die trouwens wel ondertussen haar mbo niveau-2 diploma heeft gehaald. Daarbij dacht ik wel, het is natuurlijk echt- Ik ben het natuurlijk helemaal eens met JA21, met de VVD en met GroenLinks, dat het een breed gedragen onderwerp is. Laat ik vooropstellen dat ik die insteek echt wel waardeer en ook echt wel overeind wil houden. Maar ik ben het in die zin wel eens met GroenLinks dat we op een gegeven moment ook moeten zeggen: kijk hoeveel we nou investeren, maar wat levert het ons ook op. Ik ben er echt van overtuigd dat alleen maar geld niet altijd de oplossing is. In die zin is mijn moeder een heel goed voorbeeld, want zij heeft helemaal geen taaltrajecten gedaan. Zij heeft juist op haar werk de taal geleerd en is daarna pas opleidingen gaan doen. Ik denk dat het heel erg gaat om maatwerk en dat er heel goed gekeken moet worden: hoe kunnen we ook door te doen dingen leren, maar ook inderdaad naar elkaar kijken van, hoe kunnen we nou gaandeweg in de stad- Welke projecten hebben we allemaal lopen? En taal is een onderdeel daarvan. Maar het is niet alleen taal. Ik denk, wat dat betreft laat het Taaloffensief juist heel goed zien hoeveel we eigenlijk al doen. En ja, het is nooit genoeg, want het is inderdaad een schande dat we honderdvijftigduizend Amsterdammers hebben die laaggeletterd zijn. Maar ik zou het woord schaamte trouwens hier niet willen gebruiken, want dat is juist precies het probleem bij dit onderwerp: dat mensen zich heel veel schamen. Door op dit onderwerp juist schaamte te zetten en het ook hier zo te betitelen, zeggen we steeds dat mensen zich moeten schamen voor het onderwerp, dat we als college of als gemeenteraad ons moeten schamen dat het er is. Ik denk wel oprecht dat heel veel mensen of ze nou geen kansen hebben gehad, niet in de gelegenheid zijn gesteld, noem maar op. En vanuit die kant zeg ik heel erg dat, ja, we kunnen nooit genoeg doen, maar ik vind wel oprecht dat we moeten kijken: wat levert het ons op; en hoe kunnen we daarmee omgaan. (De heer KREUGER: Waarom vindt D66 dit nu precies een goed moment om te kijken of het geld wel goed wordt uitgegeven, want — het zit in de naam — vanaf 1966 bestaat het al. Waarom komt het dat we nu pas gaan kijken of er effectief beleid wordt gevoerd?) Dat is natuurlijk een beetje flauw om te refereren aan 1966, want ik denk dat D66 zich altijd al heeft ingezet. Laat ik voorop stellen, als ik nu ook kijk naar de nieuwe verkiezingen, ons verkiezingsprogramma. Als woordvoerder heb ik me er enorm mee bemoeid. Het staat ook weer netjes in ons verkiezingsprogramma dat we het opnemen, dat we meer willen investeren. Dus het gaat er ook op een gegeven moment over dat je keuzes moet maken. Die keuze nu, op het moment dat ik zeg, we moeten kijken wat het oplevert, zodat ik straks een gedegen besluit kan nemen om te zeggen: we moeten wel of niet meer investeren. Daarom vind ik het nu gewoon te vroeg om dat te zeggen. (De heer KREUGER: Ja, precies: te vroeg om te investeren. Maar in de motie staat toch 2022?) Wat mij betreft gaat het erom dat we eerst het onderzoek moeten afwachten om te kijken wat het oplevert. Om bij voorbaat een blanco cheque uit te delen, daar pas ik gewoon voor. (Mevrouw MARTENS: Laat ik beginnen met te zeggen dat ik absoluut niet wil onderdoen aan het verhaal dat mevrouw El Ksaihi zojuist vertelde. Dit gaat puur om de inhoud. Is het nou niet gewoon de situatie dat D66 en 37 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen GroenLinks weten dat ze niet in staat zijn, gezien hun positie in de coalitie, om hier meer geld voor vrij te maken? Als mevrouw El Ksaihi nu gewoon ook eerlijk aangeeft dat ze opnieuw meer geld beschikbaar wil maken in haar verkiezingsprogramma, betekent dat dan niet gewoon dat het u nu niet lukt om hier meer geld voor vrij te maken — via de voorzitter.) Fijn dat u mijn verhaal niet wil ondermijnen. Dat is ook helemaal niet gelukt, dus dat scheelt. Maar het is wel goed om te benadrukken dat ik zei dat we geld vrij willen maken. Ik heb niet gezegd hoeveel, ik heb niet gezegd of het meer is. Dat is wel de nuance die ik aanbreng. Kijk, volgens mij, zijn we het eens dat we met zijn allen zeggen dat het een belangrijk onderwerp is. De enige nuance is dat wij zeggen, wij doen een pas op de plaats en we kijken het eerst aan om te kijken wat het ons oplevert: waar gaat ons geld- Het is ook gewoon publiek geld waar we het mee doen. En dan is de volgende stap- Wat mij betreft kunnen we elkaar daar misschien nog vinden: als de uitkomst is dat het inderdaad anders kan of dat het meer moet zijn, maar dat is voor mij gewoon nu een stap te snel. Dus misschien zie ik u volgend jaar of over twee jaar, zeker met uw ambitie, maar laten we vooropstellen dat het voor nu te snel is. (Mevrouw MARTENS: Ja, voorzitter, daar laat ik het dan ook bij. Dus even resumé. ‘Laat iedereen vrij, maar niemand vallen’ betekent in dit geval: we gaan eerst onderzoeken wat het kost; wie er ondertussen valt, maakt niet uit, maar we hebben er geen geld voor.) Volgens mij, is dat een slogan die de VVD heel goed kan inzetten, maar als je eens kijkt hoeveel wij op dit moment hebben geïnvesteerd, als college, in het onderwerp is dat natuurlijk echt totaal niet waar. Daar laat ik het bij. De VOORZITTER: Andere sprekers hebben zich niet gemeld. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Moorman. Wethouder MOORMAN: Ja, het gekke was dat het debat door de tijd heen ineens toch een randje kreeg, waarvan ik dacht, nu hebben we misschien toch niet genoeg geluisterd naar mevrouw Timman. Want, volgens mij, zijn we ontzettend met elkaar eens. Volgens mij, is er niemand in de raad die zegt, dit is niet belangrijk. Ik vind ook niet dat we het er te weinig over hebben. Sterker nog, ik denk dat we het niet eerder zoveel hierover hebben gehad. Er ligt het offensief, we hebben nu de jaarrapportage. Dingen kunnen natuurlijk altijd beter, maar — en dat heb ik u ook al aangegeven in de commissie; en dat geef ik toch ook wel een beetje terug aan de partijen die natuurlijk ook een vertegenwoordiging hebben in de Tweede Kamer — we krijgen gewoon echt veel te weinig geld van het rijk. Het rijk trekt de WEB-gelden uit. Ik heb u ook uitgelegd: we krijgen daar als gemeente geen extra geld bij voor de begeleiding. Amsterdam maakt zeven miljoen vrij om dit te doen. Dat is een ongekend hoog bedrag. Dat is veel meer dan ooit is uitgegeven in Amsterdam, zeg ik toch ook in de richting van mevrouw Martens. Terwijl de VVD toch ook vaak in een college heeft gezeten, is er nog nooit eerder zoveel uitgetrokken. We maken ook veel meer vrij dan in allerlei andere gemeenten. Natuurlijk heeft de heer Kreuger gewoon groot gelijk als hij zegt, dat dit gewoon politieke keuzes zijn, dat het gaat om prioriteiten, dat u het budgetrecht heeft en dat u ook, natuurlijk, kan verschuiven. En dat als wij dit met zijn allen belangrijk vinden, dat hier ook nog meer geld naartoe zou moeten. Ik vind het heel pijnlijk dat wij vorig jaar, ook bij de ingewikkelde gesprekken die we hebben moeten voeren naar aanleiding van de coronacrisis — en daarmee dus ook de impact op onze Begroting — we ook hebben moeten zeggen dat de structurele middelen die we hiervoor vrij hebben gemaakt voor een deel ook weer incidenteel gemaakt zijn. Gelukkig 38 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen maar voor een deel en niet helemaal. Maar dat zal ook een druk leggen bij de nieuwe coalitiepartijen na de verkiezingen om hier opnieuw geld voor vrij te maken. Ik hoop ook echt allemaal oprecht — en als ik u zo hoor hier — dat u daarvoor gaat kiezen, want dit is belangrijk. Want inderdaad, het is een schande dat in een rijk land, zoals Nederland, zoveel mensen eigenlijk niet goed mee kunnen komen in de samenleving. Sterker nog, dat er ook heel veel jongeren zo al van school komen. Dus hierin moeten we investeren. Dat ben ik helemaal met u eens. Maar ik heb u ook laten zien dat we ook al heel veel doen. Vijfduizend trajecten’ klinkt niet veel op een totaal van honderdvijftigduizend. Dat ben ik met u eens, meneer Kreuger. Maar het is wel heel veel meer dan dat er op heel veel andere plekken gebeurt. En het is ook niet makkelijk. Dan kom ik meteen ook bij uw motie. U zegt, we moeten die taaleis uitvoeren. Dat doen we. Dat doen we heel netjes. De wet geeft dat ook aan. En wij gaan daarover in gesprek. Als we zien dat taal een belemmering is voor mensen om aan het werk te gaan, bieden wij ook echt een traject aan. Dat moet je altijd wel met maatwerk doen, omdat het ook — en dat hebben meerdere van u ook gezegd en aangegeven — het pijnlijk en soms moeilijk is om met mensen daarover te praten. Zeker als het gaat over NT 1'ers kan dat ook veel schaamte en veel taboe hebben. Dus dat moet je goed doen. Dat moet je niet doen met meteen heel veel straf daarbij. Als u het heeft over ‘weigeren’, dank klinkt dat er toch een beetje in door. Terwijl we ook weten — daar is natuurlijk ook regelmatig onderzoek naar gedaan — dat juist mensen meenemen, begeleiden, het allerbeste werkt. Dat is ook precies wat onze Klantmanagers doen. Dus ik begrijp uw motie best. Ik vind de toon af en toe- Zou ik anders hebben gekozen. Maar ik moet gewoon zeggen, hij is eigenlijk overbodig, want we zijn hier al mee bezig. Dan kom ik bij de andere motie, van mevrouw Martens. Ik moet even geholpen worden, want ik had het net over 668.21. Dan denk ik dat ik het nu heb over 663.21, dat is uw motie. Ik denk dat u heel verbaasd zou zijn als ik zou zeggen, daar geef ik een positief preadvies op. Niet zozeer omdat ik het oneens ben met de strekking — want dat heb ik net goed toegelicht — maar omdat we toch niet gewoon zijn in deze gemeenteraad om ongedekte moties met een positief preadvies te larderen. Dan komt ik tot slot bij de motie van mevrouw De Fockert. Dat is motie 645.21. Kijk, ik begrijp dit wel. Sterker nog, ik denk dat als ik op uw plek zou zitten, dat ik exact dezelfde bijdrage had geleverd. Want wij willen ons natuurlijk richten op de effecten. En dan heb ik ook nog een keer — met mijn excuses — u de verkeerde cijfers aangeleverd. Daar heeft u inmiddels een addendum voor gekregen met de juiste cijfers. Maar u wilt natuurlijk veel meer weten dan: hoeveel mensen hebben het traject gevolgd; en hoeveel mensen hebben het traject afgerond. U wilt gewoon weten: wat is daar dan mee bereikt; en welk traject heeft nou het grootste effect. Want ja, we geven wel geld uit, maar dat is ook maar een beperkt budget en dat moeten we zo effectief mogelijk doen. Dus ik snap uw wens. Het is niet makkelijk, zeg ik ook meteen. Maar ik vind toch dat we daar zo goed mogelijk opvolging aan moeten geven. Dus ik denk dat u allemaal positief kunt zijn over de strekking dat we ons zo goed mogelijk moeten richten op de effectiviteit van onze inzet. En dat geeft u weer in uw motie. Dus ik kan er positief over zijn. De VOORZITTER: Goed. Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval, geloof ik. Dan hebben we daarmee dit onderwerp ook voldoende besproken. De discussie wordt gesloten. 39 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER: En ga ik door naar agendapunt 24. Daarvoor even een kleine wisseling. Ik schors een halve minuut, zodat wethouder De Vries de plek van wethouder Moorman kan innemen. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. 24. Kennisnemen van de reactie op het ongevraagde advies inzake werken rond bomen van de stadsdeelcommissie West VN2021-021258 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van het lid Van Pijpen inzake de reactie op het ongevraagde advies inzake werken rond bomen van de stadsdeelcommissie West, nr. 640.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - In de vergunningverlening voor werken in de openbare ruimte standaard de verplichting tot een Bomen Effect Analyse op te nemen met toepassing van de daaruit voortvloeiende beschermingsmaatregelen. - In de afspraken en communicatie vanuit de gemeente, ook bij kleine werken, goede bescherming van bomen als voorwaarde mee te nemen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Het is ook mevrouw Van Pijpen die het onderwerp heeft gepiept. Zijn er anderen die het woord willen voeren? Dat is niet het geval. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen. Mevrouw VAN PIJPEN: Ja, voorzitter, er wordt veel gewerkt in de openbare ruimte in onze stad. Daarbij moeten bomen worden beschermd, zodat ze op lange- O, ik denk dat het 2-1 is nu. Ook heel belangrijk. Maar voetbal rond bomen is ook soms schadelijk voor bomen. Maar nee, dat terzijde. Maar het is belangrijk dat die bomen beschermd worden, zodat ze ook op de lange termijn geen schade ondervinden van de werkzaamheden. Vaak gaat dat gelukkig goed, maar soms zien we ook wel heel minimale bescherming van de bast van de bomen door een beperkt aantal latjes of is er ook te veel …(8u:49m:01s) bijvoorbeeld beschadiging door rijdend materiaal of anderszins. Mijn partijgenoot Anneke Veenhoff heeft in de stadsdeelcommissie West daarom dit geagendeerd. Eerst in het stadsdeel en mede op basis van het advies hebben we dit ook besproken in de commissie. Hieruit is ook gebleken dat het instrument van de Bomen Effect Analyse heel belangrijk is. Soms wordt dat gebruikt, maar het is nog niet verplicht. Met deze motie, die we nu indienen, willen we dat deze wel verplicht wordt, zodat en goed onderzoek wordt gedaan en goede bescherming van bomen de norm is en aannemers hier ook toe worden verplicht. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder De Vries. Wethouder DE VRIES: Dank aan de fractie van GroenLinks om dit op de agenda te zetten. Het college is het ermee eens dat er zoveel waarde aan bomen in deze stad wordt 40 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen gehecht, ook door ons, dat bij werkzaamheden die bomen goed beschermd moeten zijn. Dat is natuurlijk een algemene verplichting, maar door het voorstel te kijken met een Boom Effect Analyse kun je daar op inzoomen en scherper kijken. We zijn dus positief over de strekking van de motie. Wel twee kanttekeningen. We moeten even heel goed kijken welk moment het beste moment is voor het aanleveren van de Boom Effect Analyse. Dus wanneer moet je dat vragen? Is dat bij de start van de werkzaamheden of is dat eerder, bij de vergunningverlening? En de tweede, wat wij wilden zeggen — en dat is ook goed om te weten — wij doen dit als gemeente al bij de eigen werkzaamheden. Als we het ook aan andere initiatiefnemers opleggen, dat kan. Dat is wel een beetje het idee van uw motie ook. Maar het leidt natuurlijk wel tot verhoging van administratieve lasten en kosten. Wij denken dat je dat in dit geval mag vragen van initiatiefnemers, maar het is natuurlijk wel zo dat we dit soort dingen altijd weer even in ogenschouw moeten nemen als we nieuwe regelgeving of nieuwe normen met elkaar stellen. (Mevrouw VAN PIJPEN: Dank, wethouder. U vraagt nog even ‘wanneer moet je dat doen?’ Volgens mij, staat in de motie heel helder ‘bij de vergunningverlening’, waarbij, volgens mij, ook het punt van de administratieve lasten eigenlijk relatief is, want die vergunning moet toch verleend worden. Dus daar zijn al administratieve lasten bij. Dus het lijkt me dat dat nog ook niet per se sterk verhogend zou werken. Maar ik hoor dat u positief bent over de motie. Dus dat is fijn.) Inderdaad, het moment van vergunningverlening is op zich het logische moment. Dus daar zijn we het dan over eens. Alleen, het zijn inderdaad dubbele administratieve lasten, want wij moeten er dan als vergunningverlener naar kijken, iedere keer dat daar een Boom Effect Analyse komt. Maar die moet ook opgesteld worden door de initiatiefnemer. Dat zijn ook administratieve lasten. De meest aannemers hebben niet een dergelijke ecologische kennis. Dat zullen ze dus moeten inhuren en dan moeten ze het ook meeleveren, en dergelijke. Dus u moet zich voorstellen — en dat is waarom ik deze winstwaarschuwing meegeef — dat dit leidt tot verhoging van de administratieve lastendruk, wat in dit geval mogelijk het waard is, omdat het ons om onze Amsterdamse bomen gaat. (Mevrouw VAN PIJPEN: Ja, ik ben toch een beetje verrast hierover, over deze opmerking. Ik wil daar geen verkeerde beeldvorming over laten ontstaan, omdat ook in het advies van de stadsdeelcommissie en ook van de wethouder bij de bespreking in de commissie nadrukkelijk werd gezegd dat het meegenomen werd in de projectkosten, waardoor het dus ook door aannemers gedragen wordt. Dus dat het geen extra kosten voor de gemeente als zodanig met zich meebrengt. Dat klopt toch, wethouder?) Ik denk dat ik het nog even duidelijker moet zeggen. Kijk, als wij een dergelijke vergunning beoordelen, een WIO-vergunning, dan moeten we dus naar alle aspecten in die vergunning kijken. Dus als er dan standaard daar een Boom Effect Analyse bij zit, die er voorheen niet verplicht bij zat, moeten we daar ook naar kijken, want anders nemen we onze eigen vergunningverlenende rol niet serieus. Dus dat is toch extra werk. Uiteindelijk kunnen wij dat dan nog eventueel als we dat willen in leges verwerken, onze eigen administratieve lasten. Voor de initiatiefnemers geldt dat zij moeten zorgen dat daar een document over die bomenanalyse- Dat moeten ze produceren. Dat kost hen geld. Dat is gewoon extra geld. Ik zeg nogmaals, voor de derde keer, ik snap dat het ons waard is, want het gaat om onze bomen. Maar we moeten ons ook realiseren, elke keer als we iets extra's vragen van een initiatiefnemer, een commerciële partij, een buitenstaander, die iets wil doen, dan zadelen we deze mensen met extra administratieve lasten in de vorm van geld op. 41 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen (De heer VAN LAMMEREN: De vraag is gewoon — want ik merk enige terughoudendheid bij de wethouder en ik had gehoopt dat de wethouder deze motie gewoon volledig ging omarmen — als deze motie wordt aangenomen vanavond, gaat u hem dan met spoed uitvoeren en inregelen?) Voorzitter, ik ben verbaasd over deze interruptie, want ik heb, volgens mij, gezegd dat ik het een heel goed plan vind voor onze bomen. Ik heb er daarnaast — en niet ertegenover — erbij gezegd dat dit administratieve lastendruk oplevert. Maar dat doet niks af aan mijn positieve preadvies. Ik wil alleen meegeven — en dat is ook gezond, denk ik — dat we ons er rekenschap van geven wat de gevolgen zijn van ons beleid zoals we dat stellen. Dat lijkt me gezond, maar dat doet niets af aan mijn enthousiasme voor het feit dat we de bomen in Amsterdam goed bewaren. (De heer VAN LAMMEREN: Waarvan akte. Maar de tone of voice van de wethouder met alle mitsen en maren deed dat niet zo overkomen. Maar ik ben blij dat u deze motie omarmd.) De VOORZITTER: Wethouder, was het aan het eind van uw betoog? Wethouder DE VRIES: Niet anders dan te zeggen dat ik blij ben dat de heer Van Lammeren mij de gelegenheid bood om nog eens enthousiast over onze Amsterdamse bomen te praten. De VOORZITTER: Dan zijn we hiermee- Of heeft mevrouw Van Pijpen behoefte aan een tweede termijn? Dan hebben wij hiermee dit onderwerp ook voldoende behandeld. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan kunnen wij door. 26. Kennisnemen van de Voortgangsrapportage Ouderenhuisvesting 2020 VN2021- 022229 De VOORZITTER: Agendapunt 26 was geagendeerd door mevrouw Van Soest, maar zij heeft inmiddels laten weten dat dit afgevoerd kan worden voor nu. Dit punt is (van de agenda) afgevoerd. De VOORZITTER: Dan hebben wij agendapunt 27. Daarvoor hebben we wethouder Groot Wassink nodig. De VOORZITTER schorst de vergadering vijf minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. 27. Kennisnemen van onderzoeken met betrekking tot de casus integriteit inkoop Zuidoost en kennisnemen van de bijbehorende bestuurlijke reactie VN2021-018307 42 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van het lid Yilmaz inzake casusonderzoek naar gemelde misstanden, nr. 641.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Een onafhankelijk casusonderzoek uit te laten voeren (eventueel in samenwerking met Bureau Integriteit Amsterdam) naar de gemelde misstanden zoals benoemd in de schriftelijke vragen van het raadslid Flentge (nr. 37.2018). De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van de leden Yilmaz en Veldhuyzen inzake melder misstanden beter beschermen, nr. 642.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te onderzoeken hoe de bescherming en nazorg voor melders c.q. klokkenluiders verbeterd kan worden zodanig dat het eventueel doen van een melding geen belemmeringen opwerpt of ontmoedigend overkomt. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Het woord is gevraagd door de heer Yilmaz. Moet ik daar nog andere sprekers aan toevoegen? De heer Veldhuyzen. Dat is het. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Yilmaz. De heer YILMAZ: Mijn collega heeft het in de commissie al aangegeven, maar ik wil toch herhalen dat deze zaak erg onbevredigend aanvoelt. Ten eerste heeft het ACAM- onderzoek geen nieuwe kwantitatieve data gevonden. Dat komt omdat er geen kwalitatief onderzoek heeft plaatsgevonden, zoals het afnemen van interviews met betrokkenen. En ten tweede, in een second opinion van emeritus hoogleraar Huberts wordt gesproken van een gemiste kans om de gemelde misstanden niet te laten onderzoeken door Deloitte. Daar zijn wij het mee eens. Onze vragen zijn niet beantwoord. Wij vinden dat voor eens en altijd helderheid verschaft dient te worden over de gemelde misstanden uit de schriftelijke vragen van collega Flentge uit 2018. Het college gaf in die beantwoording reeds aan dat er ongeregeldheden waren, waarvan sommigen niet te verklaren zijn. Huberts stelt ook dat er nog een aantal zaken onduidelijk zijn. Denk aan het feit dat een groot stuk terrein aan het Mandelapark voor vrijwel niets werd gegund aan een bedrijf. Daarvan zijn de contracten nog steeds niet gevonden. Dit is niet te verklaren. Dit is niet te verklaren aan de Amsterdammer. Wij geven belastinggeld uit, maar de bonnetjes zijn niet te vinden. Dat is de situatie nu. Die bonnetjes gaan we ook niet meer vinden, aangezien uit het Deloitte- onderzoek naar voren kwam dat het ontbreken van relevante documenten voorkwam bij tussen de tachtig en negentig procent van alle inkoop en aanbestedingen. Met andere woorden, we weten nog steeds niet hoe en waaraan wij belastinggeld hebben besteed. 43 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen Voorzitter, zo kom ik tot mijn eerste motie. Wij verzoeken het college om een casusonderzoek uit te voeren naar alle gemelde misstanden, zoals gemeld in de schriftelijke vragen van de heer Flentge. Deze motie hebben we al eerder ingediend en was aangenomen, maar het college weigerde om het uit te voeren. Dat verzoek leggen wij dus opnieuw neer bij de raad. Dan, voorzitter, deze casussen zijn aan het licht gebracht door een klokkenluider uit de organisatie. In plaats van dat er volledige duidelijkheid kwam over de meldingen, heeft de klokkenluider enorme schade geleden: zijn baan is hij kwijtgeraakt; de carrière is voorbij; enorme schuldenlasten; en laat staan de mentale gevolgen hiervan. Hier moeten we iets mee. Het kan toch niet zo zijn dat een klokkenluider uiteindelijk werkloos achterblijft met schulden en vele andere gevolgen. Dat zou ook nog eens ontmoedigend werken voor andere klokkenluiders. De DENK-fractie doet nogmaals dringend een oproep aan het college om deze klokkenluider in ere te herstellen, te rehabiliteren binnen de organisatie en zijn schulden over te nemen, dan wel op een andere manier te doen verdwijnen. Ook zou ik willen weten wat het college tot dusver voor deze persoon betekend heeft. Verder wil ik een tweede motie indienen die betrekking heeft op het versterken van de nazorg aan melders van mogelijke misstanden en klokkenluiders. In de commissie vond het college ook dat het wel versterkt kon worden. Met deze motie willen wij laten onderzoeken hoe dat eventueel zou kunnen, zodat huidige en toekomstige melders niet afgeschrikt worden door een mogelijke reactie of in ieder geval zich niet ontmoedigd voelen door een nazorg die niet goed genoeg ontwikkeld is. We horen het graag. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen. De heer VELDHUYZEN: Gezien de spreektijd hou ik het kort. Ik ben heel erg benieuwd naar de antwoorden van de wethouder op de vragen van DENK, ook naar de preadviezen op de moties. Ik wil me voor nu vooral aansluiten ook bij het pleidooi over de rechtvaardigheid voor de melder en vooral ook de economische positie van de melder. Ik wacht even met de rest van mijn vragen en opmerkingen totdat de wethouder heeft gereageerd. De VOORZITTER: Meneer Flentge, u wilt alsnog? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: Ik wou allereerst de wethouder bedanken voor het aanstellen van de emeritus hoogleraar die, denk ik, uitstekend werk heeft gedaan om zaken toch uit te pluizen, terug te kijken en dat op een uiterst zorgvuldige wijze te doen. Dat is natuurlijk hetgeen wat ik zocht. Ik zocht steeds iets meer dan dat, maar dit was ook een mooie stap in ieder geval die er genomen werd. Ik ben daar blij mee. Ik was daar blij mee. Ik vind ook dat de emeritus hoogleraar zorgvuldig en goed werk gedaan heeft. Dat is, volgens mij, ook wel de mening die vanuit de melder komt. Het is lastig. Het ebt een beetje weg, het onderzoek. Ik ben er lang mee bezig geweest, ook met steun van DENK in een iets latere fase, waar we vaak samen optrokken. Je bent er lang mee bezig. Je zoekt een uitweg. Er blijft bij mij ook iets van onbehagen hangen. Misschien wel bij meer. Misschien nog wel bij u. Misschien wel bij meer mensen. Er zit iets van onbehagen, omdat je op de een of andere manier denkt ‘er is iets niet helemaal boven water gekomen’. Of ‘iets niet’, er zijn wel meer dingen niet boven water gekomen. Op dit moment is het niet helemaal duidelijk waar we nog dan moeten zoeken, wat dan de vervolgstap zou moeten zijn. Het onbehagen blijft. Dus ik worstel daar een klein beetje mee, kan ik u eerlijk zeggen. Maar ik neig nu langzamerhand 44 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen een klein beetje te gaan kijken naar de melder zelf. En dat doet u ook, dat weet ik. Ik vraag me af hoe de situatie bij hem is. Ik vind het lastig om hem als persoon te bespreken. Maar in hoeverre de hulp nog steeds daadwerkelijk wordt aangeboden, zodat hij straks ook weer zijn werkende bestaan kan oppakken. En hoe we dat doen om toch de komende periode hem wel te blijven steunen en ondersteunen, want ik denk dat hij van zijn kant eigenlijk alleen maar gedaan heeft wat hij heeft moeten doen. Ik moet ook even nadenken over de moties en de voorstellen — ik ga ook even wachten op de reactie van de wethouder — want met sommigen zit ik nog een beetje te worstelen, maar daar komen we zo nog wel even op terug. De VOORZITTER: Er zijn geen andere sprekers. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink. Wethouder GROOT WASSINK: Voorzitter, laat ik beginnen met aan te geven dat ik de woorden van de heer Yilmaz — onbevredigend — of de woorden van de heer Flentge — onbehagen — heel goed snap. Dat is namelijk ook het gevoel wat ik heb. Ik ben geconfronteerd met een situatie waar aanvankelijk inderdaad de heer Flentge vragen over gesteld heeft. Ik heb toen gemeend onderzoek te moeten doen. Dat onderzoek gaf eigenlijk geen aanknopingspunten om vervolgstappen te nemen. We hebben toen uitgebreid met elkaar gesproken over wat nou de mogelijkheden zijn om daar specifiek nog onderzoek voor te doen, om bijvoorbeeld casusonderzoek te doen. Ik heb ook met uw instemming toen gemeend om daar nog additioneel onderzoek naar te doen, zowel door de ACAM, als de emeritus professor, die naar mijn stellige overtuiging een heel goed rapport heeft afgeleverd, dat ons ook allemaal iets leert over hoe je omgaat met dit soort meldingen. Dus in die zin heb ik voor mijn gevoel niet één keer, maar twee keer, echt het maximale gedaan om te kijken of we daar helderheid over zouden kunnen krijgen. Het is misschien een beetje waar dat de heer Yilmaz zegt ‘de bonnetjes zijn niet meer te vinden’. Nee, dat is een constatering die er inderdaad is. Natuurlijk is dat onbevredigend. Natuurlijk is dat buitengewoon vervelend dat de documentatie, waarvan je misschien zou willen dat die er was, niet meer bestaat. Maar de essentie is natuurlijk of er voldoende grond is om het middel dat u voorstelt in te stellen. Ik neem wel aanstoot aan wat u zegt, dat wij iets weigeren uit te voeren. Ik heb echt met alles wat ik in me heb geprobeerd met u te zoeken naar die waarheidsvinding. Dus er is geen sprake van dat wij weigeren iets uit te voeren, want wij moeten ons ook houden aan de regels die we met elkaar hebben afgesproken waar het gaat over bijvoorbeeld die persoonlijke onderzoeken. Dan heb je echt iets nodig. Je kunt niet zomaar die onderzoeken afkondigen. Dan heb je echt een aanleiding of een vermoeden of een melding nodig. Ik wil in dat verband toch ook graag de heer Huberts citeren, die naar mijn opvatting een- Het is niet mijn bedoeling om met u te verzanden in een twist over wie welk citaat het beste gebruikt. Maar de heer Huberts constateert, citaat: het Bureau Integriteit heeft mijns inziens adequaat gereageerd op de veelvormige informatie van de melder over de inkoop en aanbesteding in Zuidoost en zijn twijfel over het beleid in de organisatie en de integriteit van betrokkene — met name de leidinggevende — met direct contact, veel informatie-uitwisselingen en met uiteindelijk de conclusie dat de verschafte informatie te weinig grond bood voor een op individuen gericht integriteitsonderzoek door Bureau Integriteit. De VOORZITTER: Ik moet u onderbreken. Wij moeten schorsen, want de livestream is uitgevallen. Ik schors voor hoelang het duurt. Ik laat de bel luiden. 45 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER: Dat was heel kort. U kunt weer gaan zitten. Hij doet het weer. Mooi. Waar was u gebleven? Ik neem aan dat u het zelf nog weet. Wethouder GROOT WASSINK: Ik citeerde het rapport van de heer Huberts, waar we ook in de commissie vrij uitvoerig met elkaar over van gedachten hebben gewisseld. Die aangeeft dat, hoe onbevredigend ook, er simpelweg te weinig grond is om een dergelijk onderzoek te starten. Het is dus geen onwil — want die suggestie deed u een beetje: weigeren uit te voeren; uw citaat — maar het is onvermogen. Wij kunnen niet op basis van de ons ter beschikking staande informatie een dergelijk onderzoek doen. Ik heb er altijd naar gestreefd om zowel aan waarheidsvinding te doen in dit dossier, als wel de melder te ondersteunen. Ik kan niet in detail ingaan op de ondersteuning die wij de melder hebben geboden. Dat zou moeilijk zijn, ook vanuit privacyoverwegingen. Maar weet dat wij in contact staan met de melder, dat ik aangegeven heb dat wij hem zowel met schuldenproblematiek als werk proberen te helpen. Dus mijn inzet is steeds gericht op het zorgen voor de melder, dat hij een nieuw perspectief in zijn leven krijgt. Het gemak waarmee u zijn arbeidsrechtelijke situatie, die zoals u weet onder de rechter is geweest, verbindt aan hetgeen voorligt, niet een-op-een te koppelen is. Maar weet dat dit college in directe relatie staat en probeert de melder de passende nazorg te bieden. En ja, het is onbevredigend. Maar ik kan niet anders dan constateren na de onderzoeken die wij gedaan hebben, dat de grond van hetgeen u vraagt in uw motie ontbreekt. Dat betekent dat ik niet over kan gaan tot hetgeen u vraagt. Dat is, nogmaals, niet omdat ik dat niet zou willen, maar omdat de grond ontbreekt. We moeten er ook met elkaar zuiver in zijn. We moeten ook de regels die we met elkaar afspreken daarin handhaven. En ook de heer Huberts constateert dat. Dus dat betekent dat ik negatief moet ten aanzien van uw motie over het casusonderzoek. Maar uw andere motie over nazorg ten aanzien van klokkenluiders kan ik positief preadviseren. (De heer VELDHUYZEN: Ja, een vraag aan de wethouder. Wat kunnen we dan nog wel? Kunnen we nog iets?) Nogmaals, hoe onbevredigend ook en hoeveel onbehagen het ook geeft, denk ik, dat we met de verschillende onderzoeken die we hebben gedaan — Deloitte, ACAM, Huberts — die eigenlijk allemaal constateren ‘er is geen grond om nu nog een andere vorm van onderzoek in te stellen’ — dat is even kort samengevat de conclusie. Dat gaat voor een gedeelte over het ontbreken van documenten om het onderzoek te doen, maar gaat ook over het ontbreken van gronden om bijvoorbeeld persoonsgericht onderzoek te doen. Daarmee betekent het, denk ik — en ik snap heel goed dat u dat onprettig vindt — maar dat elke grond voor verder onderzoek op dit moment ontbreekt. Het is niet uit een weigerachtigheid dat ik dit constateer. Het zijn wel de feiten waar we mee hebben te dealen. Vind ik dat prettig? Nee. Betreur ik dat? Ja, zeker. Maar op een eerder moment had zwaarder onderzoek gekund, maar op dit moment ontbreekt elke grond en vrees ik dat we ons moeten concentreren op nazorg voor de melder. De VOORZITTER: Ik neem aan dat het onderwerp hiermee voldoende is besproken. Ik geloof dat dat het geval is. Dat betekent dat we door kunnen gaan naar het volgende onderwerp. De discussie wordt gesloten. 46 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen 28. Kennisnemen van de raadsinformatiebrief Inkopen met Invloed, Leidraad Sociaal Opdrachtgeverschap en afdoening motie 88 VN2021-021278 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van de leden IJmker, N.T. Bakker en A.L. Bakker inzake inkoop verantwoorde technologie, nr. 659.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij de uitwerking van het visiedocument ‘Inkopen met Invloed’ zich in te zetten voor ethisch verantwoorde ICT- en data-oplossingen, met daarbij ten minste aandacht voor: - gebruik van open source en open standaarden; - privacy by design; - delen van data; - stimuleren van de applicatie IRMA; - verduurzamen van gemeentelijke ICT-oplossingen. Te onderzoeken of een ‘digitale-rechten-toets’ ook verplicht kan worden gesteld als onderdeel van inkoopprocedures als het gaat om ICT en data. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van de leden El Ksaihi en IJmker inzake sturen op resultaten, nr. 660.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - Voor het sociaal inkopen te gaan werken met het sturen op resultaten - Te onderzoeken hoe er voor de raad een sturingsinstrument kan worden ingericht met betrekking tot de jaarlijks gerealiseerde sociale inkoop - In dit onderzoek concrete doelstellingen en eventuele pilots zwaar mee te wegen - En de raad in kwartaal 1 van 2022 te informeren over het onderzoek. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: De volgende leden hebben gevraagd het woord te voeren: IJmker, Biemond. Zijn er anderen? Mevrouw El Ksaihi. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw IJmker. Mevrouw IJMKER: Inkoop is een bijzonder belangrijk middel om onze ambities In de praktijk te brengen, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid of het stimuleren van sociale firma's. Daarom ook onze motie, samen met D66, om de positie van sociale firma’s in de stad nog beter te versterken. En dan, bij het lezen van het visiedocument Inkopen met Invloed kreeg ik sterk de indruk dat het hoofdstuk over innovatie is geschreven in een tijd waarin we nog geen wethouder Digitale Stad hadden. Onze vastgestelde Agenda Digitale Stad stelt duidelijk 47 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen publieke waardes centraal en hoe we als stad om willen gaan met data en technologie. Het visiedocument daarentegen staat vol van termen als innovatie en slimme oplossingen. GroenLinks vindt dat een verkeerde manier van kijken, want wat ons betreft beginnen we eerst met welk probleem we willen aanpakken en kiezen daarna de beste, passende oplossing. Dat kan natuurlijk een digitale oplossing Zijn, maar dan wel met verantwoorde technologie. Dus vragen we via een motie, samen met de SP en Partij voor de Dieren, aan het college om ook in haar inkoopbeleid de uitgangspunten van ons databeleid vast te leggen. Denk bijvoorbeeld aan voorwaarden over datadelen, privacy by design, open source en duurzame ICT. Want dit is juist een kans om deze uitgangspunten in de praktijk te brengen. Tot zover. De VOORZITTER: Dan is het woord aan de heer Biemond. Geen behoefte. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi. Mevrouw EL KSAIHI: Ik moet het helaas kort houden in het kader van spreektijd. Maar resultaten, resultaten, resultaten en daarvoor hebben we een motie die we, samen met GroenLinks, indienen. De VOORZITTER: Andere sprekers hebben zich niet gemeld. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink. Wethouder GROOT WASSINK: Voorzitter, ik was eigenlijk wel enthousiast over de moties die zijn ingediend. Maar ‘resultaten, resultaten, resultaten’… Ik begin een beetje in toenemende mate allergisch te worden voor dit soort sloganismen, zoals een zekere meneer Kurhaus het heeft over ‘bouwen, bouwen, bouwen’. Dat is natuurlijk altijd maar een frame wat een zeer beperkte geldigheid heeft. Ik zou betaalbaarheid misschien nog wel meer belangrijk vinden als het gaat over de woningmarkt. Maar laat ik zeggen, ‘resultaten, resultaten, resultaten’, ik snap uw zoektocht. We hebben er in de commissie, denk ik, een goed gesprek over gehad. Dat ik aan de ene kant uw behoefte goed snap en aan de andere kant ook wel even moet kijken ‘hoe doe je dat dan precies®’. Want we hebben natuurlijk ook andere doelstellingen met het inkoopbeleid, die ook waardevol zijn, waar we het, volgens mij, ook met elkaar over eens zijn. En daar moeten we goed naar kijken. Dus ik kan positief over uw motie zijn, maar gunt u mij nou even die tijd om goed te kijken hoe je dit precies doet. Want het hebben het hier wel over resultaten bij sociale firma’s, die mogelijk kunnen kannibaliseren op andere resultaten die we ook belangrijk vinden. Dus dat vergt gewoon even- En dat is natuurlijk het lot van de bestuurder dat je je in nuances uit moet drukken. We moeten daar wel even zorgvuldig in zijn wat we dan precies met elkaar willen en hoe we dat precies doen. Maar ik kan positief zijn over uw motie. Dan ten aanzien van de motie van het lid IJmker, voorzitter. Ja, ‘innovatie’ snap ik zelf ook, dat vind ik ook een nietszeggend woord. ‘Slimme oplossingen’ ben ik overigens wel voor. Ja, zoals de voorzitter zegt, innovatie is zo ongeveer de menselijke maat van een jaar geleden. Dat is natuurlijk zo'n platgetrapt pad, daar weet je ook niet meer zo goed wat je daar nou precies mee moet. Maar ik snap uw motie heel goed. Ik werd er ook enthousiast van. Ik denk dat het heel terecht is dat u op deze omissie wijst. Dus ik zou ook uw motie positief willen preadviseren. Tot zover, voorzitter. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. Dan hebben we hiermee dit onderwerp voldoende besproken. 48 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan zou ik de wethouder willen vragen om even plaats te maken voor wethouder Kukenheim. De VOORZITTER schorst de vergadering één minuut. De VOORZITTER heropent de vergadering. 28A. Kennisnemen van wachtlijsten bij Hulp bij het huishouden. VN2021-025034 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van het lid Kuiper inzake zorgplicht van de gemeente, nr. 655.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Met een stevig aanvalsplan te komen om naast de fysieke infrastructuur ook de sociaal- maatschappelijke infrastructuur van deze stad overeind te houden teneinde aan de basale zorgplicht van de gemeente te voldoen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van de leden Van Pijpen, La Rose, N.T. Bakker, Kilig inzake wachtlijsten Hulp bij het Huishouden, nr. 657.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Pal te staan voor de algemene voorziening Hulp bij het Huishouden en de lobby, alleen en in gezamenlijkheid in VNG verband, intensief te voeren: voor de afschaffing van het abonnementstarief, voldoende financiële tegemoetkoming voor gemeenten bij de uitvoering van de WMO eventueel met mogelijkheid van inkomensafhankelijke eigen bijdrages; 2. De WMO, en de HBH als onderdeel daarvan, een algemene voorziening is; toegankelijk voor ale Amsterdammers op basis van hun zorg- en ondersteuningsvraag en dat inkomensafhankelijke toegang geen onderdeel van de onder punt 1 genoemde lobby noch een lange termijnoplossing is. 3. De wijze waarop inkomen van aanvragers wordt meegewogen bij de oplossing van noodsituaties als gevolg van groeiende wachtlijsten in 2021 en 2022 nader wordt uitgewerkt in scenario's en deze alvorens toe te passen met de raad worden gedeeld. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Het woord hebben gevraagd: de leden Van Pijpen, Kilig, Kuiper en Bakker, SP. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen. 49 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen Mevrouw VAN PIJPEN: Uit de brief van de wethouder over de wachtlijsten voor de hulp bij het huishouden spreekt grote compassie met deze vorm van zorg en ondersteuning en hen die het nodig hebben. Dat is ook nodig, want de hulp bij het huishouden is de basis voor ons zorg- en ondersteuningssysteem, net zo belangrijk als elke vorm van specialistische zorg in het ziekenhuis. Het stelt mensen in staat hun leven op de rit te houden, zelfstandig te blijven wonen in hun vertrouwde omgeving en zo ook nog eens duurdere zorg uit te sparen. Het is een win-win zou je zeggen en alle reden om daar fors op te investeren. Helaas is niets minder waar. Al decennialang is er sprake van versoberen, verminderen, verslechteren. Elke keer weer. Elke stap die gezet wordt om iets te veranderen in deze vorm van zorg is eigenlijk altijd een verslechtering, ook als die stap met de beste bedoelingen wordt genomen. Voor GroenLinks is essentieel dat we een systeem hebben waarbij iedereen gelijk is. (De heer WARMERDAM: Ik heb de motie gelezen van GroenLinks. Dan kan ik niet anders concluderen dat GroenLinks een miljonair op de grachtengordel een door de gemeente gesponsorde schoonmaker gunt, maar ook als dat betekent dat een Amsterdammer met een kleine portemonnee in een vies huis moet leven en in ongewassen kleren moet lopen. Dus mijn vraag aan mevrouw van Pijpen is: hoever mogen de consequenties gaan voordat GroenLinks bereid is een theoretisch principe op te geven?) Ik ben nog niet eens toegekomen aan mijn motie. Dus ik stel voor dat ik eerst mijn betoog afmaak. Dan wil ik daarna de heer Warmerdam ook antwoord geven. (De heer WARMERDAM: Ik ben toch wel heel erg benieuwd welke keuze mevrouw Van Pijpen maakt, want daar gaat haar motie wel over.) Ik heb mijn motie nog helemaal niet toegelicht. Dat wil ik graag eerst doen. Dat is voor een deel al een antwoord op de vraag, die ik dus zo ga geven. De VOORZITTER: Dan zou ik zeggen, gaat u door. Mevrouw VAN PIJPEN: Voor GroenLinks is het essentieel dat we een systeem hebben waarbij iedereen gelijk is en niet je bankrekening of je achtergrond bepaalt of je zorg en ondersteuning krijgt met een noodzaak, want zorg en ondersteuning zijn algemene voorzieningen. Het is een groot goed dat in Nederland de Ajax-spits — heel toepasselijk — met een blessure naar een dezelfde dokter kan gaan als de huishoudelijk medewerker die van een trapje is gevallen. Het is groot goed dat we kijken naar wat je nodig hebt en daar met elkaar in solidariteit voor betalen. Die solidariteit, dat betekent: betalen naar draagkracht; toegang naar noodzaak. In deze brief wordt nu echter ook de mogelijkheid voor toegang op basis van inkomen neergezet. We snappen heel goed dat de wethouder alles op alles zet om de problemen nu op te lossen, maar het is ook een glijdende schaal. En dan denkt u ‘zo'n vaart zal het niet lopen’, maar helaas, de geschiedenis, juist van de huishoudelijke zorg, laat anders zien. Ooit van verzekerde zorg ingebed in de thuiszorg naar een voorziening die in plaats van zorg opeens hulp bij het huishouden werd, met minder uren voor gebruikers en voor werknemers, uitholling van hun positie en arbeidsvoorwaarden. Ik heb het allemaal van dichtbij meegemaakt. Het is tijd om dat te stoppen, dat versoberen, verminderen en verslechteren. We moeten dat nu doen. We moeten verbeteren, verbinden en versterken. De VOORZITTER: Voor u doorgaat. Ik neem aan dat u inmiddels de motie heeft uitgelegd. […] De heer Warmerdam heeft een interruptie. 50 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen (De heer WARMERDAM: Ik hoor heel veel woorden van mevrouw Van Pijpen over de inkomensafhankelijke toegang, waar ze tegen ageert. Maar nog steeds weet ik niet: voor wie kiezen wij nu? Want we moeten een keuze maken met een beperkt budget. Kiezen we nu voor die Amsterdammer met een kleine portemonnee of voor die miljonair op de grachtengordel?) Mevrouw VAN PIJPEN: GroenLinks kiest voor een algemene voorziening voor zorg waar we met elkaar in solidariteit voor betalen. Daarom kiezen wij voor een systeem met bijdragen op grond van inkomen, maar toegang op grond van wat je nodig hebt. Dat is waar GroenLinks voor kiest. Daarom — zeg ik er dan ook maar meteen bij — we zijn ook heel blij met de forse inzet op de lobby om meer geld en andere regels waarover de wethouder in de brief ook rept. Dat steunen wij dan ook meer dan van harte en geven haar daarbij graag ook een steun in de rug. Dat we voor probleemsituaties, waar nu zorg nodig is, proberen oplossingen te bedenken, daar kan niemand tegen zijn. En daar werken we ook graag aan mee. Daarom heb ik ook een motie die de algemene voorziening nog eens benadrukt, een solidaire voorziening, maar ook dat we met elkaar verder praten over de wijze waarop we nu acute problemen op gaan lossen. Die motie dien ik mede in namens de PvdA, SP en DENK. (De heer WARMERDAM: Namens D66 concludeer ik dat GroenLinks hier een soort omgekeerde Robin Hood pleegt, waarbij we fundamentele en urgente diensten van armere Amsterdammers afpakken en die aan de rijkere Amsterdammers geven. Dat vindt D66 niet sociaal.) De VOORZITTER: Mevrouw Van Pijpen. Ik moet er even bij zeggen dat ik u stiekem een vierde interruptie heb gegeven. Dus daarmee bent u ook aan het eind. Ga uw gang. Mevrouw VAN PIJPEN: Ik concludeer dat het woord ‘solidariteit toch echt een heel verkeerde invulling krijgt bij D66. De VOORZITTER: Dan staat op mijn lijst mevrouw Kilig. Voert u het woord, meneer Yilmaz? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Yilmaz. De heer YILMAZ: Ik moet voor de vierde keer lezen. Ik vind dat niet zo heel fair, maar ik heb geen andere keuze. Excuses. Ik sta hier weer namens mijn collega Kilig. Voorzitter, wat er gebeurt bij hulp bij huishouden is bizar: het budget daalt met meer dan vijf miljoen, terwijl de wachttijd om hulp te krijgen, oploopt naar drie jaar. Het is weer een ordinaire bezuinigingsmaatregel vanuit Den Haag, die op de bordje van de gemeenten worden gegooid: hier heb je minder geld; los het maar op. Voorzitter, daarnaast zie ik niet hoe ik mij dit moet voorstellen. lemand die uit het ziekenhuis wordt ontslagen, heeft huishoudelijke hulp nodig, maar moet daar straks drie jaar op wachten. Of een oudere die gevallen is, maar er in de participatiemaatschappij niet zo ernstig aan toe is om in een verzorgingshuis terecht te kunnen, die de VVD vakkundig tien jaar lang heeft ontmanteld met behulp van de andere partijen, moet dus drie jaar wachten voordat hun afwas kan worden gedaan, het huis wordt gestofzuigd en hun kleren worden gewassen. Zo verwordt ook het participatiebeleid tot het afvallen van hen die hulpbehoevend zijn. Dit kan echt niet. Ik hoor graag hoe deze gemeente denkt dit het hoofd te kunnen bieden zonder de zorgmedewerkers — ja, ook zij Zijn zorgmedewerkers — uit te knijpen en op een onmogelijke tijdklok te zetten, waardoor de hulpbehoevenden 51 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen langzaamaan verslonzen en achteruit gaan in hun woonbeleving door hun ouderdom, medische conditie of hun Kleine portemonnee, omdat ze de hulp gewoonweg niet zelf kunnen betalen tijdens de wachttijd. Hulp hoeft niet aan te komen kloppen als mensen al genezen zijn, in het ziekenhuis zijn opgenomen met ergere kwalen, omdat ze niet goed hebben kunnen revalideren of zelfs zijn overleden. Ja, voorzitter, zo halen we die bezuiniging van vijf miljoen wel, ja. Als het college hier hard tegenin gaat bij het rijk heeft ze onze steun volledig. Maar we gaan niet marchanderen met hulpbehoevenden en al helemaal niet als ze ook nog eens een kleine portemonnee hebben. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper. Mevrouw KUIPER: Allereerst dank aan de wethouder. Zij heeft ons, zoals beloofd, op de hoogte gehouden van de situatie van de wachtlijsten voor de huishoudelijke hulp. De kosten rijzen de pan uit. We weten allemaal dat een andere systematiek vanuit het rijk hiervoor heeft gezorgd. Terecht heeft ze dan ook op verzoek van de raad een indringende brief geschreven naar minister De Jonge over deze onhoudbare situatie. Ik citeer één zin die mij zeer aanspreekt: ‘Voor 2022 vrezen we een situatie waarbij geen of slechts enkele cliënten geholpen kunnen worden en de wachttijd voor velen mogelijk oploopt tot onbepaalde tijd’. Dit geeft heel duidelijk weer hoe urgent het is. Kortom, hier stort een stuk sociale infrastructuur van onze stad in. Sta mij toe een vergelijking te maken met de dreiging van de instorting van bruggen en kades. Dat vinden we allemaal heel belangrijk. Dat is de fysieke instorting. Daar moeten we alles aan doen om dat te voorkomen. Er wordt een heel groot plan gemaakt. Jarenlang. Kortere, langere, middellange termijn. En eigenlijk is er een vergelijking mogelijk met wat hier gaande is. We hebben overzichten gehad van hoe lang de wachttijden van mensen oplopen, tezamen met die brief. Maar dat is nog geen oplossing. In deze raadsvergadering wordt ons gevraagd om 29 miljoen te investeren in de aankoop van een gebouw op de Zuidas. De ChristenUnie vindt het onverteerbaar dat we deze sociale infrastructuur, waar we het net over hadden — de huishoudelijke zorg — voor onze ogen zien wegzinken en hier nog geen aanvalsplan van dit college voor klaarligt. We zitten nu in een situatie waarin zelfs voor urgente gevallen bij veel zorgorganisaties geen plek is. De meest kwetsbare trekken aan het laatste eind, want sommige mensen proberen via PGB of particuliere zorg iets te regelen. Maar dat is nou net niet te regelen voor de mensen die dit echt niet kunnen betalen. Toenemende ongelijkheid in de stad, dat willen we toch niet? Welke concrete stappen kunnen we de komende maanden verwachten van dit college? En wat zijn de mogelijke opties voor inkomensafhankelijke regelingen binnen de Wmo? We willen een motie indienen op dit onderwerp en zijn erg benieuwd naar de reactie van de wethouder. De VOORZITTER: Mevrouw Kuiper, u zegt dat u nog een motie wilt indienen. Dat moet u wel nu doen. [….] O, u heeft het over motie 655.21. Oké, akkoord. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker. De heer N.T. BAKKER: In mijn vorige betoog had ik een telefoon bij me. Toen gingen allemaal raadsleden allemaal dingen naar me appen. Dat was heel gezellig. Tijdens mijn gesprek merkte ik dus dat er met name grappen werden gemaakt over mijn uitspraak over de iPad. Dus ik denk, ik ga het nu anders proberen, want anders krijg ik weer allerlei berichten van heel aardige raadsleden tijdens mijn bespreking. 52 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen Voorzitter, tien jaar afbraakbeleid van het kabinet Rutte brengt ons in een duivels parket. ledere Amsterdammer die bij de gemeente aanklopt voor een Wmo-voorziening zoals hulp in de huishouding moet geholpen kunnen worden mede door een wijziging van landelijk beleid: de invoering van het abonnementstarief. Om precies te zijn loopt de boel nu wel spaak. Het aantal aanvragen is door een wijziging van landelijk beleid enorm toegenomen, maar we krijgen niet de middelen van het rijk om voldoende en adequaat de zorg te leveren. Het gevolg is dat er nu een enorme wachtlijst is in Amsterdam. Voorzitter, dan moet je iets. Dus dat de wethouder nu zoekt naar mogelijkheden en scenario's om de wachtlijsten weg te werken en de zorg voor de meest kwetsbaren te borgen, begrijpen wij. Tegelijkertijd is het een ingewikkelde zaak, want welke prioriteiten en scenario's we ook kiezen als raad, we zijn schaarse middelen aan het verdelen en we zullen niet alle problemen en wachtlijsten in een keer kunnen wegwerken. We delen daarom de motie en oproep van Groenlinks om de scenario's die wethouder aan het ontwikkelen is eerst aan de raad voor te leggen voordat ze worden omgezet in beleid. De VOORZITTER: Er hebben zich geen andere sprekers gemeld. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Een aantal raadsleden hebben het ontzettend goed uiteen gezet. De Hbh, de hulp bij huishouding, dat is wat veel mensen ook de thuiszorg, maar dan de schoonmaakkant van de thuiszorg- Dat is een basisvoorziening van de Wmo. Het is ontzettend belangrijke voorziening, omdat het eigenlijk maakt dat mensen zo lang mogelijk op een prettige en ook gezonde manier thuis kunnen wonen. Uit elk onderzoek wat wij doen, blijkt dat mensen uiteindelijk zo lang mogelijk als het kan in hun eigen huis willen wonen. Àls we de randvoorwaarden daarvoor creëren, kunnen we dat ook zeker mogelijk maken voor mensen, zeker op het moment dat je wat kwetsbaarder wordt. Maar juist die randvoorwaarden, een van die basisrandvoorwaarden — namelijk, een schoon en prettig huis — staat onder enorme druk. We hebben wachtlijsten in Amsterdam. Die wachtlijsten groeien als een razende. Die groeien zelfs zo erg dat, op het moment dat je eigenlijk niet zo kwetsbaar bent dat we je eigenlijk een bepaalde urgentie kunnen toekennen, je bijna niet meer aan de beurt komt. Dat is echt gewoon heel ernstig. De reden waarom dit zo’n vlucht heeft genomen in de stad heeft te maken met — dat is gememoreerd — het abonnementstarief. Je kan, mag van het rijk voor de Wmo eigenlijk maar één tarief voor al je bewoners rekenen, een vast tarief. Dan heb je drie keuzes. En Amsterdam heeft dat tarief niet superhoog gemaakt, omdat we weten dat heel veel Amsterdammers een kleine portemonnee hebben, niet zelf die hulp bij huishouding kunnen regelen, afhankelijk zijn van die Wmo-voorziening en we dus dat tarief zo hebben gesteld dat juist zij ook deze voorziening kunnen gebruiken. Maar door dat tarief niet op het allerhoogste tarief neer te zetten, blijkt dat de Wmo of de Hbh ook voor heel veel mensen, die het voordien particulier zelf regelden, ook heel aantrekkelijk is geworden. Dat zien we dus. We zien bijvoorbeeld dat- We kennen niet de inkomens van mensen, maar we weten in deze stad wel waar mensen wonen en hoe welvarend sommige wijken zijn. We zien dus dat er een enorme groei is in Centrum en Zuid. We weten dat juist de mensen met een kleine portemonnee daar vaak niet wonen. Het is natuurlijk niet zo zwart-wit — ik wil de mensen met een kleine portemonnee in die delen van de stad vergeten — maar over de grote getallen is dit echt de situatie. Dan kan je dus heel principieel zeggen: het moet een basisvoorziening zijn, iedereen is gelijk. Maar dan laat je over die principes wel echt mensen met een kleine portemonnee in deze stad in de kou staan. En dat wil ik niet, voorzitter. Ik vind dat we ook juist naar die mensen moeten uitkijken. 53 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen Dus als de koek niet groeit- En u weet dat ik daar heel hard voor vecht, dat ik daar hard voor aan de bel trek in Den Haag. Niet alleen overigens. Dat doe ik samen met mijn collega's van de G4, collega's van de VNG. Maar zolang die koek niet groeit, moeten wij, met oog op die Amsterdammers die het zwaar hebben in deze stad, iets. Ik heb een aantal dingen uitgezocht wat iets kan zijn. Dan gaat het over de toegang, maar dan gaat het ook zeker om het gesprek met mensen aan te gaan: u heeft het voordien eigenlijk altijd particulier geregeld, u bent daar blijkbaar toe in staat, kunt u dat niet blijven doen? Dus toch om te kijken of we iemands inkomen, de mogelijkheid van iemand om het zelf te regelen, kunnen meewegen om te zorgen dat die Hbh toegankelijk blijft voor mensen die daar het geld niet voor hebben. Dat is wat ik aan het onderzoeken ben. Dat is een heel belangrijk instrument om inderdaad te zorgen dat het niet volledig vastloopt, omdat het zo’n belangrijke voorziening is. Voorzitter, dan kom ik op de moties. Te beginnen met de motie van het lid Van Pijpen cum suis, nummer 657.21. Deze motie spreekt uit eigenlijk helemaal niet blij te zijn met het kijken naar inkomen. Ik begrijp vanuit het principe van de basisvoorziening best dat u dat stelt, maar ik zou u willen vragen mij de gelegenheid te geven, zolang die koek niet groter wordt, wel manieren te vinden om te zorgen dat de mensen met een kleine portemonnee niet in de kou komen te staan. Ik ben blij dat de motie mij vooral vraagt dan ook om de manieren die ik daarvoor zou hebben aan de raad voor te leggen, zodat we daarover met elkaar kunnen praten. Dat doe ik ook heel graag. Ik heb geen bezwaar tegen deze motie. Daarnaast overigens moet ik aanmerken: u vraagt mij ook om met volle kracht die lobby verder te voeren. Ook dat zal ik doen. Dan, voorzitter, de motie 655.21 over zorgplicht, van het lid Kuiper. Voorzitter, die motie vraagt een plan: wat kan je nou allemaal doen om dit op te lossen? Een tandje erbovenop. Ik heb het met u al over de maatregelen gehad, maar om met een nieuw plan te komen, heb je uiteindelijk ook geld nodig. De dekking ontbreekt in deze motie. Daarom wil ik deze motie op stuk nummer 655.21 ontraden. Tot zover, voorzitter. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Oké. Dan hebben we daarmee dit onderwerp voldoende besproken. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan gaan wij door naar agendapunt 30. Daarvoor zou wethouder Van Doorninck even naar beneden moeten komen. Meneer Van Lammeren, u steekt uw hand op. Heeft u een vraag van de orde? […] U wilt zo het woord voeren. De VOORZITTER schorst de vergadering één minuut. De VOORZITTER heropent de vergadering. 30. Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake Voortgang Duurzaam Economisch Herstel VN2021-018649 De VOORZITTER: Er zijn geen moties ingediend. Het woord hebben gevraagd: mevrouw Bloemberg-lssa, maar ik neem aan dat dat de heer Van Lammeren zal zijn; en de heer Miedema, die zijn maiden speech houdt. 54 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: Wat prettig om hier weer te mogen staan. Ja, investeren in duurzaamheid is goed en verstandig, laten we dat voorop stellen. Ik wil ook het college bedanken voor de voortgangsrapportage. Maar dat betekent niet dat elke investering in duurzaamheid goed is, want het moet wel werken. Ja, ook hier, in dit stuk, komt de warmtemotor weer naar voren. Dat betekent dat wij huizen gaan aansluiten op warmtenetten. Die hebben een onrendabele top. Oftewel, per huis moet er 25.000 euro bij. En Amsterdam betaalt daar 5.000 euro van. Dat klinkt niet veel, maar in de afspraken staat dat we rond de honderdtienduizend huizen gaan doen. Tienduizend in de komende jaren en honderdtienduizend is het plan als je de termijn wat oprekt. Dan praten we dus over een vijfhonderd miljoen euro wat wij gaan steken in warmtenetten. U kent mij als groot tegenstander van hoogtemperatuur warmtenetten. En eigenlijk wil ik de wethouder een paar vragen stellen. Want in de berekeningen wordt uitgegaan dat er een kostenbesparing zou kunnen plaatsvinden op die onrendabele top van ongeveer een vijftig procent. Nou heeft de heer Rotmans, hoogleraar Rotmans, gezegd, nou, dat is schromelijk overdreven, bij monde van een Telegraafartikel van 9 september. Tien â twintig procent is hooguit reëel. Kan de wethouder reflecteren op dat vrij grote verschil? Want het gaat hier over honderden miljoenen euro's die de gemeente Amsterdam moet toeleggen. Uiteindelijk gaat dat ten koste van de echte duurzaamheid, want hoogtemperatuur warmtenetten worden gestookt op biomassa en dat soort zaken en ze zijn ronduit misdadig, volgens de heer Rotmans, om nu nog hoogtemperatuur warmtenetten aan te leggen. Daarnaast heb ik nog een vraag aan de wethouder. Dat is de volgende: hoe gaat het nou met het aanleggen van die warmtenetten en het aardgasvrij maken. Wat ik zo een beetje in de media lees, ja, gaat dat helemaal niet zo snel. Onlangs heb ik nog met de woningcorporaties mogen praten. Die zeggen: wij gaan die rol als projectleider niet op ons nemen, want dat kunnen we helemaal niet. Want wij zitten wel in die panden, maar we bezitten niet alle panden. Dat is vaak een vereniging van eigenaren met privaat bezit en inderdaad ook de corporaties. Hoe kijkt de wethouder hier nou tegenaan? Hoe realistisch is dat plan van die tienduizend in de komende — even uit mijn hoofd — vier, vijf jaar. Gaan we dat überhaupt wel halen? En het kost ook nog eens bergen geld. Waarom zet deze wethouder dan niet in, in die andere zo verstandige tak, het isoleren van huizen, want het isoleren van huizen kunnen we vandaag de dag. Dan als laatste: is de wethouder nog steeds voornemens om de gasinfrastructuur af te breken bij het aanleggen van deze warmtenetten? Op dit moment is Feenstra, een groot installatiebedrijf, nu al testen aan het doen om waterstof door die gasinfrastructuur aan te leggen. Mocht er genoeg groene waterstof komen- Dat staat ook nog niet op de hoek, maar daar wordt nu wel heel hard aan gewerkt. Denk aan Tata Steel. Die hebben nu ook gezegd dat ze sneller op groen waterstofgas willen. Dan hebben we die infrastructuur broodnodig. Maar het blijkt dat de gemeente Amsterdam voornemens is die uit de grond te halen. Dan zijn we echt het paard achter de wagen aan het spannen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Miedema voor zijn maiden speech. De heer MIEDEMA: Gelukkig is Ajax afgelopen, voorzitter. Voorzitter, mijn ouders kwamen in de jaren '80 vanuit het noorden naar Amsterdam om te werken. Mijn moeder begon als maatschappelijk werkster, mijn vader bij de bloedtransfusiedienst aan het Plesmanlaan, nu Sanquin. De stad lag er toen anders bij. Het 55 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen was crisis. Jonge gezinnen trokken weg. En na een aantal jaar verhuisden ook mijn ouders naar een ruim rijtjeshuis in Hoofddorp, de plek van mijn jeugd. Twintig jaar later trok ik zelf terug naar de grote stad. Studeren in Amsterdam en een kamer op de Ceintuurbaan. Opnieuw was het crisis in Amsterdam. Overal stonden woningen te koop, maar niemand kon ze kopen. De werkeloosheid liep rap op, bouwprojecten werden uitgesteld, het Rijksmuseum was dicht en aan het traject van de Noord/Zuidlijn verzakten zienderogen de huizen. Het was een andere tijd. Een paar jaar later begon ik als leraar in Amsterdam West op een gymnasium. Maar een gymnasium dat beoogt een andere elite op te leiden. Leerlingen kwamen uit de dorpen boven Amsterdam, uit Amsterdam Nieuw-West, uit De Baarsjes. ‘Kansengelijkheid’ was nog geen synoniem voor wethouder Moorman, maar al wel iets wat wij als school dagelijks samen deden en aan werkten. Ik zette ook mijn eerste stappen in de politiek. Nu sta ik hier. En het is een eer om u hier vandaag te mogen toespreken als raadslid. De afgelopen vijftien jaar is Amsterdam mijn thuis geworden: een stad waar ik van hou en waar ik om geef. Een stad ook die telkens weer verbaast, ontroert en inspireert. Maar ook nu, net als in 1985 en 2008, staat Amsterdam voor een grote opgave. Een dubbele opgave: de stad moet vergroenen en dat op een sociale manier. Via samenwerking met het onderwijs en bedrijfsleven, en investeringen in warmtenetten, zonnepanelen, zet Amsterdam een sociale en groene stap vooruit. Door nu te investeren en in die sectoren, die de stad verder helpen, worden we minder afhankelijk van toerisme en horeca, een afhankelijkheid die in 2020 opnieuw kwetsbaar is gebleken. Maar hoe ziet het college de aantrekkende economie, inmiddels krapte op de arbeidsmarkt? En wat betekent dat voor haar ambities en deze plannen. En wat doet zij met de knelpunten die zij zelf in haar brief beschrijft met betrekking tot omscholing? Het zijn belangrijke vragen, want een duurzame transitie en de banenplannen die hier vandaag voorliggen, infrastructuur voor elektrisch rijden of het isoleren van huizen, het gaat ons allemaal aan. De keuzes die we hier vandaag maken, bepalen het aangezicht van Amsterdam in 2040. Laten we daarbij bekijken wat ons na 750 jaar in deze stad samenbrengt en verbindt. Want als raadslid voel ik de verantwoordelijkheid om ons allemaal te vertegenwoordigen en voor alle Amsterdammers te spreken en telkens weer te bezien wat wel en wat niet goed is voor de stad en haar mensen. Ik wil niet vergroten wie ik ben of wat een ander mist, maar versterken wat ons allemaal bindt. De ruimte niet claimen, maar deze delen. De stad niet zien als een verdienmodel, maar als een gemeenschap. Daarbij zal ik, als raadslid, aangeven wat voor mij belangrijk is: een stad waar gezondheid minder ongelijk verdeeld is; een eerlijke kans voor ieder kind; goed werk voor iedereen, jong en oud. Het zijn de thema's van de klassieke sociaaldemocratie, maar wat mij betreft ook het recept voor een sterke en moderne stad. Tot slot. Sinds een jaar ben ik zelf vader en weer onderdeel van een jong gezin. Op zoek naar een groter huis kijken ook wij om ons heen. Woningen in Amsterdam zijn niet meer te betalen. De polder lonkt. Met pijn in het hart verlaat ik de stad, mocht het ooit zover komen. Maar dankbaar zal ik zijn voor de mooie tijd die ik hier heb gehad, want uiteindelijk zijn we allen passanten en zal de stad ons overleven. Aan de slag dus met de tijd die ons rest om de stad schoner en mooier achter te laten dan we haar zelf hebben aangetroffen. De VOORZITTER: Dank u wel voor uw mooie maiden speech. Ik zou er wel aan toe willen voegen: voorlopig vertrekt u even niet, want u bent net raadslid geworden en hoort nu toch voorlopig bij Amsterdam. Andere sprekers hebben zich, volgens mij, niet gemeld. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink. 56 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen Wethouder GROOT WASSINK: Dank ook aan de heer Miedema voor een mooie maiden speech en een heel mooi verhaal. U zei ‘de polder lonkt’. Ik kan me daar weinig bij voorstellen. Dus laten we ervanuit gaan dat we voorlopig nog gewoon stadsgenoten blijven. Je kunt er ook gewoon kamperen, hè. Dan kun je gewoon in de stad blijven wonen. De heer Miedema, voorzitter, heeft wel een paar, denk ik, terechte vragen gesteld, ook ten aanzien van dit programma. Laat ik beginnen met de opmerking dat- U had het over ‘kansengelijkheid’. Kansengelijkheid is, wat mij betreft, nooit de oplossing, want het is niet kansengelijkheid wat de essentie is: het zou moeten gaan om uitkomstengelijkheid. Kansengelijkheid is natuurlijk niks op zichzelf. Dat je dezelfde kansen hebt, betekent natuurlijk helemaal niet dat je daarmee niet door allerlei randvoorwaardelijkheden nog op hele scheve uitkomsten komt. Dus ik vind kansengelijkheid- Kansenongelijkheid zou alweer een betere term zijn. Maar kansengelijkheid vind ik een problematisch begrip, zeg ik dan maar even. Maar we staan inderdaad voor een grote opgave. Die grote opgave hebben wij inderdaad in gezamenlijkheid geprobeerd te tackelen. En ik denk dat die dubbele uitgave, zoals u die zegt, de essentie is van wat wij proberen te doen. Ja, we zien dat de economie aantrekt. De coronacrisis heeft een grillig verloop en ook een wat ander verloop dan wij misschien hadden gedacht. (De heer VAN SCHIJNDEL: Ja, een vraag of een opmerking. Kijk, als je streeft naar kansengelijkheid, dan is dat al een kolossaal overheidsprogramma om inderdaad die kansen voor alle mensen gelijk te maken. Onwenselijk. U gaat nog een stap verder: u wilt kansen- Uitkomstengelijkheid. Nou, dat is in het kwadraat- Dat is onmogelijk. Het kan gewoon niet.) De VOORZITTER: Uw vraag is? (De heer VAN SCHIJNDEL: Dus ik kan uw opmerking helemaal niet plaatsen.) Wethouder GROOT WASSINK: Sinds wanneer is de onmogelijkheid van een ideaal een reden om je te laten ontmoedigen? Een revolutionair zei eens: wees realistisch, eis het onmogelijke. Voorzitter, ik ga verder. Ik moet mij, geloof ik, ook beperken in de spreektijd. Het ging over de economie en met name over of onze ambities nog goed zijn. Ik denk dat we heel erg goed zien dat corona een grillig verloop kent en dat het voor de arbeidsmarkt misschien wel op sommige elementen een herstel kent. Maar de essentie van het tekort in vraag en aanbod op de arbeidsmarkt is natuurlijk niet opgelost. Dit programma probeert natuurlijk juist ook daarin te voorzien, dat we in de hele opgave van de verduurzaming, van de energietransitie, waar we gezamenlijk voor staan, nog steeds afkoersen op een structureel tekort aan mensen die daar hun beroep van kunnen maken. Dat is een van de elementen die wij zouden willen aanpakken. Dus in die zin zie ik daar geen reden in om onze ambities bij te schalen. Sterker nog, ik ben in overleg met zowel werkgeversorganisaties, vakbonden en de rijksoverheid om te kijken of we dat misschien nog wel zouden kunnen versterken, want die mismatch op de arbeidsmarkt- We hebben nog steeds meer dan een miljoen mensen die langs de kant staan. En dat zijn echt niet allemaal mensen die niks kunnen. En enorme personeelstekorten, dat blijft een actueel onderwerp. Dat wordt, denk ik, in de loop der tijd actueler. Dan had u het over het knelpunt van omscholing. Dat is inderdaad een heel ingewikkeld punt, waar we wel stappen in zetten. Maar wat je bijvoorbeeld bij omscholing 57 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen ziet, is dat er best mensen zijn die mogelijkerwijs omgeschoold zouden kunnen worden in een technisch beroep, maar die, omdat er bijvoorbeeld geen inkomenscomponent aanzit, dat niet kunnen. Wij zoeken met elkaar naar doorbraken die maken dat je bijvoorbeeld met behoud van een uitkering of een andere inkomensvoorziening een omscholingstraject in zou kunnen gaan. Maar dat is wel even zoeken, want hier zijn de klassieke instituties, zoals vakbonden, natuurlijk echt niet op ingericht. O&O-fondsen zijn natuurlijk heel goed om intersectoraal omscholing te bewerkstelligen, maar over sectoren heen is echt weer een heel ander verhaal. En nu zou ik nog best een exposé kunnen houden waarom ik voor een nationaal scholingsfonds met geïndividualiseerde trekkingsrechten ben, maar dan vrees ik dat de voorzitter mij het woord ontneemt. Dus ik laat het hierbij, voorzitter. De VOORZITTER: Ja, ik stond op het punt. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck. Wethouder VAN DOORNINGK: De heer Van Lammeren heeft een pleidooi, wat ik van hem ken, over hoogtemperatuur warmtenetten. Zoals u weet, delen wij de mening dat je die niet op nieuwbouw aan moet sluiten, maar dat voor bestaande bouw, als je het toch binnen een beetje een goede tijd van het aardgas af wil halen, hoogtemperatuurnetten op dit moment de beste manier zijn om dat ook kostenefficiënt te doen. En dat die kosten vooralsnog hoog zijn, dat klopt. Ik denk alleen dat ik bij het stuk uit de Telegraaf van vorige week wat kanttekeningen zet, omdat er daar wel heel erg uit wordt gegaan van dat het alleen daar zit en dat de kosten die in de openbare ruimte gemaakt worden inderdaad moeilijk te verlagen zijn, maar dat zijn misschien niet de allergrootste delen van de kosten. Een belangrijk onderdeel van de kosten, die nu nog heel hoog zijn, Zit hem in de risicopremie die in rekening gebracht wordt, omdat er een vollooprisico is. Dus hoeveel mensen gaan zo’n aansluiting op zo'n warmtenet aan? Die onzekerheid, die er is, zorgt ervoor dat die prijs hoger is. En als dat risico verlaagd wordt, dan zijn die aansluitkosten ook veel lager. Wij zouden heel graag zien dat het rijk duidelijkheid zou geven in hun wetgeving over hoe warmtebedrijven een businesscase kunnen maken en wanneer bewoners van het aardgas af gaan, want dan is dat risico er niet meer en dan kunnen aansluitkosten ook omlaag. Zolang het rijk dat niet doet, waar wij en andere gemeenten wel op aandringen, zijn we wel bezig om te kijken of wijzelf een publiek-privaat financieel instrument zouden kunnen maken om dat risico te verlagen, want dat scheelt gewoon enorm in de kosten. We zijn nog niet zover, maar ik zal u zeker laten horen als we daar verder mee zijn. Daarnaast is een belangrijke kostenpost de aansluiting binnenshuis. Dus niet in de openbare ruimte, maar binnenshuis. Wij zien dat daar ook nog echt flinke besparingen te maken zijn. Dus wij geloven wel dat die kosten omlaag kunnen, maar daar hebben we ook het rijk voor nodig en daar hebben we ook gewoon lering voor nodig: hoe we binnenshuis die kosten omlaag kunnen brengen. Dan was een vraag van de heer Van Lammeren: de corporaties kunnen dit niet alleen. Dit ben ik helemaal met de heer Van Lammeren eens. Daarom hebben we natuurlijk ook de City Deal, waar, volgens mij, de heer Van Lammeren ook vraagtekens bij zet. Maar dat zorgt er juist voor dat al die partijen samenwerken om dit aan te gaan. Dat gaat dus niet alleen om de corporaties, maar iedereen die betrokken is met het aansluiten van warmtenetten. De warmtemotor gaat daar nog verder in, omdat we daar ook inderdaad die WvE's, die belangrijk zijn in gemengde wijken, daarbij betrekken. Dan de laatste vraag van de heer Van Lammeren over de gasinfrastructuur. Op dit moment worden er nog geen infrastructuren weggehaald, omdat er geen afsluitrecht is vanuit de gemeente. Zolang niet iedereen van het gas af is, kunnen we die infrastructuur 58 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen niet weghalen. Ik denk wel, op het moment dat iedereen wel van het gas af is, dat het goed ZOU zijn om die infrastructuur weg te halen, want het is natuurlijk echt niet kostenefficiënt om twee soorten infrastructuur naast elkaar te behouden. Ik heb zelf mijn twijfels of waterstof in de bebouwde omgeving nou de allerbeste manier is. We hebben waterstof echt ontzettend hard nodig om onze industrie te verduurzamen. We hebben waterstof ontzettend hard nodig om de zware mobiliteit te verduurzamen. Ik denk dat we voor de gebouwde omgeving andere vormen nodig hebben. Het college gaat er natuurlijk heel erg vanuit dat we alles wat we nu al kunnen inzetten, nu inzetten en niet gaan wachten op ontwikkelingen die later misschien komen. Gelukkig hebben we ook een fiks bedrag in de duurzame banenmotor gereserveerd voor isolatie, want dat is altijd een goed idee. Vandaar dat we bezig zijn met projecten voor collectieve inkoop en ook de isolatietrein voor corporatiewoningen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren in de tweede termijn. De VOORZITTER: ik meld u nog even dat u nog twaalf seconden heeft. De heer VAN LAMMEREN: Dan ga ik het heel snel doen. Dank u wel. Ja, we hebben waterstof heel hard nodig om de industrie te vergroenen. We hebben bossen heel hard nodig voor het klimaat. Dat is wel de rekening van biomassa, wil ik even daarop beantwoorden. Maar ik heb een vraag. U zegt ‘wij geloven dat de prijs naar beneden kan’. Nou, ik geloof dat niet. Aangezien het om een dertig procent gaat over vijfhonderd miljoen — het gaat nog over wat geld — zou de wethouder willen toezeggen haar geloof in papier uit te drukken en gewoon ‘waarom gelooft de gemeente dat?’ Kunnen wij een stuk van de wethouder Krijgen waarom de wethouder denkt dat die kostenbesparing van die onrendabele top wel haalbaar is. Want nogmaals, we hebben een controlerende taak en het gaat hier over waanzinnig veel geld. De VOORZITTER: Is er behoefte om hierop te reageren”? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck. Wethouder VAN DOORNINGK: Er wordt een vraag gesteld, dus dan vind ik het altijd netjes om te reageren. Maar ik heb u net uitgelegd waarom wij ervanuit gaan dat die kosten omlaag gaan. Het geld wat nu is uitgetrokken, gaat inderdaad over de onrendabele top van de komende tijd. De berekeningen die u maakt, daar is nog geen geld voor uitgetrokken en dat gaat over later. Dus daarin snap ik de controlerende taak, die de heer Van Lammeren noemt, niet helemaal. Maar ik kan u prima een keertje een schrijven doen toekomen waar wij inderdaad zien — misschien wat uitgebreider dan wat ik net vertelde — hoe de kostenreductie eruit gaat zien. Die is niet van vandaag op morgen. Die gaat over langere tijd. Maar de Warmtetransitievisie laat ook zien over welke tijd wij denken als het gaat om woningen van aardgas af te halen en welke tijd we dus ook hebben om die kostenreductie vorm te gaan geven. Waarbij ik nogmaals moet zeggen: van het aardgas af is een rijksambitie, die Amsterdam met open armen heeft overgenomen. Wij verwachten dus ook maatregelen vanuit het rijk om ook die kostenreductie voor elkaar te krijgen. 59 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Daarmee hebben we, volgens mij, dit onderwerp ook voldoende behandeld. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan gaan we naar agendapunt 31. Daarvoor weer even een kleine wisseling van de wacht. Neem ik afscheid van wethouder Groot Wassink en wethouder Van Doorninck en nodig ik wethouder Everhardt hier uit. 31. Kennisnemen van de Jaarrapportage Zuidas 2020 VN2021-022919 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van de leden Van Renssen en Bloemberg-lssa inzake rapporteren over groen en blauw in Jaarrapportage Zuidas, nr. 662.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In de Jaarrapportage en Halfjaarrapportage Zuidas, te beginnen bij de Halfjaarrapportage 2021, te rapporteren over: -__het groenplan, aantal bestaande gekapte en herplante bomen; -__ het plan Blauwe Zuidas en waterberging; -__aantal en omvang van groene daken, en -__ Klimaatadaptatie en de gemiddelde waterberging per vierkante meter per gebied (zowel op particulier terrein als in de openbare ruimte). De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Tot nu toe heeft alleen mevrouw Van Renssen zich gemeld om het woord te voeren. Zijn er anderen? Dan is het woord aan mevrouw Van Renssen. Ik meld erbij dat u nog één minuut heeft. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Renssen. Mevrouw VAN RENSSEN: Ja, we moeten het hebben over de Zuidas en met name over het vergroenen en verblauwen van de Zuidas. We hebben een jaarlijkse rapportage, de Jaarrapportage Zuidas. Daar staat in dat we bijvoorbeeld voor 2020 het Tripolis in aanbouw is of sociale woningen voor Eigen Haard worden gebouwd, maar we zouden daar ook graag het aantal bomen zien wat op de Zuidas is, maar ook om bijvoorbeeld de vierkante meters groen en waterberging mee te nemen. Daar hebben we het eerder in de commissie al over gehad. Hierbij een motie om dit ook te rapporteren, zodat de raad ook op deze onderdelen van onze mooie stad kan sturen. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Everhardt. Wethouder EVERHARDT: Dank dat u vanuit de GroenLinks-fractie dit agendeert. Een belangrijk onderwerp inderdaad, de Zuidas. Ook de vergroening en de verblauwing, om het zo maar te zeggen. Enorm belangrijk om daar de vinger aan de pols- U kent de inzet die we doen vanuit de Zuidas. Ik begrijp heel goed uw wens. Ik moet ook zeggen, dat we 60 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen daar nu echt werk van gaan maken. Natuurlijk, mijn advies is positief, want dit moet gaan gebeuren. (De heer N.T. BAKKER: Ja, het is natuurlijk wel heel belangrijk om te vergroenen en te verblauwen op de Zuidas, maar ik zou hier graag de beroemde punkband Hang Youth willen noemen, met ‘De Zuidas, de Zuidas, leg hem in de as’. Als we echt de Zuidas willen verduurzamen, dan moeten we natuurlijk ook bij de bedrijven beginnen die helaas nog op grote schaal juist niet bezig zijn met het verduurzamen. Gaat u deze motie zo interpreteren dat dat ook gaat gebeuren?) De VOORZITTER: De wethouder. Ik ben ook benieuwd hoe u op een punkband reageert. Wethouder EVERHARDT: Ja, het nummer is bekend, laat ik dat in ieder geval zeggen. De vraag, die hier wordt gesteld vanuit deze motie, is helder: geef aan, hoe zit het met de bomenbalans; geef aan, hoe zit het met inderdaad de watervoorziening; geef aan, op al die punten, om dat helder naar voren te brengen. Daarin gaan we een vervolg geven. Dat heeft inderdaad even niets te maken met de inhoud van de teksten van de punkband. De VOORZITTER: Mevrouw Van Renssen, is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. Dan hebben we hiermee ook het onderwerp voldoende besproken. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan heb ik één seconde nodig om even iets aan de griffier te vragen. 34. Afronding commissieactualiteit a. Actualiteit inzake het achterblijven van de Vaccinatiegraad COVID-19 in Amsterdam De VOORZITTER: Dan hebben wij met de Novim te maken, althans, voor mij. Dat is de plenaire afronding van de commissieactualiteiten: de actualiteit inzake het achterblijven van de vaccinatiegraad COVID-19 in Amsterdam. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van de leden Warmerdam, Van Pijpen en La Rose inzake proef vaccineren op vo-scholen, nr. 652.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De locatie en het tijdsstip van de aanwezigheid van mobiele vaccinatie-units dichtbij vo-scholen af te stemmen op het moment van voorlichting aan jongeren op vo- scholen over vaccinatie tegen corona. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. 61 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van het lid Van Schijndel inzake luchtverversing en COVID-19, nr. 664.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te onderzoeken welke elementen van de Belgische wetgeving inzake luchtverversing op grond van artikel 2 Wet publieke gezondheid in Amsterdam zouden Kunnen worden overgenomen, en de raad zo spoedig mogelijk over de uitkomst van het onderzoek te informeren. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: U mag het beide toelichten, u kunt dat vanaf de plek doen, in één minuut. Mevrouw Kuiper? Er is nog een motie? Ik heb een motie over het hoofd gezien. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 0° Motie van de leden Kuiper, La Rose, Van Pijpen, Veldhuyzen, Kilig en Warmerdam inzake verhogen vaccinatiegraad door andere fijnmazigere aanpak, nr. 646.21. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De fijnmazige aanpak omwille van de urgentie aan te passen door nog meer aan te sluiten bij de belevingswereld van mensen met een migratie-achtergrond, door bijvoorbeeld buiten kantoortijden op momenten wanneer er samenkomsten zijn voorlichting te geven en aan te sluiten bij de sleutelfiguren en bijeenkomsten van religieuze gemeenschappen en lokale zelforganisaties. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: U kunt ze alle drie heel kort toelichten vanaf uw plek. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Warmerdam. De heer WARMERDAM: D66 heeft samen met GroenLinks en andere partijen in de raad al vaker de urgentie benadrukt van het verhogen van de vaccinatiegraad. Die prikbussen zijn er nu, we gaan de wijken in en we spreken met sleutelfiguren in gemeenschappen waar de vaccinatiegraad achterblijft. Maar het is nog niet genoeg. Vooral onder jongeren blijft de vaccinatiegraad achter. En waar komen veel jongeren nou samen? Op scholen. Met deze motie roept D66, samen met andere partijen, op om de voorlichting op vo-scholen en de inzet van de mobiele prikunits goed op elkaar af te stemmen. Dus op maandagochtend krijgt een scholier voorlichting en diezelfde dag kan die scholier in de pauze zich laten vaccineren op loopafstand van de school. Door alle praktische drempels weg te laten, zorgen we ervoor dat zoveel mogelijk jongeren beschermd zijn tegen corona. Tot zover. 62 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper. Mevrouw KUIPER: Soortgelijk: wees er op de momenten dat gemeenschappen bij elkaar komen. We hebben het over religieuze gemeenschappen. De GGD komt op kantoortijden langs, maar wij pleiten ervoor dat het in die zin nog fijnmaziger wordt en dat de GGD langskomt op die momenten dat groepen ook echt samenkomen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel. De VOORZITTER: In uw afwezigheid heb ik gezegd: heel kort toelichten. De heer VAN SCHIJNDEL: De vraag is of ik de motie kan toelichten? O, ja, dat kan ik wel. Dus ik ben van mening dat wel degelijk gekeken moet worden naar goed beleid in het buitenland. Dichtbij het buitenland: België. Ongeveer een halfjaar al dat in al die afgesloten ruimtes en cafés, enzovoort, die COz-metertjes hangen en dat mensen dus kunnen nagaan of het daar veilig is gezien de luchtverversing, of niet. Dat zouden we in Amsterdam ook kunnen invoeren op basis van art. 2, de algemene gezondheid bevorderende taak, die de gemeente heeft. Dat doet dus geen enkele afbreuk aan dat het rijk het voortouw heeft bij de epidemiebestrijding. De VOORZITTER: Goed, dank u wel voor de motie. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Voorzitter, ik dank de raadsleden. We hebben een goede discussie gehad in de commissie. Zij zitten eigenlijk vol goede ideeën ook om te zorgen dat we steeds fijnmaziger kunnen gaan vaccineren en mensen bereiken. Daar hebben we het uitgebreid over gehad. En ook een aantal van deze moties, die proberen dat bewerkstelligen. Toch heb ik daar gemengde gevoelens over. Dat gaat blijken uit mijn preadviezen. Te beginnen met motie 646.21 van Kuiper cum suis, die mij oproept om buiten kantoortijden voorlichting te gaan geven. Dat vind ik een heel rare motie, want dat doen we al heel erg lang. Waar haalt u het idee vandaan, zou ik willen zeggen, voorzitter, dat wij ons aan kantoortijden houden. Ik ben er zelf geweest toen wij in de avond laat nog in een moskee voorlichting aan het geven waren. De GGD gaat op zondag naar kerkgenootschappen. Überhaupt het hele weekend staan we op markten en op allerlei andere plekken. Dat doen we van ’s ochtends vroeg tot 's avonds laat en in het weekend, al een hele tijd. Dus er is totaal geen sprake van kantoortijden. Het team van de GGD is waanzinnig flexibel, werkt keihard. En om al deze redenen is deze motie overbodig, maar wilt u misschien ook overwegen om hem in te trekken. Dan, voorzitter, motie 652.21 van Warmerdam cum suis. Die vraagt ons eigenlijk, we staan aan de vooravond om niet alleen bij het hoger onderwijs, waar we al begonnen Zijn, maar ook samen met de scholen in het voortgezet onderwijs te inventariseren: waar is behoefte aan; op welke manier kunnen we ook op school vragen van leerlingen beantwoorden, want die vragen worden gewoon gesteld. Dus we willen het onderwijs graag ondersteunen om die vragen te beantwoorden. Dat kunnen ze zelf doen, dat kan met materiaal die wij geven, maar we kunnen ook langskomen. De motie vraagt: als je dat dan doet, communiceer dat dan ook of stem dat dan ook af met de momenten en de plekken waar je vervolgens leerlingen fijnmazig in wijken, zoals we dat ook doen voor volwassenen, 63 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen aanbieden om zich te kunnen laten vaccineren als ze dat willen. Dat vind ik goed dat die twee met elkaar communiceren. Dus tegen die motie heb ik geen bezwaar. Dan, voorzitter, motie 664.21 van de heer Van Schijndel. Eigenlijk over dezelfde thematiek waar we ook al een debatje naar aanleiding van mondelinge vragen over hadden. Hij vraagt om Belgische wetgeving op basis van de Wet publieke gezondheid over te nemen in het beleid wat wij voeren. Ik heb u aangegeven dat het beleid wat wij voeren- (De heer VAN SCHIJNDEL: Voorzitter, dit is een miskarakterisering van de strekking van de motie. De motie vraagt niet om- De VOORZITTER: Meneer Van Schijndel, ik geef u gewoon de ruimte om te interrumperen en u valt niet zo de wethouder in de rede. De wethouder. Wethouder KUKENHEIM: Ik heb natuurlijk gehoord wat de heer Van Schijndel zei: de nuance was om daar onderzoek naar te doen. Maar ik blijf eigenlijk bij hetzelfde preadvies, namelijk het beleid, het integreren van wetgeving — of dat nou uit België of waar dan ook komt en de goede ideeën elders — is echt aan het rijk. Vandaar dat ik deze motie ook wil ontraden. Tot zover, voorzitter. De VOORZITTER: Dan hebben wij hiermee alle inhoudelijke onderwerpen besproken. Ik mag wel zeggen ‘in sneltreinvaart’. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Het is 23.05 uur. In het presidium is eerder afgesproken dat er een halfuur geschorst zou worden voor de stemmingen. Inmiddels geeft een aantal partijen aan niet een halfuur nodig te hebben, maar aan een kwartier genoeg te hebben. Dat kan natuurlijk moeilijker liggen voor de kleine fracties. Dus mijn voorstel is het volgende: wij schorsen nu een kwartier. We luiden de bel over een kwartier. Zijn er fracties die dan toch nog wat extra tijd nodig hebben, dan krijgen ze die. De VOORZITTER schorst de vergadering vijftien minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER: Ik vraag aan de leden of ze allemaal in staat zijn om te gaan stemmen. Mooi. Dan gaan we over naar de stemmingen. Ik constateer dat de heer Taimounti afwezig is. Voor het overige is iedereen aanwezig. Eerder hebben wij afgesproken dat bij het agendapunt een stemverklaring ingeleverd kan worden, ook over specifieke moties en amendementen. Dan beginnen wij met de stemlijst. 3. Vaststellen van het stedenbouwkundig plan Groenehuyzen-Blomwijckerpad, grondexploitatie en het beschikbaar stellen van een krediet VN2021-019943 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan voor een stemverklaring. De heer BOUTKAN (stemverklaring): Het gaat over motie 649.21. Wij zullen voor die motie stemmen, ook omdat we de wethouder heel duidelijk hebben horen zeggen dat 64 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen voorstellen hiervoor in nauwe samenwerking gaan met het stadsdeel als het gaat om het invoeren, dan wel voorstellen doen voor parkeerbeleid. De VOORZITTER: Zijn er anderen? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over het amendement-Boomsma, Naoum-Néhmé en Kreuger (653.21). Het amendement-Boomsma, Naoum-Néhmé en Kreuger (653.21) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Boomsma, Naoum-Néhmé en Kreuger (653.21) is verworpen met de stemmen van DENK, JA21, VVD, Forum voor Democratie, CDA en Partij van de Ouderen voor. Aan de orde is de stemming over de voordracht VN2021-019943. De voordracht VN2021-019943 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht VN2021-019943 met de stemmen van JA21 en DENK tegen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder VN2021-019943. Aan de orde is de stemming over de motie-De Fockert en De Jager (nr. 649.21). De motie-De Fockert en De Jager (nr. 649.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-De Fockert en De Jager (nr. 649.21) is aangenomen met de stemmen van DENK, JA21, VVD, Forum voor Democratie en Partij van de Ouderen tegen. 5. Instemmen met de investering voor aankoop van het voormalige rechtbankgebouw en instemmen met de nota van uitgangspunten kavel tijdelijke rechtbank VN2021-021893 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper voor een stemverklaring. Mevrouw KUIPER (stemverklaring): De ChristenUnie, wij worden geacht tegen te hebben gestemd, aangezien wij er niet van overtuigd dat, terwijl we elders in de stad vastgoed verkopen en ook maatschappelijke initiatieven met ruimtegebrek kampen, we nu dit project voor een zeer vermogende organisatie moeten gaan faciliteren. De VOORZITTER: U kunt zo gewoon stemmen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een stemverklaring. 65 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De heer BOOMSMA (stemverklaring): Ik vind dat dit proces op allerlei punten beter had gekund. Het is wel zo dat de gemeente hiermee een pand in handen krijgt zonder enige kosten, dat een bijdrage kan leveren aan de kunstensector. Dus ik zal wel voor het plan stemmen. Ik zal dan ook wel binnenkort met een aantal voorstellen komen voor vergelijkbare projecten, want daar kan ik er ook nog wel een paar van bedenken. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Uiteraard zullen wij tegen stemmen. We gaan toch kijken of we een melding kunnen maken bij Bureau Integriteit. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen voor een stemverklaring. De heer VELDHUYZEN (stemverklaring): BIJ1 stemt tegen. Niet omdat we tegen de komst van nieuwe musea zijn, maar de omstandigheden, daar zijn we het absoluut niet mee eens. Volgens mij, zouden we andere prioriteiten moeten hebben. De VOORZITTER: Zijn er nog anderen? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht VN2021-021893. De voordracht VN2021-021893 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht VN2021-021893 met de stemmen van BIJ, DENK, JA21, Partij voor de Dieren, Partij van de Ouderen en ChristenUnie tegen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder VN2021. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Soest (nr. 643.21). De motie-Van Soest (nr. 643.21) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Soest (nr. 643.21) is verworpen met de stemmen van DENK, JA21, Partij voor de Dieren, ChristenUnie, CDA, Forum voor Democratie en Partij van de Ouderen voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Nadif en Van Renssen (nr. 658.21). De motie-Nadif en Van Renssen (nr. 658.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Nadif en Van Renssen (nr. 658.21) is met algemene stemmen aangenomen. 6. 66 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen Vaststellen van de Nota beleidskader verbonden partijen 2021 VN2021-015382 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan voor een stemverklaring. De heer BOUTKAN (stemverklaring): Een stemverklaring over amendement 650 van BIJ1 en DENK. Wij zullen tegen dat amendement stemmen, omdat we het overbodig vinden. Niet omdat we diversiteit in besturen overbodig vinden, maar omdat het al gebeurt. Daarmee vinden we het amendement niet nodig. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig voor een stemverklaring. De heer VAN DANTZIG (stemverklaring): D66 stemt tegen amendement 650.21 met dezelfde verklaring als de Partij van de Arbeid. De VOORZITTER: Dan kunnen we overgaan naar het stemmen. Aan de orde is de stemming over het amendement-Boutkan, Nadif, De Jager en N.T. Bakker (nr. 637.21). Het amendement-Boutkan, Nadif, De Jager en N.T. Bakker (nr. 637.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Boutkan, Nadif, De Jager en N.T. Bakker (nr. 637.21) is aangenomen met de stemmen van VVD, CDA en Partij van de Ouderen tegen. Aan de orde is de stemming over het amendement-Veldhuyzen en Kilig (nr. 650.21). Het amendement-Veldhuyzen en Kili (nr. 650.21) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Veldhuyzen en Kilig (nr. 650.21) is verworpen met de stemmen van BIJ1, DENK, GroenLinks, Partij voor de Dieren voor. Aan de orde is de stemming over de voordracht VN2021-015382. De voordracht VN2021-015382 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht VN2021-015382 met de stemmen van JA21 tegen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-015382, met inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van het amendement-Boutkan, Nadif, De Jager en N.T. Bakker (nr. 637.21) aangebrachte wijzigingen. 7. 67 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen Vaststellen van 21 BIZ-verordeningen en het intrekken van 40 BIZ-verordeningen VN2021-021884 De VOORZITTER: Is er behoefte om een stemverklaring af te geven? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht VN2021-021884. De voordracht VN2021-021884 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht VN2021-021884 met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder VN2021-021884. Aan de orde is de stemming over de motie-Nadif, Martens, Kilig en Van Soest (nr. 656.21). De motie-Nadif, Martens, Kilig en Van Soest (nr. 656.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Nadif, Martens, Kilig en Van Soest (nr. 656.21) met algemene stemmen is aangenomen. 8. Uiten van wensen en bedenkingen bij het voorgenomen collegebesluit betreffende de oprichting van de Stichting Amsterdam 750 VN2021-008989 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Gezien de huidige situatie is het echt niet gepast om een jubileum van de stad zo groots te vieren. Dit is in 2017 besloten, maar het heeft geen zin om daar nog aanpassingen in te doen. En dat wij dus daar twaalf miljoen voor uit gaan geven, dat kunnen we heel goed anders gebruiken. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Dantzig (nr. 639.21). De motie-Van Dantzig (nr. 639.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Dantzig (nr. 639.21) is aangenomen met de stemmen van DENK en Partij van de Ouderen tegen. De raad is in de gelegenheid geweest om zijn wensen en bedenkingen te uiten. 9. 68 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel 1 juli vieren we samen van de leden La Rose, Blom, Taimounti, Flentge, A.L. Bakker en de voormalige leden Simons en Ceder en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel VN2021-029105 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring. Mevrouw POOT (stemverklaring): We vinden het heel goed als er een nationale dag komt waarop de verschrikkingen van de slavernij in de Oost en de West worden herdacht. Dat kan op 1 juli zijn of op een andere dag. Wij vinden het ook heel goed als cao's de mogelijkheid geven om werknemers op voor hen belangrijke dagen vrij te kunnen laten nemen en misschien wel een aantal andere verplichte dagen af te schaffen. De bestuurlijke reactie is in lijn met deze punten, maar het initiatiefvoorstel vraagt echt wat anders. Dat is de reden waarom wij niet in kunnen stemmen met dit initiatiefvoorstel. De VOORZITTER: Zijn er anderen? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht VN2021-029105. De voordracht VN2021-029105 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht VN2021-029105 met de stemmen van JA21, VVD, Forum voor Democratie, Partij van de Ouderen en CDA tegen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder VN2021-029105. De VOORZITTER: Daarmee zou ik de initiatiefnemers willen feliciteren. 10. Vaststellen van de Wijzigingsverordening Huisvestingsverordening nieuwe woonruimteverdeling en differentiatie boetebedragen toeristische verhuur VN2021-020957 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over het amendement-Boomsma, Kuiper, Naoum Néhmé, Kilig en Van Schijndel (nr. 661.21). Het amendement-Boomsma, Kuiper, Naoum Néhmé, Kilig en Van Schijndel (nr. 661.21) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Boomsma, Kuiper, Naoum Néhmé, Kilig en Van Schijndel (nr. 661.21) is verworpen met de stemmen van DENK, JA21, VVD, ChristenUnie, CDA, Forum voor Democratie en Partij van de Ouderen voor. Aan de orde is de stemming over de voordracht VN2021-020957. De voordracht VN2021-020957 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. 69 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de voordracht VN2021-020957 met de stemmen van ChristenUnie, VVD, Forum voor Democratie en Partij van de Ouderen tegen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder VN2021-020957. Aan de orde is de stemming over de motie-Rooderkerk (nr. 638.21). De motie-Rooderkerk (nr. 638.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Rooderkerk (nr. 638.21) met algemene stemmen is aangenomen. 13. Vaststellen van de Verordening tot wijziging van de Verordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden VN2021-022811 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht VN2021-022811. De voordracht VN2021-022811 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht VN2021 met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder VN2021-022811. 16. Vaststellen van het Kader Hondenlosloopgebieden VN2021-020967 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht VN2021-020967. De voordracht VN2021-020967 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht VN2021-020967 met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder VN2021-020967. Aan de orde is de stemming over de motie-Â.L. Bakker (nr. 647.21). De motie-A.L. Bakker (nr. 647.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. 70 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de motie-A.L. Bakker (nr. 647.21) is aangenomen met de stemmen van VVD en Forum voor Democratie tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Â.L. Bakker (nr. 648.21). De motie-A.L. Bakker (nr. 648.21) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-A.L. Bakker (nr. 648.21) is verworpen met de stemmen van PvdA, GroenLinks, D66, JA21, CDA en ChristenUnie tegen. 18. Instemmen met het uitvoerings- en budgetbesluit herinrichting Koninginneweg VN2021-021956 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht VN2021-021956. De voordracht VN2021-021956 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht VN2021021956 met de stemmen van DENK en JA21 tegen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder VN2021-021956. Aan de orde is de stemming over de motie-Marttin, Van Soest, Vroege, IJmker, Kreuger, Veldhuyzen, N.T. Bakker, Van Schijndel, Yilmaz, Van Lammeren en Miedema (nr. 654.21). De motie-Marttin, Van Soest, Vroege, IJmker, Kreuger, Veldhuyzen, N.T. Bakker, Van Schijndel, Yilmaz, Van Lammeren en Miedema (nr. 654.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Marttin, Van Soest, Vroege, IJmker, Kreuger, Veldhuyzen, N.T. Bakker, Van Schijndel, Yilmaz, Van Lammeren en Miedema (nr. 654.21) is aangenomen met de stemmen van CDA tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma (nr. 665.21). De motie-Boomsma (nr. 665.21) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma (nr. 665.21) is verworpen met de stemmen van Partij voor de Dieren en CDA voor. 19. Instemmen met de Nota van Uitgangspunten voor de herinrichting van de Marnixstraat Noord VN2021-015203 71 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht VN2021-015203. De voordracht VN2021-015203 wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht VN2021-015203 met de stemmen van DENK en Partij van de Ouderen tegen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder VN2021-015203. Aan de orde is de stemming over de motie-Ernsting (nr. 651.21). De motie-Ernsting (nr. 651.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Ernsting (nr. 651.21) is aangenomen met de stemmen van JA21 en VVD tegen. 23. Kennisnemen van de Jaarrapportage Taaloffensief 2020 VN2021-023458 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de motie-De Fockert en El Ksaihi (nr. 645.21). De motie-De Fockert en El Ksaihi (nr. 645.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-De Fockert en El Ksaihi (nr. 645.21) is met algemene stemmen aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Martens en Kreuger (nr. 663.21). De motie-Martens en Kreuger (nr. 663.21) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Martens en Kreuger (nr. 663.21) is verworpen met de stemmen van BIJ1, DENK, JA21, Partij voor de Dieren, ChristenUnie, CDA, VVD, Forum voor Democratie en Partij van de Ouderen voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Kreuger, Martens en Boomsma (nr. 668.21). De motie-Kreuger, Martens en Boomsma (nr. 668.21) wordt bij zitten en opstaan verworpen. 72 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de motie-Kreuger, Martens en Boomsma (nr. 668.21) is verworpen met de stemmen van JA21, Partij voor de Dieren, ChristenUnie, CDA, VVD, Forum voor Democratie en Partij van de Ouderen voor. De raad heeft kennisgenomen van de Jaarrapportage Taaloffensief 2020, vermeld onder VN2021-023458. 24. Kennisnemen van de reactie op het ongevraagde advies inzake werken rond bomen van de stadsdeelcommissie West VN2021-021258 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Pijpen (nr. 640.21). De motie-Van Pijpen (nr. 640.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Pijpen (nr. 640.21) is aangenomen met de stemmen van JA21 en VVD tegen. De raad heeft kennisgenomen van de reactie op het ongevraagde advies inzake werken rond bomen van de stadsdeelcommissie West, vermeld onder VN2021-021258. 27. Kennisnemen van onderzoeken met betrekking tot de casus integriteit inkoop Zuidoost en kennisnemen van de bijbehorende bestuurlijke reactie VN2021-018307 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge voor een stemverklaring. De heer FLENTGE (stemverklaring): Ja, met heel veel pijn in mijn gemoed ga ik straks tegen motie 641.21 stemmen, want ik heb er lang aan getrokken. Dit is exact hetgeen wat ik altijd bepleit heb, gevraagd heb. De wethouder heeft met een second en met een ACAM-onderzoek, vind ik, maximaal gedaan wat op dit moment mogelijk lijkt. Ik zie op dit moment niet helemaal meer waar we dan echt aan zouden moeten beginnen met een onderzoek en kan ik niet tegen hem zeggen: je moet daar beginnen. En dus voel ik mij, pijnlijk genoeg, geneigd om helaas tegen te stemmen. De VOORZITTER: Zijn er anderen? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz (nr. 641.21). De motie-Yilmaz (nr. 641.21) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz (nr. 641.21) is verworpen met de stemmen van BIJ1, DENK, JA21 en CDA voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Yilmaz en Veldhuyzen (nr. 642.21). 73 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De motie-Yilmaz en Veldhuyzen (nr. 642.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Yilmaz en Veldhuyzen (nr. 642.21) met algemene stemmen is aangenomen. De raad heeft kennisgenomen van onderzoeken met betrekking tot de casus integriteit inkoop Zuidoost en kennisnemen van de bijbehorende bestuurlijke reactie, vermeld onder VN2021-018307. 28. Kennisnemen van de raadsinformatiebrief Inkopen met Invloed, Leidraad Sociaal Opdrachtgeverschap en afdoening motie 88 VN2021-021278 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de De motie-IJmker, N.T. Bakker en A.L. Bakker (nr. 659.21). De motie-IJmker, N.T. Bakker en A.L. Bakker (nr. 659.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de De motie-IJmker, N.T. Bakker en A.L. Bakker (nr. 659.21) is aangenomen met de stemmen van JÂ21 tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-El Ksaihi en IJmker (nr. 660.21). De motie-El Ksaihi en IJmker (nr. 660.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-El Ksaihi en IJmker (nr. 660.21) is aangenomen met de stemmen van JA21 tegen. De raad heeft kennisgenomen van de raadsinformatiebrief Inkopen met Invloed, Leidraad Sociaal Opdrachtgeverschap en afdoening motie 88, vermeld onder VN2021- 021278. 28A. Kennisnemen van wachtlijsten bij Hulp bij het huishouden VN2021-025034 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose voor een stemverklaring. Mevrouw LA ROSE (stemverklaring): Mijn stemverklaring betreft motie 657.21, dat is de tweede. Ik ben blij met een positief preadvies. De VOORZITTER: Mevrouw La Rose, dat is uw eigen motie. Mevrouw LA ROSE: Ja, maar ik wilde toch wat zeggen, omdat ik geen kans heb gehad om in te spreken. Met uw permissie. 74 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen Ik ben dus inderdaad blij met het preadvies. Maar ik wilde benadrukken dat ik het belangrijk vind in navolging van collega Van Pijpen dat solidariteit naar draagkracht en toegang naar noodzaak voor ons erg telt. Ik ben even van mijn à propos. De VOORZITTER: Zijn er andere stemverklaringen? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de motie-Kuiper (nr. 655.21). De motie-Kuiper (nr. 655.21) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Kuiper (nr. 655.21) is verworpen met de stemmen van PvdA, BIJ1, DENK, JA21, ChristenUnie, CDA en Partij van de Ouderen voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Pijpen, La Rose, N.T. Bakker en Kilig (nr. 657.21). De motie-Van Pijpen, La Rose, N.T. Bakker en Kilig (nr. 657.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Pijpen, La Rose, N.T. Bakker en Kilig (nr. 657.21) is aangenomen met de stemmen van D66, CDA en JA21 tegen. De heer VAN LAMMEREN: Voorzitter? De VOORZITTER: Ik hoor een stem. Meneer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: Er is altijd tijd om te zeggen dat je je vergist hebt. We weten dat we de stemming niet kunnen veranderen, maar wij zijn er tot onze grote schrik achter gekomen dat wij een motie van JA21 hebben gesteund, namelijk motie 668.21 bij punt 23. En Partij voor de Dieren is echt heel erg tegen die motie. Dus voor de notulen wilden we dit nog even zeggen, zodat de heer Kreuger niet heel veel feest heeft tijdens de campagne. De VOORZITTER: Oké. Het maakt inderdaad niet uit voor de stemverhouding, maar het is vastgelegd voor de notulen. 31. Kennisnemen van de Jaarrapportage Zuidas 2020 VN2021-022919 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Renssen en Bloemberg-lssa (nr. 662.21). De motie-Van Renssen en Bloemberg-lssa (nr. 662.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. 75 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Renssen en Bloemberg-lssa (nr. 662.21) met algemene stemmen is aangenomen. De raad heeft kennisgenomen van de Jaarrapportage Zuidas 2020, vermeld onder VN2021-022919. 34. Afronding commissie actualiteit a. Actualiteit inzake het achterblijven van de Vaccinatiegraad COVID-19 in Amsterdam De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de motie-Kuiper, La Rose, Van Pijpen, Veldhuyzen, Kilig en Warmerdam (nr. 646.21). De motie-Kuiper, La Rose, Van Pijpen, Veldhuyzen, Kilig en Warmerdam (nr. 646.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Kuiper, La Rose, Van Pijpen, Veldhuyzen, Kilig en Warmerdam (nr. 646.21) is aangenomen met de stemmen van PvdA, GroenLinks, BIJ1, DENK, D66 en ChristenUnie voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Warmerdam, Van Pijpen en La Rose (nr. 652.21). De motie-Warmerdam, Van Pijpen en La Rose (nr. 652.21) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Warmerdam, Van Pijpen en La Rose (nr. 652.21) is aangenomen met de stemmen van Forum voor Democratie tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Schijndel (nr. 664.21). De motie-Van Schijndel (nr. 664.21) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Schijndel (nr. 664.21) is verworpen met de stemmen van DENK, JÂ21, Partij voor de Dieren en Forum voor Democratie voor. Mevrouw LA ROSE: Voorzitter? De VOORZITTER: Ik hoor een stem. Mevrouw La Rose. Mevrouw LA ROSE: Door alle commotie was ik een beetje van mijn à propos. Ik moet ook, net als de heer Van Lammeren, bekennen dat ik bij motie 655.21 voor gezegd heb, maar dat was een vergissing. Het moest tegen zijn. Dat is voor de notulen. Ik weet dat het- Ja? Met excuses. 76 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Oké, dat is ook voor de notulen vastgelegd. Goed, hiermee zijn we aan het einde gekomen van de stemmingen. Voordat u allen opstaat en vertrekt- Ik zie haar even niet. Ah, mevrouw De Jager, u staat op het punt om met zwangerschapsverlof te gaan. Dit was uw laatste raadsvergadering voorlopig. Laat ik u namens ons allen heel veel geluk en rust toewensen in de komende periode. Dan hopen wij u gezond straks weer terug te zien. De VOORZITTER sluit de vergadering om 23.58 uur. 71 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen INDEX 638.21 Motie van het lid Rooderkerk inzake de gemeentelijke communicatie met betrekking tot de boetetabel vakantieverhuurders … annen onneneenenneerenenneeren eneen Ô 640.21 Motie van het lid Van Pijpen inzake de reactie op het ongevraagde advies inzake werken rond bomen van de stadsdeelcommissie West … nnen eneen eneen ÂO 641.21 Motie van het lid Yilmaz inzake casusonderzoek naar gemelde misstanden … 43 642.21 Motie van de leden Yilmaz en Veldhuyzen inzake melder misstanden beter beschermen …....nnnnnennnneneeerenerenennverenennverenennverrneneneervenneeervenveeeevennveerneneeervenn eenn 645.21 Motie van de leden De Fockert en El Ksaihi inzake Onderzoek de effectiviteit van ons taalbeleid … nnee enneerenenneerenenneerseeneeeeenenneereneneereneneereneneneeevenneee enen O 646.21 Motie van de leden Kuiper, La Rose, Van Pijpen, Veldhuyzen, Kilig en Warmerdam inzake verhogen vaccinatiegraad door andere fijnmazigere aanpak … … …… 62 647.21 Motie van het lid AL. Bakker inzake het Kader Hondenlosloopgebieden (ecologische adviezen) …… nnn nonnen eneen enneneenenneneenennnnvenennevervennevervennene renner 2 648.21 Motie van het lid AL. Bakker (Partij voor de Dieren) inzake het Kader Hondenlosloopgebieden (grasaren) … nnen nennen enneerenennverenenneeer renee Î 651.21 Motie van het lid Ernsting inzake Marnixstraat-Noord leefbaar en veilig … … …..25 652.21 Motie van de leden Warmerdam, Van Pijpen en La Rose inzake proef vaccineren op vo-scholen … … annen enneenenneeeenenneeeenenneeereevenvervenneve reverse rvennenereeeenvevenneneeÔÎ 654.21 Motie van de leden Marttin, Van Soest, Vroege, IJmker, Kreuger, Veldhuyzen, N.T. Bakker, Van Schijndel, Taimounti, Yilmaz, Van Lammeren en Miedema inzake bestrating Koninginneweg … nnn enneeeerenneerenenneerenenervenenveeeeeenvervenenve eenen nnen 655.21 Motie van het lid Kuiper inzake zorgplicht van de gemeente … … 49 657.21 Motie van de leden Van Pijpen, La Rose, N.T. Bakker, Kilig inzake wachtlijsten Hulp bij het Huishouden … … nonnen ennen enneneerenneneerenneenveensenervennnvenennenenenn nn  659.21 Motie van de leden IJmker, N.T. Bakker en AL. Bakker inzake inkoop verantwoorde technologie … … nnen enneneerenneneenennnereeeenvervennenenennenen enne AT 660.21 Motie van de leden El Ksaihi en IJmker inzake sturen op resultaten … ……… 47 661.21 Amendement van de leden Boomsma, Kuiper, Naoum Néhmé, Kilig, en Van Schijndel inzake proportionaliteit boetebedragen toeristische verhuur … 662.21 Motie van de leden Van Renssen en Bloemberg-lssa inzake rapporteren over groen en blauw in Jaarrapportage Zuidas … nnee eneeneneneereneneneenene eee eerne OÔ 663.21 Motie van de leden Martens en Kreuger inzake geen besparing maar investering in volwasseneducati® … … nonnen enneneenenneneenenneneenerenvervennenervennevervennene neen OD 664.21 Motie van het lid Van Schijndel inzake luchtverversing en COVID-19 …………….….62 665.21 Motie van het lid Boomsma inzake de herinrichting Koninginneweg (Kies voor Klinkers) … anneer eneen eerenneerenenneerenenveerenenveevenenvervenenvervenenvereenenveevenenve eenen 668.21 Motie van de Kreuger, Martens en Boomsma inzake het Taaloffensief (Maak werk van de Taaleis) … nnen enneeeenennenernenneeeeneneneeenenneeernennneernennenernenenveenennene OO VN2021-015203 Instemmen met de Nota van Uitgangspunten voor de herinrichting van de Marnixstraat Noord … nennen er enneeeenenneeeenenneeervenneeeenenneeernenneervennerren nn 2 VN2021-015227 Benoemen van een lid in de Raad van Toezicht AWBR 2 VN2021-016297 Vaststellen van de Wijzigingsverordening Legesverordening Amsterdam VN2021-018307 Kennisnemen van onderzoeken met betrekking tot de casus integriteit inkoop Zuidoost en kennisnemen van de bijbehorende bestuurlijke reactie … … … …….42 VN2021-018649 Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake Voortgang Duurzaam Economisch Herstel … nnee enneneenenneneenennenereevenervennenervenneneeennnnern evene 78 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 15 sept. 2021 _Raadsnotulen VN2021-019569 Kennisnemen van de raadsbrief inzake ongevraagd advies stadsdeelcommissie West aanpak afvalproblematiek …… … nnen nennen eneen een 20 VN2021-020957 Vaststellen van de Wijzigingsverordening Huisvestingsverordening nieuwe woonruimteverdeling en differentiatie boetebedragen toeristische verhuur … 6 VN2021-020967 Vaststellen van het Kader Hondenlosloopgebieden … … … 20 VN2021-021036 Kennisnemen van de raadsbrief Afvaloffensief … … 28 VN2021-021258 Kennisnemen van de reactie op het ongevraagde advies inzake werken rond bomen van de stadsdeelcommissie West …… ennen ennen ennenervennene enen 4 VN2021-021278 Kennisnemen van de raadsinformatiebrief Inkopen met Invloed, Leidraad Sociaal Opdrachtgeverschap en afdoening motie 88 … … nnn eneen eenen Â7 VN2021-021956 Instemmen met het uitvoerings- en budgetbesluit herinrichting Koninginneweg … nnn ennen eennneerenneneenennnernennneervenvneenennenervennevervenneveevennnenenn ne VN2021-022229 Kennisnemen van de Voortgangsrapportage Ouderenhuisvesting 2020 VN2021-022811 Vaststellen van de Verordening tot wijziging van de Verordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden … nnee eneen 18 VN2021-022919 Kennisnemen van de Jaarrapportage Zuidas 2020 ……… 60 VN2021-023458 Kennisnemen van de Jaarrapportage Taaloffensief … … … 32 VN2021-024179 Benoemen van leden in raadscommissi@S … … nonnen 2 VN2021-024196 Benoemen van de voorzitter van de Rekeningencommissie … 2 VN2021-025034 Kennisnemen van wachtlijsten bij Hulp bij het huishouden … 49 VN2021-029105 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel 1 juli vieren we samen van de leden La Rose, Blom, Taimounti, Flentge, À.L. Bakker en de voormalige leden Simons en Ceder en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel. nnen enneerenenneerenennerrenenneevenenervenenveereneneerenenveevenenvernenenveen enen enn VN2021-030036 Instemmen met het Initiatiefvoorstel Gemeentelijke kunst in de verkoop van het lid Van Soest en kennisnemen van de bestuurlijke reactie … … … … 20 79
Raadsnotulen
79
test
3. Interne documenten - 5271 x Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van | 2 juni 201 % Amsterdam */7'?%%5 | X Oost Jaar 2015 | Registratienummer Z-15-18331/ INT-15-05271 | Onderwerp: honden strand IJburg en strook Pampuslaan | Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost, | Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 26 mei 2015 Overwegende dat: | e met de aanwijzing van het strand IJburg als verbodsgebied voor honden gedurende | de periode april t/m oktober, het mogelijk is om het zwemwater bij het strand IJburg per 2016 geschikt te maken voor de aanwijzing op basis van de zwemwaterwetgeving van de Provincie Noord-Holland; | e met de aanwijzing van het strand IJburg als verbodsgebied voor honden gedurende | de periode april t/m oktober, de veiligheid en openbare orde verbetert omdat | confrontaties tussen honden, hondenbezitters en andere badgasten verdwijnen cq verminderen én het eenvoudiger wordt voor de medewerkers van het stadsdeel om handhavend op te treden bij mogelijke incidenten; | e met de aanwijzing van het strand IJburg als verbodsgebied voor honden gedurende | de periode april t/m oktober, duidelijkheid ontstaat voor alle gebruikers met betrekking tot de afspraken die er gelden; e met het aanwijzen van het strand IJburg (van 1 november t/m 31 maart) en de strook | Pampuslaan (jaarrond) als uit “vitrengebied” (gebied waar het aanlijngebod niet van toepassing is) het dierenwelzijn van honden kan bevorderen omdat nieuwe uitrengebieden extra mogelijkheden geeft aan hondenbezitters om voor voldoende | lichaamsbeweging voor de hond te zorgen. | Gelet op: | e APV art. 5.13 lid 3 en art. 5.14 | e __ Verordening op de bestuurscommissies 2013; bijlage 3 bevoegdhedenregister | bestuurscommissies, blz. 23; C.26 aanwijzen van plaatsen waar het aanlijngebod voor | honden niet van kracht is (uitrengebieden) en C.26 aanwijzen van plaatsen waar het | verboden is voor honden; door het college gedelegeerd aan het AB. | | Besluit: | 1. het strand IJburg als verbodsgebied voor honden van 1 april t/m 31 oktober; 2. het strand IJburg aan te wijzen als “uitrengebied” voor honden van 1 november t/m 31 maart (gebied waar het aanlijngebod niet van toepassing is); | 3. de strook Pampuslaan als “uitrengebied”, jaarrond (gebied waar het aanlijngebod | niet van toepassing is); | conform bijgevoegde tekening met de exacte locatie en omvang van de betreffende plaatsen. | | | 1 *ZO0OO0O17F5C8SB1 * | Scan nummer 1 van 2 - Scanpaaina 1 van 2 3. Interne documenten - 5271 | | Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost | | Liane Pielanen, lvar Manuel, | secretaris voorzitter | | Afschrift: | | | | | i | Í | E | | | ! | | | | | | | | i | | 2 | Scan nummer 1 van 2 - Scanpagina 2 van 2
Besluit
2
train
| Í Amsterdam, september 2016 | Geachte leden van de gemeenteraad, | Wij als de bewoners van de Wilhelmina Druckerstraa GB en de Elisabeth BoddaertstraaNR. in Amsterdam willen door middel van deze brief een dringend verzoek doen. Vanwege de stadsvernieuwing van de staalmanpleinbuurt hebben wij in 2014 onze intrek in een nieuwe woning gemaakt. Onderdeel van de verhuizing binnen onze eigen buurt was dat er qua parkeergelegenheid het een en ander ging veranderen. Wij hebben uit de herhuisvestingsbrochures altijd de indruk gekregen van woningbouwvereniging de | Alliantie dat we een parkeerplek onder onze nieuwe woning zouden krijgen en dat er voor de hele buurt, zowel financieel als onwillekeurig hetzelfde beleid zou worden toegepast voor het parkeren van auto’s. Vandaag de dag is gebleken dat wij als enige in de staalranpleinbuurt ten opzichte van onze woning in een verder op gelegen parkeergarage onze auto moeten parkeren. De parkeervergunning van ons wordt per 1 november 2016 ingetrokken en daardoor zitten wij nu met verschillende problemen die de Alliantie, onze verhuurder, en de gemeente niet hebben kunnen voorkomen of adequaat hebben kunnen oplossen. Bereikbaarheid van de parkeergarage Wij mogen van zowel de Alliantie als de VVE van het gebouw dat ook de parkeergarage bevat geen gebruik maken van de algemene toegangsdeur van het gebouw naar de parkeergarage die tevens toegang biedt tot de lift rechtstreeks naar de ondergrondse | parkeergarage. Er zijn door de Alliantie voorstellen gedaan aan de VVE om een kennis te maken met de bewoners die dan ook toegang krijgen tot de toegangsdeur van het gebouw of | bij te dragen aan de schoonmaakkosten van het appartementencomplex. De VVE staan hier | niet open voor, in augustus 2016 hebben wij een brief gekregen waarin wordt aangekondigd dat het sluitplan zal veranderen en daarmee de bewoners die alleen een parkeerplek in de garage hebben geen toegang meer krijgen tot de algemene ruimte en lift. Volgens de VVE schijnen er verschillende vernielingen te zijn aangebracht aan auto’s in de parkeergarage en daardoor wil de VVE geen toegang meer geven aan personen die enkel een parkeerplek hebben in de parkeergarage. Wij worden nu gedwongen door de Alliantie en VVE om verplicht van in onze ogen onveilige in/uitgangen gebruik te maken zonder lift. De Alliantie is wel eigenaar van de parkeergarage maar niet van alle toegangen hiertoe. De Alliantie heeft gefaald in de contracten op te nemen dat de gebruikers van de parkeergarage gebruik moeten kunnen maken van de centrale, reguliere in/uitgang en lift. De garage heeft twee nooduitgangen die aan ons zijn aangewezen om als in/uitgang te gebruiken. Wettelijk gezien mogen deze nooduitgangen niet als in/uitgang worden gebruikt. Het andere aangewezen poortje naast de garagedeur voor auto's wordt gevolgd door een trap van 35 grote treden of de steile helling waar auto's rijden zijn voor mensen die slecht ter been zijn, met een kinderwagen of wanneer wij met zware boodschappentassen uit de auto naar huis willen geen doen. Wij hopen dat jullie begrijpen dat dit geen oplossingen zijn voor ons als gebruikers die een parkeergarage onder de woning is toegezegd. Hoge kosten voor een oncomfortabele parkeergarage | Wij moeten uiteindelijk 70 euro per maand gaan betalen voor de parkeerplek in de garage | waar niet uitgesloten is dat deze ook nog elk jaar met een percentage verhoogd zal worden. Gezien het bedrag van 840 euro per jaar t.o.v. 100 euro per jaar verwachten we meer | comfort en gemak en niet het ongemak welke wij ervaren. Wij plaatsen ook onze | vraagtekens bij de hoge kosten die door de Alliantie gerekend worden voor de huur van een | | Í parkeerplek en vragen ons af of dit commerciële prijzen of werkelijke beheerkosten zijn. De | in 2015 herziende Woningwet maakt hier namelijk onderscheid in voor woningbouwverenigingen die als kerntaak hebben sociale huurwoningen te bouwen en geen | commerciële activiteiten door mogen belasten aan sociale huurders om verliezen uit | bijvoorbeeld tegenvallende bouwprojecten op te vangen. Ook hebben wij het parkeerbeleidsplan 2012-2020 van stadsdeel Nieuw-west er op nageslagen waarin beschreven wordt hoe de parkeerverordening in het verleden tot stand is gekomen in de | staalmanpleinbuurt en komen wij tot de conclusie dat de nu ontstane situatie zich niet | conformeert met hetgeen dat gesteld wordt in het parkeerbeleidsplan; maatwerk per gebied | en niet per straat, transparantie en uniformiteit waarbij grote verschillen in kosten voor | bewoners ongewenst zijn. Op dit moment zijn er nog gesprekken met de alliantie en de VVE | gaande maar is er geen enkel zicht dat zij met acceptabele oplossingen ons voor eind oktober tegemoet komen. Daarom hierbij het dringende verzoek om de intrekking van de parkeervergunningen op te schorten totdat we samen met de Alliantie en de VVE tot een acceptabele oplossing kunnen komen. Hoogachtend en afwachtend op uw reactie, De bewoners van de Wilhelmina Druckerstraat en de Elisabeth Boddaertstraatesienn a nn eN {Besluursdienst Amsterdam Lj (Directie : 23 SEP, 2016 (Raon in: de Reg.nr. : (Bah, ambì:________4 Í aen Fan BM / Weth: {CH ter kennisname (ter verdere beh, 1 om advies lo 1e 1 U ‚datum verz: | ‘naar DWdd | | | |
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 378 Publicatiedatum 19 mei 2017 Ingekomen onder w Ingekomen op donderdag 11 mei 2017 Behandeld op donderdag 11 mei 2017 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Saadi inzake de verkoop van de Beurs van Berlage. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het onderzoek herijking Beurs van Berlage en het voornemen om te starten met de uitvoeringsfase en het opleggen van geheimhouding (Gemeenteblad afd. 1, nr. 323). Overwegende dat: — de Beurs van Berlage zich bevindt in het hart van de Amsterdamse binnenstad en historisch en architectonisch een uniek en beeldbepalend gebouw is; — een overgroot deel van de panden in het centrum op dit moment al in handen valt van commerciële partijen; — de Beurs van Berlage naast een commerciële ook een maatschappelijke functie vervult; — erin het verleden verkoop van belangrijk vastgoed in de binnenstad heeft plaatsgevonden met een ongewenst verkoopresultaat (politiepanden); — de gemeente in de rol van aandeelhouder kan borgen dat de maatschappelijke functie behouden blijft. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: de deelneming te behouden zodat de gemeente als aandeelhouder invloed houdt op de exploitatie van de Beurs van Berlage en hiermee voorkomt dat er ongewenste commerciële uitbating zal plaatsvinden. Het lid van de gemeenteraad |. Saadi 1
Motie
1
discard
VN2021-026481 N% Gemeente Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, K D D Zo Jeugd en Amsterdam Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk D Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en % Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop Voordracht voor de Commissie KDD van 13 oktober 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid Personeel en Organisatie (4,4) Agendapunt 4 Datum besluit g juni 2021 Onderwerp Raadsinformatiebrief Onderzoeksresultaten m.b.t. Beoordelingscommissie Goed Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de Raadsinformatiebrief Onderzoeksresultaten m.b.t. Beoordelingscommissie Goed Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel Wettelijke grondslag Artikel 169 lid 2 Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond nvt Reden bespreking Geagendeerd o.v.v. het lid De Fockert (GL). Uitkomsten extern advies nvt Geheimhouding nvt Uitgenodigde andere raadscommissies nvt Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nvt Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.10 1 VN2021-026481 % Gemeente Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, K D D ij msterdam Zo Jeugd en % Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop Voordracht voor de Commissie KDD van 13 oktober 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Bijlage 1. Analyse van het werk van de Commissie Zedelijk Gedrag AD2021-102490 ‚ Overheidspersoneel. pdf (pdf) Bijlage 2. Eindrapport De Amsterdamse Beoordelingscommissie ‘Goede AD2021-102491 Zeden’ (1942-1958). pdf (pdf) AD2021-102488 Commissie KDD Voordracht (pdf) Raadsbrief Onderzoeksresultaten m.b.t. Beoordelingscommissie Goed AD2021-102492 … Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel. pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Diversiteit, Sanne van Waarden, s.van.waarden@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
discard
Bezoekadres D Gemeente bss Am ste rda m 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 D amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam - pe Datum 30 af n LAA S Ons kenmerk 2015-4389 Uw kenmerk Behandeld door Niek.bosch@amsterdam.nl Kopie aan Bijlage Onderwerp Bestuurlijke reactie ‘Economie gerelateerde vragen over evenementen in parken’ Geachte mevrouf | Naar aanleiding van uw schrijven van 18 maart jl., waarin u de raad en specifiek de commissie WE een aantal vragen heeft gesteld over evenementen in parken, vindt u bijgevoegd onze reactie. Gedeeltelijk komt deze overeen met onze reactie op uw schriftelijke vragen van 28 januari jl. aan de commissie ID en vw schriftelijke vragen van 4 maart jl. aan de commissie RO. Specifiek vraagt u in dit kader: e Wat de Amsterdammers ervan vinden dat evenementen Amsterdam overspoelen en dat bestuurders dit actief ondersteunen. e _Of de bewustwording van de waarde van groen in de stad niet gepromoot moet worden? En wie dit op zich neemt? (u geeft aan dat het een verloren erfgoed lijkt te gaan worden). e Hoe wede afbraak keren van flora en fauna door organisatoren van evenementen? e Hoe creatief we aan de slag willen gaan met de uitverkoop van Amsterdam? (u geeft aan dat te veel van hetzelfde geestdodend werkt en haaks staat op een gezond economisch klimaat. In plaats daarvan pleit v ten aanzien van het Amsterdamse groen voor het harder inzetten op schaarste aan natuurrijk ontoegankelijk groen, stiltegebieden en donkerte). Het College van B&W van Amsterdam streeft een goed en divers gebruik van haar openbare groen na. Evenementen horen hierbij en kunnen de stedelijke levendigheid en de identiteit van parken en landschappen helpen versterken. Het groeiende aantal evenementen gedurende de afgelopen tien jaar bevestigt het sterk groeiende animo voor deze vorm van vrijetijdsbesteding onder Amsterdammers. De waarde van groen voor Amsterdam staat buiten kijf. Het maakt serieus onderdeel uit van het collegeakkoord. De bewustwording van de waarde van groen start bij vrijwel elke jonge Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum Kenmerk Pagina 2 van 2 Amsterdammer op de schoolwerktuin. Dat neemt niet weg dat de balans fragiel is daar waar de één behoefte heeft aan rust en natuurbeleving in onze parken en de ander juist reuring wenst. Ook onderschrijft het College van B&W de grote waarde van diversiteit in onze parken. Waarborging hiervan wordt in feite ingegeven door het karakter van de parken zelf. Niet alles kan op elk moment in elk park en binnen parken kennen we veelal zoneringen tussen rustige en meer natuurlijke zones en de intensievere recreatieve gedeelten. Op deze manier wordt voorzien in het brede scala aan groenbehoeften van Amsterdammers. Een instrument als de Hoofdgroenstructuur helpt deze diversiteit te bewaken door per groentype aan te geven wat wel of niet mogelijk is qua initiatieven. In het kader van het te actualiseren evenementenbeleid zal de geschiktheid van de afzonderlijke parken of delen ervan worden bezien. Ook met de biodiversiteit in Amsterdam gaat het goed. Tegen de landelijke en wereldwijde trend in, is deze de afgelopen decennia gestegen. Tot nu toe heeft elk stadsdeel op zijn eigen manier de afweging gemaakt over het al dan niet toestaan van evenementen in het groen. Daarbij spelen verschillende overwegingen. Enerzijds de negatieve effecten, zoals de overlast en de vervuiling in en om het gebied. Anderzijds de positieve effecten. Zo kunnen evenementen bijdragen aan stedelijke ontwikkeling en een gebied ‘op de kaart zetten’, zoals met evenementen in de Tolhuistuin is gebeurd. Ook kunnen de opbrengsten die worden gegenereerd met evenementen in potentie bijdragen aan ontwikkeling en beheer van het betreffende groen. De organisator is als vergunninghouder ten opzichte van zowel de bezoekers als de gemeente verantwoordelijk voor een goed en ordelijk verloop van het evenement. Dat betekent dat hij onder meer moet instaan voor de veiligheid en gezondheid van de bezoekers, de toestroom van de bezoekers en het verkeer goed moet regelen, moet zorgen voor communicatie naar bezoekers, omwonenden en andere belanghebbenden en de overlast en schade zo veel mogelijk moet beperken. Verder moet de vergunninghouder het terrein naar afloop van het evenement schoon opleveren. Op dit moment wordt gewerkt aan de actualisatie van het centraal stedelijke evenementenbeleid, waarbij nadrukkelijk aandacht is voor ‘het juiste evenement op de juiste plek’. Aandachtspunten als openbaarheid van het groen tijdens een evenement en de draagkracht van het groen worden in dat kader vanuit de Agenda Groen meegegeven. Soms ligt het meer voor de hand om bepaalde typen evenementen buiten de stad te organiseren op plekken waar ruimte is en het risico op overlast beperkt. Afstemming met buurgemeenten is dus van belang. Hiernaast zal er aandacht besteed worden aan het aspect van handhaving van de evenementen-contracten. Een herijking van het beleidskader is naar verwachting per 2016 beschikbaar. Hiermee hopen we u afdoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, 7 Namens het eoliege van B&W / zi LAS Mr. E.E. van der Laan Mr. AH.P.vanGils _ { Burgemeester ee Gemeentesdcretarls | |
Raadsadres
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1293 Status Verworpen Motie van het lid A.L. Bakker inzake het Toekomstplan Gaasperplas (Terugnemen collegepleidooi voor minder natuurbescherming richting de provincie) “Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Concept Toekomstplan Gaasperplas 2020 e.v. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1185). Constaterende dat: — de Provincie Noord-Holland via de Omgevingsverordening een gebied dat eerder geclassificeerd werd als ‘buiten BSG’ vervangen heeft door het werkingsgebied ‘landelijk gebied’, i.v.m. de landschappelijke en groene waarden en de samenhang; — hierdoor het park rond de Gaasperplas is aangewezen als ‘landelijk gebied? bovenop het al bestaande beschermingsregime Natuurnetwerk Nederland; — _hetcollege van B&W namens de gemeente Amsterdam een zienswijze heeft ingediend over het ontwerp Omgevingsverordening, zonder dat de gemeenteraad hiervan op de hoogte was; — in deze zienswijze bezwaar wordt gemaakt tegen het restrictieve karakter van het werkingsgebied ‘landelijk gebied’, opdat intensieve recreatieve functies binnen het Toekomstplan Gaasperplas doorgang zouden kunnen vinden; -— Gedeputeerde Staten in hun beantwoording benadrukken dat zij het gebied van dusdanig landschappelijk belang achten dat zij het onder de werkingssfeer van het landelijk gebied willen handhaven; — hetcollege van B&W vervolgens in een brief aan Gedeputeerde Staten opnieuw heeft aangedrongen op minder strenge natuurbescherming om alsnog het belang van de horecaplannen in het natuurgebied aan te kaarten. Overwegende dat: — het zeer onwenselijk is en indruist tegen de ambities van het naar eigen zeggen “groenste college ooit” om bij Provinciale Staten te opteren voor minder natuurbescherming om intensieve recreatieplannen in een natuurgebied door te kunnen drukken; “Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten van Noord-Holland een brief te sturen waarin nadrukkelijk het pleidooi voor minder natuurbescherming ten behoeve van intensieve recreatie wordt teruggenomen en waarin expliciet wordt verwoord dat Amsterdam juist extra natuurbescherming toejuicht. Het lid van de gemeenteraad A.L. Bakker 2
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1124 Publicatiedatum 18 november 2015 Ingekomen op 4 november 2015 Ingekomen onder 1088’ Behandeld op 5 november 2015 Uitslag Verworpen Onderwerp Motie van de leden Ruigrok en Shahsavari-Jansen inzake de Begroting 2016 (kies voor snellaadstations). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2016; Overwegende dat: — met de Agenda Duurzaamheid is besloten om het openbare oplaadnetwerk vraaggestuurd uit te breiden naar 4000 oplaadpunten in 2018; — de technologie voortschrijdt, waarbij snellaadstations steeds veelbelovender worden omdat de accu van elektrische auto's daarmee in enkele minuten kan worden opgeladen, in plaats van in acht uur, waarmee het laden steeds meer begint te lijken op het klassieke ‘tanken’; — er inmiddels meerdere bedrijven zijn die aangeven dat ze snellaadstations kunnen realiseren op grond die ze van de gemeente leasen, waarbij het realiseren van elektrische infrastructuur de gemeente dus geen geld kost maar oplevert; — het uitbreiden van het bestaande oplaadnetwerk de gemeente wel miljoenen kost, en de gemeente daarbij bovendien de risico's draagt en de kosten van onderhoud en vervanging; — de trend is dat elektrische auto's steeds zwaardere accu's krijgen waardoor het steeds langer duurt voor ze zijn opgeladen via een reguliere laadpaal; — het college op 6 oktober 2015 heeft besloten om een aanbesteding te starten voor zes snelladers voor elektrisch vervoer, bedoeld voor zakelijke veelrijders; — snelladers ook een betere en goedkopere optie zijn voor reguliere elektrische rijders. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — te komen met een voorstel voor het realiseren en toegankelijk maken van snellaadstations voor reguliere elektrische rijders en inspanningen voor snellaadstations dus niet alleen te richten op zakelijke veelrijders; — de uitbreiding van het aantal reguliere laadpalen op basis daarvan te heroverwegen. 1 De leden van de gemeenteraad M.H. Ruigrok M.D. Shahsavari-Jansen 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 914 Datum indiening 5 juni 2020 Datum akkoord 24 augustus 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Simons inzake dak- en thuislozen tijdens en na de coronacrisis. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Er is sprake van een crisis omtrent dak- en thuisloosheid in Nederland. De fractie van BIJ1 is ervan overtuigd dat deze crisis het resultaat is van het niet erkennen van onderdak als basisrecht. Het zou niet alleen zo moeten zijn dan dak- en thuislozen zo snel mogelijk stabiele huisvesting krijgen aangeboden. We moeten ook voorkomen dat mensen in eerste instantie dak- of thuisloos worden. Daarvoor is er een fundamentele koerswijziging nodig, zowel op lokaal als landelijk niveau. Gezien het vorenstaande heeft het lid Simons, namens de fractie van Amsterdam BIJ1, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft het college zicht op hoeveel mensen er dak- of thuisloos zijn geworden als gevolg van de crisis? Antwoord Het college heeft geen zicht op hoeveel mensen door de crisis dak- of thuisloos zijn geworden. Er is noodopvang geboden aan iedereen die niet in eigen onderdak kon voorzien. Er zijn 51/7 noodopvangplekken gecreëerd tijdens de coronamaatregelen en deze voldeden aan het aantal wat zich meldde voor deze opvang. Gemiddeld waren er ongeveer 400 plekken per nacht bezet. De groep die (dreigend) dakloos is geworden en een eigen oplossing heeft gevonden is niet in beeld. 2. Wat zijn de verwachtingen van het college qua toename in het aantal dak- en thuislozen door de coronacrisis? Heeft het college plannen om de toename van dak- en thuisloosheid te voorkomen? Zo ja, op welke manier denkt het college de toename in dak- en thuisloosheid terug te kunnen dringen? Zo nee, waarom niet? Antwoord De verwachting is dat het aantal Amsterdammers dat hun woonplek verliest mede als gevolg van de coronacrisis zal stijgen. In de eerste plaats houdt dit verband met de stijgende werkloosheid: Amsterdammers met een onzeker inkomen, zullen naar verwachting vaker moeite hebben om hun woonplek te behouden. Het aantal mensen dat in aanmerking komt voor een daklozenuitkering is sinds de start van de coronacrisis gestegen. Ook organisaties als de Regenbooggroep geven aan dat zich 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng ora Gemeenteblad R Datum 24 augustus 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 juni 2020 meer economisch daklozen bij hen melden, al is het beeld nog niet heel helder. De GGD kan nog geen stijging waarnemen, omdat de Centrale Toegang voor Maatschappelijke Opvang afgelopen periode noodgedwongen anders functioneerde en zich meer richtte op de opvang nav de coronamaatregelen. Het college heeft de afgelopen jaren een uitgebreide aanpak opgezet om de toename in dak- en thuisloosheid terug te kunnen dringen. Dat gaat in de eerste plaats om het voorkomen dat een Amsterdammer zijn woning verliest. In het project Vroeg Eropaf worden mensen met beginnende betaalachterstanden actief benaderd om hen te helpen hun problemen op te lossen. Deze aanpak heeft er aan bijgedragen dat het aantal huisuitzettingen door betalingsachterstanden drastisch is gedaald. Deze en andere interventies gericht op het voorkomen of verhelpen van schulden zullen ook in deze coronacrisis een belangrijke rol spelen in het voorkomen van dakloosheid. Het afgelopen jaar heeft het college de aanpak voor Amsterdammers die dakloos raken maar geen intensieve zorgvraag hebben, de zogenaamde economisch daklozen, geïntensiveerd. Hier heeft de gemeenteraad in december 2019 een brief over ontvangen. Zo wordt het makkelijker om tijdelijk bij iemand in te wonen (doordat de kostendelersnorm dan niet wordt toegepast). Maar corporaties gaan ook 200 tijdelijke woningen leveren voor economisch daklozen, waar zij een jaar kunnen verblijven. Ten slotte heeft het college plannen ingediend bij het ministerie van VWS als onderdeel van het landelijke plan van aanpak. Een deel van deze plannen komt ten goede aan de ondersteuning van economisch daklozen. Zie verder ook de plannen genoemd in het antwoord op vraag 8. 3. Door de versoepeling van de maatregelen wordt het steeds drukker op straat. Eerder zei het college dat het geen extra besmettingsgevaar met zich meebrengt om dak- en thuislozen iedere dag weer de straat op te sturen, omdat zoveel andere mensen thuisblijven. Is dit nog steeds het uitgangspunt van college? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot het gegeven dat het steeds drukker wordt op straat? Zo nee, wat is op dit moment het uitgangspunt? Antwoord De 1,5 meter maatregel geldt voor iedereen, ook voor daklozen. De 1,5 meter maatregel is buiten makkelijker uit te voeren en te handhaven dan binnen in de noodopvang. De GGD Amsterdam ziet nu geen reden voor extra maatregelen voor de groep dak- en thuislozen. Het besmettingsgevaar voor deze groep is niet anders dan het besmettingsgevaar van de gemiddelde Amsterdammer. Het college blijft in de gaten houden of het drukker wordt op straat. We blijven vooralsnog de verruimde openingstijden van de inloopvoorzieningen voor daklozen behouden. 4. Staat dit college achter het credo ‘in Amsterdam slaapt er niemand op straat’? Zo ja, waarom wordt er op dit moment gewerkt aan het sluiten van de noodopvanglocaties zonder dat er alternatieve huisvesting beschikbaar is? Zo nee, wat zijn de redenen waarom dit college niet achter dit credo staat? Antwoord 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng ora Gemeenteblad R Datum 24 augustus 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 juni 2020 Het college vindt het niet wenselijk dat kwetsbare mensen op straat slapen in Amsterdam en zet daarom in op het bieden van perspectief. We moeten met dat uitgangspunt werken in een situatie met beperkte middelen en een krappe woningmarkt. Voor kwetsbare Amsterdammers die tot 1 augustus gebruik maakte van de noodopvang is de opvang voortgezet. Er wordt voor hen gezocht naar een passende vervolgplek. De groep niet-rechthebbenden zoals EU-burgers zonder recht op verblijf en Nederlanders met binding met andere gemeenten bieden we als Amsterdam geen opvang. Wel worden deze groepen mensen geholpen, wanneer ze hiervoor openstaan, met repatriëring naar de gemeente/ het land van herkomst. De overdracht aan een andere gemeente geschied in de vorm van een warme overdracht. Dit vervolgtraject is ook aangeboden aan de niet-rechthebbenden in de noodopvang tijdens de coronacrisis. B. Klopt het dat er geen extra dak- en thuislozen zijn gehuisvest in hotels sinds de raadsvergadering van 22 april? Kan het college een overzicht geven waarin staat weergegeven hoeveel dak- en thuislozen er per maand door het college zijn gehuisvest in hotels tijdens de coronacrisis? Antwoord Er maken op dit moment 60 economische daklozen gebruik van een ho(s)tel. Zij zijn hier naartoe verhuisd in het kader van de maatregelen vanuit het Rijk die zijn getroffen om dakloze mensen meer op te vangen. Begin april 2020 zijn 25 economische daklozen gebruik gaan maken van een kamer in een ho(s)tel. Inmiddels zijn dit er dus 60. Daarnaast verblijven er op dit moment ook 60 kwetsbare daklozen vanuit de kortdurende opvang en 36 gezinnen in ho(s)tels. 11 van deze 36 gezinnen zijn hier, na de raadsvergadering van 22 april, gehuisvest. Zij zijn hier naartoe verhuisd vanwege de coronamaatregelen om de opvang te spreiden wanneer nodig. Eerder maakte ook 90 ongedocumenteerden gebruik van een ho(s)tel. De ongedocumenteerden zijn inmiddels terugverhuisd naar hun oude locatie omdat hier nu voldoende ruimte is. 6. Klopt het dat er gedurende de gehele periode dat de noodopvanglocaties geopend waren, er zogenaamde zelfredzame dak- en thuislozen gebruikmaakten van deze noodopvanglocaties? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot het streven van het college om zoveel mogelijk dak- en thuislozen zo snel mogelijk in hotels te huisvesten? Kan het college een overzicht geven waarin staat weergeven hoeveel zogenaamde zelfredzame dak- en thuislozen er per maand gebruik hebben gemaakt van de noodopvanglocaties? Antwoord Dat klopt. De noodopvang moest in korte tijd gereed worden gemaakt. Het was in dat tijdskader niet mogelijk alle doelgroepen te scheiden. Daarna kwam de mogelijkheid zelfredzame daklozen zelf een kamer te laten huren. Er is geprobeerd zoveel mogelijk zelfredzame dak- en thuislozen te huisvesten in ho(s)tels door vraag en aanbod aan elkaar te koppelen. Het is belangrijk dat deze mensen zelf de huur kunnen betalen, zich aan de huisregels kunnen houden en weten dat het een tijdelijke plek is omdat de ho(s)tels ook weer gebruikt zullen gaan worden door toeristen. Mocht de toeristenstroom groeien, dan eindigt het verblijf. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng ora Gemeenteblad R Datum 24 augustus 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 juni 2020 7. Kan het college de resultaten van de enquête die eind april onder gebruikers van de noodopvang is openbaar maken? Zo nee, waarom niet? Antwoord Om in kaart te brengen of er knelpunten zijn die daklozen overdag ervaren in de stad is eind april 2020 een korte enquête afgenomen in de sporthallen. Deze enquête (in 7 talen) is opgesteld en uitgevoerd door de afdeling Zorg en richtte zich vooral op waar daklozen verblijven overdag, of ze lunch hebben gegeten en hun toegang tot sanitaire voorzieningen. In totaal zijn er 94 enquêtes ingevuld, waaruit het volgende naar voren komt: - Inloophuizen: Ongeveer 75 procent heeft aangegeven geen gebruik te maken van de inloophuizen. De overige groep geeft aan gebruik te maken van meerdere inloophuizen. - Lunch: Ongeveer 60% van de ondervraagden geeft aan die dag te hebben geluncht. 40% geeft aan dat ze geen lunch hebben gehad. Redenen hiervoor zijn: geen geld om lunch te kopen en geen behoefte om gebruik te maken van de inloophuizen. - Toilet: Ongeveer 60% geeft aan tijdig gebruik te kunnen maken van het toilet. Ongeveer 25% geeft aan dat dit niet lukt. Redenen hiervoor zijn: geen gratis publieke toiletten, geen geld voor betaalde toiletten en de noodopvang is overdag gesloten. Het resultaat van de enquête heeft niet geleid tot nieuwe of andere voorzieningen voor de daklozen. In de meeste behoefte kan redelijk worden voorzien. Opvallend was wel dat 40% van de ondervraagden aan gaf niet te lunchen, ondanks dat lunchpakketjes beschikbaar zijn in de inloophuizen. Hierop is actie ondernomen door na te gaan of deze informatie beschikbaar is bij daklozen in de noodopvang en zorgaanbieders is gevraagd om daklozen te wijzen op deze mogelijkheden. In de noodopvang wordt wel ontbijt en diner geserveerd. De vragenlijst is toegevoegd als bijlage. 8. Kan het college toelichten hoe de participatie van dak- en thuislozen precies is gewaarborgd en vormgegeven in de taskforce die zich bezighoudt met het vraagstuk omtrent de verbetering van de opvang voor dak- en thuislozen? Op welke momenten en op welke manier zijn dak- en thuislozen bij dit proces betrokken? Tot in welke mate herkent het college zich in de kritiek van verschillende dak- en thuislozen dat er sprake was van ‘schijnparticipatie’? Antwoord Het college herkent zich niet in de kritiek van verschillende dak- en thuislozen. De wethouder Zorg heeft medio 2019 een Taskforce Maatschappelijke opvang en beschermd wonen (MO/BW) in het leven geroepen met als doel het complexe vraagstuk van de blijvend groeiende wachtlijst maatschappelijke opvang en beschermd wonen aan te pakken. In het kader van de Taskforce voert zij, naast gesprekken met onder andere bestuurders van zorginstellingen en GGZ, ook gesprekken met cliëntvertegenwoordigers. Inmiddels zijn er twee gesprekken gevoerd met cliëntvertegenwoordigers van MDHG, Groot MO, Cliëntenbelang en Bureau Straatjurist. Het eerste gesprek was eind augustus vorig jaar. Tijdens dat gesprek hebben de cliënten veel onderwerpen ingebracht: er is gesproken over de Centrale Toegang, winteropvang, passantenpension, noodopvang gezinnen. De rode draad daarin was het pleidooi voor ondersteuning aan iedereen die dat nodig heeft. 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng ora Gemeenteblad R Datum 24 augustus 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 juni 2020 Het tweede gesprek was medio december en ging over de doorontwikkeling winteropvang, de afbouw van de 24-uursopvang, de pilot van 200 woningen voor economisch daklozen en over zelfredzaamheid. Mede door deze gesprekken is vanaf 1 februari de afbouw van de 24-uursopvang bevroren, en gaan we in het nieuwe beleidsplan op een andere manier vormgeven aan zelfredzaamheid. Het college hecht groot belang aan de inbreng van ervaringsdeskundigen dus de wethouder Zorg verneemt graag van mevrouw Simons welke groepen zich hierin onvoldoende erkend in hebben gevoeld. Het traject voor het nieuwe beleidsplan is door corona vertraagd, maar gaat deze zomer voortvarend worden opgepakt. Bij het ontwikkelen van dit nieuwe beleidsplan wil het college nadrukkelijk de cliëntvertegenwoordigers betrekken en meenemen in de ontwikkeling. Door hen vroeg in het proces en tegelijk met andere partners bij de ontwikkeling te betrekken streven we naar een stevig partnerschap en commitment. De planning is dat de het nieuwe plan eind dit jaar aan de raad ter besluitvorming wordt voorgelegd. 9. De Raad van Samenleving stelt in hun advies aan staatssecretaris Blokhuis dat er een structureel andere aanpak nodig is om dakloosheid te bestrijden, waarbij preventie en het recht op huisvesting voorop moeten komen te staan. Hoe denkt het college over dit advies? Hoe wil het college hier invulling aan geven? Antwoord De structureel andere aanpak die uit het advies van de Raad van Samenleving naar voren komt houdt ook in dat het probleem van dakloosheid niet een probleem is dat alleen vanuit zorg kan worden opgelost. Het moet gaan om een integrale aanpak. Dat is ook wat het college voorstaat: voorkomen en oplossen van dakloosheid wordt mede gezien als een gezamenlijke opgave vanuit inkomen, wonen, armoede en zorg. Dit zal dan ook de insteek zijn in het nieuwe beleidsplan. Het bestrijden van dakloosheid blijft echter een complex vraagstuk. 10. Bij de Voorjaarsnota maakt het kabinet 200 miljoen euro extra vrij voor betere begeleiding van dak- en thuislozen naar woningen. Heeft het college zicht op hoeveel hiervan terechtkomt in Amsterdam? Welke plannen heeft het college hierover tot nu toe bij het kabinet ingeleverd? Antwoord Hierover bent u geïnformeerd in de raadsbrief van de wethouder Zorg van 12 juni: Plan van Aanpak Dakloosheid Amsterdam: inzet Blokhuismiddelen. Daarin staat onder meer: Voor Amsterdam is € 47 miljoen euro toegekend. De toekenning is gekoppeld aan een plan van aanpak wat Amsterdam heeft ingediend. Met dit bedrag kunnen we het huidige niveau van de opvang continueren en daarnaast inzetten op onderstaande thema’s: e tijdelijk behoud van 24 uurs-opvang: de geplande resterende afbouw van 24- uursopvang is gestopt zodat er meer plekken beschikbaar blijven voor mensen op de wachtlijst. Ook komt er een plan om leegstaande capaciteit te benutten; e hetbieden van een nieuw perspectief: we vernieuwen de begeleiding door daarin meer aandacht te besteden aan toeleiding naar werk en aan herstel en inzet van sociaal netwerk 5 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer 24 augustus 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 juni 2020 e preventie: begeleiding en intensivering van financiële ondersteuning van economisch daklozen ter ondersteuning in hun zoektocht naar structurele huisvesting De inzet van de Blokhuismiddelen worden verder uitgewerkt. Er zal ook gekeken worden hoe knelpunten in de opvang incidenteel kunnen worden opgelost. De gemeenteraad wordt hierover geïnformeerd. 11. Hoeveel van de 10.000 extra woonplekken die het kabinet wil bouwen voor dak- en thuislozen worden er gerealiseerd in Amsterdam? Om wat voor woningen gaat dit? Welke voorwaarden zijn hieraan verbonden voor dak- en thuislozen? Antwoord In het Amsterdamse plan van aanpak dat is ingediend bij VWS is capaciteit opgenomen die door het Rijk meegeteld worden in de 10.000 woonplekken. Het gaat dan om 24-uursopvang die niet wordt afgebouwd, passantenpensionplekken in de regio, kamers bij particulieren en (tijdelijke) inzet van leegstaande capaciteit. Het streven is om meer te realiseren, vooral ook woonplekken die bij voorkeur langer beschikbaar blijven. Zoals eerder aangegeven wordt dit betrokken in de verdere uitwerking van de plannen en wordt de gemeenteraad hierover geïnformeerd. 12. Dak- en thuislozen die op straat slapen worden op dit moment nog steeds beboet, ondanks onze motie om hier een eind aan te maken. Wat is de situatie hieromtrent precies? Welke stappen heeft het college tot nu toe genomen? Welke stappen gaat het college nog nemen? Antwoord Het College onderzoekt de uitvoer van de motie. Toezichthouders hebben, anders dan de motie veronderstelt, op straat geen inzicht in wie er dak- of thuisloos is en kunnen deze informatie op dit moment ook niet via de GGD krijgen; De afhandelingsbrief van de motie wordt in het najaar aangeboden aan de Raad, daarin wordt op bovenstaande knelpunt ingegaan. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 6
Schriftelijke Vraag
6
train
nr 2 040387 N Gemeente Raadscommissie vaor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV onen en Erfgoed % Amsterdam Voordracht voor de Commissie WV van 07 december 2022 Ter kennisneming Portefeuille Volkshuisvesting Woningbouw (20) Agendapunt 8 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Terugkoppeling participatietraject Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de terugkoppeling van het participatietraject Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting. Wettelijke grondslag Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond In de commissie van 26 oktober 2022 is door wethouder Pels aangegeven een terugkoppeling te zullen geven over de opbrengst van het participatietraject voor de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting. De raadsinformatiebrief en de bijbehorende bijlagen heeft u via de Dagmail van 22 november 2022 reeds ontvangen. Reden bespreking n.v.t Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nee Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.15 1 VN2022-040387 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Wonen % Amsterdam % en Erfgoed Voordracht voor de Commissie WV van 07 december 2022 Ter kennisneming AD2022-111461 Commissie WV Voordracht (pdf) AD2022-111472 HR Verslag Meedenktraject Aanpak Volkshuisvesting.pdf (pdf) AD2022-111473 Overzicht van alle aanbevelingen Aanpak Volkshuisvesting. pdf (pdf) AD2022-111474 Terugkoppeling participatietraject AAV.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Wonen, K.Gouweloos, 0682895352, k.gouweloos@&amsterdam.nl Gegenereerd: vl.15 2
Voordracht
2
train
VN2022-025541 De raadscommissie voor Financiën, Lucht en Zeehaven, Bedrijfsvoering, Griie X Gemeente voor Fl | | fers, FKD Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen, Lokale Media, % Amsterdam k ta) ICT en Digitale Stad, Kunst en Cultuur, Evenementen, Diversiteit en % Antidiscriminatiebeleid Voordracht voor de Commissie FKD van 08 september 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Lucht-en Zeehaven Agendapunt 5 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Kennisnemen van het rapport Noordzeekanaal-gebied in ontwikkeling 2022 en de aanbiedingsbrief De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van het rapport Noordzeekanaal-gebied in ontwikkeling 2022 en de aanbiedingsbrief Wettelijke grondslag Reglement van Orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, artikel 55, lid 2 Bestuurlijke achtergrond Geagendeerd o.v.v. het lid Bakker (PvdD) Reden bespreking Geagendeerd o.v.v. het lid Bakker (PvdD) Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.13 1 VN2022-025541 % Gemeente De raadscommissie voor Financiën, Lucht en Zeehaven, Bedrijfsvoering, Griffie % Amsterdam ‚ ‚ ‚ ‚ % Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen, Lokale Media, ICT en Digitale Stad, Kunst en Cultuur, Evenementen, Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid Voordracht voor de Commissie FKD van 08 september 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Aanbiedingsbrief rapport Noordzeekanaalgebied in ontwikkeling 2022. pdf AD2022-075385 (pdf) AD2022-075386 Bijlage.Rapport Noordzeekanaalgebied in ontwikkeling 2022. pdf (pdf) AD2022-075384 Commissie FKD Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Raadslid A. Bakker (PvdD) Gegenereerd: vl.13 2
Voordracht
2
train
SS ON ee Se OZ SS Km nn enen ee WANNE ES A ke en en Wm A An SA A TRAPESES:-TRAnsition Patterns _— ee a Nn n\n TS hs ff | Enabling Smart Energy-Systems- —— ee RN , DS nn, de p'; 5 / |. } Kk L os = | EG ze P Z en 4 Áwith Plus Project in Amsterdam* \ N Ke En mA ee Applying the transition approach for the transition to SES Team = Prof Derk Loorbach | Erasmus University Rotterdam The over-all goal was to develop a better insight A Better analytical, conceptual and empirical = Rick Bosman, PhD student | Erasmus University Rotterdam into the dynamics and mechanisms of accelerating understanding = Antonia Proka, PhD student | Erasmus University Rotterdam energy transitions. Sustainability transitions TRAPESES has developed a better analytical, conceptual = Marloes Dignum, postdoctoral researcher | Delft University research defines transitions as non-linear, long-term and empirical understanding of this ‘hybrid’ niche-regime of Technology processes of systemic change from one dynamic pathway. Experiments have been conducted with the new = Dr Matthijs Hisschemöller | Erasmus University Rotterdam equilibrium (regime) to another. This disruptive ideas developed through transdisciplinary research. Some = Dr Daniel Scholten | Delft University of Technology system reconfiguration results from unsustainable 40-50 individuals representing a large variety of niches = Dr Pieter Jelle Beers | Erasmus University Rotterdam path-dependencies, accumulating external changes (cooperatives, entrepreneurs, change agents) and regime = Ilonka Marselis | Erasmus University Rotterdam and pressures and maturing competitive alternatives. actors (incumbents, banks, ministries) were involved in Transitions cannot be planned top-down as they are this. The results are now finalized and have been shared Partners structurally uncertain and often cause deep political through conferences, policy briefs and applied projects. Erasmus University Rotterdam = Delft University of tensions and societal crises. The least destructive These results have also provided the basis for the Plus Technology = Alliander pathway to move through this phase of chaotic Project Amsterdam Builds the Coalition towards a zero systems change hypothetically is by interlinking emission built environment. Period emerging new ideas, practices, technologies 1 May 2014 —1 April 2019 and organizational models from the niche to transformative actors, instruments and incentives % Full title: at the level of the so-called regime. The project has ABC — Amsterdam Builds the Coalition towards a zero explored this hybrid transition pathway theoretically emission built environment as well as empirically through action research and has produced scientific as well as societal results. Insights & recommendations Read more 1 R. Bosman, D. Loorbach, J. Rotmans, R. van Raak (2018), [2] The concept of ‘transition space’ was developed by one cooperative movement in which they identified shared Carbon Lock-Out: Leading the Fossil Port of Rotterdam into of the PhD researchers as a broader term unpacking the values, developed a shared narrative and quantitative Transition, Sustainability process of destabilization in which actors embedded contribution to the energy transition (1 million members 2 A. Proka, M. Hisschemöller, D. Loorbach (2018), Transition in a regime context start to diverge, face increasing and 25 PJ renewable production in 2025). This linked up to without Conflict? Renewable Energy Initiatives in the Dutch pressures for transformation and are forced to reposition the transition dialogue facilitated with the 40-50 actors Energy Transition, Sustainability and reorient. This has implications for internal culture, from niches and regime to develop a shared narrative 3 A. Proka, D. Loorbach, M. Hisschemöller (2018), Leading from capacities, as well as business strategy and investments. around the hybrid pathway. It has shown the value of the Niche: Insights from a strategic dialogue of renewable energy Which tensions and responses arise with a proactive bringing together individuals to discuss collective futures cooperatives in the Netherlands, Sustainability incumbent entering this transition space was explored rather than representatives to discuss agreements when it 4 D. Scholten, R. Bosman (2016), The geopolitics of renewables; through embedded case study within Alliander and an comes to creating shared discourse and understanding. exploring the political implications of renewable energy systems, internal transition management process within the Port Technological Forecasting and Social Change Authority of Rotterdam. [a] Atransdisciplinary approach was used to understand the 5 A. Proka, P.J. Beers, D. Loorbach (2018), Transformative transformative challenges in moving towards sustainable Business Models for Sustainability Transitions, Sustainable [2] The other PhD candidate has explored the strategic heating in the built environment in Amsterdam, in a Business Models challenges and potential of the emerging cooperative context of policy ambitions but also fossil-based industrial 6 M. Hisschemöller, L. Marselis (2018), Het moet niet te renewable energy movement. Analysis identified both the heat transition. One hundred citizens were mobilized to avontuurlijk worden mechanisms of development as well as the competition create public pressure and support for sustainable heat amongst initiatives, the difficult relationships with transitions in new area developments (without actual subsidizing governments and inabilities to move beyond a inhabitants). The research uncovered the dynamics that certain scale. This has led to the insight that cooperatives support fossil-based heat and put this issue on the political me should seek to strategize across niches and develop shared agenda. It showed institutional lock-in mechanisms and A é 4 agency to be able to engage more evenly with incumbents. the challenges of introducing more transformative and si (7 Ee N radical new technologies in new area developments, but Ee N [3] This collective empowerment and strategizing was also highlighted the need for citizens to work together Ee 5 explored through action research by creating a ‘strategic with professionals to claim influence on technological, De ze TA RE : dialogue’ with leading actors from the Dutch energy economic choice and decision-making. Ps A A Js En NN 7 NEN JA é / | | k EN DN The research programme Uncertainty Reduction in Smart Ener: SVEN (U: 5 aon ears emcon to a reliable, adel ed Netherlands Organisation AMM\S TKI URBAN ENERGY and sustainable energy system possible. It is a joint initiative of several N WO for Scientific Research M AMSTERDAM INSTITUTE FOR Topsector Energie departments of NWO, Shell, AMS and the TKI Urban Energy. ADVANCED METROPOLITAN SOLUTIONS
Factsheet
2
test
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _ 11 november 2021 Ingekomen onder nummer 717 dubbelaccent Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden IJmker, Veldhuyzen en Biemond inzake Whatsapp en Facebook ontmoedigen Onderwerp Whatsapp en Facebook ontmoedigen Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Begroting 2022. Constaterende dat -__De gemeente intern en met bewoners gebruik maakt van WhatsApp om te communiceren; -__ De vastgestelde datastrategie als ambitie bevat om aan een data-economie te werken die niet uitsluitend gedreven wordt door commerciële belangen maar ook door publieke waarden zo- als privacy en zeggenschap Overwegende dat -__WhatsApp bewezen onveilig is (data worden met het maken van back-ups automatisch ge- deeld in de cloud, meta-data wordt opgeslagen); -__Sinds mei van dit jaar Whatsapp wegens een nieuw privacybeleid meer gegevens deelt met moederbedrijf Facebook -_ Facebook een notoir privacy-schendend bedrijf is met een grote ontwrichtende invloed op de maatschappij -_ Exclusief communiceren via Whatsapp of Facebook bewoners dwingt om gebruik te maken van deze kanalen -__Eralternatieve privacy-vriendelijke communicatiekanalen mogelijk en beschikbaar zijn zoals Signal, Matrix en Element Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Waar mogelijk in te zetten op privacy-vriendelijke en verantwoorde alternatieven voor Whatsapp en Facebook voor zowel communicatie binnen de gemeentelijke organisatie als contact met be- woners en buurt-apps Indieners E.C. IJmker J.A. Veldhuyzen H.J.T. Biemond
Motie
2
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 27 mei 2021 Ingekomen onder nummer 376 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Kreuger, Khan en Van Soest inzake de Regionale Energie Strategie Noord-Holland Zuid (bescherm de schoonheid van het landschap en Unesco werelderfgoed) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het vaststellen van de Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid, Overwegende dat: — de gemeente Amsterdam en haar omgeving unieke historische landschappen kent van grote schoonheid; — _ sommige van deze landschappen tot werelderfgoed zijn verklaard; — _ windturbines een schaal hebben die de waarde van het landschap kan aantasten, en mensen daarmee vervreemdt van hun eigen leefomgeving, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Naast een Health Impact Assessment ook een Landschap Impact Assessment uit te voeren bij elke voorgestelde windturbine, waarin wordt bekeken of en in welke mate deze de waarde van het landschap aantast, en wat de gevolgen zijn, en deze te betrekken in het afwegingskader. Indieners D.T. Boomsma K.M. Kreuger SY. Khan W. van Soest
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 19 juli 2023 Ingekomen onder nummer 472 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Bons inzake Heroverweging 40-40-20 en grotere inzet op sociale huurwoningen Onderwerp Heroverweging 40-40-20 en grotere inzet op sociale huurwoningen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over vaststellen Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting. Constaterende dat: e Het aandeel en aantal sociale huurwoningen de afgelopen decennia sterk gedaald en de afgelopen jaren steeds verder gedaald is; e Erop dit moment niet genoeg aanbod aan sociale huurwoningen is om te voldoen aan de vraag; e Metdesnelle groei van het aantal huishoudens in Amsterdam, alleen al bij een gelijkblij- vend aandeel lage inkomens (48,8%) het tekort aan sociale huurwoningen in 2040 vele malen groter wordt. Overwegende dat: e _De norm van 40-40-20 niet ambitieus genoeg is om de stad momenteel en in de toekomst voor veel Amsterdammers betaalbaar te houden; e Het aanbod dure huurwoningen in Amsterdam de vraag ver overstijgt; e Er buurten en gebieden in de stad zijn die een hoge concentratie dure huur- en koopwo- ningen en/of een kleine sociale huurvoorraad hebben. Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders e De norm van 40-40-20 te heroverwegen in het licht van het grote huidige en te verwach- ten tekort aan sociale huurwoningen en het aandeel sociale huurwoningen bij nieuwbouw, oudbouw en verdichting ten minste 50% te maken; e In buurten en gebieden met meer dan 70% dure huur- en koopwoningen vooral in te zet- ten op sociale huurwoningen bij nieuwbouw, nieuwe woningen in bestaande bouw en ver- dichting. Indiener(s), A.D.J. Bons
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1186 Ingekomen op 7 november 2018 Ingekomen onder F Behandeld op 8 november 2018 Uitslag Verworpen Onderwerp Motie van de leden Yilmaz en Ceder inzake de Begroting 2019 (Stadsdeelcommissie- leden betrekken bij het besluitvormingsproces inzake het parkeerbeleid) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2019. Constaterende dat: — de stadsdeelcommissieleden het dichtst bij de burgers staan; — kennis hebben van de behoeftes van de burgers; — een belangrijke rol kunnen spelen in het informeren van het bestuur in o.a. het parkeerbeleid. Overwegende dat: — de stadsdeelcommissieleden niet voldoende worden betrokken bij het besluitvormingsproces inzake het parkeerbeleid. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De stadsdeelcommissieleden te betrekken bij het besluitvormingsproces inzake het parkeerbeleid. De leden van de gemeenteraad N. Yilmaz D.G.M. Ceder 4
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 798 Publicatiedatum 16 oktober 2013 Ingekomen onder T Ingekomen op woensdag 2 oktober 2013 Behandeld op woensdag 2 oktober 2013 Status Verworpen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Hoek inzake de evaluatie Amsterdamse maatregelen luchtkwaliteit (milieuzone bestelauto's 2018). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2013 inzake de evaluatie Amsterdamse maatregelen luchtkwaliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 748); Overwegende dat: — uit de evaluatie blijkt dat de lucht in Amsterdam gezonder wordt, maar nog steeds niet overal aan de Europese normen voldoet; — die Europese normen twee keer zo ruim zijn als de normen van de Wereld Gezondsheidsorganisatie, zodat ook wanneer voldaan zou worden aan de Europese normen, de lucht nog steeds niet gezond genoemd mag worden; — een milieuzone voor bestelauto's een kosteneffectieve en relevante bijdrage is aan het voldoen aan de huidige Europese normen, op een goede manier voorsorteert op een onvermijdelijke aanscherping van de normen, maar vooral de lucht die Amsterdammer inademen minder ongezond maakt; — invoering van een milieuzone op termijn Amsterdamse burgers en bedrijven die er mee te maken krijgen de gelegenheid biedt zich erop voor te bereiden en de verplichting voor de gemeente om te voorzien in een schadevergoeding vermindert of zelfs tot nul reduceert; — _een milieuzone al vanaf het moment van aankondiging effectief is omdat mensen erop zullen anticiperen, Draagt het college van burgemeester en wethouders op: met ingang van 1 januari 2018 een milieuzone voor bestelauto's in te voeren en daartoe zo spoedig mogelijk een voorstel aan de raad voor te leggen. Het lid van de gemeenteraad, J. Hoek 1
Motie
1
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 25 januari 2024 Portefeuille(s) Algemene Zaken Portefeuillehouder(s): Burgemeester Halsema Behandeld door Dienstverlening, dienstverlening @amsterdam.nl) Onderwerp Evaluatie verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten Generaal, d.d. 22 november 2023 Geachte leden van de gemeenteraad, Hierbij bied ik u de evaluatie aan van de verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten Generaal die woensdag 22 november 2023 hebben plaatsgevonden. De voorbereidingen, de verkiezingsdag zelf en het tellen van de stemmen zijn goed verlopen. Er zijn geen incidenten of calamiteiten geweest die dit verstoord hebben en ik spreek mijn dank uit aan alle vrijwilligers die hier een bijdrage aan hebben geleverd. Stempassen In de commissie AZ van 23 november jl., de dag na de verkiezingen, hebben we stilgestaan bij het feit dat de stempassen niet overal goed bezorgd waren. Ik heb u toegezegd hier in de evaluatie aandacht aante besteden. U kunt dit terugvinden in de evaluatie en de toezegging aan lid Heinhuis (TA2023-001411) om de leden te informeren over de vitkomsten van de evaluatie van de verkiezingen, heb ik hiermee afgedaan. Dat geldt ook voor de toezegging aan het lid Wijnants (TA2023-001412) om de mogelijkheid te verzorgen dat men tot 24 uur voorafgaand aan de verkiezingen, de stempas kan laten vervangen. Tot dinsdagmiddag 12 uur, de dag voor de verkiezingen, is het mogelijk een vervangende stempas aan te vragen op elk Stadsloket. Zoals u in de evaluatie zult lezen, attenderen we Amsterdammers nu al op het feit dat de stempassen verstuurd zijn. Bij volgende uitingen zullen we duidelijk vermelden dat iedereen eenvoudig een vervangende stempas aan kan vragen als men geen stempas heeft ontvangen. Opkomstbevordering Leerpunten en nieuwe inzichten nemen we mee in het aangepaste plan van aanpak Opkomstbevordering waar nu aan wordt gewerkt en dat naar verwachting in het voorjaar met u gedeeld wordt. Voor de uitvoering van het plan van aanpak zijn voor 2024 en 2025 extra middelen beschikbaar. De (Europese) verkiezingen en het referendum over de Hoofdgroenstructuur van donderdag 6 juni staan voor de deur. Hoewel de voorbereidingstijd hiervoor beperkt is hopen we Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 januari 2024 Pagina 2 van 2 zoveel mogelijk onderdelen vit het plan van aanpak uit te kunnen voeren. De voorbereidingen voor deze verkiezingen zijn inmiddels alweer begonnen. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, d nf { Femke Halsema burgemeester Bijlage Evaluatie verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten Generaal, dd 22 november 2023. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 148 Publicatiedatum 28 februari 2014 Ingekomen onder Q Ingekomen op woensdag 12 februari 2014 Behandeld op woensdag 12 februari 2014 Status Verworpen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Van Drooge inzake de introductie van het nachtelijk betaald parkeren in stadsdeel Centrum (nachtelijke bezoekersparkeerkaart). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 11 februari 2014 tot vaststellen van de Verordening tot wijziging van de Verordening Parkeerbelastingen 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 122); Overwegende dat: — alleen stadsdeel Zuid tot op heden met veel succes een bezoekersparkeerkaart kent waarmee bewoners hun gasten met korting kunnen laten parkeren; — ditextra steekt nu de bewoners van delen van het centrum worden geconfronteerd met de uitbreiding van het betaald parkeren naar de nachtelijke uren; — hun gasten hiermee nog meer op kosten worden gejaagd, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: te bewerkstelligen dat waar het nachtelijk betaald parkeren wordt ingevoerd, bewoners hun gasten gratis, dan wel tegen een sterk gereduceerd tarief, kunnen laten parkeren tijdens die nachtelijke uren. Het lid van de gemeenteraad, Â.H. van Drooge 1
Motie
1
discard
Gemee nte Bezoekadres Stadhuis, Amstel 4 Amste rdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14020 x www.amsterdam.nl | Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de Gemeenteraad van Amsterdam Datum 6 februari 2018 Kenmerk Behandeld door Ruimte & Duurzaamheid, Mathieu Wijnen, 06-10528779, m.wijnen@&amsterdam.nl & Doede Bardok, 06-2280 3706, d.bardok@amsterdam.nl Onderwerp Reactie op motie 1239 van raadslid Torn inzake Begroting 2018 - richtlijnen inzake elektrisch laden voor toekomstige parkeergarages Zeer geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 9 november 2017 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 11 ‘Vaststelling van de begroting’ motie 1239 van raadslid Torn (VVD) aangenomen waarin het college verzocht wordt om: 1) Richtlijnen op te stellen voor projectontwikkelaars, corporaties om in alle nieuwe te bouwen openbare of bewonersgarages voldoende aansluitingsmogelijkheden te leggen om in potentie alle auto's te kunnen voorzien van oplaadstroom; 2) De raad hierover te informeren; 3) De motie 1239 van het lid Torn m.b.t. richtlijnen inzake elektrisch laden voor toekomstige parkeergarages als afgedaan te beschouwen. In reactie hierop geven wij v mee hoe wij uitvoering geven aan deze motie. | Het college streeft naar een uitstootvrij 2025. Om dit te behalen is afgelopen periode ingezet op | stimulerende, faciliterende en regulerende maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Eén van de faciliterende maatregelen betreft het realiseren van een openbaar oplaadnetwerk voor elektrisch vervoer in Amsterdam. Het opladen in toekomstige, nieuw te bouwen parkeergarages valt daarbuiten. Voor het realiseren van elektrische oplaadpunten in nieuw te bouwen openbare- of bewonersgarages erkennen wij de door v genoemde noodzaak om in de nieuw te bouwen parkeergarages aanleg van voldoende aansluitingsmogelijkheden mogelijk te maken. | Het college staat dan ook positief tegenover de ambitie om in alle nieuwe te bouwen openbare of bewonersgarages voldoende aansluitingsmogelijkheden te leggen om (in potentie alle) auto's te kunnen voorzien van oplaadstroom. Per verzoek lichten wij dat graag toe: 1) De gemeente krijgt vanuit meerdere partijen een toenemend aantal vragen met betrekking tot het ‘toekomstklaar’ maken van nieuw te bouwen parkeergarages. Naar Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 6 februari 2018 Kenmerk Error! No text of Pagina 2 van 2 aanleiding hiervan is RVE Ruimte en Duurzaamheid in kwartaal 3 gestart met het opstellen van een (technische) bijlage voor het bestek van een parkeergarage waarin eisen zijn opgenomen ten aanzien van de (voorbereiding van) laadinfrastructuur. Het opstellen van deze bijlage is in lijn met het onderzoeksvoorstel in motie 1239, richtlijnen inzake elektrisch laden voor toekomstige parkeergarages. In deze bijlage staat onder andere beschreven hoeveel procent van de parkeerplaatsen ingericht dient te worden als laadplek, hoeveel procent klaar moet zijn voor inrichting als laadplek, hoe veel voertuigen gelijktijdig moeten kunnen laten en welke technische eisen we stellen aan de infrastructuur in de nieuw te bouwen parkeergarage. Deze bijlage wordt afgestemd met onder andere ontwikkelaars, installateurs en brandweer. Aan de hand van deze bijlage beschikken projectontwikkelaars, corporaties en andere initiatiefnemers over richtlijnen voor aansluitingsmogelijkheden in alle nieuwe te bouwen openbare of bewonersgarages. 2) Wanneer de richtlijnen zijn vitgewerkt wordt onderzocht op welke wijze deze richtlijnen het best verankerd kunnen worden in de gemeentelijke eisen voor nieuw te bouwen openbare of bewoners parkeergarages. De uitwerking van de richtlijnen is voorzien in het eerste kwartaal van 2018. 3) Uiterlijk in het tweede kwartaal van 2018 wordt v geïnformeerd over de vitkomsten en voortgang van bovengenoemde punten. Hiermee wordt de motie uitgevoerd. Het college beschouwt de motie daarmee als afgedaan. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met de meeste hoogachting, ZL N (el lege van bur ter en wethouders ván Amsterdam, 7 | NAA ; Te „Á | E CT 7 Ds LN) gd RS J.J. van Aartsen \ A.H.P. van Gils — ) 7 waarnemend burgemeester /_ gemeentesecretaris \ / | ( ef / Pú Wa Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1443 Publicatiedatum 28 december 2018 Ingekomen onder BE Ingekomen op donderdag 20 december 2018 Behandeld op donderdag 20 december 2018 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de overheveling van de coalitieakkoord- middelen en de doelenboom (Amsterdams openbaar vervoer voor iedereen, daarom voldoende zitplaatsen bij tramhaltes en bushokjes) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de overheveling van de coalitieakkoordmiddelen en de doelenboom (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1346). Constaterende dat: — Amsterdams openbaar vervoer voor iedereen moet zijn; — er ook mensen in Amsterdam wonen en Amsterdam bezoeken die slecht(er) ter been zijn; — het openbaar vervoer ook voor hen bereikbaar moet zijn; — er 160 haltes zijn zonder zitmogelijkheid; — ervan de 1460 abri's er 277 zijn uitgevoerd met een leunsteun en geen zitplaats. Overwegende dat: — de overheid verantwoordelijk is voor infrastructuur; — een gebrek aan zitmogelijkheid een beperking kan opleveren voor mensen die slecht ter been zijn, om deel te nemen aan het openbaar vervoer. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — een plan op te stellen voor de haltes zonder zitmogelijkheid, wanneer deze wel zouden kunnen worden uitgevoerd met zitplaatsen; — het plan op te stellen met een planning en de benodigde investering; — dit plan aan de gemeenteraad te overleggen voor de behandeling van de Voorjaarsnota 2020. Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 532 Publicatiedatum 7 augustus 2015 Ingekomen op 1 juli 2015 Ingekomen onder 455’ Behandeld op 2 juli 2015 Uitslag verworpen Onderwerp Amendement van het raadslid mevrouw Roosma inzake de Voorjaarsnota 2015 (investeren in basisvoorzieningen zorg en welzijn). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379); Constaterende dat: — het college voornemens is per 2016 te bezuinigen op subsidies die verstrekt worden door de stadsdelen; — deze bezuiniging in drie jaar oploopt naar 7,5 miljoen euro structureel; — in het coalitieakkoord extra middelen voor zorg zijn uitgetrokken: namelijk 4 miljoen structureel voor mantelzorg en 8 miljoen structureel voor dagbesteding per 2015; — deze middelen vooralsnog ingezet worden voor incidentele prioriteiten in 2015 en 2016, waardoor er structurele ruimte beschikbaar is vanaf 2017; — de MKBA Sociaal Domein wordt geconstateerd dat er op termijn een tekort van 11 miljoen euro structureel ontstaat op de collectieve basisvoorzieningen voor zorg en welzijn; Overwegende dat: — de bezuinigingen op subsidies in de stadsdelen met name zorg en welzijnsinstellingen raken; — dit basisvoorzieningen zijn voor de WMO die belangrijk zijn voor het sociale fundament in de stad, die mantelzorgers ontlasten en hoge zorgkosten voorkomen — investeren in de basisvoorzieningen voor zorg en welzijn daarom verstandig is en bezuinigen op collectieve voorzieningen voor zorg en welzijn zeer onwenselijke effecten zal hebben, Besluit: per 2017 structureel een substantieel bedrag uit de nog niet bestemde coalitiemiddelen voor zorg (dagbesteding / mantelzorg) in te zetten als middelen voor gebiedsgericht werken in het kader van de ondersteuning van informele zorg en de basisvoorzieningen WMO. Het lid van de gemeenteraad, F. Roosma 1 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Definitieve raadsagenda, woensdag 18 november 2009 De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de raadsvergadering. Datum en tijd woensdag 18 november 2009 13.00 uur en 19.30 uur Locatie Raadzaal, Stadhuis Algemeen 1 Mededelingen. 2 Notulen van de raadsvergadering op 28 en 29 oktober. N.B. De notulen worden nagezonden. 3 Vaststelling van de agenda. 4 Mededeling van de ingekomen stukken. 5 Mondelingevragenuur. Benoemingen 5A Benoeming van een nieuw lid en herbenoeming van elf zittende leden van de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 762). Juridische Zaken 6 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2009 tot vaststelling van de bijzondere verordening stadsdeelherindeling 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 672) 7 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 22 september 2009 tot vaststelling van de grenzen van de nieuwe stadsdelen 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 673) Diversiteit 8 _Initiatiefvoorstel ter kennisname van de raadsleden mevrouw Ulichki en de heer De Goede van 12 mei 2009, getiteld ‘Geweigerd? SMS klacht’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 662) 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 18 november 2009 9 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 september 2009 tot vaststelling van de notitie, getiteld: ‘Aanpak Discriminatie Amsterdam 2009-2010’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 763) Zorg 10 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2009 inzake bekostiging van de meerkosten van het uitvoeren van Hulp bij Huishouden in loondienst als gevolg van de wijziging van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) per 1 januari 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 674) 11 Voordracht van het presidium van de gemeenteraad van 2 november 2009 tot kennisname van het rapport van de rekenkamer, getiteld: ‘De Wmo in Amsterdam: het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp’ en tot overname van de aanbevelingen uit het rapport. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 764) N.B. Het rapport is u reeds toegezonden. Ruimtelijke Ordening 12 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 oktober 2009 tot vaststelling van het onteigeningsplan Amstelkwartier Binnendijks. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 675) 13 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2009 tot instemming met de overdracht van de stadszijde van Westerdokseiland aan stadsdeel Centrum. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 676) 14 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2009 tot vaststelling van het voorbereidingsbesluit Middenmeer Noord. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 677) 15 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2009 tot vaststelling van het voorbereidingsbesluit Zeeburgereiland. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 678) 16 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2009 tot vaststelling van het bestemmingsplan Overamstel - verkleinen van de geluidzone. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 679) Verkeer, Vervoer en Infrastructuur 17 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 oktober 2009 tot beschikbaarstelling van een uitvoeringskrediet voor de vervanging van de roltrappen van de metro Oostlijn. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 680) 18 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2009 tot vaststelling van een wijziging van de subsidieverordening Amsterdamse sloopregeling oude personen- en bestelauto's. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 681) 2 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 18 november 2009 19 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2009 tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de uitvoering van de reconstructie van de J. Huizingalaan (P. Calandlaan-afrit C. Lelylaan). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 682) 20 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 22 september 2009 tot vaststelling van de verordening tot wijziging van de verordening op de Stadsdelen ten behoeve van het verlenen van belanghebbendenvergunningen voor de taxistandplaats CS. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 683) 21 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 30 juni 2009 tot kennisname van de nota van uitgangspunten inzake de reconstructie van de Rode Loper. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 765) N.B. Deze voordracht heeft twee bijlagen: ‘Nota van uitgangspunten Rode Loper’ en ‘Reactienota op de Nota van Uitgangspunten Rode Loper’. Indien gewenst kunt u deze afhalen bij de raadsgriffie, k. 2277. 22 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2009 tot intrekking van de verordening Parkeerbelastingen 2009 en vaststelling van de verordening Parkeerbelastingen 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 766) 23 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2009 tot kennisname van de brief over de Experimenteerwet differentiatie parkeertarieven. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 767) Volkshuisvesting 24 Voordracht van het presidium van de gemeenteraad van 2 november 2009 tot kennisname van het rapport van de rekenkamer, getiteld: ‘Monitoring Nieuw West, 2e rapportage’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 684) N.B. Het rapport is u reeds toegezonden. 25 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2009 tot vaststelling van de verordening tot wijziging van de Verordening op de stadsdelen wegens opname van een artikel inzake de bestuurlijke boete Huisvestingswet in de Regionale Huisvestingsverordening 2010 en vaststelling van het stedelijk beleid woningonttrekking. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 768) Monumenten 26 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2009 tot intrekking van de Monumentenverordening 2005 en vaststelling van de Erfgoedverordening Amsterdam 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 769) Kunst en Cultuur 27 Initiatiefvoorstel ter kennisname van het raadslid mevrouw Hoogerwerf van 19 augustus 2009, getiteld 'De openbare ruimte verdient kunst’ en instemming met de bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 685) 3 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 18 november 2009 Ingekomen stukken 1 Brief van mevrouw C. Gehrels, wethouder Lokale Media van 22 oktober 2009 inzake afdoening motie nr. 433 van 2009 van het raadslid mevrouw Van Roemburg betreffende financiering FunX. Voorgesteld wordt, de Raadscommissie Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop op 12 november 2009 kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 2 Brief van de heer drs. J.H. Gerson, wethouder Volkshuisvesting van 10 oktober 2009, ingekomen bij de raadsgriffie op 6 november 2009, inzake afdoening motie nr. 52 van 2009 van de raadsleden mevrouw Willemse, mevrouw Bos, de heer Van Drooge en mevrouw Buurma-Haitsma over het preadvies op de notitie: ‘De focus op kwaliteit: Beter wonen voor ouderen in Amsterdam’. Voorgesteld wordt, de Raadscommissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten op 11 november 2009 kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 3 Ledenbrief van VNG van 16 oktober 2009 inzake modelovereenkomst inzameling elektr(on)ische apparatuur via milieustraat. Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 4 _Ledenbrief van VNG van 15 oktober 2009 inzake voortgang oprichting Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC). Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 5 Ledenbrief van VNG van 16 oktober 2009 inzake stand van zaken uitvoering Wabo en handhaving VROM-taken. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 6 Ledenbrief van VNG van 28 oktober 2009 inzake sectorarrangementen jeugdwerkloosheid. Voorgesteld wordt, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afdoening. 4 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 18 november 2009 7 _Raadsadres van de heer M. van der Vlis, voorzitter van Reizigersvereniging ROVER van 9 oktober 2009 inzake de nota Gezamenlijk Openbaar Vervoer Amsterdamse Metropool. Voorgesteld wordt, deze nota in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen teneinde door te geleiden naar de raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten van 9 december 2009 ter afdoening. 8 Raadsadressen van burgers van 20 oktober 2009 inzake bezwaar tegen onderzoek Prorail naar gevolgen van het ontwerp-Tracebesluit spooruitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad traject Hoofddorp-Diemen voor de Beethovenbuurt. Voorgesteld wordt, deze raadsadressen in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten. 9 Raadsadres van een burger van 15 oktober 2009 inzake het voorbereidings- besluit Westelijk Stationseiland en Oosterdok. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen teneinde te behandelen in de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT. 10 Raadsadres van een burger van 9 oktober 2009, ingekomen bij de raadsgriffie op 22 oktober 2009, inzake het beleid van het 1012-gebied. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven. 11 Raadsadres van mevrouw H. Klomp, voorzitter van de bewonersvereniging Rond de Hallen van 23 oktober 2008 inzake de voorgenomen vestiging van het cultureel uitgaanscentrum De Hallen en een grote parkeergarage op de voormalige tramwerkplaats. Voorgesteld wordt, dit raadsadres door te geleiden naar stadsdeel Oud-West ter afdoening. 12 Brief van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 22 oktober 2009 inzake de bevindingen naar aanleiding van het vooronderzoek van de Rekenkamer Amsterdam naar de verstrekking van subsidies uit het veiligheidsfonds. Voorgesteld wordt, deze bevindingen voor kennisgeving aan te nemen. 5 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 18 november 2009 13 Raadsadres van een burger van 22 oktober 2009 inzake de aanleg van een raster in Amsterdamse Waterleidingduinen om herten binnen het terrein te houden. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en en afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT. 14 Brief van mevrouw E. Huiting, secretaris Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied van 14 oktober 2009 inzake de aanbieding van de conceptbegroting 2010 Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied. Voorgesteld wordt, deze conceptbegroting in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 15 Raadsadres van een burger van 12 oktober 2009 inzake respect voor mensenrechten. Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 16 Raadsadres van een burger van 19 oktober 2009 inzake goed omgaan met historische gegevens van de verkiezingsuitslag gemeenteraad 2006 door de Dienst Onderzoek en Statistiek. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie. 17 Raadsadres van een burger van 11 september 2009, ingekomen bij de raadsgriffie op 19 oktober 2009, inzake arbeidsintegratie bij DWI. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 18 Brief van de heer R. Schipper, campagneleider Klimaat & Energie van Greenpeace Nederland van 22 oktober 2009 inzake de aanbieding van de nota Graadmeter voor Energiebedrijven betreffende klimaatverandering. Voorgesteld wordt, deze nota voor kennisgeving aan te nemen. 19 Raadsadres van een burger van 20 oktober 2009 inzake de situatie binnen Pantar/WRA-groep. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 6 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 18 november 2009 20 Raadsadres van de heer G.J.C. Defourny, namens Vereniging van Huurders Delta Lloyd “La Grande Cour” van 1 november 2009 inzake de evaluatie van het ontwerp, het bouwproces en de beheerconstructie van het Westerdokseiland. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en en afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT. 21 Brief van de heer E. Jaensch, voorzitter van PHO Financiën van stadsdeel Zuidoost van 30 oktober 2009 inzake de verlaging van de solidariteitsheffing voor afvalstoffenheffing. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de slotbeschouwingen over de begroting 2010, op 16 en 17 december 2009. 22 Raadsadres van de heer P. Lankhorst, voorzitter van de Reizigers Advies Raad van 26 oktober 2009 inzake ingebruikneming busplatform IJSEI. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten. 23 Raadsadres van een burger van 26 oktober 2009 inzake verblijfsbestemming in Amsterdam. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 24 Brief van mevrouw M. Rietveld, griffier van stadsdeel Centrum van 30 oktober 2009 inzake het besluit van stadsdeelraad Centrum en het aangenomen amendement en de aangenomen moties omtrent De Rode Loper. Voorgesteld wordt, dit besluit te betrekken bij de behandeling van agendapunt 21, nota van uitgangspunten inzake de reconstructie van de Rode Loper. 25 Brief van de heer mr. L.F. Asscher, wethouder Haven van 3 november 2009 inzake de aanbieding van de derde kwartaalrapportage economische crisis. Voorgesteld wordt, deze rapportage — na behandeling in de raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven op 12 november 2009 — voor kennisgeving aan te nemen. 7
Agenda
7
train
Landelijk normenkader hulpmiddelen ACTIETEAM HULPMIDDELEN JANUARI 2020 1. Inleiding … ……....esseonsenennenscenseenssnnennennsendenneeneenenanenssennenneenvenneenvensernennernneneenvenernennrene De 2. A 3. Aanpak … senses venennensenenvensenveneenenvensenervenvenenenvenvenrevervenvenrevervenvenenenevenvenvevenvenvevvevenen D 4. Begrippenlijst … een oonnensensnennennsendenneeneonnennennenseenseenvenneenennennenneennennennvenvernvnseene D 5. Uitgangspunten … ….....svenssensonnennennennenseenvenneenennsennenseensenvernvensennennsennensernvenvensvanvvnnennerne  6. Landelijk normenkader hulpmiddelen … es ennennencenseonvenseenennsennennernnensennvenvenen Ö Bijlage 1: Betrokken partijen … sesso nsenennensconsceneonsennennsenvenneeneenenanennsennenseenvenneenensernenene ÍÌ Landelijk normenkader hulpmiddelen Januari 2020 | 1 e ® 1. Inleiding Bij de verstrekking van hulpmiddelen zijn veel partijen (uiteraard de cliënten zelf en hun naasten, leveranciers, gemeenten, zorgverzekeraars, zorgkantoren en zorgverleners) betrokken. Al deze partijen zijn zich ervan bewust dat passende hulpmiddelen voor mensen met een beperking voorwaardelijk zijn om optimaal te functioneren in de maatschappij. In veel gevallen gaat de verstrekking en reparatie van hulpmiddelen goed en staat de cliënt centraal. Helaas is dit nog niet overal het geval. Vooral bij complexe en/of spoedeisende ondersteuningsvragen ervaren cliënten nog knelpunten. We zijn het erover eens dat de verstrekking van hulpmiddelen beter kan en moet, daartoe dient dit normenkader. Het normenkader bevat een set van gedeelde waarden die worden bewaakt door (de bestuurders van) de betrokken partijen. Samenwerking tussen partijen in de toegang, levering en het gebruik (en onderhoud) van hulpmiddelen is cruciaal. Betrokken partijen werken al enige jaren aan het verbeteren en intensiveren van de samenwerking, met als doel de door de cliënten ervaren drempels in de toegang, levering en het gebruik (en onderhoud) van hulpmiddelen te verminderen. De betrokkenen! hebben sinds het najaar van 2019 gewerkt aan het opstellen van een Landelijk normenkader hulpmiddelen (hierna: het normenkader) dat integraal onderdeel uitmaakt van het Actieplan hulpmiddelen (hierna: het actieplan). Partijen verbinden zich aan de normen in het normenkader om de door de cliënten ervaren drempels in de uitvoeringspraktijk te verminderen en de toegang, levering en het gebruik (en onderhoud) van hulpmiddelen voor cliënten merkbaar te verbeteren. Gemeenten (Wmo 2015), zorgverzekeraars (Zvw), zorgkantoren (Wlz) en het UWV (WIA, Wajong en WOOZ) hebben de (wettelijke) opdracht om daar waar de noodzaak tot het verkrijgen van een hulpmiddel is vastgesteld, snel voor een adequate levering van een passend hulpmiddel te zorgen zodat cliënten optimaal kunnen functioneren in de maatschappij. Het normenkader ziet toe op de verwerking van de aanvraag, de levering en de service (waaronder reparaties en onderhoud) van hulpmiddelen. De normen sluiten aan op de ervaren problematiek die blijkt uit eerdere onderzoeken (waaronder domeinoverstijgend onderzoek). Daarnaast zijn er normen ontwikkeld voor de op dit moment door cliënten ervaren problematiek bij alle stelsels, maar die zich vooral voordoet bij hulpmiddelen die verstrekt worden vanuit de Wmo 2015. Dit betekent dan ook dat het normenkader grotendeels op de Wmo 2015 betrekking heeft. Het gaat hierbij om mobiliteitshulpmiddelen en persoonsgebonden hulpmiddelen. Leveranciers van communicatiehulpmiddelen of aard- en nagelvaste woningaanpassingen kunnen het kader wel als een handreiking gebruiken. Het normenkader is eigendom van de bestuurlijke tafel hulpmiddelen? Het normenkader hulpmiddelen wordt vóór 31 december 2020 geëvalueerd. De komende periode moet het gesprek blijvend gevoerd worden om te komen tot een — vanuit het cliëntperspectief bezien — goed ervaren uitvoeringspraktijk. 1 In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de partijen die betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van het normenkader. 2 De bestuurlijke tafel hulpmiddelen bestaat uit: de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Zorgverzekeraars Nederland, de branchevereniging voor hulpmiddelenleveranciers (Firevaned), het Hulpmiddelencentrum, leder(in), de Patiëntenfederatie Nederland, Per Saldo, het UWV, Ergotherapie Nederland, Revalidatie Nederland en het ministerie van vins: Landelijk normenkader hulpmiddelen Januari 2020 | 2 2. Doel Met het toepassen van het normenkader dient een tijdige toegang en levering van passende en adequate hulpmiddelen aan cliënten - en hiermee een merkbare verbetering in de verstrekking van hulpmiddelen - te worden gerealiseerd. Cliënten moeten hiermee in staat zijn om optimaal te functioneren in de maatschappij. Concreet wordt dit bereikt door: e het wegnemen van door cliënten ervaren knelpunten met betrekking tot de toegang, levering en het gebruik (en onderhoud) van hulpmiddelen, en e het faciliteren van en aanzetten tot verdere samenwerking tussen cliënten, gemeenten, leveranciers, revalidatiecentra, zorgkantoren, zorgverzekeraars en zorgverleners. 3. Aanpak Het actieteam, bestaande uit ruim 50 verschillende partijen en ervaringsdeskundigen, heeft in de periode tussen november 2019 en januari 2020 samengewerkt aan de totstandkoming van het normenkader. In verschillende bijeenkomsten, werksessies, interviews met cliënten en ontvangen signalen door het actieteam hulpmiddelen, is informatie opgehaald en besproken om te komen tot een door alle partijen gedragen versie van het normenkader. Daarnaast zijn de betrokken partijen in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op de verschillende conceptversies van het normenkader. Bij het opstellen van het normenkader is uitgegaan van de vier stappen die een cliënt zet vanaf het moment dat de cliënt zicht meldt met een ondersteuningsvraag tot en met de evaluatie na ingebruikname van een hulpmiddel (de in figuur 1 opgenomen vier thema’s vormen een cliëntreis). Tijdens de cliëntreis ligt aan elke stap een goede communicatie met de cliënt ten grondslag, dit is dan ook het overkoepelende thema 1. ® ee 4. Begrippenlijst Onderstaand zijn de definities weergegeven van de meest gehanteerde begrippen binnen het normenkader. e Adequaat hulpmiddel: Een adequaat hulpmiddel is een hulpmiddel dat aansluit bij de ondersteuningsvraag van de cliënt en gelijktijdig aansluit op een functioneel advies/het pakket van eisen. e Alle partijen: Partijen betrokken bij de verstrekking van hulpmiddelen, waaronder: hulpmiddelenleveranciers, gemeenten, revalidatiecentra, zorgverzekeraars, zorgkantoren, zorgverleners, cliënten en hun naasten. In tabel 1 wordt per norm gespecificeerd op welke partij een norm van toepassing is. e Cliënt: Mensen met een ondersteuningsvraag (en hun naasten), oftewel de eindgebruikers van hulpmiddelen. e Complexe ondersteuningsvragen: Het begrip complexe ondersteuningsvraag is moeilijk af te bakenen. Er kan op verschillende manieren vanuit de verschillende partijen naar de definitie ‘complexiteit’ worden gekeken. Voor dit normenkader is afgesproken onder complexe ondersteuningsvragen aanvragen te definiëren waarbij vooraf de inschatting door de financier kan worden gemaakt dat meer dan vier inhoudelijke contactmomenten met de cliënt nodig zullen zijn. Op het moment dat sprake is van een complexe ondersteuningsvraag wordt hierop actief geanticipeerd richting de cliënt. Landelijk normenkader hulpmiddelen Januari 2020 | 3 e Financier: Betaler van het hulpmiddel. Dit zijn de gemeente, de zorgverzekeraar, het zorgkantoor of het UWVV. e Hulpmiddelen: Mobiliteitshulpmiddelen en persoonsgebonden hulpmiddelen. e Leverancier: Hulpmiddelenleverancier. Figuur 1: Thema's normenkader (@) Thema 1 Communicatie Thema 2 Thema 3 U Thema 5 @) am eN Toegang/ STe Te KS Inkoop, leveren en Gebruiken en aanvraagprocedure uitproberen LE ENE ETE DT) Me iK beslissen ® 4, Uitgangspunten Bij de totstandkoming van het normenkader is een aantal uitgangspunten naar voren gekomen dat onderdeel is van de huidige wetgeving. Deze punten zijn niet opgenomen als norm, maar maken onderdeel uit van onderstaande uitgangspunten van het normenkader. Uitgangspunten normenkader e De cliënt en zijn naasten (hierna: de cliënt) staan in alle gevallen centraal. De betrokkenen nemen elke vraag en ieder signaal van de cliënt serieus, benutten de ervaringsdeskundigheid van de cliënt en verplaatsen zich in de positie van de cliënt. ledereen behandelt elkaar met respect, communiceert met fatsoen en houdt het gezamenlijk doel voor ogen. e De financier is eindverantwoordelijk voor het passend en tijdig leveren van een adequate voorziening waarbij integraal wordt gekeken naar samenhang met andere hulpmiddelen en/of diensten. Dit kan onder omstandigheden betekenen dat een cliënt een tijdelijke voorziening verstrekt krijgt, bijvoorbeeld in het geval een maatwerkvoorziening lang op zich laat wachten omdat deze op maat moet worden gemaakt. De gemeente is op voet van de Wmo 2015 gehouden om maatwerk te leveren en in het onderzoek rekening te houden met alle omstandigheden. Daarbij kan ook de levensfase van de cliënt een aspect zijn. e De cliënt wordt zo snel mogelijk geïnformeerd over de mogelijkheid om het hulpmiddel middels een persoonsgebonden budget (pgb) zelf aan te schaffen. Zo is de cliënt in staat om een weloverwogen bewuste positieve keuze te maken voor pgb als de cliënt budgetvaardig is. Hierdoor is een pgb een gelijkwaardig alternatief voor zorg in natura. Indien een cliënt een hulpmiddel aanschaft met een pgb, treedt de cliënt zelf op als opdrachtgevende partij richting de leverancier. De normen zijn in dat geval niet voor de financier, maar voor de budgethouder van toepassing. e Voor cliënten die gebruikmaken van een pgb geldt dat de hoogte van het tarief voor hulpmiddelen gefinancierd met een pgb met de budgethouder wordt afgestemd, inclusief het pakket van eisen. Het is van belang dat het pakket van eisen op basis van functionaliteiten is opgesteld en dat hierbij rekening wordt gehouden met de wensen en behoeften van de cliënt. Landelijk normenkader hulpmiddelen Januari 2020 | 4 Het gaat hier om een functioneel pakket van eisen, dus niet over bijvoorbeeld het merk en/of type hulpmiddel. In de toekenningsbeschikking die de budgethouder ontvangt staat duidelijk beschreven hoe het tarief tot stand is gekomen, of dit tarief inclusief verzekering, service, onderhoud en reparatie is, en wat de looptijd (termijn) is voor deze onderdelen. Het tarief wordt vastgesteld met inachtneming van het maximumtarief voor een vergelijkbare voorziening (op basis van het functionele pakket van eisen) in zorg in natura en kan bijvoorbeeld bepaald worden op basis van drie offertes die door de cliënt zijn opgevraagd. Daarin moet rekening worden gehouden met de kosten voor verzekeringen, service, onderhoud en reparatie en kan een gemeente een apart onderhoudstarief vaststellen, dat cliënten zelf ter beschikking krijgen en dat hoeft niet per se bij een gecontracteerde aanbieder gebruikt te worden. e De betrokken partijen zetten zich in om klachten en bezwaren zoveel als mogelijk te voorkomen. Hierbij kan ervoor worden gekozen om lokale mediation in te zetten en/of het advies- en informatiepunt ‘Het Juiste Loket’ te betrekken. Bij ‘Het Juiste Loket’ kunnen zowel cliënten als professionals terecht. e Beleid op het terrein van hulpmiddelen wordt mede in overleg met cliënten- en patiëntenorganisaties en in afstemming met cliënten verder ontwikkeld. Status normenkader e De betrokken partijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk en streven gezamenlijk naar het toepassen van het normenkader hulpmiddelen. Het toepassen van de normen en daarmee het realiseren van het doel van het normenkader, wordt versterkt door het realiseren van de acties uit het actieplan hulpmiddelen. e Het normenkader geldt voor alle partijen die betrokken zijn bij de verstrekking van hulpmiddelen, maar is per individuele norm gericht op die onderwerpen/partijen waar de problematiek op van toepassing is. In de normen is weergegeven op welke specifieke onderwerpen/partijen een norm van toepassing is. e Alle partijen handelen in lijn met en in de geest van het normenkader vanuit het perspectief van de cliënt en zorgen, binnen bestaande (contractuele) afspraken, voor passende oplossingen. Waar noodzakelijk en waar mogelijk worden met wederzijds goedvinden aanvullende en/of nieuwe afspraken gemaakt. e Het normenkader heeft niet als doel limitatief te zijn. e Deze versie van het normenkader is een basisset en groeidocument. De normen die in deze versie zijn opgenomen, zijn gericht op de meest urgente problematiek (op basis van huidig onderzoek en signalen) en bevatten normen waarover op dit moment afspraken konden worden gemaakt. Waar nodig dient het normenkader periodiek (in het begin jaarlijks) te worden aangepast op basis van ervaringen en actuele ontwikkelingen. Landelijk normenkader hulpmiddelen Januari 2020 | 5 ee ® 3. Landelijk normenkader hulpmiddelen In tabel 1 zijn de normen opgenomen die zijn opgesteld voor ieder van de vijf thema's die centraal staan in de cliëntreis bij de verstrekking van hulpmiddelen (figuur 1). Bij iedere norm wordt een handreiking gedaan die de realisatie van de norm kan ondersteunen. Tabel 1. Landelijk normenkader hulpmiddelen Essentie van thema 1 De cliënt wordt proactief geïnformeerd gedurende de gehele cliëntreis. Thema 1 1. De gemeente en leverancier zorgen voor een eenduidig | 1.1.Bij de gemeente wordt in alle gevallen een casemanager aangesteld en vast aanspreekpunt voor de cliënt, die die zorgt dat het passende hulpmiddel er komt en naar tevredenheid verantwoordelijk is voor een goed proces van aanvraag is van de cliënt. tot en met gebruik (en onderhoud). 1.2. Bij de leverancier wordt in ieder geval, wanneer sprake is van een D q complexe ondersteuningsvraag, een casemanager aangesteld. 2. De gemeente en/of leverancier houdt de cliënt proactief | 2.1.In alle gevallen bij wijzigingen. en periodiek op de hoogte van de voortgang van 2.2.Bij maatwerk maakt de casemanager van de gemeente en/of de Communicatie zijn/haar aanvraag en/of levering van het betreffende leverancier in samenspraak met de cliënt afspraken over de hulpmiddel (nieuwe aanvragen en reparaties van frequentie en wijze van contact. hulpmiddelen). 3. Alle partijen communiceren in begrijpelijke taal. 3.1. Alle communicatie en uitingen zijn op B1-taalniveau (waar mogelijk op A2-taalniveau) en bieden in ieder geval uitleg op een begrijpelijk niveau. Landelijk normenkader hulpmiddelen 21 januari 2020 | 6 Essentie van thema 2 De toegang-/aanvraagprocedure is zo ingericht zodat een passend hulpmiddel zo snel als mogelijk wordt verstrekt. Thema 2 1. Alle partijen voorkomen onnodige herhaling van de 1.1 In alle gevallen brengt de gemeente het mogelijke voortraject van uitvraag van (medische) gegevens en maken de cliënt voor het aanvraagproces in beeld door dit expliciet mee te onderscheid tussen een bekende of nieuwe cliënt. nemen bij de intake. 1.2 Bij een bekende cliënt, waarbij sprake is van levenslang gebruik, zet de gemeente in beginsel een herhaalaanvraag/vervangingsvraag direct door naar de leverancier (in het geval van pgb, stelt de gemeente een toereikend budget beschikbaar) zonder een nieuw beoordelingsonderzoek uit te voeren. Toegang- 7 : . faanvraagprocedure 2. De gemeente legt in samenspraak met de cliënt contact | 2.1. Bij complexe ondersteuningsvragen wordt door de gemeente, zodra met de leverancier(s) bij de aanvraag. mogelijk, contact gelegd met de leverancier(s). 3. De gemeente, het zorgkantoor en de zorgverzekeraar 3.1 In alle gevallen. nemen waar mogelijk de aanvraag tijdens de revalidatie in behandeling indien een cliënt in een revalidatiecentrum is opgenomen is. Het revalidatieteam wordt bij de aanvraag betrokken$. Bij de aanvraag wordt rekening gehouden met de ontslagdatum van de cliënt. Landelijk normenkader hulpmiddelen Januari 2020 | 7 hulpmiddel. em errekgreronderseuning ealeatenom Thema 3 1. De gemeente en leverancier nemen het functionele 1.1 In alle gevallen staat de ondersteuningsvraag van de cliënt centraal. advies van een ergotherapeut in acht bij de selectie van | 1.2 In alle gevallen wordt het functionele advies van een eventueel mn een hulpmiddel. Het functionele advies van het betrokken ergotherapeut in acht genomen. Pe revalidatieteam is leidend, tenzij… 1.3 Bij complexe ondersteuningsvragen is het functionele advies van Kes een revalidatieteam in beginsel leidend. A 1.4 Bij complexe ondersteuningsvragen wordt, indien van toepassing, bij kB het opstellen van een eventueel advies van het revalidatieteam voor Se een specifiek hulpmiddel eerst afgestemd met de betreffende gemeente en leverancier. Selecteren, uitproberen/passen en 2. De leverancier biedt de cliënt de mogelijkheid het 2.1 In alle gevallen wordt mogelijk gemaakt dat de cliënt een hulpmiddel VAES functioneren en het gebruik van een hulpmiddel vooraf op goed kan testen. en in relevante omstandigheden te testen/passen, om zo goed als mogelijk aan te sluiten op de wens van cliënt. 3. De leverancier maakt de technische vertaalslag (aan de | 3.1 In alle gevallen betekent in samenspraak met de cliënt dat wordt hand van het functionele advies) en selecteert in geluisterd naar de behoefte van de cliënt en dat diens kennis en samenspraak met de cliënt een passend hulpmiddel. ervaring altijd wordt meegenomen in de vertaalslag. Landelijk normenkader hulpmiddelen Januari 2020 | 8 Essentie van thema 4 De cliënt verneemt tijdig wat de verwachte levertijd is. Het maat op gemaakte hulpmiddel blijft voor de cliënt beschikbaar. Lule. 1. De leverancier maakt samenwerkingsafspraken (op 1.1 In een nieuw af te sluiten contract tussen een gemeente en basis van het verhuisconvenant, over de leverancier is de handreiking inkoop hulpmiddelen* de basis voor de vakantieregeling en het behoud van op maat gemaakte inkoop en worden altijd samenwerkingsafspraken tussen meerdere hulpmiddelen) met andere leveranciers. leveranciers en/of gemeenten opgenomen onder andere ten aanzien van het behoud van op maat gemaakte hulpmiddelen (bijvoorbeeld bij een verhuizing tussen gemeenten, overgang tussen stelsel of wijziging van leverancier). 2. De gemeente stelt service-level afspraken vast over de | 2.1 In nieuw af te sluiten contracten worden altijd afspraken over lever- Inkoop, leveren en wacht- en levertijden in het contract met de leverancier en wachttijden opgenomen, tenzij… instrueren en stuurt daarop. 3. De leverancier neemt binnen vijf werkdagen na 3.1 In alle gevallen. ontvangst van de leveringsopdracht contact op met de cliënt over het (leverings)proces. 4. Na de (eerste) passing, verstrekt de leverancier een 41 In alle gevallen. eenduidige informatie over de verwachte levertijd. De leverancier houdt zich hierbij aan de service-level afspraken over de lever- en wachttijden in het contract met de gemeente. 4 Voor de geactualiseerde handreiking inkoop hulpmiddelen opgesteld door de VNG, Firevaned en leder(in) klikt u hier of gaat u naar: https://vng.nl/sites/default/files/publicaties/2019/inkoop- hulpmiddelen _20181214.pdf Landelijk normenkader hulpmiddelen Januari 2020 | 9 Essentie van thema 5 De cliënt ontvangt ook na levering van een hulpmiddel goede service. De cliëntervaring wordt periodiek gemeten. Thema 5 1. De gemeente en leverancier voeren periodiek een 1.1 Waar mogelijk kan worden aangesloten bij het wettelijke cliënttevredenheidsonderzoek uit waarin wordt cliëntervaringsonderzoek. gereflecteerd op het gehele proces van verstrekking / \J van hulpmiddelen en stellen op basis van de A LN uitkomsten verbetermaatregelen op. 2. De leverancier neemt na levering van een hulpmiddel 21 In alle gevallen. contact op met de cliënt waarbij de Gebruiken en evalueren ondersteuningsvraag complex is geweest. 3. De leverancier en gemeente informeert waar cliënten 41 Firevaned heeft met haar leden een landelijk dekkend service terecht kunnen voor service en reparatie en helpen in apparaat. Een belangrijk project is het ontwikkelen van een plan geval van spoed binnen 24 uur. Indien de reparatie niet voor 24/7 service en reparatie voor reparatieverzoeken van cliënten binnen 24 uur uitgevoerd kan worden, informeert de die buiten de woonplaats of woonregio verblijven. Firevaned zet leverancier de cliënt over de verwachte reparatietijd. hiervoor een onderlinge samenwerking op, zodat cliënten te allen tijde kunnen rekenen op 24/7 service en reparatie, waar ook in Nederland. De Patiëntenfederatie Nederland, leder(in) en Per Saldo worden bij de opzet betrokken. Landelijk normenkader hulpmiddelen Januari 2020 | 10 ee ee Bijlage 1: Betrokken partijen ALS Nederland ALS op de weg Dwarslaesie Organisatie Nederland Firevaned EMB Nederland Heeroma Zorgwinkel leder(in) Hulpmiddelencentrum KNGF Linde Patiëntenfederatie Nederland Kersten Hulpmiddelen Vegro Per Saldo Medux Reuma Nederland Meyra Spierzieken Nederland NVOS-Orthobanda Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland Ortho Innovatief RSR Vegro Welzorg Gemeente Amstelveen/Aalsmeer Gemeente Apeldoorn De Hoogstraat Revalidatie Gemeente Capelle aan den IJssel Ergotherapie Veltman Gemeente Den Haag Ergotherapie Nederland Gemeente Gouda Ipse de Bruggen Gemeente Haarlem Noordwest Ziekenhuisgroep Gemeente Helmond Roessingh Centrum voor Revalidatie Gemeente Rotterdam Revalidatie Nederland Gemeente Utrecht VRA Gemeente Wijk bij Duurstede VNG a.s.r. Verzekeringen DSW Ministerie van VWS Menzis UWV O.N.V.Z. Vilans VGZ Wij zien je Wel Zorgverzekeraars Nederland Landelijk normenkader hulpmiddelen Januari 2020 | 11
Onderzoeksrapport
12
train
VN2023-018302 N% Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, S E D Zo Jeugd en Amsterdam Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, x Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 13 september 2023 Ter kennisneming Portefeuille MBO en Toeleiding Arbeidsmarkt Agendapunt A Datum besluit n.v.t. Onderwerp Raadsbrief m.b.t. brief minister inzake ROC TOP De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over een brief van de minister van OCW inzake ROC TOP en in de bijlage de desbetreffende brief van de minister. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Bij brief van 20 februari 2023 heeft wethouder MBO de raad geïnformeerd over de start van verkennende gesprekken tussen ROC TOP en ROC van Amsterdam-Flevoland (ROCvA-F) naar de mogelijkheid van een verregaande samenwerking. Dit traject is geïnitieerd door het bestuur van ROC TOP, omdat deze instelling op termijn te klein en daarmee te kwetsbaar wordt om zelfstandig te blijven bestaan. Samen met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft de wethouder zijn steun uitgesproken voor deze gesprekken. Met deze raadsinformatiebrief van 3 juli informeert de wethouder de raad over de brief waarmee de minister van OCW de Tweede Kamer informeert over de lopende gesprekken. De raadsinformatiebrief is ook direct via de Dagmail van 3 juli gedeeld met de raad. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding Openbaar Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.9 1 VN2023-018302 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, EF D Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam ‚ . lijk Zorg % Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 13 september 2023 Ter kennisneming AD2023-061639 230703 Kamerbrief inzake ROC TOP. pdf (pdf) AD2023-061638 230703 Raadsbrief mbt brief minister inzake ROC TOP.pdf (pdf) AD2023-061636 Commissie SED Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OJZD, Marjolein Dekker, bestuurszaken. OJZ@amsterdam.nl Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1644 Publicatiedatum 29 december 2017 Ingekomen onder M Ingekomen op woensdag 20 december 2017 Behandeld op woensdag 20 december 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Boldewijn en Mbarki inzake de Taxiverordening Amsterdam 2012 (verschuiven handhaving van individuele chauffeur naar TTO (collectief). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Taxiverordening Amsterdam 2012 en de Verordening op de heffing en invordering van leges 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1600). Constaterende dat: — De 'Wet personenvervoer 2000 de gemeenteraad de bevoegdheid geeft regels te stellen ter bevordering van de kwaliteit van op de gemeentelijke openbare weg aangeboden taxivervoer en in de artikelen 82a en 82b van de Wet personenvervoer 2000 en artikel 3 van de Uitvoeringsregeling kwaliteit taxivervoer 2011 de omvang van gemeentelijke bevoegdheid is bepaald; — Op grond van de Taxiverordening Amsterdam 2012 onder kwaliteit van het taxivervoer in Amsterdam o.a. wordt verstaan dat de Toegelaten Taxi Organisaties (TTO's) ervoor zorgdragen dat de aangeslotenen zich houden aan de algemene regelgeving en specifieke gedragsregels in Amsterdam. Overwegende dat: — Het voor het bevorderen van de kwaliteit van taxivervoer in Amsterdam wenselijk is dat TTO's zelf controleren op de nalevering van regels door aangesloten chauffeurs; — Controles en handhaving op 110-niveau kan leiden tot meer eigen verantwoordelijkheid en het vergroten van het zelfreinigend vermogen van de TTO's en Amsterdamse taxichauffeurs; — TTO's die zich niet tot het uiterste inspannen om hun aangesloten chauffeurs te corrigeren hun 110-vergunning kunnen verliezen; — Handhaving op chauffeurs door gemeentelijke handhavers ongelijkheid in de hand werkt, gezien de beperkte bevoegdheid van de gemeentelijke handhavers; — Bij de inzet van gemeentelijke handhavers er sprake is van (schaars) gemeenschapsgeld wat wordt ingezet, terwijl de TTO's ook een eigen verantwoordelijkheid hebben en controle en toezicht op 110-niveau veel efficiënter ingezet kan worden; — De gemeentelijke handhavingscapaciteit in de stad onder druk staat door toenemende drukte en overlast. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteraad R Nummer 1644 Motie Datum 29 december 2017 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Meteen voorstel te komen waarbij de handhaving op TTO-schaal plaats gaat vinden, waar bij (aanhoudend) slecht gedrag van individueel aangesloten chauffeurs de TTO gestraft wordt i.p.v. de focus op handhaving op individuele chauffeurs via de TTO's; 2. Samen met de TTO's met een plan te komen waarbij de TTO's in gezamenlijkheid een eigen (privaat) handhavingsteam zullen opzetten; 3. TTO's die chauffeurs hebben die aanhoudend slecht gedrag vertonen dienen uitgesloten te worden van taxivervoer door het uiteindelijk intrekken van de TTO- vergunning; 4. Te stoppen met het individueel straffen van aangesloten chauffeurs via de TTO's middels een rapport van bevindingen(RvB). Individuele chauffeurs kunnen uiteraard nog wel individueel gestraft worden middels een mulderboete; 5. De Taxiverordening Amsterdam 2012 hierop aan te passen. De leden van de gemeenteraad H.B. Boldewijn S. Mbarki 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1879 Ingekomen onder AT Ingekomen op donderdag 7 november 2019 Behandeld op donderdag 7 november 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Vroege inzake exploitatievergunningen voor passagiersvaart (Vereenvoudiging van de vervanging van passagiersvaartuigen in de overgangsfase van het oude naar het nieuwe vergunningenbeleid voor exploitatievergunningen) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de concept beleidsregels voor het omzetten van exploitatievergunningen voor passagiersvaart en de conceptwijziging van de Regeling op het binnenwater 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1798). Overwegende dat: — Met de wijziging van het uitgiftestelsel vergunningen passagiersvaart een andere indeling wordt gehanteerd van de typen vaartuigen waarvoor vergunningen aangevraagd kunnen worden; — De vervangingsregeling in het huidige beleid en de vervangingsregeling in het voorgestelde beleid het reders mogelijk maakt om binnen de voor die regeling geldende segmenten vaartuigen te vervangen; — De omzetting van vergunning van onbepaalde tijd naar een nieuwe vergunning van bepaalde tijd van invloed is op de bedrijfsvoering van reders; — Het wenselijk is om reders eenmalig in de gelegenheid te stellen om zelf binnen hun eigen vloot de volgorde van de om te zetten vergunningen te bepalen binnen de bestaande of de nieuwe segmentindeling en aan de gemeente kenbaar te maken: — Als reders hiervan gebruikmaken er geen sprake van nadeelcompensatie kan zijn voor nog niet terugverdiende vaartuigen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Reders de mogelijkheid te geven om bij de omzetting van vergunningen van onbepaalde tijd naar bepaalde tijd zelf de volgorde van de om te zetten vergunningen te bepalen binnen de bestaande of de nieuwe segmentindeling; 2. Reders de mogelijkheid te geven om de door hen gewenste volgorde binnen hun eigen vloot kenbaar te maken naar aanleiding van het voornemen van de gemeente de vergunningen om te zetten van onbepaalde tijd naar bepaalde tijd; 3. Voor het overige één vervangingsregeling te hanteren die ook gericht is op de nieuwe situatie en de nieuwe segmentindeling; 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1879 Moti Datum 7 november 2019 one 4. De beleidsregeling en uitgifteregeling daarop aan te passen en tevens daarin de overwegingen te verwerken. Het lid van de gemeenteraad J.S.A. Vroege 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 138 Publicatiedatum 17 februari 2016 Ingekomen onder R’ Ingekomen op woensdag 10 februari 2016 Behandeld op woensdag 10 februari 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake het Jaarverslag Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2014 (meer tanden voor de TAC). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Jaarverslag Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 90). Constaterende dat: — uit gesprekken met betrokkenen blijkt dat in de planvoorbereiding soms pas in een laat stadium geconstateerd wordt dat een initiatief ook nog in de Hoofdgroenstructuur (HGS) ligt, waardoor de HGS als een struikelblok wordt ervaren; — er per planvoorbereiding niet het besef is in hoeverre andere projectplannen ook de Hoofdgroenstructuur aantasten en hierdoor de indruk kan ontstaan dat een project wel kan in de HGS omdat er genoeg HGS is (de 'salami-blik'). Overwegende dat: — als de HGS bij een initiatief als uitgangspunt wordt genomen de mogelijkheden en onmogelijkheden eerder worden vastgesteld. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — bij de planvorming van initiatieven in een vroeg stadium een verplichte HGS- controle op te nemen; — de uitkomst van de HGS-controle in een vroeg stadium mee te nemen in de planvorming. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
% Amsterdam 2x Amsterdam, een stad uit duizenden 2023 2026 Ki De Bn a k Î £ OU OO eN DS | / / Mn, M SEL mr: Se | an” ‘ S | 0 \ | . / | Bi bn eN on N | E mm mien End EE T Nn h OO Li cd el Eet Pein ed be — en ad ER nr Ee ader À e ef Sf À NG An Pd ee d gs | En | ©) S/n EAN 4 Ne 5 \ =N Se id 5 Ye VENS A STENEN ia SA JF CERES EN he e + 5 \ Ë DS © d 5 bn | LS 4 f Àl J AN Pd N es S | Aes AN. ET Ed KAn ge 5 iS ns a Ams lak A dn k A RE A4 \ jn he Rr Pi Alie en \ Î 10 12 a & nn ee ns mn, — À ke d 5 B PF _ 5 L en e, Xe EN Ni kh ien. a _| jans Pf es TN EL mr à NS Net u, L A | ere Voorwoord A _Inclusiviteit Normstellen, TT h, ze EK ETE en : Ae Dise) Pp / Po ee onder druk agenderen, Od b hj dae Je £ he L DN í Kk Aa f ad nn Î a el arke 7 IR he ns En mi A es Inleiding 6 ondersteunen Ts Gi \ } ki ú * a a ne, ka N ne j En ER me d he, ' « Fn SE Mn A Ates AN A ne TR OR 7 ee | DE iste MA ITR PE : | md KPN he Ies rr En ne Ee 4 _— 5 Ts LAN hete | Et Di g, gr nn 18 24 bi OFI EN te So Jem IE sn delnh |= È Be r Ì \ \ pr 5 — , 4 baard 117 ir Antidiscriminatie: Emancipatie: EE UE / |, % ES PF» A zr on ren naar een stad naar een stad Sr Mel (7 &_ W/ | | | kt Jf waar je je vrijen met ruimte om NON RSS TENEN uj vam En SR 24 beschermd voelt _ jezelf te zijn et. Er Art Áy ja on = J J Pi NRS e; ä Ln E f UE e rg À k | nk = aj ; BE n x vl > El, ei a er mn N Aj / SEA Te TV | PMA 1 € DP R —À Lr f Es ij Nn EK, O 30 n W Eel f \ ei ” d 1 ens í PC 3 ml EE k LX i B mn en en PATS egt ed Pet 8 à ), Ki P_4 / oi „5 zb 2e RT Er ii . 5 a Te mmm 2 fd 5 En ie In gesprek met: Eee ed Z | in iano Ol 8 ne ZT Er de Luciano Olz EE zeN, i ke == =: . Alejandra Ortiz 14 MEE ee an e | Jelger Bakker 16 Te _ nn a On Pe Ei : En = _ ed | he N mn . | ES iS ® ad n Se Fenna Corstanje 22 En. _ en Ee = Ee es s ee Oumaima Al Adbellaoui 26 ne nn En si Lievnath Faber 28 ee mn im ms _ p 4 ld ee - ó zE : nclusie en Antidiscriminatiebeleid d VA) Amsterdam, \ een stad uit duizenden —_____________ an. Mijn moeder was veertien toen ze werd Terwijl ik opgroeide, gaf mijn moeder me De stad bood me, net als zovelen voor en na mij, Daarom blijf ik me als wethouder inzetten om uitgehuwelijkt. Dat ze ging trouwen, en met hoop. Ze vertelde ons verhalen over onze de bescherming en de nieuwe wortels die ik ongelijkheid zichtbaar te maken. Om de wie, hoorde ze pas op de dag zelf. Toen ze familiegeschiedenis, maakte gerechten van nodig had. De stad bood me de erkenning en uitsluiting die we nog niet goed in kaart hebben, net 27 was, reisde ze met zes kinderen naar de plek waar zij opgroeide en deelde herkenning van anderen die op vergelijkbare te onderzoeken. Om de discriminatie die we een vreemd land, haar man achterna. Maar Marokkaanse rituelen met ons. Zo leerden manieren hebben moeten vechten om zichzelf duidelijk zien, te bestrijden. En om iedereen die toen ze eenmaal aankwam in Nederland, we wie zij was en waar ze vandaan kwam, te kunnen zijn. Het zijn de mensen bij wie wil bijdragen aan die strijd en ieder die zich wil trof ze een leeg huis aan. Haar man had en waar onze wortels lagen. Maar ik leerde ik me nog steeds het meest thuis voel. emanciperen, te ondersteunen. Want de ruimte haar verlaten en alle bezittingen ook buffelen. Ik moest door mijn Onze achtergronden mogen dan verschillen, die we hebben en elkaar geven om volledig meegenomen. achtergrond keihard werken, veel harder maar onze strijd is dezelfde. mens te zijn is het meest kostbare, maar ook het dan veel andere leerlingen. Eerst op het meest kwetsbare dat we bezitten. In juni 2022 overleed ze tijdens een mbo, toen op het hbo, met talloze En dat is wat veel van mijn werk als wethouder vakantie in Marokko, op 74-jarige leeftijd. bijbaantjes om mezelf overeind te houden. nu ook inspireert. Het ondersteunen van Touria Meliani Na een leven lang fulltime werken in de Totdat ik opbrandde. Ik had net als mijn gemeenschappen die elkaar omhoog helpen en Wethouder Inclusie en Antidiscriminatiebeleid schoonmaak en in verzorgingstehuizen, moeder te veel van mezelf geëist. elkaar vieren in hun zoektocht naar wie ze zijn en Gemeente Amsterdam = terwijl ze Nederlands leerde en haar wat ze bindt. De mensen die in deze stad op kinderen in haar eentje opvoedde, liet ze Om op mijn pootjes terecht te kunnen zoek blijven gaan naar de ruimte om volledig ons niet alleen een eigen huis maar ook komen, moest ik me losmaken. Losmaken zichzelf te zijn, als mens in al hun verschillende nog spaargeld achter. Zelfs na haar dood van de gemeenschap waarin ik was identiteiten. Die elkaar helpen met de wou ze nog voor ons zorgen. Dat was opgegroeid, met strenge regels en omstandigheden die zoveel invloed hebben typisch mijn moeder. beperkte mogelijkheden voor jonge op de kansen die we in dit leven krijgen. vrouwen. Losmaken van mijn familie, mijn Als ik zie waar ik vandaan kom, is waar ik nu achtergrond en mijn wortels. Pas toen kon Een van de voorbeelden van het diversiteits- sta bijna onvoorstelbaar. Maar het maakt ik mezelf worden en me verbinden met iets beleid van de gemeente Amsterdam dat me aan ook dat ik me als wethouder van deze nieuws. En die vrijheid vond ik, toen ik het hart gaat, is de oprichting van de Vrouwen- schitterende stad met een passie inzet eenmaal zelfstandig op kamers woonde, in rechtswinkel. Talloze vrouwen hebben daar de voor de portefeuille Inclusie en Anti- Amsterdam. afgelopen tijd toegang tot rechtsbijstand discriminatiebeleid. We passen nooit alleen gekregen. Vrouwen die zonder deze toegang in maar in één hokje, zoals Sinan Gankaya Amsterdam was voor mij, net als het al een ongelijke positie waren gebleven. En soms schijft in ‘Mijn ontelbare identiteiten’. eeuwenlang voor zoveel mensen is, de stad stel ik me voor dat mijn moeder een van die We zijn, wanneer we de ruimte krijgen waar je kunt breken met wat je kent om te vrouwen in die wachtkamer was geweest. om volledig onszelf te zijn, als mens een vinden wie je bent. Waar je je niet alleen Dat mijn moeder daar op haar 27e naar binnen optelsom van verschillende identiteiten. kunt losmaken van de rollen waar anderen had kunnen lopen, en kennis en hulp had En factoren als armoede, ongeletterde je in dwingen, maar ook van je eigen gekregen. Hoeveel impact de hulp aan één ouders, beperkte vrijheid, onveilige vooroordelen en aannames. vrouw zou hebben gehad op de verschillende leefomstandigheden en schulden — het zijn generaties van mijn familie en de gemeenschap pn allemaal omstandigheden die een grote Maar vrijheid zonder verbinding verandert waarin ik opgroeide. 4 S impact hebben op de kansen die je in het snel in vervreemding; we bestaan immers 4 5 N leven krijgt. alleen in relatie tot anderen. De vrijheid die /À Be te . ik vond in Amsterdam bestond niet alleen Clk B uit waar ik me van kon losmaken. De magie d Ke van vrij zijn in Amsterdam bestond juist uit jd En k de mensen met wie ik me kon verbinden. E _ p Ik had anderen nodig om mezelf te ed kunnen zijn. d ï 4 te g ra is kca fl SS ÁN dn ) | En Visiedocument 2023/2026 Inclusie en Antidiscriminatiebeleid 5 eN Amsterdam, een stad uit duizenden —_________ “We zijn een solidaire stad waar mel ich durven laten h n e | | Nn mensen zich durven laten horen, h lek 7 un piek opeisen. iversiteit en inclusie bepalen Al deze nieuwkomers voelen zich Gelukkig lijkt het bewustzijn over het gif Dis succes van Amsterdam. aangetrokken door Amsterdam, de stad van van discriminatie en de effecten hiervan te Al eeuwenlang vestigen zich mogelijkheden. Door alle ontmoetingen groeien, zowel in Amsterdam als in de rest Dit visiedocument zet de . …. . : met al die bijzondere mensen in de stad van het land, mede dankzij de organisaties hoofdlijnen uit voor het jaarlijks duizenden nieuwkomers, weten ze: als die ander hier zichzelf kan en activisten die zich hier al jaren over Beleidskader Antidiscriminatie- van dichtbij en (heel) ver weg. Die zijn, dan kan ik dat ook in Amsterdam. We uitspreken. Het is belangrijk dat overheden e en skader n terscriminatie dynamiek maakt de stad bijzonder zijn ook een solidaire stad waar mensen hun rol pakken. Uitsluiting is een probleem beleid en Inclusie 2023-2026. aantrekkelijk. Amsterdam is de zich durven laten horen en hun plek van ons allemaal, niet alleen van diegenen Het bouwt voort op de en stad waar mensen naartoe komen opeen zie de grote Black Lives Matter die gemarginaliseerd worden. Onlangs van eerdere collegeperiodes, … n emonstraties en de regenboogvlag die werden een nationaal coördinator tegen aangevuld met informatie uit een om vrij te kunnen zijn. veel Amsterdammers uit solidariteit discriminatie en racisme, een nationaal . uithangen als recente voorbeelden. De stad coördinator antisemitismebestrijding, nieuwe reeks werkbezoeken, De nieuwkomer uit een ver land kan hier steunt bewegingen die hun stem laten en een regeringscommissaris seksueel kennissessies, de nieuwste terecht in een gemeenschap van mensen horen voor meer gelijkheid. Hier was het grensoverschrijdend gedrag en seksueel inzichten uit onderzoek en met dezelfde achtergrond. De allereerste huwelijk ter wereld voor mensen geweld aangesteld. Stappen in de goede uiteraard het coalitieakkoord: homoseksuele jongen die een benauwd en van gelijk geslacht, in 2001. Hier werden in richting. Het is de prioriteit van de eenzaam leven in een klein dorp ontvlucht, 2016 de zwarte pieten bij de intocht van gemeente Amsterdam om ongelijkheid vindt eindelijk gelijkgestemden in de Sinterklaas afgeschaft. Hier kwamen in 2021 tegen te gaan. Niet alleen vanuit de “Ook in Amsterdam worden mensen op de nachtcultuur van Amsterdam. De vrouw die als eerste excuses voor de rol van het portefeuille Inclusie en Antidiscriminatie- arbeidsmarkt, in het onderwijs en gewoon carrière wil maken, kan dat hier doen, stadsbestuur in de slavernij. De bestrijding beleid, maar op alle domeinen waar op straat gediscrimineerd en buiten- terwijl haar man voor de kinderen zorgt. van discriminatie staat al vele jaren hoog op uitsluiting of achterstelling plaatsvindt. gesloten. Uitsluiting en discriminatie op Amsterdam is een emancipatiemotor — een de agenda van de gemeente. welke grond dan ook is een gif. Het proces gesteund door de gemeente. Wij willen eraan bijdragen dat elke kwetst, zet mensen tegen elkaar op en Mensen zijn er trots op om Amsterdammer Amsterdammer vrij is, zich gehoord en erodeert het ‘samen’ in samenleven. te zijn. Maar dat is niet vanzelfsprekend: gezien voelt, zich veilig voelt en zichzelf Amsterdam accepteert geen enkele vorm de stad is kwetsbaar. De huidige crises in kan zijn. Dat je je kunt onttrekken aan van discriminatie en racisme. Iedereen ons land, als gevolg van onder andere de een collectief waarin je je niet (meer) moet zichzelf kunnen zijn en zich veilig coronapandemie, de oorlog in Oekraïne en comfortabel voelt en dat je je beschermd voelen in de stad, ongeacht gender, 66 de hoge inflatie, hebben de verschillen in voelt wanneer je hiervoor kiest. Dat je leeftijd, geloof, culturele identiteit of De stad ste u nt onze stad groter gemaakt. Gelijke toegang nieuwe bewegingen kunt vormen en seksuele oriëntatie. tot onderwijs, werk, cultuur et cetera staat vernieuwing op gang kunt brengen. b î d M onder druk. Dat heeft effect op de manier We streven naar een gelijkwaardige stad, De strijd tegen uitsluiting, racisme en eweg l n g e n Le waarop we met elkaar omgaan, op wat we waar iedereen toegang heeft tot wonen, discriminatie vergt een lange adem en elkaar gunnen en op de manier waarop we werk, scholing. Kortom, een stad waar vastberadenheid. Het is immers niet met h u n ste mM late n kijken naar ‘de ander’, Een van de meest iedereen volwaardig kan deelnemen aan een paar eenvoudige beleidsinterventies recente voorbeelden is de projectie van het maatschappelijk leven. op te lossen. De afgelopen jaren heeft abjecte antisemitische teksten op het Amsterdam een omvangrijk programma h Ö re n VOO r mM ee r Anne Frank Huis. Ook het verleden van Vooralsnog is dat niet voor iedereen zo: opgezet om discriminatie en racisme kolonialisme en slavernij werkt nog door in de inclusiviteit die Amsterdam belooft staat te bestrijden en de emancipatie van | ee k h : d ,’ de levens van vele Amsterdammers, onder onder druk. « groepen die worden gediscrimineerd te g e IJ el e meer in de vorm van anti-zwart racisme. bevorderen. We continueren deze aanpak en versterken deze op basis van de geleerde lessen. We doen dit samen met de stad. Met maatschappelijke organisaties, onderwijsinstellingen, werkgevers en ieder ander die hieraan wil bijdragen.” Visiedocument 2023/2026 6 Inclusie en Antidiscriminatiebeleid 7 msterdam, Î een stad uit p duizenden Ed se In gesprek met É Luciano Olz L Luciano Olz É N Jongerenhulpverlener en “Ik ben bijna veertig jaar en ik Hoe draag je zelf bij? lk fotograaf. woon, leef en werk in Amsterdam. ‘Vooral door mijn jongeren tot steun te zijn In mijn dagelijks leven werk ik met _ OP Weg naar volwassenheid. Ik leer ze dat . Is hul het leven niet zo zwartwit is als ze soms pe Jongeren, a s hulpverlener. … denken. Dat ze zich echt niet hoeven te en Daarnaast is fotograferen mijn gedragen zoals mensen van ze verwachten. pr a grote passie. In het weekend werk Ze mogen zichzelf zijn. Ik leer ze dat dit a Ed ik vaak als evenementenfotograaf soms best heel moeilijk is. Succes hebben Dn Het brenat je op bijzondere in een witte wereld gaat vaak gepaard met 9) p } tegenslagen. Ze dromen vaak over snel rijk Be: Naer plekken. Het voert je naar andere worden, maar ik help ze om een duurzame ai werelden. Dat vind ik interessant.” toekomst op te bouwen. Een toekomst Le waar je misschien niet direct rijk van wordt, tan maar wel gelukkig. Ik motiveer en stimuleer ne Wat zijn je eigen ervaringen met ze om dingen te kiezen waar hun passie zit, kn E uitsluiting? ook al lijkt het niet voor de hand te liggen “Als zwarte man heb ik daar veel ervaring om chef-kok te worden, of tuinarchitect. mee. Mensen denken soms alles maar Waarom eigenlijk niet?” 7 d k tegen mij te kunnen zeggen. Ik kom op L | veel plekken in een witte wereld, waarbij je — zonder dat er een woord gesproken is — Waar ben je trots op? | afstand voelt. Als fotograaf kom ik veel op “Ik ben trots op de stad, en trots dat ik er nn feestjes. Daar zie je van alles gebeuren, deel van uit mag maken. Ik ben trots op het EN, Ee verbaal en non-verbaal. Die ervaring had ik aanbod dat er is voor jongeren om ze te 3 Ï ve al toen ik nog studeerde. Ik heb het gevoel helpen in hun ontwikkeling tot volwaardige ME alsof ik in een andere realiteit leef. Je hoort burgers. Ik laat mijn jongeren al die P er gewoon niet bij. Tijdens mijn hele mogelijkheden zien en moedig ze aan er studietijd ging er nooit iemand naast mij gebruik van te maken. Ze zijn allen î zitten.” onderdeel van dit grotere geheel!” = Hoe denk je over hoe de stad zich lk RS ontwikkelt? aas CAAIAAN ete “Ik denk dat er wel het nodige aan het 6 veranderen is. Ik gebruik daarbij mijn eigen S S observaties als graadmeter — ik kijk naar t 8 u CCeSs hoe mensen mij behandelen. Er was een f ES he 8 . tijd dat ik vrijwel dagelijks werd B he b be nm ee n aangesproken door mensen. Dat ik op een B acteur uit The A-team zou lijken, dat soort . Id opmerkingen. Dat ervaar ik nu veel minder. } Í witte we re Dit kleine alledaagse racisme lijkt te zijn ij 4 afgenomen in de stad. Er is ook veel meer Hi k bewustwording over inclusie en gaat vaa antiracisme. Er worden veel avonden Ale georganiseerd over deze thema’s. Ook bij g e paa rd Mm et de politie bijvoorbeeld is er nu veel | aandacht voor etnisch profileren. Dat ; | ed mag niet meer.” Ì tegens agen. 4d à le, x in " — E E en k : AOR ZE Visiedocument 2023/2026 Pe k EER Inclusie en Antidiscriminatiebeleid 9 Ik te Û If A vn e L den Amsterdam, een stad uit duizenden —__________ Van alle Amsterdammers heeft bijna ® e ® e een Inctusiviteit wete positie. Op de woningmarkt O n e r r u werden Amsterdammers met een niet-westerse naam in 2020 tussen de == elaas is de inclusieve stad De beschreven ervaringen worden OO Achtstegroepers met In 2020 ervoer bijna een nog lang geen werkelijkheid. helaas bevestigd door cijfers. Van alle O praktisch opgeleide ouders kwart(!) van de werkende Z lii : Amsterdammers heeft bijna 12 procent ijkt uit de voor Iden krijgen vaker te maken Amsterdammers met o ij Jt U de joo pee ge een kwetsbare positie: een hoger risico op de (vrouwen) en met ‘onderadvisering’: een ‘niet-westerse op deze pagina s en de vele op problemen als schulden en een lagere de basisschool geeft hun migratieachtergrond’ gesprekken die we hebben met kwaliteit van leven (hoe iemand het O een lager middelbare discriminatie op de gemeenschappen, onder meer eigen lichamelijke, psychische en O schooladvies dan waar werkvloer, voornamelijk in de actieonderzoeken naar sociale functioneren ervaart). Een hun prestatie op de vanwege hun huidskleur verschillende vormen van migratieachtergrond speelt ook een rol; Amsterdammers (mannen) nadeliger centrale eindtoets of migratieachtergrond. OE, mensen hebben vaak te maken met een zegt nooit zichzelf behandeld dan aanleiding toe geeft. discriminatie die in de afgelopen stapeling van factoren. Zo heeft bijna te kunnen zijn. mensen met een twee jaar zijn uitgevoerd. Mensen 40 procent van de 50-plussers met een Nederlandse naam. ervaren geen gelijke kansen, migratieachtergrond uit Marokko of Turkije ze hebben te maken met een kwetsbare positie, ruim drie keer zo discrimi . hterblii d vaak als gemiddeld. Ook ouderen die iscriminatie en achterblijvende geboren zijn in het Midden-Oosten en emancipatie. Door het afnemende Afrika, Indonesië, Suriname of de Antillen, vertrouwen in het land en zitten veel vaker in een kwetsbare positie toenemende polarisatie, trekken dan gemiddeld. mensen zich terug in hun eigen Amsterdam is enorm divers, maar niet 6 . bubbel, gunnen elkaar minder en iedereen heeft ook zelf een divers d zijn huiveriger voor ‘de ander’. samengesteld sociaal netwerk. Uit de Amste r a m IS e n Oo rm Veel mensen voelen zich niet Burgermonitor van 2021 blijkt dat e e veilig. Onder meer Ihbtia+'ers van theoretisch opgeleide Amsterdammers d ive rs maa rn iet kie 9 , Oo ger ee b btiq ers a zonder migratieachtergrond veel minder ’ eur In een kwetsbare positie vaak een divers netwerk hebben (57 tegen mmm . d h f k geven dan ook aan een plek 73 procent gemiddeld). De Burgermonitor e e ree n ee t OO nodig te hebben waar zij gelijk- vroeg ook aan Amsterdammers in hoeverre Vrouwen met een . gestemden kunnen ontmoeten, ze zichzelf kunnen zijn. Voor een kwart hoofddoek vertellen hoe ze If ee n d ive rs om ervaringen te delen. Andere geldt dat meestal, maar niet altijd, en ze genegeerd, bekritiseerd . g ij ruim 10 procent zegt dat ze niet (altijd) of uitgescholden worden e groepen, in onder meer de zichzelf kunnen zijn. Eén op de honderd op straat en in winkels. Er samen g este | dl sSOoClaa | Ihbtig+-community en religieuze Amsterdammers zegt zelfs nooit zichzelf zijn zelfs Amsterdammers groeperingen, willen zich juist te kunnen zijn. Minder dan de helft die er prat op gaan nooit n etwe rk bid verbinden met andere groepen. (47 procent) van de Amsterdammers in de rij te gaan staan bij e . d geeft aan geen enkele moeite te hebben een caissière die een sommige groepen, waaronaer met homoacceptatie. Opleidingsverschillen hoofddoek draagt. islamitische Amsterdammers spelen daarin mee: bijna de helft van en Amsterdammers met een de niet- of praktisch opgeleide ee beperking, geven regelmatig aan Amsterdammers (maximaal mboi) geeft zich in de steek gelaten te voelen aan dat ze er moeite mee zouden hebben Lhbtig+-personen hebben . g ’ als hun kind met een partner van gelijk zo vaak te maken met alsof niemand voor ze opkomt. geslacht thuis zou komen. Slecht 20 procent verbale discriminatie, zoals van de Amsterdammers heeft geen enkele uitschelden op straat, dat moeite met de acceptatie van transgender veel van hen dat niet meer personen. = als bijzonder ervaren en niet meer melden. Visiedocument 2023/2026 10 Inclusie en Antidiscriminatiebeleid 11 Amsterdam, een stad uit duizenden ________________ Normstellen, agenderen, eze stad zou haar wapenspreuk Allereerst stellen we een norm. We De gemeenteraad nam in november 2022 66 We d oe n d it sa m e n D° Heldhaftig, Vastberaden, accepteren geen enkele vorm van een motie van de leden Bentoumya, Lust, Barmhartig — niet waard zijn zonder discriminatie en zetten ons hier actief Bouhassani, Garmy, Kabamba, Khan en_ . . voor in. Ten tweede zetten we onder- Ahmadi aan om van diversiteit en inclusie mM et d e stad e met de vele Amsterdammers die zich belichte problemen op de kaart, zoals een integraal thema te maken voor het verzetten tegen discriminatie en antisemitisme, anti-moslimdiscriminatie gehele college. Dat benadrukt nog eens h lii k ongelijkheid. De strijdbaarheid van en discriminatie van Ihbtig+ers. Deze de gezamenlijke verantwoordelijkheid van maatsc ap pe IJ e vele groepen is duidelijk zichtbaar agenderen we ook andere partijen, net coege om toe te werken naar een . zoals bij samenwerkingspartners, inclusieve stad en ongelijk te investeren t en voelbaar in onze stad. deelnemingen en het Rijk. Waar nodig voor méér gelijkheid: dat wil zeggen meer en g raSss roo Ss zetten we onderzoeken uit om meer investeren in de groepen die nog op e . Denk aan de jarenlange inzet van de kennis te verzamelen over problemen achterstand staan. De wethouder Inclusie Ö rg a n Isat | es, zwarte gemeenschap om meer aandacht en oplossingsrichtingen. Ten slotte en Antidiscriminatiebeleid neemt hierbij voor het slavernijverleden te krijgen. ondersteunen we individuen en een agenderende rol en werkt aan de ee Denk aan het Trans-Huis, een veilige bewegingen in de stad. Dat doen we met eigen doelstellingen. De wethouder stelt Ó n dl e FW IJ S= e n plek voor de kwetsbaarste transgender onze subsidies, onder meer aan allianties daarnaast algemene uitgangspunten op, die . . personen, gerund door de doelgroep van organisaties. Aan de gemeente de de overige wethouders kunnen verwerken k t | | zelf: een unicum in Europa. Denk aan opgave om te helpen zorgen dat alle in hun beleid en uitvoering binnen hun e n n ISI ns e Ü NQ e n ’ de inzet van Asian Raisins tegen het stemmen gehoord worden — zonder portefeuille en in de stadsdelen. gebruik van het discriminerende liedje het gesprek over te nemen — en de d e CU It Uuu rsecto r “Hanky Panky Shanghai’ op basisscholen. bewegingen in de stad zo goed mogelijk Daarnaast werken we als stad op deze Denk aan de uiteenlopende groepen te ondersteunen. thema’s samen met nationale kenniscentra, e e in de Ihbtig+-community die hun de nationaal coördinatoren, de andere e n I ed e r a n dl e r dl e verschillen overbruggen om samen een Het college staat voor de inclusieve stad. G4-steden (Rotterdam, Den Haag en Utrecht) . … 9 splinternieuwe Queer & Pride Amsterdam In deze collegeperiode 2022-2026 en het Rijk. Ook internationaal willen we Wil | b I d rag e n 2023 neer te zetten. Voor het bestuur van versterken we de aanpak van antisemitisme, deel zijn van een netwerk, onder meer met ° Amsterdam is het dan ook vanzelfsprekend anti-zwart racisme, anti-moslimdiscriminatie, andere postkoloniale steden, op thema’s als dat monumentale initiatieven waar anti-Aziatisch racisme, discriminatie anti-moslimdiscriminatie en Ihbtig+-beleid. verschillende gemeenschappen zo van Ihbtig+-personen en validisme Dit alles vormt een belangrijke stap naar een lang voor gestreden hebben, zoals het (discriminatie van mensen met een samenhangend diversiteitsbeleid. In lijn met Namenmonument Holocaust en het lichamelijke, verstandelijke of psychische de motie neemt de wethouder hierbij een Nationaal Slavernijmuseum, hun plek beperking). Naar validisme en anti- agenderende rol in, door het onderwerp bij krijgen in onze stad. Aziatisch racisme wordt de komende het college op de agenda te houden en tijd een onderzoek uitgevoerd. Inclusie samenhang te bewaken. Als gemeente werken we langs twee en antidiscriminatie spelen op bijna alle sporen aan een inclusievere stad, twee beleidsterreinen. De gemeente is dan ook De afgelopen jaren is hard gewerkt aan zijden van dezelfde medaille. Enerzijds op veel van die terreinen actief, onder meer diversiteit en inclusie. We gaan door op door uitwassen als discriminatie te om kansenongelijkheid aan te pakken, basis van de uitgangspunten van deze bestrijden, anderzijds door emanciperende om te werken aan inclusie in de sport en bestaande aanpak en versterken die op bewegingen te faciliteren. We maken om het onderwijs en discriminatie op de basis van de geleerde lessen uit de weten- gebruik van de bevoegdheden en arbeidsmarkt te bestrijden. schap en de ervaringen in de stad. We doen sturingsmogelijkheden die we hebben. dit samen met maatschappelijke- en grass Dat zijn er in grote lijnen drie: normstelling, roots organisaties, onderwijs- en kennis- agendering en ondersteuning. instellingen, de cultuursector en ieder ander die wil bijdragen. Hieronder meer over de ambities en doelstellingen voor de komende jaren. Daarbij komen de genoemde twee zijdes van dezelfde medaille aan bod: het bestrijden van discriminatie en het faciliteren van emancipatie. = Visiedocument 2023/2026 12 Inclusie en Antidiscriminatiebeleid 13 en dd Amsterdam, duizende es Pae PD ft ea : In gesprek met il | | El ee B Perk be ° es © © ES | LA F ne a er / 1 Tm ejandra Ortiz CAN N ve Zl ii, hel 5 id Pi en ee à i “Ik ben een transgender vrouw en Hoe denk je over hoe de stad zich LA m dk: Alejandra Ortiz ik woon en leef in Amsterdam. „ontwikkelt? AA a mn l Mede-oprichter van Ik ben onder meer schrijver en Amsterdam ervaar ik als een tolerante stad. Pe, ge pe nf Trans-Huis in Amsterdam, deel hillend II . Misschien niet de stad in zijn geheel, maar - EE ü B Es een organisatie voor ee van verschillende collectieven verschillende buurten en gemeenschappen ik Em gd k NK 00 biculturele trans die zich inzetten voor de voelen voor mij als een warm bad. Mijn | f gef PE $ a ï } 7e R: vluchtelingen. empowerment van transgender eigen stadsdeel West bijvoorbeeld. Ook in ij di ú AA ee , | " ’ E personen. Ik zet me met hart en Zuidoost word ik altijd warm ontvangen. Î k Pride 5 em Ae ziel in voor de transgender . Of het in het verleden beter was, durf ik A , gemeenschap in de stad. Zelf gaik riette zeggen. Er bestonden vroeger geen 7 er \ ook nog naar school, ik ben bezig social media. Van vrienden die die periode A ü ; E met uiteenlopende projecten. hebben meegemaakt, weet ik dat ze soms ZN \ ‚a Ik heb een brede interesseen dat niet uit durfden te gaan. Ze waren bang \ S a … . „ _ voor agressie, voelden zich niet veilig. REE maakt mijn leven heel afwisselend. ú nr En ook in de traditionele man- \ il vrouwverhouding zijn soms nog misstanden FER | B g Wat zijn je eigen ervaringen te zien in de stad. Mannen die alles maar i & eer he ä : Á met uitsluiting? denken te kunnen zeggen. Ze doen je soms 8 B EE, | “Ik heb me hier in Amsterdam altijd erg onfatsoenlijke voorstellen. Zomaar op straat. , si LS / E welkom gevoeld. Ik heb zelf vrij weinig Het is echt ongehoord.” kh ie À Pi negativiteit aan den lijve ervaren. Ik zie ER natuurlijk wel om me heen dat dit niet bij a alle transgender personen het geval is. Hoe draag je zelf bij? Sommigen hebben nog veel van de “Ik doe van alles om het leuk en leefbaar 66 uiterlijke kenmerken die zij in een vorig te houden in de stad. Ik ben als mede- Û Ik d e n k dat leven hadden. Daar hebben ze last van. Die oprichter veel in het Trans-Huis te vinden. mensen hebben het soms heel zwaar. Soms Ik voer er gesprekken, doe er il b hebben deze Amsterdammers zelfs te vrijwilligerswerk. Ik ben ook vaak e r nog est maken met fysiek geweld. gastvrouw bij uiteenlopende events, waar p goede gesprekken worden gevoerd over A í | Ik denk dat er nog best een lange weg belangrijke maatschappelijke thema’s. / ee n a n QG e te gaan is, voordat de samenleving ons Pe volledig geaccepteerd heeft. Transgenders Ik wil graag dat wij als groep veilig kunnen rj Pú Weg te g aa n die ook nog deel uitmaken van een andere leven in deze stad. Maar misschien wel het / B groep, bijvoorbeeld omdat ze gekleurd zijn, belangrijkste: ik probeer familie te zijn voor | Pk . d d hebben het soms nog moeilijker. Bij het veel andere transgenders die hier wonen 74 IS, voo r at e vinden van werk bijvoorbeeld. En als ze wel en leven. Zij hebben vaak geen familie om A | . werken, worden ze soms op de werkvloer de hoek. Ik vind het een groot goed om er | | geconfronteerd met stigma's die niets met voor elkaar te kunnen zijn.” = Î ij Sa m e n EeVI NQ de uitoefening van hun beroep te maken Î . hebben” | | ons volledig heeft.” ® Visiedocument 2023 2026 u N.! nclusie en Antidiscriminatiebeleid Amsterdam, een stad uit Sn duizende s ns £ ED 1 í ï Î Jelger Bakker „a Tdi “Twintig jaar geleden kwam ik Wat denk je dat er moet gebeuren? Eigenaar Bar Prik. PE naar Amsterdam om fotografie te “Een groot deel van de mensen die Á Ze ES NS ad en studeren. Ik kreeg een relatie met schelden zijn licht getinte jonge mannen. RE nn G . Ik ben nog nooit door een vrouw 4 E en erson, en samen gingen we vee uitgescholden. Religie en homoseksualiteit d ae dl ED uit, naar De Trut, dansfeesten. botsen van oudsher. En misschien heeft EA ik, nn Maar we misten een leuk café. het ook iets met machocultuur te maken. ei K FP Waarom beginnen we zelf niet wat, Ik denk dar voor voorlichting op scholen 5 ef . . nodig is. Uitleggen wat wat is, wat er f dachten we. Dat werd Bar Prik, hier allemaal bestaat. En ik vind dat religieuze Î Elf aan de Spuistraat. We zitten een leiders zich moeten uitspreken. Iedereen 5 / beetje buiten de gebruikelijke gay mag geloven wat-ie wil, maar ga mij niet on B uitgaansgebieden. Iedereen is vertellen wat ik AE 4 RE welkom. Mijn relatie met Gerson moet doen. g ZONEN | E ging na een jaar al uit, maar we zijn maar het probleem is breder hoor. In ker AD ONES nog steeds samen eigenaar en het Limburg zeggen mensen ook tegen me: ME 0 magen EE loopt heel goed.” moet dat nou, al die letters. Veel mensen (4 ia je er NN KLADE denken dat het een keuze is en zeggen: Be VO dike EADS Hi moet je maar normaal doen. En vergis je OE # B zn oade Ee Hoe zie jij hoe de stad zich ontwikkelt? niet: het zijn de hetero witte mannen die A Wiel B NE Sind } “De tolerantie neemt af. We hebben sinds de foute grappen maken. ‘We komen wel PED 4 AA Ne SANA bs corona een zichtbaarder terras. Als je daar bij jullie borrelen, maar ik ga niet alleen 8 IE A 4 A AEN Lal aan het werk bent, komt elke dag wel een naar de wc hoor, hahaha” Rin brt el IS. Wi | Pr Om auto langs waaruit wordt geroepen: k**t EAA Hs VID tE AREA homo’s! Laatst belde iemand naar de bar N IN Rt Li), | EO om te vertellen dat hij ons overhoop zou Hoe draag jij bij aan een meer ann lid A n komen schieten. De wijkagent gaat dan inclusieve stad? 66 L t t b Id Ee 2 hi af langs bij zo’n jongen om te zeggen dat hij “Mijn bijdrage is dat iedereen in onze bar aa S e e « g het niet meer mag doen. Tja. welkom is. En dat gebeurt ook: alle letters . van het alfabet komen hier, mensen geven Le mM a n d n aa r Mensen vragen wel eens of we geen hier hun familiefeestjes met jong en oud. andere plek moeten zoeken maar dat En we zorgen voor zichtbaarheid, met een voelt alsof we weer terug de kast in gaan. groot feest tijdens Queer & Pride. Ik wil d e ba r Ö mM te zi Moeten we dan ons terras niet roze eigenlijk dat Amsterdam weer de meest schilderen? Onze regenboogvlaggen tolerante stad ter wereld wordt. Alle t | | d t weghalen? Echt niet.” aandacht momenteel maakt dat mensen ve r e e n a erover na gaan denken. Eerst zitten ze in … de weerstand maar hopelijk volgt daarna h IJ Oo ns begrip en acceptatie.” = h . bd schieten. Visiedocument 2023 2026 nclusie en Antidiscriminatiebeleid Amsterdam, een stad uit duizenden —_________ ® ® ® ® ® 66 Antidiscriminatie: Amsterdam accepteert e e_ geen enkele vorm van naar een stad waar je je iscriminatie.” discriminatie. vrij en beschermd voelt msterdam accepteert Ook uit andere cijfers, zoals die van het De wethouder Werk en Inkomen zet zich De ambtelijke organisatie moet daarom een Ae geen enkele vorm Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam samen met de wethouder MBO en Toeleiding afspiegeling worden van de Amsterdamse van discriminatie. Daar zijn en Politie Amsterdam-Amstelland, en uit Arbeidsmarkt en de wethouder Inclusie en beroepsbevolking, in alle lagen van de , onze eigen actie-onderzoeken naar Antidiscriminatiebeleid in om arbeidsmarkt- organisatie. Hiervoor werken we met we als stad met z'n allen antisemitisme, anti-moslimdiscriminatie , discriminatie te bestrijden en te voorkomen. streefcijfers voor bijvoorbeeld het hogere verantwoordelijk voor. In deze anti-zwart racisme en discriminatie van De gemeente heeft daarbij vele rollen: management. Ook werken we aan een stad worden gedupeerden Ihbtig+ers blijkt dat we nog lang niet als normsteller, werkgever, (mede-)eigenaar cultuur waarin verschillen worden gehoord gesteund, daders aangesproken kunnen spreken van een stad waar van deelnemingen, inkoper, subsidiegever, en gewaardeerd, en waarin niemand wordt tanders zich iedereen zich vrij en beschermd voelt. opdrachtgever en partner. We werken samen _ buitengesloten. Iedereen binnen de en voelen oms ’ . met onderwijs en het bedrijfsleven om organisatie moet de kans krijgen om door te medeverantwoordelijk om dit Wat doen we al? stagediscriminatie tegen te gaan. De inzet stromen en door te groeien. Met de te doen. Als gemeente en als Vanuit de portefeuille Inclusie en Anti- op stages en het tegengaan van stage- bestuursopdracht werken we onder meer stad zijn we er voor iedereen discriminatie werken we vooral preventief. discriminatie komen ook terug in de nieuwe aan meer bewustzijn bij medewerkers over die gediscrimineerd wordt.” Het college als geheel werkt op plannen van de M BO-Agenda. Amsterdam het thema. Daarnaast geven we meer verschillende terreinen aan het tegengaan Divers en Inclusief blijft het netwerk en handelingsperspectief bij signalen en van discriminatie. De wethouder Inclusie en kenniscentrum waar alle Amsterdamse meldingen van discriminatie, racisme of In de gemeentelijke burgermonitor Antidiscriminatiebeleid is daarbij de bedrijven terechtkunnen die diverser en uitsluiting. Alleen met een inclusieve en van 2021 staat dat “Een derde van de aanjager. De collegeleden stellen, ieder op inclusiever willen worden. diverse cultuur kan de gemeente Amsterdam Amsterdammers [….] niet (altijd) zichzelf hun eigen beleidsterrein, een norm voor een goede werkgever zijn én haar werk [kan] zijn en van hen ervaart een grote inclusie en tegen discriminatie. De wethouder Volkshuisvesting heeft in de goed doen. meerderheid dit in enige mate als een Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting probleem: in totaal gaat het om bijna een De burgemeester heeft een bijzondere opgenomen dat in 2032 geen intimidatie of Wat werkt? kwart van de Amsterdammers die niet verantwoordelijkheid wat betreft de discriminatie van huurders meer plaats zal Binnen de portefeuille Inclusie en zichzelf kan zijn en dat als problematisch openbare orde en veiligheid en streeft naar vinden. Amsterdam werkt mee aan de Antidiscriminatiebeleid zetten we vooral in ervaart. Deze Amsterdammers houden zich een grotere alertheid en registratie van aanpak Goed Verhuurderschap van het Rijk op preventie: het voorkomen van uitsluiting in of passen zich aan uit angst voor reacties, zorgwekkende signalen, opkomende trends en wil, zodra de nieuwe wet in werking en wegnemen van de voedingsbodem voor of om gedoe te voorkomen. Hoewel de en onveilige plekken. Ook spreekt ze af met treedt, handhaven bij verhuurders en stereotypen. We maken daarbij gebruik van acceptatie van Amsterdammers iets stijgt, partners in de stad om op een eenduidige bemiddelaars die zich er niet aan houden. de nieuwste wetenschappelijke inzichten zien we dat vooral deze Amsterdammers manier om te gaan met meldingen en over wat werkt bij het terugdringen van niet zichzelf kunnen zijn in de stad. aangiftes van discriminatie. Zij is bestuurlijk De bestuurders van de stadsdelen en discriminatie? Daarbij gaat het niet alleen Daarnaast zien we een stijging in het opdrachtgever van de Regenboog stadsgebied Weesp zijn de ogen en oren van om strijd tegen discriminatie zelf maar ook aandeel Amsterdammers dat discriminatie Veiligheidsalliantie, in het leven geroepen de stad. Zij weten goed wat de specifieke om de onderliggende denkbeelden, zoals heeft ervaren in het afgelopen jaar. Ras of om de veiligheid van de Ihbtig+- behoefte is van de groepen en buurten in racisme en seksisme. Er is een verandering huidskleur en nationaliteit zijn verreweg gemeenschap te verbeteren. hun deel van de stad. Zij zetten interventies nodig in de instelling van de groep die ooit de meest voorkomende gronden op basis tegen discriminatie en voor emancipatie in de meerderheid was maar nu niet langer de waarvan men discriminatie heeft ervaren.”* De wethouder Onderwijs zet zich in voor die daarbij passen, binnen de thema’s zoals norm der dingen is. > Amsterdammerschap in het onderwijs. afgesproken in dit visiedocument. Daarbij leren kinderen omgaan met verschillen, zich in elkaar te verplaatsen en De wethouder Personeel en Organisatie werken ze aan hun talenten. Ook gesprekken voert sinds 2020 de bestuursopdracht over gelijke behandeling, racisme en Inclusie en Diversiteit uit, die gaat over de discriminatie en seksuele diversiteit maken gemeente Amsterdam als werkgever. Bij het hier deel van uit. werken aan inclusie en diversiteit vinden we het noodzakelijk om het goede voorbeeldte > wat werkt bij het verminderen van 1 https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/ geven en in onze dienstverlening zo goed discriminatie, dossier van KIS (Kennisplatform amsterdamse-burgermonitor-2021 mogelijk aan te sluiten bij de Amsterdammer. Inclusief Samenleven), 2022 Visiedocument 2023/2026 18 Inclusie en Antidiscriminatiebeleid 19 Ee AN Dar Ves Mr sr) NRE We PES BSN Ne EN A) or WI ENE rh DEN ke) ed A Amsterdam, et SARS rMad lt ted) ke, A7 "E een stad uit a RN hen er ee Ne Pe) duizenden EN ENG ie «BAE Ná Sh Á 4 ES RSS Wie ME a Di A A Et / ra OR ES ns 4 hd „a KR A AE sd ef " 4 l SN, ER È eN 8 EE ra 5 RS p et Ne EN nn a EN 4 : eN serf De DA ale Li Dae ah Se ed kh Ì Te h * ol N F ij ie Uit wetenschappelijk onderzoek van onder Terugdringen van discriminatie en RN Ee SR Se he. We willen samen optrekken met de overige meer Movisie blijkt dat mensen anderen onderliggende vooroordelen, op basis van È dn E SS en tr Ks G4-steden om de landelijke positie van de minder snel discrimineren wanneer ze de resultaten van actieonderzoeken die in OE eN En \ Pik Ea 3 ke ADV's te verstevigen. Het tegengaan van zich beter in de ander kunnen inleven, de vorige collegeperiode zijn uitgevoerd. Sn He NF en En discriminatie is immers een gedeelde strijd. bijvoorbeeld door ervaringsverhalen. We stellen de norm en spreken daders aan. Ee RI En nd ER Os Het in contact brengen van groepen die We versterken onze aanpak van anti- RE N KEE | B N Dn se Bestrijden negatieve doorwerking van niet vanzelfsprekend met elkaar aan tafel semitisme, anti-zwart racisme, anti-moslim- ES EN Iig Wi NN VE NRE het verleden in de samenleving van nu. zitten, levert oprechte en persoonlijke discriminatie, anti-Aziatisch racisme, En 5 j | | id kt Ai RE NN Ee Dat gebeurt door onderzoek te doen naar gesprekken op, bevordert begrip tussen discriminatie van Ihbtig+-personen en AE Pa HN | ir Ee Ee ' structurele ongelijkheid en door ongelijk- mensen en kan angst voor het vreemde validisme. Bij de uitwerking van de Em Ren SO | | nat men Eer dl SA heid teagenderen. Bovendien willen we of de ander wegnemen. Ook confrontatie benodigde maatregelen betrekken we KR en I | | I Rm DN bijdragen aan herstel na het slavernij- en met de eigen vooroordelen, helpt mensen een brede vertegenwoordiging van de ns 3 Dn ij 3 fi | RE ANS ES koloniale verleden, en koloniale-, migratie om die beter onder controle te houden. betreffende groepen. Tegelijk is het van Ate 8 Eis ll Hee B KS NS en andere onderbelichte geschiedenissen Bovendien is het stellen van een sociale belang om onwetendheid te bestrijden en iT « : EN en À BS EN Wert delen. In al deze activiteiten, van ons norm belangrijk. Mensen proberen minder empathie te bevorderen, vooral bij mensen 4 Pad SN onderzoek tot het delen van onderbelichte te discrimineren wanneer ze merken dat uit niet-gemarginaliseerde groepen. Esen nd Pi À. ne En NE geschiedenissen, houden we een focus op anderen in hun omgeving discriminatie Meer kennis en begrip is nodig om tot d Sn Ee SS GRS AES RS NE de groepen die genoemd zijn in het afkeuren. Maar het allerbelangrijkste is inleving tussen groepen te komen, 5 m4 REEN EN EN SS coalitieakkoord. We betrekken deze natuurlijk dat er consequenties verbonden óók tussen gemarginaliseerde groepen E é Ï a PE AL EN ES Si groepen bij de invulling van herstel, zijn aan discriminatie, een feit dat immers onderling. We doen onder meer twee | AS TE es LAN ES B PN 4 zoals we dat doen met onder meer het verboden en strafbaar is. Mensen stoppen nieuwe actieonderzoeken, met Aziatische Rn ii | | KN En DESSE NINsee en toonaangevende experts met slecht gedrag als ze de gevolgen Amsterdammers en Amsterdammers met Ennn F 7 | FEEN EN OR AS B bij de oprichting van het Nationaal ervaren van hun handelen. een beperking. Daarnaast gaan we door if IN Í AN à ES EN Slavernijmuseum. » met Amsterdammers aanmoedigen om en | NE nt en RD, tr: : | UN Reens tE in ES. elkaar aante spreken bij discriminatie , 4 / II NSS SEN TN DRE bijvoorbeeld met een campagne. 14 HR IND ES AE > De ambitie voor antidiscriminatie B > <l HI | IN, 8 le RSA SN , SE formuleren wij als volgt: Sterkere rol en positie voor de 8 ni nl | Ne, | SAE i ns Se VEN EN anti-discriminatievoorziening (ADV), el NES TE OO De gemeente Amsterdam tolereert om discriminatie zichtbaar te maken en nel | geen discriminatie. Daarom werken te vesrijden. Di niet arcen onze al ER « e e ambitie maar ook onze wettelijke taak als M k d we aan het aanpakken van alle gemeente, verankerd in de Grondwet. ee r e n n IS IS no IQ vormen van discriminatie. We Een ADV is een laagdrempelige, . willen discriminatie terugdringen, onafhankelijke plek waar mensen kn om tot beg ri Pp en zichtbaar maken en bestrijden terechtkunnen met klachten over en p) discriminatie. In Amsterdam is dat het nn hs e e waar het toch gebeurt. Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam Ds 3 E l n | eVl n g t u sse n (MDRA). Allereerst doen we onderzoek naar | | ie ER 9 versterking van de ADV en wisselen we : II Sl Ev t k kennis uit met andere steden en ADV'’s. | ed Qg roepen e omen. Wat gaan we doen? Daarnaast zal de aanpak gaan om het | | If, Hieronder de grote lijnen, die na bekender maken van de ADV bij alle : hel ij | | vaststelling van het visiedocument nader Amsterdammers en het vergroten van hun î | / INK Í À mk Sr uitgewerkt worden in het beleidskader meldingsbereidheid. Op die manier A if | elit 4 A « en het uitvoeringsplan. brengen we bestaande discriminatie beter [ar EL I nn Pr 5 : In opdracht van in kaart. Het MDRA biedt mensen die te IN ra ij | Un ke S } woningcorporatie maken krijgen met discriminatie een EN men, | | INN Tee | ed Ee es Stadgenoot werd in Oost luisterend oor, erkenning en praktische / fi | EEEN |I | rd ER ' \ Tin n onder meer deze street art hulp. Het is dan ook van groot belang dat er IN NUDE En RE BS aande Platanenweg opvolging wordt gegeven aan meldingen. IE REN | | bi | Den Uit rj Li de À gemaakt, met als thema: Het MDRA gaat waar mogelijk ook in KD | ES É Ër Tans «Sh GK E S Amsterdam For Everybody. gesprek met daders, om herhaling te fn 1] 1 LEER ps voorkomen. ain / EN Ei Di In 4 5 Veeren ee A If PEN | É mmm (19 I DES an se TT mn IT | 1 ie - Ve Led! Bpsnriee | ie Bn NS lella! Ne Visiedocument 202312026 20 ne, 2 li. At If EE Ek Inclusie en Antidiscriminatiebeleid 21 Ts Ten N di Tj 5 PTA , ann E me ee) en men ï Dh Á msterdam, een stad uit PN FE 1 duizenden E \ OE a k n men In gesprek met EE d 5 ENA . EZ AN et Fenna Corstanje Fenna Corstanje Od En) ee NER “Ik werk als ervaringsdeskundige kinderen et cetera. OV-medewerkers Ervaringsdeskundige Pr ee ze PO = = tE Gak Mobiliteit en Toegankelijkheid bij moeten getraind worden hoe ze om Mobiliteit en : id ns ee di een aantal organisaties die zich moeten gaan met klanten met een Toegankelijkheid. \ . . beperking. Liften bij stations moeten AN hiermee bezighouden, met name gerepareerd worden” 18 SEEN als vertegenwoordiger van de de Ki | A Oogvereniging bij Cliëntenbelang. Ee SM Mijn beperking bestaat uit een „Hoe draag je zelf bij? EENS Td erfelijke oogaandoening. Ik ben Ik ben al jaren bezig om te zorgen dat de Bn EN IN ) . 9 9. inclusie-agenda voor mensen met een ge ee Ne Se slechtziend geboren en zie beperking uitgevoerd wordt. Bijvoorbeeld rn NE L inmiddels alleen nog een beetje in museums. Het Verzetsmuseum is Dd zn SNR licht en donker.” inmiddels helemaal toegankelijk gemaakt. Î KS Ml Nu ben ik druk met het Rembrandhuis. En EE P// met het OV, daar moet nog veel gebeuren. 2 en et | Hoe denk jij over de inclusie in of wat dacht je van de nieuwste liften, met ei Eide. { Amsterdam? een touchscreen. Waarop blinden en d \ “ik vind de bejegening de afgelopen jaren slechtzienden dus niet kunnen zien waar oa \ asocialer geworden. Dan steek ik mijn ze moeten drukken. Heel onhandig. ; KJ blindenstok uit om over te steken en roept Cliëntenbelang gaat hierover in gesprek 8 iemand: hee mongool, kan je niet uitkijken? met het Lifteninstituut. Fietsen die dwars over de stoep staan en pe als ik vraag of ze aan de kant kunnen, het Er gebeuren ook mooie dingen hoor. Zoals A commentaar: als het je hier niet bevalt, ga in de musea. Het Rijksmuseum heeft nu een = ve je maar in een dorp wonen. Omdat de ruimte om een volwassene te kunnen 66 ee . | | Pi W , stoep hier op de Admiraal de Ruijterweg verschonen. Het gaat de goeie kant op. Wij WI e n Ps À helemaal vol staat, vooral met fietsen van Maar mensen hebben nog steeds rare @ á hint studenten, moet ik vaak uitwijken naar het ideeën. Als je een beperking hebt, denken g ewoo n fi Ie / R fietspad. Maar daar wordt het steeds enger, ze al snel dat je achterlijk bent. Het gebeurt 3 in” Í 2 met al die stille, snelle elektrische fietsen. zo vaak dat we samen op een terrasje zitten i V 4 fa Pi Ik woon hier al mijn hele leven maar denk en dat het personeel aan mijn man vraagt mM eed oe n ° : re ee Ë (/ ’ er de laatste tijd toch over om uit de stad wat ik wil drinken.” = Pe 4 Pa Rr te vertrekken.” G ef een N SAE . . Pd Ei he ú 3 Wat denk je dat er moet gebeuren? u Itzo n d e ri n g AN _ Cr Pe “Wij willen gewoon meedoen. Geen h NN : of) / uitzondering zijn maar gewoon ergens ee d Nn 1 in / Á heen kunnen. Er zijn in heel West maar Z IJ n maar 4 Nt Pi 2 restaurants met een gehandicapten-wc. OS á Ë eb Zonde, want ze lopen gewoon klandizie mis. 1 L | E kn 2 Het voelt alsof je er niet bij hoort, elke g eWwoo n ' 4 Er / ‚ î keer weer. Maar wij zijn ook gewoon Ai ‚ Bei AE J Amsterdammers, toegankelijkheid e rg e ns h ee n ià Onnen ni, moet normaal zijn. Ik kan niet fietsen of ke / Fans autorijden, dus moet kunnen lopen en met 9 PE FL het OV kunnen reizen. Stoepen moeten ku n n e n . ii 1 / weer voor voetgangers worden, ook Her // / mensen met kinderwagens, ouderen, d ä en Ï Nd II) B IE « f/ A b d 3 ij { 14 | E e JE E f ke if en i s b Visiedocument 2023 2026 22 F ú ef ej, | Inclusie en Antidiscriminatiebeleid 23 i | Ï } Hi rf oe f f A A Amsterdam, een stad uit duizenden ________________ die dicht bij de gemarginaliseerde of Ondersteunen van het zelforganiserend en kwetsbare groepen staan die de gemeente emanciperend vermogen in de stad, wil bereiken. Zo werken zij samen aan meer van individuen en organisaties die zich gendergelijkheid, (seksuele) veiligheid en inzetten voor specifieke groepen. e © acceptatie van alle vrouwen in de stad. Voorbeelden van zulke groepen zijn de © Ihbtig+-gemeenschap en groepen die MM ad n C Il Pa I e © n ad r e e n S a Wat werkt? strijden voor meer gendergelijkheid. Ook Netwerken van groepen die zich emanci- andere kwetsbare of gemarginaliseerde ® ® ee peren, kunnen grote maatschappelijke individuen en gemeenschappen die zich Mm et r u Il Mm t e O M e Z. e te Z. I n veranderingen teweegbrengen. Dit weten willen organiseren of hun krachten willen we uit onderzoek*, maar zien we ook in de bundelen met andere groepen, kunnen praktijk, bijvoorbeeld door de recente op steun rekenen. We ondersteunen via maatschappelijke debatten en bewust- meerjarige subsidies de samenwerkende wording naar aanleiding van bewegingen organisaties (‘allianties’) in de stad die aan msterdam wil een stad zijn een nieuw collectief wilt vormen of je juist als Black Lives Matter en #MeToo. de slag gaan met de prioriteiten die Ans ieder individu kan wilt ontworstelen aan een groep — de voortkomen uit het beleidskader, waarvan kiezen hoe ze zichzelf willen gemeente wil al deze Amsterdammers Als gemeente ondersteunen we de dit visiedocument de grote lijnen schetst. …. . . . ondersteunen. De gemeente gaat uit van emancipatie van de groepen en individuen De onderlinge samenwerking van de zijn, en waar iedereen die ruimte het principe dat Amsterdammers zelf die dat willen. Honderden organisaties en organisaties maakt hun gezamenlijke ook aan anderen geeft. Het mag bepalen hoe ze de ruimte zoeken om nog veel meer individuen zetten zich impact groter. We maken dialoog en niet uitmaken op wie je verliefd zichzelf te zijn en om volwaardig mee te dagelijks in voor rechtvaardigheid en gelijke andere ontmoetingsvormen mogelijk wordt, of je je wel of niet thuis doen. Het is belangrijk dat ze hun eigen lot kansen. Dit zijn de emanciperende krachten tussen de verschillende gemeenschappen, It in het hokje man of vrouw bepalen, net als de route erheen en de die wij willen faciliteren. En versterken wat zodat ze elkaar leren kennen en versterken. voe on J nan ’ manier waarop. Niets werkt bovendien zo zij in beweging brengen. Dat doen we hoe je lichaam eruitziet en voor versterkend als je inzetten voor een ander, onder meer via onze subsidies aan Bevorderen van gelijkheid, met welke samenlevingsvorm je kiest. óók als je er zelf nog niet helemaal bent. meerdere ‘allianties’ van organisaties die nadrukkelijke aandacht voor mensen in Vrouwen mogen nooit belemmerd elk samen werken aan ‘hun’ thema. Doel een kwetsbare positie. We spreken ons uit worden in hun keuzevrijheid, Wat doen we al? van deze werkwijze met allianties is om tegen seksisme en dragen eraan bij dat … . . . … De gemeente ondersteunt al vele jaren maatschappelijke organisaties meerjarige meer gelijkheid vorm krijgt in verschillende gelijkwaardigheid en lichamelijke twee grote groepen in het bijzonder: financiële zekerheid te geven en meer regie _leefdomeinen, bijvoorbeeld meer gelijke integriteit. Toch is dit nog niet de de Ihbtig+- gemeenschap, en vrouwen — over hoe zij aan de bestuurlijke prioriteiten rechtstoegang voor vrouwen via de realiteit. Vrouwen hebben nog ter bevordering van gendergelijkheid. willen bijdragen. De organisaties werken Vrouwenrechtswinkel. Ook is het zelf- steeds te maken met seksisme en Hierbij werken we nauw samen met maat- strategisch met elkaar en met de gemeente beschikkingsrecht van vrouwen een feit haat. Z b di schappelijke- en zelforganisaties in de stad. samen, om zo meer impact in de stad te waar niet aan getornd mag worden, en vrouwen aat. 4e nemen bovendien Bijvoorbeeld: na een oproep vanuit diverse realiseren. De gemeente geeft voor elke waarin Amsterdam hen blijft ondersteunen. nog altijd het leeuwendeel van groepen uit de Ihbtig+-gemeenschap is prioriteit een stip op de horizon aan, waar de zorgtaken in huis voor hun meer ruimte gemaakt voor meerstemmig- naartoe gewerkt moet worden. Betere representatie van en rekening, en zijn minder vaak heid in de Pride en is deze in 2023 verbreed medezeggenschap voor alle economisch zelfstandig dan naar Queer & Pride Amsterdam. Daarnaast we Amsterdammers. Iedere Amsterdammer ondersteunt de gemeente het Trans-Huis, moet het gevoel hebben mede-eigenaar mannen (67 procent van de mogelijk gemaakt met een subsidie aan > De ambitie voor emancipatie te zijn, of op Z'n minst te kunnen zijn, vrouwen ten opzichte van 82 HVO Querido. Het Trans-Huis moet formuleren wij als volgt: van de stad en mee te mogen bepalen hoe procent van de mannen). Ook voorkomen dat kwetsbare trans personen die eruitziet. Iedere Amsterdammer moet bepalen het opleidingsniveau (zoals trans personen van kleur, trans De gemeente Amsterdam zichzelf kunnen herkennen op allerlei of de etnische achtergrond van vluchtelingen en trans dak- en thuislozen) ondersteunt Amsterdammers die posities en wezenlijk de kans krijgen om tussen wal en schip raken en onbereikbaar ruimte nodig hebben om zichzelf zelf ook zo’n positie te bekleden. Daarbij Amsterdammers helaas nog steeds worden. Ook realiseert de gemeente een … 9 . gaat het om zorgen dat de gevestigde mee hoeveel kansen ze krijgen. Regenbooghuis, een fysieke plek waar te zijn en volwaardig mee te doen. groepen ruimte maken maar ook om Amsterdam spreekt zich uit: verschillende Ihbtig+-doelgroepen zich Daarom faciliteren we groepen om andere dan de gebruikelijke perspectieven keuzevrijheid is het uitgangspunt. veilig voelen en geaccepteerd worden. samen op te trekken in deze strijd aan bod laten komen. Ook is het van belang En een plek waar Ihbtig+-zelforganisaties zodat ze elkaar versterken. om eenzijdige of negatieve beeldvorming van elkaar kunnen leren en samenwerking over bepaalde groepen in een ander licht Een deel van de dynamiek in onze stad is tussen hen wordt gestimuleerd. te zetten. De gemeente wil zichtbaar maken dat groepen die van oudsher de minste hoe nieuwe groepen posities van macht kansen krijgen en groepen van nieuwkomers Daarnaast zet de gemeente zich in om de veroveren en hoe zij stereotypen door- strijden om volwaardig mee te kunnen doen. _ structurele ongelijkheid tussen vrouwen en Wat gaan we doen? breken, zodat zij als rolmodellen andere In onze stad klinkt de roep om bredere en mannen in onze stad te verkleinen. Zo zijn Hieronder de grote lijnen, die na (jonge) Amsterdammers kunnen inspireren. diverse representatie en medezeggenschap: erde afgelopen jaren drie vrouwenrechts- vaststelling van het visiedocument nader Hiervoor zoekt de gemeente samenwerking in het museum, op het podium, in de winkels geopend, om laagdrempelige uitgewerkt worden in het beleidskader met netwerken zoals het City Collective politiek, op school, in de wijk en op het rechtstoegang voor vrouwen te bieden. en het uitvoeringsplan. Amsterdam, dat is gestart door de werk. Als gemeente willen we de stad zo Tot slot werkt het Servicepunt Emancipatie burgemeester en bedoeld om de sociale inrichten dat iedereen die vrijheid zoekt, met meer dan honderd vrouwenorganisaties en culturele status quo te doorbreken. = weet wat er allemaal mogelijk is en waar ze aan verbinding, kennisuitwisseling en het 1 Waarom contact werkt, kennisdocument KIS moeten zijn voor ondersteuning. Of je nou faciliteren van projecten via organisaties (Kennisplatform Inclusief Samenleven), 2020 Visiedocument 2023/2026 24 Inclusie en Antidiscriminatiebeleid 25 \ Dh Á msterdam, EK duizende A S Ke o ima Al Abdellaoui te umalma eitaoul NN Oumaima Al Abdellaoui P dees de rf NN “In 2019 schreef ik een boek, Hoe denk je over hoe de stad Schrijfster ‘Over Muren Heen’ FT : da IS nn KU samen met rabbijn Lody van de „Zich ontwikkelt? en oprichtster UniYoung. , | Sd ke de AJ Uk Kamp. ‘Over Muren Heen’ heette Ik merk dat we aan het groeien zijn, # ed Ee OC . . . maar niet allemaal even snel. De Ihbtig+ Ed kh KA \ A het, een briefwisseling tussen gemeenschap heeft in korte tijd veel voor 5, pe ke A mn ons over zaken als feminisme, elkaar gekregen. Maar tolerantie naar JAE k u Pe \% X | | criminaliteit, religie, Israël- moslima's lijkt onderaan de agenda te staan. EO LEE Palestina. We leerden over lamiisch’ te gedragen, En anders hebben pr A | elkaars wereld. Sindsdien word we het kennelijk aan onszelf te wijten, dat EE Pr N ik veel gevraagd als spreker. we niet mee mogen doen. a an ' za | E / Nu studeer ik pedagogische Ik zat op een witte middelbare school. wetenschappen en werk in de Daar was nul interesse voor mijn achter- h , kinderopvang én als docent grond. Wel maakten ze grappen over ’ Ramadan, expres voor je neus iets opeten en auteur, adviseur en moderator. en zo. Ik studeer nu met dezelfde types, ' Daarnaast heb ik een jongeren- maar de meesten zijn alleen maar aan het Rd Ee organisatie opgericht, om anderen _ feesten. Ik zie dat als doorgedraaid dn n __ h te moedigen ook actief te individualistisch, mensen die in een bubbel : DE p aan 7 g . leven. Het groepsgevoel ontbreekt, terwijl EO ODÛÚÛÚDTDT— worden: UniYoung. Hoe ik zo dat juist zo mooi is aan de Arabische a an “Ji maatschappelijk betrokken ben cultuur.” Ee 4 geworden? Mijn ouders waren dat 6 H t zi ook al. Mijn moeder was lid van de Wat denk je dat er nodig is? e Poldermoslima Hoofddoekbrigade “Meer inzetten op het collectief. Misschien Ks. die zich inzette voor moslima’s wel mensen belonen als ze samenwerken. Qg roe pS- die te maken hadden met Dan ontdekken ze dat het ook leuk is, | discriminatie op de arbeidsmarkt.” samen. Met een sterker gevoel van gemeenschap help je elkaar, je bent close g evoel / met je buren, mensen zijn minder eenzaam i en kwetsbaar. Dan hoeft de gemeente ook Oo nt b ree kt dl L Wat zijn je eigen ervaringen niet zo snel te hulp te schieten, scheelt een 9 met uitsluiting? hoop geld en druk op de gemeente. ee Pe “Een moment dat me bij is gebleven was te FW IJ | d at toen ik als 15-jarige mijn cv had uitgeprint Ik denk dat verschillende gemeen- | en daarmee langs winkels ging om een schappen veel van elkaar kunnen leren. . . d baantje te zoeken. De eigenaar van een Misschien gewoon beginnen met J u Ist ZO m OOI ‚r koffiezaakje keek naar mijn cv, zei: dat ziet kennismaken met elkaars eten. En dan J er goed uit. Maar wees met zijn vinger kijken naar normen en waarden. Wij is aan d e ' PP _ A | rondjes draaiend naar mijn hoofddoek: Nederlanders zijn erg gericht op het " p di Pr p F ‘maar DAT gaat een probleem worden, dat individu en de wetenschap. Maar uit . : ed IJ / | soort dingen wil ik niet in mijn zaak’, andere culturen kunnen we ook veel Arab isch e A s Kij d J / Flabbergasted ben ik weggelopen. Nu leren, bijvoorbeeld over vrijgevigheid.” = p N we Pv) JS # zou ik de discussie aangaan. Hoewel het 9 P 4 / P pa MEE Á f lastig blijft, want je wilt niet die boze C u It u u r. p / A M ej P ££ P FP moslima zijn.” MNN PS We rd aa PS JP. Ddl Pd Ee Wilse" P Pp _ Visiedocument 2023/2026 „ Dn P E nclusie en Antidiscriminatiebeleid E oe > pe p ge can A ed msterdam, een stad uit 3 E \ duizende ee Be ER ne ER nd …e me en en eN ES OREL IOA IRVINE PEEN | VON 1 el NIK: AEEA B A NG ANO rale REEN ed, RA N ie “Ik begeleid mensen rondom Wat denk je dat er moet gebeuren? Á 6 dd SOD WN Ë RED, A ht TR Lievnath Faber zwangerschap en geboorte, en “Een grote zorg. Extreemrechts lijkt zelfs es ge (daal ts Re ï rt Br ] BNR E 2 Filmwetenschapper en En En N nn EN Rd | AE à E X Á Ù h e E % 7 k tE el on! Ne hi À ge ij B is ik à rondom sterven en rouw. Het politieke legitimering te krijgen, ook al 6 21 ZIN ij P PE si Nek hd cultuur programmeur. in zijn b d . d waren die sentimenten er onderhuids al Md ee \ Er ril ‘even In zijn bree ste zin. Dat doe veel langer. Ik word regelmatig | „ij Pi th / \ s ee Aer zin T Ve der Ee En ik onder meer vanuit de Joodse geconfronteerd met gedachtengoed over Man 5 GT S UE Se OO traditie van mijn voorouders. Het witte superioriteit. Ik ervaar dat vanuit mijn ie vi Lien Be 5 IEN En RE . 7 UE 4 EE AN REN AED en is mooi en dankbaar werk. Ik ben _ -eedszijn. Maar veel meer ___ oe : F MENS AN daarnaast medeoprichter van en minderheidsgroepen ervaren hierdoor SME, is J/N p Rat dagelijks microagressie. Hebben we ooit et … ET Td EI programmamaker voor stichting iets geleerd van lessen uit het verleden, ze ge 2 IN ESES ed Oy Vey, een cultureel Joodse vraag ik me dan af. Met onze bijdrage als _ A SN gemeenschap waar iedereen stad aan het begrip tolerantie slaan we de 7 rek ‚} À 5 ) welkom is. Verder organiseer ik plank goed mis in mijn beleving. Je hebt Î À EN j dse b kkenheid bi d dan degenen die tolereren en diegenen P al = he U Joo se etrokken vel ” innen ae die getolereerd worden. Om tot een Ee 4 k à j SU ‚ tik antiracismebeweging. rechtvaardige en veilige stad te komen, ij k Ô | ien ed AN Ke) | moeten we beslist af van de verheerlijking rd 7 NN: J n Sl ES Rie NS Ë van de term tolerantie.” Se GE ze 2 AR We | 6 Wat zijn je eigen ervaringen eN En ril : hf, A met uitsluiting? 7 ì Be d N ss AREN In onze “Dat zijn er veel. Alleen als vrouw al, in een Hoe draag je zelf bij? : Ee Ee ROE 5 kh EEE e samenleving die op patriarchale leest “Door kwetsbaar te zijn, het gesprek aan te er oa je k À k a stad IS echt geschoeid is. Daarnaast is antisemitisme gaan met mensen. Dialoog te zoeken, juist el ie: is, ì | hi MN k u 7 overal nog voelbaar en zichtbaar. Neem met mensen die anders zijn. Met Oy Vey s A NS il ir een b | Í nd e recent de projecties op het Anne Frank zijn wij deel van de coalitie Samen Tegen Î Be 4 Ee kf | " Huis, of de prinsenvlaggen tijdens anti- Racisme in Amsterdam. Om stereotypering , ì Pe PÁ coronademonstraties in Amsterdam. vanuit onwetendheid aan te pakken, B Wk Á 4 1 vl e k Voo r Extreemrechts toont zijn gezicht en wij werken we nu aan het Joods Manifest, Hú E’ Ee Zn tolereren het. Die uitingen vinden we als waarin we met 300 Nederlandse Joden het ak hed e ndaa S samenleving blijkbaar al normaal. Maar op gesprek gaan voeren. Ons manifest gaat Í 5 / 8 g mij heeft het veel impact en ik maak me over de diverse ervaringen van wat het is es e ee 9 zorgen om waar dit toe kan leiden. Van veel om Joods te zijn anno nu in Amsterdam. | antisem itisme. vormen van discriminatie heb ik geen last, Het gaat om onze collectieve verlangens, ï ‚ vanwege mijn witte huidskleur. Maar in angsten en behoeftes. Het Joods Manifest onze stad is echt een blinde vlek voor krijgt de vorm van een Talmoed, een 4 hedendaags antisemitisme. We beginnen basistekst met daaromheen zoveel eigenlijk pas nu rol van de stad in de oorlog meningen als er mensen zijn. Zo wordt het onder ogen te zien, en vergeten een meerstemmig manifest om eigentijdse 7 tegelijkertijd dat Joden vandaag ook ervaringen te delen, maar ook een stukje gewoon onderdeel van de stad en de geschiedenis, en ja, ook de pijn die maatschappij zijn. Er is simpelweg nog te daaronder zit.” = weinig kennis.” En . p El Ê - a } p . 8 je hd # re „ e DE kek. Nae, Ey ek " zn kp g d LE > k k ee se” E é 7 3 ej End isiedocument 2023/2026 “ _ Inclusie en Antidiscriminatiebelei 28 Z „4 Inclusi idiscriminatiebeleid 29 Pi ‚ rd ke - ee Amsterdam, ; een stad uit duizende DET HE | / Nt | es ' ik { É Ì Ì \ / is ï ï E , | 6 GS Es ze IG EE : ed 7 ad LBi — En ee hs Er ì NA Sen PRE OH msterdam is als een magneet, Een inclusieve stad betekent dat deze EN Dt ie * | ro SEN _— EN Kleurig kunstwerk van een stad die ruimte biedt aan groepen moeten inschikken om ruimte Pr Ne Nd SSN fe ed SL B Enzo Pérès-Labourdette - te maken voor al die andere groepen die eb N es WE NN SN zá Dd PA EN inde tunnel tussen de onverwachte ontmoetingen en . : os k en — nn TT ES . … . . . — luidkeels of bescheiden — laten weten NK Ne Ne N n= n r rd Sd Be Javastraat en de Eerste van botsende ideeën die vernieuwing ook een volwaardige plek te willen in de BENT NN GE he | 4 Ir AL PP Swindenstraat. Het gaat opleveren. Die dynamiek en Amsterdamse samenleving. Amsterdam moet | et: NS N° NT Ee) Ee … : En pe 4 IG Ì 1 Se over de verschillen tussen vernieuwing trekt vrijdenkers en een stad zijn waar alle Amsterdammers zich En Ie Ne Mi Na er ee) dà iù Se eg , A A / jong en oud, mensen met of orthodoxen, conservatieven en gezien en gehoord weten, zichzelf kunnen 7 ee ENE 2 Te E sb HT zonder beperking, verschil . zijn en zich veilig voelen in de stad, ongeacht Í bol pr Ee ne | 4 : PE in cultuur, huidskleur, progressieven, kunstenaars, weten- gender, leeftijd, geloof, culturele identiteit, | IN an q EEL Nt al # df ij gender en seksualiteit. schappers en vreemde vogels aan. seksuele oriëntatie of beperking. Ertoe doen \ eg ml 2 ITI Pt Z 5 / Het is een tegengeluid en mee kunnen doen. If PS R Fe es ed 5 dd É Andel ee  ee tegen anti-homo en Honderdduizenden mensen willen hier BE \ Nese ee OP OT r4 PS end andere anti-Ihbtig+ wonen, studeren, werken, kinderen Hoe nu verder? ) N\ ve Id 2 ep s LE 4 WE De geweldsincidenten die grootbrengen. Mensen willen hier zijn. Ze De uitwerking van dit visiedocument in een K „ U P A # el fr: EA | __eerder in Oost gebeurden. voelen zich aangesproken door de waarden volledig beleidskader met doelstellingen, . EN a di 7 Ì IL | ji k n van de stad: de vrijheid om je zelf te zijn, de activiteitenagenda en begroting volgt rond | el Ze IA er Dir RIE aan EE vrijheid van religie, de vrijheid om je op je de zomer van 2023. De activiteitenagenda N 3 Ie 3 f | |A pi EN SET = F, eigen manier te emanciperen. Juist door de zal alleen voor 2023 nader uitgewerkt zijn, | | L fg $ | Ee | Er P/, grote variatie aan mensen kun je jezelf zijn, om de jaren daarna ruimte te houden om in an Dr A9 ad fi a f | RI es jezelf ontdekken, vrij zijn, werk vinden, je te spelen op nieuwe ontwikkelingen in de | | | | REN | Tr ej IR 7 ee grote liefde ontmoeten. Een thuis vinden. samenleving, die op dit punt voortdurend in A e À | fy El Î in beweging is. Het beleid wordt gerealiseerd | af | IJ sf KIK k Niet voor niets is Amsterdam van oudsher binnen de afgesproken financiële kaders. j Aje | À | Î L f Î 7 E Î meestal een veilige haven geweest voor [ ia 7 BE N dd De -—; | _ mensen met verschillende ideeën en De uitwerking tot een beleidskader komt | Nl 1 il Ae d p | NN Í Û 3 achtergronden. Waar zich al in de 17e opnieuw tot stand in samenspraak met ï on IE El | il ij h jÖ HM eeuw een zwarte gemeenschap vestigde experts en de gemeenschappen die tot s # mf ME ï 7 Fr ot Á op de plek van het huidige stadhuis. de doelgroepen van dit beleid behoren. | ne mn en Ne AN E P/ Waar de Tsjechische schrijver Jan Amos Juist omdat de impact van ons beleid 8 IK ’ r / 1% Ed Ee Comenius in de 17e eeuw asiel kreeg en een lastig meetbaar is — het gaat immers om | | j ; & 120 eed dd E ontmoetingsplek voor vrijdenkers vormde. maatschappelijke ontwikkelingen waarop Ie f Ì 4 Ee gn KG Waar de filosoof Baruch Spinoza in de 17e vele factoren van invloed zijn — is het L | É 4 i _ xd k ie dn j ze eN eeuw zijn vooruitstrevende ideeën rond extra belangrijk ons beleid te stoelen op KE EX e 4 Ì aj El geloof en vrije wil ontwikkelde. Waar de wetenschappelijke inzichten én inbreng ES Ì k FP a arts Aletta Jacobs, een van de belangrijkste vanuit het veld. Eet > ie) Oe vrouwen van de eerste feministische golf, me 7 he EE iz begin vorige eeuw woonde en werkte. Om de komende jaren zicht te houden pn " ; = - Waar Perez Jong Loy met vele anderen op de impact van ons beleid, zullen we BE. Le hd : he \ onvermoeibaar streed tegen het gebrek ons inspannen om de uitkomsten van ons SE EE à Á f ° aan kennis over de slavernij. Waar jonge beleid beter inzichtelijk te maken. Hiervoor En: In \ transman Jason Bhugwandass — na een stellen we samen met OIS en andere 5 ie ike : \ lijdensweg in gesloten instellingen — in 2021 kennisinstellingen indicatoren op waarmee 5 n i ‘ Amsterdammer van het Jaar werd vanwege we iets kunnen zeggen over de opbrengst En ne i De % E. zijn inzet voor beter jeugdzorgbeleid. van onze inspanningen. Zoals de ervaren nn as RG discriminatie, het aantal meldingen bij het Sd z - In deze stad is inmiddels niemand meer MDRA en de mate waarin Amsterdammers Te : nn inde meerderheid. We leven in een het gevoel hebben zichzelf te kunnen zijn. banden minderheidsdemocratie en dat is onze Ook zullen we hierbij steeds vinger aan de S kracht. Maar als we kijken wie macht pols houden bij de gemeenschappen in de à bezitten, zijn een paar groepen nog steeds stad: zijn en blijven we op de goede weg , oververtegenwoordigd. naar een inclusief Amsterdam? = ie Colofon Redactie gemeente Amsterdam, directie OJZD, afdeling Diversiteit Eindredactie Meredith Greer Fotografie Martin de Bouter, Alphons Nieuwenhuis Vormgeving Ontwerpwerk © 2023, gemeente Amsterdam
Onderzoeksrapport
17
train
VN2023-024166 Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit Griffie X Gemeente \scommissie voor vur, Dive FKD en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), % Amsterdam en en Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, % Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 23 november 2023 Portefeuille Decbespieking(excteAkSnniStriping)) Agendapunt 8 Datum besluit Nvt. Onderwerp Bespreken van de beantwoording van schriftelijke vragen van het lid Asruf over werkdruk personeel GVB De commissie wordt gevraagd De beantwoording van schriftelijke vragen van het lid Asruf over werkdruk personeel GVB te bespreken. Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in. Bestuurlijke achtergrond Nvt. Reden bespreking Het college heeft over veranderingen en verbeteringen binnen het GVB met betrekking tot de werkdruk en de personeelstekorten gesproken met het vervoerbedrijf. Uit die gesprekken bleek dat het GVB na onderzoek al een aantal verbeterpunten heeft doorgevoerd. Daarnaast stelt de wethouder in de beantwoording dat het hoge ziekteverzuim en de onderbezetting geen relatie hebben met de bedrijfscultuur van het GVB. De PvdA wil graag vooral op het laatste punt een nadere toelichting ontvangen. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.10 1 VN2023-024166 %X Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit Griffie % Amsterdam On ‚ ‚ ‚ ‚ % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 23 november 2023 Ley bespreking en ter kennisneming Welke stukken treft v aan? Beantwoording sv Asruf inzake personeelsproblemen bij het AD2023-083917 N Gemeentevervoerbedrijf.pdf (pdf) AD2023-083915 Commissie FKD Voordracht (pdf) Sv Asruf inzake personeelsproblemen bij het Gemeentevervoerbedrijf.pdf AD2023-083916 (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Nadere informatie bij lid F. Asruf (PvdA), e-mail f.asruf @raad.amsterdam.nl. Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 946 Publicatiedatum 9 oktober 2015 Ingekomen onder Y Ingekomen op woensdag 30 september 2015 Behandeld op woensdag 30 september 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Groen inzake de Agenda Groen (groene gevels). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Agenda Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 806); Constaterende dat: — de Agenda Groen een hele reeks aan maatregelen op het gebied van groene daken benoemt; Overwegende dat: — groene gevels veelal dezelfde of vergelijkbare voordelen bieden als groene daken; bijdrage aan biodiversiteit, isolatie, aantrekkelijkheid van de stad, verkoeling, enz; — groene gevels veelal tegen dezelfde obstakels aanlopen als groene daken, zoals verouderde regelgeving, financieringsproblemen, logistieke en organisatorische problemen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: bij de uitvoering van de acties en maatregelen ten aanzien van groene daken, groene gevels in één moeite door mee te nemen. Het lid van de gemeenteraad RJ. Groen 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 318 Publicatiedatum 4 april 2014 Ingekomen onder BC Ingekomen op donderdag 13 maart 2014 Behandeld op donderdag 13 maart 2014 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de raadsleden mevrouw Van Roemburg, mevrouw Ruigrok en de heer Paternotte inzake het herbestemmen van het krediet Danshuis (Stimuleringsregeling Dans). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 18 februari 2014 inzake het herbestemmen van het krediet Danshuis (€ 2.000.000) ten behoeve van het bestendigen van de toekomst van de moderne dans in Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 206); Overwegende dat: — het amendement Riem Vis c.s. (nr. 856 van 18 december 2002, begroting 2003) incidenteel een krediet van € 2.000.000 beschikbaar stelt voor de bouw van een huis voor de dans; — het Danshuis als zodanig de afgelopen jaren niet van de grond is gekomen en dit krediet dan ook niet meer bestemd zal worden voor één fysieke plek voor de (moderne) dans in Amsterdam; — er wel nog steeds behoefte is om freelancende (beginnende) dansers en choreografen goede voorzieningen te bieden; Voorts overwegende dat: — eerder al in de gemeenteraad per amendement is besloten om uit het krediet Danshuis en de periodieke subsidie ten behoeve van de exploitatie van dit Danshuis 500.000 euro te laten vrijvallen aan de algemene middelen, en 500.000 euro aan te wenden voor een Stimuleringsregeling Eigentijdse Dans; — dit amendement gelijk met het intrekken van het raadsbesluit van 16 mei 2013 (Gemeenteblad 2013, afd. 3A, nr. 71/165) officieel niet meer bestaat, maar de wens zoals verwoord in dat amendement wel blijft bestaan, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 318 Datum _ 4 april 2014 Amendement Besluit: ontwerpbesluit nr. 206 van 2014 als volgt te wijzigen: — beslispunt V, lid c, te schrappen; — een nieuw besluit daarvoor in te plaats te stellen, luidende als volgt: “€ 0,5 miljoen te laten vrijvallen aan de algemene middelen en € 0,5 miljoen aan te wenden voor een Stimuleringsregeling Eigentijdse Dans voor freelancende (beginnende) dansers en choreografen, welke overal in de stad Amsterdam besteedbaar is voor de huur van repetitie- en montageruimte, en dit bedrag in vier jaar uit te keren, en de freelance-organisatie SPACES daarin eventueel een rol te geven in samenwerking met de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) en het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK)”. De leden van de gemeenteraad, E.T.W. van Roemburg M.H. Ruigrok J.M. Paternotte 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Gemeenteblad Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 480 Ingekomen op woensdag 22 april 2020 Behandeld op woensdag 22 april 2020 Status Verworpen via schriftelijke stemming op 28 april 2020 Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal (Gedegen onderbouwing effecten klimaatprojecten) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal. Overwegende dat: - bij Amsterdamse klimaatplannen de impact op leefbaarheid, ecologie en financiën vaak nog niet of onvoldoende zijn onderzocht; - de raad derhalve onvoldoende zicht heeft op de kosten en maatschappelijke impact van duurzaamheidsprojecten die voortvloeien uit beleidsvoorstellen zoals de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal; - de kaderstellende rol van de raad daarmee niet goed kan worden uitgevoerd; -__dit het maatschappelijke draagvlak voor de energietransitie kan schaden, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De afzonderlijke projecten uit de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 te voorzien van een impactanalyse, en een overzicht van de kosten en baten voor zowel gemeente als andere partijen, zodat afgewogen kan worden wat de effecten van de voorgestelde maatregelen zijn op klimaat, financiën, ecologie en leefbaarheid. Het lid van de gemeenteraad D.T. Boomsma 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 2100 Ingekomen onder Y Ingekomen op woensdag 18 december 2019 Behandeld op donderdag 19 december 2019 Status Verworpen Onderwerp Amendement van de leden Naoum Néhmé, Ceder, Boomsma, Van Soest en Van Schijndel inzake de Huisvestingsverordening 2020 (Verruiming van de tijdelijkheidseis) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer u voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Beleidskader Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 en de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1930). Overwegende dat: — De Huisvestingsverordening 2020 ernstige beperkingen legt op woningdelen waardoor het kameraanbod drastisch zal inkrimpen; — Een van de beperkingen die in de praktijk veel onbedoelde effecten zal hebben is de zogeheten tijdelijkheidsvereiste; — Deze vereiste zal leiden tot minder rechtszekerheid, minder huurbescherming en ontmoediging van studenten om in een andere stad of in het buitenland te studeren of stage te lopen. Besluit: Op pagina 27 van de Huisvestingsverordening 2020; — Artikel 3.3.13, lid 2B het zinsdeel "drie maanden" te wijzigen naar “drie maanden” te wijzigingen naar "één jaar”; — In Artikel 3.3.14 lid 2 het zinsdeel "drie maanden" te wijzigen naar “drie maanden" te wijzigingen naar "één jaar”; — In Artikel 3.3.14, lid 3 het zinsdeel "drie maanden" te wijzigen naar "drie maanden" te wijzigingen naar "één jaar”; — Deel Il Artikelsgewijze toelichting aan te passen conform het bovenstaande. De leden van de gemeenteraad, H. Naoum Néhmé D.G.M. Ceder D.T. Boomsma W. van Soest A.H.J.W. van Schijndel 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 2047 Datum indiening 20 juni 2019 Datum akkoord 6 december 2019 Publicatiedatum 9 december 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden De Grave-Verkerk en Martens inzake de gevolgen van de legesverhoging voor vrijwilligersorganisaties. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelsters: Op 19 juni 2019 liet de organisatie van de Dierenambulance weten geen vergunning meer te kunnen betalen voor het organiseren van een open dag als gevolg van de legesverhoging.' De kosten voor de organisatie zouden na de verhoging niet 250 maar 650 euro. Met de ontheffing om alcohol te mogen schenken — waar de organisatie de kosten mee terugverdient — komen de totale kosten uit op 812 euro.” Het organiseren van een open dag — een belangrijke gelegenheid om vrijwilligers te werven — is voor niet-commerciële organisaties zoals de Dierenambulance niet meer haalbaar. Eerder berichtte AT5 ook over een jeugdtheatercollectief dat als gevolg van de verhoging in de problemen is geraakt.” De fractie van de VVD maakt zich zorgen over de gevolgen die de legesverhoging heeft voor sportverenigingen, vrijwilligersorganisaties en andere niet-commerciële partijen en wil dat het college kritisch kijkt naar de uitwerkingen hiervan. Gezien het vorenstaande hebben de leden De Grave-Verkerk en Martens, beiden namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat niet-commerciële organisaties, zoals sportverenigingen, vrijwilligers- en goede doelenorganisaties, een belangrijke bijdrage leveren aan de stad, bijvoorbeeld op het gebied van sport, jeugd, cultuur of milieu en het welzijn van bijvoorbeeld ouderen en dieren? 1 https://www.facebook.com/DierenambulanceAmsterdam/photos/a.246959055331068/28593443407 59180/?type=3&theater ? https://www.at5.nl/artikelen/19491 O/dierenambulance-neemt-afscheid-van-open-dagen- vergunning-te-duur-geworden 3 https://www.at5.nl/artikelen/193099/jeugdtheatermakers-ten-einde-raad-vergunningskosten-fors- verhoogd 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer ember 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 20 juni 2019 Antwoord: Ja. 2. Heeft het college naast bovengenoemde gevallen meer signalen ontvangen van dergelijke niet-commerciële partijen die als gevolg van de legesverhogingen moeite hebben met het organiseren van activiteiten of hier zelfs vanaf moesten zien? Zo ja, hoeveel en welke gevallen betreft het? Zo nee, is het college bereid om dergelijke organisaties hierover te bevragen, bijvoorbeeld door middel van een online enquête”? Antwoord: Uit rondvraag bij de stadsdelen blijkt dat er minstens vier gevallen bekend zijn van niet-commerciële organisatoren die vanwege de legesverhoging hun evenementen hebben moeten aanpassen dan wel annuleren. 3. Had het college bij het uitwerken van de legesverhoging voorzien dat dergelijke organisaties moeite zouden (kunnen) krijgen bij het ontplooien van hun activiteiten”? Antwoord: Het college is zich ervan bewust dat de legesverhoging pijn doet, zeker bij de Heinere partijen. Gelet op de doelstelling uit het coalitieakkoord om de kostendekkendheid te verhogen en tegelijkertijd het ontbreken van dekking in de begroting van 2020 om de kleine evenementen te ontzien, is er geen ander alternatief gebleken dan de leges alsnog te verhogen. 4. Denkt het college dat het niet meer organiseren van openbare activiteiten, zoals open dagen, eraan kan bijdragen dat vrijwilligersorganisaties minder zichtbaar zijn en daardoor lastig(er) nieuwe vrijwilligers kunnen werven? Antwoord: Dit ís lastig in te schatten. Afhankelijk van wat een vrijwilligersorganisatie nog meer doet aan ledenwerving, bestaat de kans dat de legesverhoging invloed heeft op de zichtbaarheid en naamsbekendheid van een organisatie. 5. Wil het college in de evaluatie van het evenementenbeleid een speciale paragraaf opnemen, waarin de gevolgen van de legesverhoging voor deze organisaties in kaart worden gebracht, onder andere door middel van data en de uitkomsten van een enquêteonderzoek? Antwoord: {n de evaluatie zijn de gevolgen van de legesverhoging op globaal niveau benoemd. Meer gedetailleerd onderzoek voegt naar verwachting momenteel weinig toe. Belangrijker is dat gekeken wordt naar mogelijke oplossingen voor het probleem van te hoge drempels voor kleine evenementen. In de voortgangsbrief aan de raad, die nog voor het kerstreces aan de raad zal worden verstuurd, zal aandacht uitgaan naar de mogelijke oplossingen. 4 Magic Circus, Dierenambulance Oost, Hardloopwedstrijd '30 van Noord’, Midzomerfeest Schellingwoude 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing Joa7 Gemeenteblad ummer - =: , Datum 9 december 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 20 juni 2019 6. Is het college bereid om te onderzoeken of er lagere tarieven voor evenementenvergunningen kunnen worden geïntroduceerd voor niet- commerciële partijen? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet? Antwoord: {n motie nr. 928.19 ‘Speciale legestarieven voor non-profitorganisaties’ is bovenstaande vraag reeds onderzocht. Leges zijn bedoeld ter dekking van de kosten voor vergunningverlening. Deze kosten zijn niet anders voor commerciële evenementen dan voor niet commerciële evenementen en dus ontbreekt de grondslag om hier een onderscheid te maken in de tarieven. Om deze reden heeft het college de motie verworpen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
Agenda van de stadsdeelraad van 18 december 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de stadsdeelraad Datum: woensdag 18 december 2013 Aanvang: 20:00 uur Locatie: Raadzaal Documenten: Notulen - vastgesteld verslag 18 december 2013 bestand te groot voor inclusie 1. Opening 2. Mededelingen 3. Vaststelling agenda 4. Verslag vergadering 27/28 november 2013 5. _ Ingekomen stukken 6. Mondelinge vragen 7. _ Vaststelling fractiebijdragen 1 januari 2012 t/m 31 december 2012 8. Toekomstvisie 9. Benoeming vertegenwoordiger in Recreatieschap Twiske-Waterland 10. Vaststelling herziening 2013 van het Exploitatieplan Buiksloterham 11. Vaststelling bestemmingsplan Wellness 12. Vaststelling bestemmingsplan Noorderpark 13. Bruggen Noorderpark, herbevestiging circuit en prioriteit aanleg noordelijke brug over Noordhollands kanaal (maandag volgt aangepast raadsbesluit) 14. KABINET 15. KABINET 16. KABINET 17. Algemene moties 18. Sluiting 1
Agenda
1
train
4e ENTS DD - ke) RS Á KN Raadsadres | _. Aan de Stadsdeelraad. van stadsdeel Centrum \ Ns Postbus 202 en 5 ME Ay 1000 AE Amsterdam Amsterdam, 15 november 2013. Betreft: Voorstel voor het wijzigen van de bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur van de deelraad Centrum betreffende bouwvergunningen in de Keurtuinen. Geachte Raad, : Tijdens de commissievergadering Bouwen en Wonen van 8 oktober is duidelijk gebleken dat bijna de gehele raadscommissie ontsteld was over de door het Dagelijks Bestuur verleende vergunning voor het ___ tuinhuis met zwembad in de Keurtuin van Herengracht 572D. Ook tijdens de raadsvergadering van 29 oktober bleek dit overduidelijk. Duidelijk was dat de bevoegdheid voor het verlenen van deze bouwvergunning niet in goede handen was bij het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Centrum. Wat voor iedereen helder was is dat de cultuur-historische waarde van deze Keurtuin in het geding is door het zwembad in het tuinhuis als een kruimelgeval te typeren. Een vraag die naar boven komt is dan ook waarom zouden zgn. kruimelgevallen zich niet aan de beschermende regels van het bestemmingsplan voor de Keurtuinen behoren te houden? De stadsdeelraad heeft vanaf aanvang van haar bestaan in vertrouwen haar bevoegdheid tot het | verlenen van bouwvergunningen overgedragen aan het Dagelijks Bestuur. Dit vertrouwen is de afgelopen jaren voor wat betreft het afgeven van vergunningen in de keurtuinen meerdere malen geschonden, met als hoogtepunt het verlenen van een vergunning voor het tuinhuis met inpandig zwembad voor Herengracht 572D. Wij willen voorstellen dat het DB deze bevoegdheid ontnomen wordt. U, als Raad, die ook de bestemmingplannen vaststelt, kan een voorstel doen voor een wijziging in de bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur wat betreft het verlenen van bouwvergunningen in de … _ Keurtuinen. Het ontnemen van een bevoegdheid aan B&W is in het verleden eerder gebeurd. Om het parkeren in de Keurtuinen tegen te gaan is er in 1964 door gemeenteraadsleden een voorstel gedaan om ‘De verordening tot vaststelling van voorschriften ex art.43 der woningwet voor de oude stad’ te wijzigen door het college van B&W de bevoegdheid tot het verlenen van een vrijstelling voor de achtererven in de bouwblokken (keurblokken) te ontnemen. Dit voorstel is in de avondzitting van 8 juli 1964 aangenomen. Dat de bescherming in de wetgeving van de Keurtuinen via de Willekeuren op 19 november 1615 en op 7 december 1663 in de bouwvoorschriften al zijn vastgelegd zou toch moeten betekenen dat de bescherming van de keurtuinen van een grote cultureel-historische waarde voor de stad is. De Wijkcentrum d'Oude Stadt e Nieuwe Doelenstraat 55 @ 1012 CP Amsterdam tel 020 - 638 22 05e fax 020 - 638 40 26 ® e-mail wijkcentrum @ oudestadt.nl € www.oudestadt.nl Ds De werkgroep Keurtuinen & Groen vindt het behoud van de Keurtuinen voor de toekomst van de stad Amsterdam bijzonder belangrijk. Het zou meer dan zonde zijn dat door verkeerd genomen besluiten de cultuur historische waarden (of om met een vm. burgermeester te spreken ‘het verborgen goud van de Amsterdamse binnenstad) voor de toekomst vernietigd wordt. Wij verzoeken u om het Dagelijks Bestuur van de deelraad Centrum de bevoegdheid te ontnemen voor het afgeven van bouwvergunningen in de keurtuingebieden. Deze bevoegdheid dient voorbehouden te zijn aan de raad. Wij vernemen graag van u of u een wijziging wil voorstellen en deze wil honoreren. Met vriendelijke groet, Werkgroep Keurtuinen & Groen van het wijkcentrum d’Oude Stadt namens de leden:
Raadsadres
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad x Motie Jaar 2021 Nummer 217 Behandeld op 31 maart/1 april 2021 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Van Schijndel inzake verstrekking van stukken betreffende de recente demonstraties tegen de lockdown. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de demonstraties op het Museumplein op 20, 21 en 28 maart 2021; Overwegende dat: - Voor de politieke controle van het beleid rond betogingen op het Museumplein het noodzakelijk is dat alle relevante stukken tijdig en volledig aan de raad ter beschikking worden gesteld; - Dat tot dusver niet is verstrekt het proces verbaal van bevindingen van de politiechef nr. PL1300-2021057174-1 over wapens en ernstige vrees voor wanordelijkheden, hetgeen blijkens noodbevelen en veiligheidsrisicogebied aanwijzingen funderend zou zijn geweest voor het gevoerde beleid ter handhaving van de openbare orde op bovengenoemde data . Verzoekt de burgemeester: -— Bovengenoemd proces verbaal zo spoedig mogelijk aan de raad te zenden, -indien nodig- met oplegging van geheimhouding. Het lid van de gemeenteraad A.H.J.W. van Schijndel 1
Motie
1
train
Actualiteit blauwe zone burg. van der Pollstraat/Tienhovengracht raadsvergadering 17 oktober 2012 De bewoners aan het gedeelte van de burg. van de Pollstraat/Tienhovengracht waar nog geen blauwe zone is, klagen erover dat sinds het aanbrengen van de blauwe strepen in het begin van hun straat, zij veel last hebben van vreemdparkeerders; dat er een parkeerdruk is van meer dan 95% en hebben daarom handtekeningen ingezameld om een blauwe zone in te voeren, waarbij veruit de meeste bewoners hebben getekend. Zij hebben niet meegedaan aan de diverse hoorzittingen over het invoeren van de blauwe zone, maar ondervinden nu veel overlast. Zij hebben een beroep gedaan op diverse fracties, waaronder D'66 en de PvdA om een oplossing. Als Raad hebben wij hiertoe onlangs een samenhangend parkeerbeleid vastgesteld, met mogelijkheden (en voorwaarden) om op verzoek van bewoners de blauwe zones uit te breiden Vragen aan de pfh: Is u de situatie aan burg. van de Pollstraat bekend? Bent u bereid om de parkeerdrukmetingen en evaluatie van de blauwe zone te vervroegen (als naar uw mening de situatie enigzins gestabiliseerd is)? Wat betekent dit voor het tijdstip van deze metingen en wellicht de invoering van een blauwe zone hier als deze voldoet aan de voorwaarden? Edward Vos Maarten van Maurik
Actualiteit
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1434 Datum indiening 17 augustus 2017 Datum akkoord 15 november 2017 Publicatiedatum 15 november 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Torn van inzake het stijgende aantal afvalklachten. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 16 augustus 2017 berichtte het Parool in het artikel ‘Gemeente kan stijging afvalklachten niet bijbenen’ over een groeiend aantal meldingen van afvaloverlast en een groeiend ongenoegen over de afhandeling van deze meldingen. Volgens de berichtgeving is het aantal meldingen de afgelopen jaren verdubbeld. Een groot deel van de meldingen betreft klachten en tips over huis-, zwerf- en grofvuil op straat. De meeste stadsdelen hebben moeite de meldingen binnen de gestelde norm van drie werkdagen af te handelen. Alleen Nieuw-West haalt deze norm, meldt het Parool. Voor de VVD is een schone stad een absolute prioriteit. Waar rommel op straat ligt moet worden opgeruimd. Als bewoners de moeite nemen de gemeente te tippen over bijvoorbeeld verkeerd geplaatst afval of kapotte afvalbakken dan is het belangrijk dat hier door de gemeente adequaat op wordt gereageerd. Het uitblijven van een reactie leidt tot onvrede bij bewoners. Niet alleen over het afval zelf, maar ook over het gevoel niet gehoord te worden. De VVD heeft bij het vaststellen van de begroting voor 2016 een structureel aanvullend budget van 1,2 miljoen euro vrijgemaakt voor de inzet van extra schoonmaakploegen. Tijdens de gemeenteraadsvergadering van 20 juli 2017 is er met een raadsbreed gesteund besluit nog een extra bedrag van 1 miljoen euro uitgetrokken om straten vaker en beter schoon te maken. Daarnaast wordt er op initiatief van de VVD sinds 2016 jaarlijks 1 miljoen euro extra uitgetrokken voor afvalhandhaving en wordt er vanaf volgend jaar structureel in burger gehandhaafd op afvalovertredingen in het gebied op en rondom de Dam, waarvoor — op voorspraak van de VVD — eveneens extra middelen zijn vrijgemaakt. Feit is daarmee dat er de afgelopen periode veel extra geld voor een schone stad beschikbaar is gesteld. Helaas blijkt echter steeds weer dat de stad alles behalve schoon is. Bovengenoemd krantenartikel uit het Parool bevestigt dit beeld van een niet-schone stad andermaal. Gezien het vorenstaande heeft het lid Torn, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 https://www.parool.nl/amsterdam/gemeente-kan-stijging-afvalklachten-niet- bijbenen—a4511435/ 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1 ember 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 17 augustus 2017 1. Klopt het dat de gemeente er niet in slaagt het merendeel van de afvalmeldingen binnen de gestelde norm af te handelen? Antwoord: Het College is het met de VVD-fractie eens dat afvalmeldingen tijdig moeten worden afgehandeld. Het is bekend dat het aantal afvalmeldingen groeit. Het artikel in het Parool stelt dat in Nieuw-West meldingen binnen 72 uur afgehandeld worden, en dat andere stadsdelen worstelen. Het streven van de gemeente is 90% van de meldingen binnen deze gestelde termijn van drie werkdagen af te handelen. Uit gegevens van de gemeente blijkt dat in 2017 (t/m augustus) ruim 91% van de meldingen binnen deze gestelde termijn is afgehandeld. Wel zijn er binnen het totaal aan meldingen verschillen tussen gebieden waarneembaar in afhandelingsnelheid. Hiernaast fluctueert door het jaar heen de afhandelingsnelheid binnen gebieden. Het gemiddelde per stadsdeel en van de hele gemeente ligt zowel qua plaats als tijd rond de gestelde termijn. Het College is daarbij van mening dat de dienstverlening van de gemeente en het samenwerken met bewoners en ondernemers, waaronder de afhandeling van klachten en meldingen van groot belang is voor de klanttevredenheid. Klanttevredenheid is een proces waaraan continue wordt gewerkt om het contact met de bewoners en ondernemers in de stad te verbeteren. Onderdeel hiervan vormt het stap voor stap doorvoeren van verbeteringen in het Meldingssysteem Openbare Ruimte Amsterdam (MORA). Begin dit jaar is samen met het CTO innovatieteam een proces gestart (‘Rethink MORA’) om aanpassingen door te voeren in het MORA. De aanpassingen richten zich grotendeels op het afhandelproces; sneller afhandelen, gerichter communiceren en klanttevredenheid verbeteren. 2. Watis de reden voor het niet-tijdig afhandelen van genoemde klachten? Antwoord: Zie antwoord vraag 1 3. Is het college het met de VVD-fractie eens dat afvalmeldingen tijdig moeten worden afgehandeld? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja. Zie antwoord vraag 1 4. Hoe en binnen welke termijn is het college van plan de afvalmeldingen wel tijdig af te handelen? Heeft het college met de extra door de gemeenteraad beschikbaar gestelde middelen, hiervoor voldoendebudget? Zo nee, hoeveel extra middelen heeft het college hiervoor nodig? Graag een onderbouwing. Antwoord: Het streven van de gemeente ligt op 90% van de meldingen binnen de gestelde termijn van drie werkdagen af te handelen. De gemeente voldoet hieraan. Extra budget is niet noodzakelijk. 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R weing Laa Gemeenteblad ummer - =. Datum 45 november 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 17 augustus 2017 Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E. van der Burg, locoburgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 698 Datum indiening 23 april 2018 Datum akkoord college van b&w van 4 september 2018 Publicatiedatum 5 september 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Timman inzake de financiële positie van het Cobra Museum in Amstelveen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: RTV Amstelveen berichtte 19 april 2018 dat het Cobra Museum in Amstelveen in financiële problemen zit. Naar blijkt komt er minder geld binnen dan dat er uit gaat en vallen de bezoekerscijfers tegen. Daarnaast zal in 2020 de regeling van de gemeente Amstelveen met het Cobra Museum aflopen, wat ontbinding van het museum tot gevolg kan hebben. Amsterdam is onderdeel van het acroniem CoBrA en speelt een belangrijke rol in het ontstaan van de avant-garde beweging na de Tweede Wereldoorlog. De beweging kende een aantal Amsterdamse kunstenaars die internationale bekendheid verwierven en het Stedelijk Museum in Amsterdam speelde daarin een grote rol. De fractie van D66 zou daarom graag het museum behouden voor de regio. Gezien het vorenstaande heeft het lid Timman, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college op de hoogte van de financiële situatie van het Cobra Museum? Antwoord: Het college heeft via de media vernomen dat het Cobra Museum in financiële problemen zou verkeren en dat het voortbestaan ter discussie zou staan (Parool 17 en 21 april 2018). Informatie over de financiële situatie van het museum is in eerste instantie niet met de gemeente Amsterdam gedeeld, omdat de gemeente Amstelveen het primaire aanspreekpunt voor het Cobra Museum is. Navraag bij de gemeente Amstelveen heeft geleerd dat deze gemeente jaarlijks € 667.000 bijdraagt aan de exploitatie van het museum (tot 2020). Recent is bij de gemeente Amstelveen bekend geworden dat na een fors tekort in 2016 ook in 2017 en 2018 een tekort van circa € 0,5 miljoen is ontstaan. Het bestuur van het Cobra Museum erkent dat er een zorgelijk situatie is, maar dat er geen acuut gevaar dreigt. Het museum kan de ontstane tekorten opvangen door bestaande reserves aan te spreken. Het museum streeft ernaar om over 2019 een sluitende begroting te presenteren. De gemeente Amstelveen is met het museum in gesprek over een meerjaren toekomstvisie met een sluitende exploitatie. 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng os Gemeenteblad Datum 5 september 2018 Schriftelijke vragen, maandag 23 april 2018 2. Deelt het college de mening van de fractie van D66 dat het voor de regio een verlies zou zijn als het Cobra Museum zou verdwijnen? Antwoord: Ja. 3. Ziet het college mogelijkheden om in samenwerking met Amstelveen tot een oplossing te komen zodat het museum behouden kan blijven? Antwoord: De gemeente Amstelveen werkt met het Cobra Museum aan lange termijnoplossingen voor het museum en de collectie. Daartoe is een aantal denkrichtingen of scenario’s verkend, waarvan één uitgaat van het Cobra Museum als satelliet van een Amsterdamse instelling. Wanneer deze oplossingsrichting vanuit Amstelveen als wenselijk wordt gekenschetst en actie in die richting ondernomen wordt, dan zal hierover overleg met Amsterdamse instellingen en de gemeente Amsterdam moeten plaatsvinden. De gemeente Amsterdam is bereid haar kennis en expertise op het gebied van culturele instellingen te delen met de gemeente Amstelveen. Dergelijke uitwisseling vindt — mede in het kader van de samenwerking op cultuur binnen de Metropoolregio Amsterdam — ook plaats met andere gemeenten in de regio, waaronder Zaanstad, Almere en Haarlem. Andere scenario’s gaan richting oplossingen binnen Amstelveen (extra gemeentelijke financiële injectie of samengaan met museum Van der Togt). Vooralsnog ligt het initiatief bij het Cobra Museum om in samenwerking met de gemeente Amstelveen tot oplossingen te komen. 4. Ziet het college bijvoorbeeld mogelijkheden om bezoekers aan Amsterdam ook naar het Cobra Museum te verwijzen? Antwoord: Verwijzing van bezoekers aan Amsterdam naar het Cobra Museum gebeurt nu al. Zo wordt via de site ‘Uit in Amsterdam’ (www.iamsterdam.com) verwezen naar het museum in Amstelveen. Ter illustratie: In mei 2018 werd op de thuispagina direct naar de tentoonstelling van Eugène Brands in het Cobra Museum verwezen. Met de ‘| amsterdam City Card’ krijgt de bezoeker gratis toegang tot het Cobra Museum. Verder werkt Amsterdam in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) met Amstelveen en andere gemeenten uit de regio samen om het aanbod aan kunst en cultuur (waaronder musea) buiten Amsterdam nog beter onder de aandacht van potentiële bezoekers te brengen. Dit gebeurt onder andere door maatregelen op het gebied van bereikbaarheid en gerichte promotie. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing os Gemeenteblad ummer - =: : Datum 5 september 2018 Schriftelijke vragen, maandag 23 april 2018 5. Is het college bereid om in gesprek met Amstelveen te gaan en ondersteuning aan te bieden? Antwoord: Zie het antwoord op de vragen 3 en 4. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 29 juni 2021 Portefeuille(s) ICT en Digitale Stad Portefeuillehouder(s): _ Touria Meliani Behandeld door Rudolf Roeleven, r.roeleven@amsterdam.nl, 06 5315 6529 Onderwerp Reactie impactanalyse wijziging telecomcode Bijlage Bestuurlijke reactie impactanalyse wijziging telecomcode Geachte leden van de gemeenteraad, Via deze brief wil ik u graag meenemen in de recente ontwikkelingen rondom de uitrol van 5G. De uitrol van 5G is een onderwerp dat mijn en uw brede aandacht heeft. Vandaar dat ik graag de tussentijdse voortgang met u deel en v op de hoogte breng van toekomstige ontwikkelingen. Op 2 december 2020 zond ik v een brief. Daarin beloofde ik u te informeren over de publicatie van de landelijke impactanalyse die is verricht in opdracht van met ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). De publicatie kunt v nu vinden op de Rijkspagina*. Daarnaast is het onderzoek naar het verwachte aantal (small cells) antennes bij de uitrol van 5G afgerond? Beide rapporten geven mij aanleiding om namens de gemeente Amsterdam een reactie te sturen aan de demissionair minister van Economische Zaken en Klimaat. Deze reactie verwacht ik in mei te geven, en zal ik v ook zenden. Deze raadsinformatiebrief en de bestuurlijke reactie zal ik met u delen via de commissie KDD. Hieronder meer informatie over de twee onderzoeken. 1. Impactanalyse 5G Eris een impactanalyse uitgevoerd in opdracht van het ministerie van EZK. Deze heeft zich gericht op de volgende onderzoeksvraag: Wat zijn de bestuurlijke en financiële consequenties van de verplichting vit de Telecomcode (artikel 57) voor overheidsinstanties om in te stemmen met redelijke verzoeken van exploitanten tot medegebruik van overheidsinfrastructuur en tot het plaatsen van small-cells op deze infrastructuur? De belangrijkste conclusies deel ik in deze brief, voor de uitgebreide toelichting verwijs ik naar het rapport. Bestuurlijke conclusies *https://[www.overalsnelinternet.nl{documenten/rapporten/2021/04/30/eindrapport-impactanalyse- telecomcode-cebeon 2 https://www.overalsnelinternet.nl{documenten/{rapporten/2021/04/30/de-ontwikkeling-van-het- aantal-antenne-opstelpunten-voor-mobiele-netwerken-in-nederland-in-de-komende-tien-jaar-dialogic Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 juni 2021 Pagina 2 van 4 Overheidsinstanties dienen te voldoen aan redelijke verzoeken tot medegebruik van publieke infrastructuur voor de implementatie van small-cells op deze infrastructuur. Het gaat hierbij om infrastructuur die onder zeggenschap staat van een overheidsinstantie. Overheidsinstanties dienen in te stemmen met redelijke verzoeken van exploitanten tot medegebruik van overheidsinfrastructuur voor de implementatie van small-cells op deze infrastructuur. Om dergelijke verzoeken in ontvangst te kunnen nemen, te toetsen, hierover besluiten te nemen en om hierover te communiceren met de providers dienen overheidsinstanties verschillende werkzaamheden te verrichten: van het in behandeling nemen van een verzoek tot en met het afsluiten van een (privaatrechtelijke) overeenkomst met de exploitant. Sommige werkzaamheden zullen op de kortere termijn plaatsvinden, terwijl andere werkzaamheden op een later moment gedurende de daadwerkelijke invoering van small-cells worden verricht. Op dit moment is nog niet exact aan te geven wanneer en in welke mate gemeenten met verzoeken te maken krijgen. Telecomproviders geven desgevraagd aan niet op korte termijn een grootschalige uitrol van small-cells in gemeenten te verwachten. Financiële en organisatorische conclusies Het onderzoek laat zien dat er een wijziging van de taken en activiteiten van decentrale overheden is te verwachten. Tevens laat het onderzoek zien dat het redelijk is de financiële consequenties hiervan in rekening te brengen bij de initiatiefnemers. Dit kan via marktconforme tarieven en in sommige gevallen leges. Het wetsvoorstel voorziet in een (kostendekkende) administratieve vergoeding voor de afhandeling van verzoeken tot medegebruik voor de implementatie van small-cells. Voor het daadwerkelijke medegebruik van publieke infrastructuur kunnen overheidsinstanties een marktconforme vergoeding vragen aan exploitanten. De conclusies van dit rapport nemen we op in een op te stellen nota antennebeleid, zodat duidelijk is waar telecomproviders zich aan dienen te houden en onder welke (financiële) condities de gemeente Amsterdam medewerking verleent. In deze nota antennebeleid nemen we ook een procesmatige uitwerking op over de interne afstemming binnen de gemeentelijke organisatie. De in het onderzoek beschreven werkzaamheden behoren bij binnen de portefeuilles de portefeuille Openbare Ruimte en de portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit. In vw raadscommissie van 6 mei 2020 heeft raadslid De Grave-Verkerk gevraagd naar een gemeentelijke impactanalyse 5G, deze heb ik toegezegd. Op basis van de uitkomsten van beide onderzoeken is het nu nog niet zinvol om een dergelijke verdieping op de uitgevoerde landelijke impactanalyse te doen. Op dit moment zijn er nog te veel onzekerheden om de impact voor de gemeente Amsterdam te bepalen. Mijn voorstel is om dit over twee jaar opnieuw te bepalen. Dit loopt dan synchroon met het voornemen van het ministerie van EZK om een vervolgstudie te doen naar de uitrol van het aantal small cell antennes. 2. Onderzoek naar aantal antennes Naast bovengenoemd onderzoek is inmiddels ook het onderzoek naar de plaatsing van het aantal antennes gereed. Dit onderzoek is mede op mijn aandringen door het ministerie van EZK opgesteld omdat op basis van diverse signalen het beeld ontstond dat er duizenden antennes in de gemeente Amsterdam zouden worden opgesteld. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 juni 2021 Pagina 3 van 4 In deze brief deel ik de belangrijkste conclusies, voor het volledige rapport verwijs ik naar de Rijkspagina?. Belangrijkste conclusies van het onderzoek wat is gedaan in opdracht van het ministerie: = Het aantal opstelpunten van grote (macro) antennes (die ook al voor 3G/4G zijn gebruikt) zal tot 2026 in de grote steden met 16 tot 36 toenemen, het is nog onbekend hoeveel dit voor Amsterdam is; = _ Het aantal small-cells zal tot 2027 mondjesmaat worden uitgerold. Het is nog onbekend tot welke hoeveelheden antennes dit na 2026 gaat leiden. Dit hangt heel erg af van de stand van de techniek, de business case voor operators (small-cells uitrollen is arbeids- en kapitaalintensief) en de databehoefte van de klant/Amsterdammer. De conclusie die de onderzoekers trekken is: “Het benodigde aantal small-cellinstallaties in een Nederlandse stad ligt in ieder geval ver onder ‘één per lantaarnpaal’, en naar verwachting eerder op of iets hoger dan ‘op ieder bushokje één'.” Dit betekent dat het beeld dat we hadden (5.000 tot 10.000 antennes) tot 2026 niet aan de orde is, wat er daarna gebeurd is nog niet te voorzien. Wel moeten we hier blijvend aandacht voor houden. Ik hoop u hierbij voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het collegeVvan burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Touria Meliani Wethouder ICT en Digitale Stad Bijlagen = _ Bestuurlijke reactie impactanalyse wijziging telecomcode = Brief aan het college inzake impactanalyse = Eindrapport impactanalyse telecomcode =__ Infographic ontwikkeling antenne-opstelpunten = Eindrapport ontwikkeling antenne-opstelpunten 3 https://www.overalsnelinternet.nl/documenten/{rapporten/2021/04/3o/de-ontwikkeling-van-het- aantal-antenne-opstelpunten-voor-mobiele-netwerken-in-nederland-in-de-komende-tien-jaar-dialogic Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 juni 2021 Pagina 4 van 4 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
4
train
x% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 809 accent Status Verworpen op 2 juli 2020 Onderwerp Motie van de leden Taimounti en Kreuger inzake de Voorjaarsbrief (kleinschalige podiumactiviteiten aan de Nes) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsbrief 2020. Constaterende dat: -__ Tijdens de expertmeeting horeca{fhospitality-branche de vertegenwoordiger van het MKB Amsterdam aangaf dat lokale ondernemers graag podiumactiviteiten willen organiseren aan de Nes. Overwegende dat: -__ Lokale ondernemers het moeilijk blijven hebben als gevolg van de coronacrisis en de raad daarom alle opties moet onderzoeken. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In gesprek te gaan met het MKB Amsterdam en te onderzoeken hoe kleinschalige podiumactiviteiten aan de Nes uitgevoerd kunnen worden. De leden van de gemeenteraad M. Taimounti K.M. Kreuger 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1396 Datum akkoord 21 oktober 2016 Publicatiedatum 24 oktober 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poorter van 15 september 2016 inzake de afdeling Waakzorg van Cordaan. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: In een item in het ÂT5-journaal van 14 september 2016 werd melding gemaakt dat Cordaan per 1 oktober 2016 haar afdeling Waakzorg in de huidige vorm opheft. Waakzorg is het verzorgen en ondersteunen van mensen die op sterven liggen. Dit is belangrijk en waardig werk, uitgevoerd door betaalde krachten, die hiervoor een gespecialiseerde opleiding hebben gevolgd. Binnenkort worden zij echter vervangen door 40% vrijwilligers en 60% zzp'ers. Volgens Cordaan is dat nodig, zo laten zij aan AT5 weten, omdat de afdeling 130.000 euro verlies maakt. Daarnaast melden ze dat de vrijwilligers alleen de ‘laag complexe zorg’ laten uitvoeren. Bovendien zouden de vrijwilligers een training palliatieve zorg hebben gevolgd. Naar wij hebben begrepen ontvangt Cordaan voor het inzetten van deze vrijwilligers een vergoeding van Markant, de vrijwilligersorganisatie die subsidie ontvangt van de gemeente. Tegelijkertijd hebben wij begrepen dat Cordaan haar indicatie voor het verlenen van dit type zorg behoudt; dat wil zeggen dat zij evenveel geld ontvangen van de verzekering maar nu zorg gaan leveren die deels door vrijwilligers uitgevoerd gaat worden. De PvdA Amsterdam is bezorgd over deze ontwikkeling. Wij zijn van mening dat het geven van zorg in de laatste fase van het leven van mensen een belangrijk en waardig goed is. Het kostenplaatje alleen mag geen reden zijn om professionele zorgverleners in te ruilen voor 40% vrijwilligers, hoe goed vrijwilligers hun werk overigens ook kunnen doen. Tot slot vindt de PvdA de verdringing van professioneel werk door vrijwilligers een zeer ongewenste ontwikkeling. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poorter, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing aoe Gemeenteblad Datum 24 oktober 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 15 september 2016 1. Klopt het bericht van ÂT5 dat Waakzorg per 1 oktober 2016 in haar huidige vorm ophoudt te bestaan, en de werknemers worden vervangen door vrijwilligers en zzp'ers? Is dit naar de mening van het college een goede of slechte ontwikkeling? Graag een toelichting. Antwoord: Het College heeft navraag gedaan bij Cordaan en bij zorgverzekeraar Zilveren Kruis omdat Palliatieve Terminale Zorg valt onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wiz). De Waakzorg zoals bij Cordaan ingesteld betreft voornamelijk zorg die vanuit de Zvw wordt gefinancierd (wijkverpleging). Het gaat om thuiswonende mensen. Palliatieve zorg richt zich op een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven en een waardige afronding van het leven. Een arts of verplegende kan de zorg verlenen, vrijwilligers kunnen de cliënt en naasten ondersteunen. De zorg kan bestaan uit: e verplegen & verzorgen e pijn bestrijden e psychische of sociale problemen behandelen e aandacht voor zingeving, levensvragen & spiritualiteit e ondersteunen & begeleiden bij het afronden van het leven en het afscheid nemen e ondersteunen bij de verzorging e toezicht houden e naasten helpen bij de zorg en uiteindelijk bij de rouwverwerking. Palliatieve zorg kan thuis, in een hospice, een bijna-thuis-huis, of andere instelling plaatsvinden. De meeste mensen overlijden thuis zonder ondersteuning van zorg, omringd door familie. In een aantal gevallen, wanneer er bijvoorbeeld geen familie in beeld is, kan er voor gekozen worden in de thuissituatie Waakzorg in te zetten of mensen gaan naar een hospice. In hospices wordt bijna altijd gewerkt met vrijwilligers, waar nodig ondersteund door professionele verpleegkundigen. Het huidige team Waakzorg van Cordaan bestaat uit 20 medewerkers verzorgende niveau 3. Deze medewerkers werken vooral 's nachts. Ze komen bij de mensen thuis, het zijn verzorgenden die Persoonlijke Verzorging en ondersteuning bieden. Het team levert zorg & ondersteuning aan mensen die thuis wonen en in de stervensfase zijn. Zij bieden bijvoorbeeld ondersteuning bij het drinken & eten en ondersteunen van de mantelzorger door 's nachts te waken waardoor de mantelzorger kan slapen. De financiering vanuit de Zvw is voor de huidige invulling van de werkzaamheden van het team Waakzorg Cordaan niet kostendekkend omdat de medewerkers ook ondersteuning bieden die niet vergoed door de Zvw, denk aan het bijstaan van de mantelzorger. Deze ondersteuning (zoals hierboven beschreven) wordt geboden door hiervoor speciaal opgeleide vrijwilligers, waardoor de Zvw niet financiert, die financiert professionele inzet. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing aoe Gemeenteblad Datum 24 oktober 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 15 september 2016 Omdat Cordaan niet meer uitkwam met de financiering heeft zij besloten om vanaf 1 oktober de dienstverlening die onder Waakzorg valt op de meest passende vorm in te richten die past bij wet-, regelgeving en financiering. Die bestaat uit een mix van professionele zorg en vrijwillige inzet: e De wijkverpleegkundige doet de intake om te kunnen beoordelen wat er nodig en noodzakelijk is in overleg met cliënt en naasten e Voor (hoog) complexe zorg inzet van gespecialiseerde professionele hulp e Indien wijkverpleegkundige dit verantwoord acht wordt samengewerkt met gespecialiseerde vrijwilligers de zogenoemde VPTZ-ers: Vrijwilligers, Palliatieve Terminale Zorg. Deze vrijwilligers zijn specifiek opgeleid om ondersteuning te bieden zodat mensen ‘op een zo goed mogelijk manier’ de laatst fase kunnen doorbrengen. Cordaan zorgt ook vanaf 1 oktober voor continuïteit van ondersteuning en zorg aan haar cliënten. Dit betekent niet dat er van de één op andere dag geen professionele krachten meer zijn en alleen maar vrijwilligers. Zolang er onvoldoende geschikte vrijwilligers zijn blijft Cordaan professionele hulpen inzetten: dit kunnen ZZP'ers zijn. 2. Klopt het dat Cordaan wel haar indicatie behoudt en dus evenveel geld ontvangt van de verzekering ná 1 oktober 2016 als daarvoor? Is dit naar de mening van het college een goede of slechte ontwikkeling? Graag een toelichting. Antwoord: De zorgverzekeraar geeft aan dat de wijkverpleegkundige op grond van het normenkader van V&VN de aanspraakbepaling (geen indicatie meer) stelt een (beroepsorganisatie). Daarbij wordt de benodigde professionele inzet bepaald. Bij palliatieve zorg vallen alle kosten (ook begeleiding) onder de Zvw (wordt gedeclareerd onder Persoonlijke Verzorging en Verpleging). Echter aan de zorg zijn wel grenzen, die bepaald worden door toepassing van het normenkader van V&VN dat de wijkverpleegkundige hanteert bij bepaling van de aanspraak van de cliënt. Alleen ingezette zorg door professionals kan gedeclareerd worden bij de zorgverzekeraar, inzet van gespecialiseerde vrijwilligers voor laag complexe zorg kan Cordaan niet declareren bij de Zorgverzekeraar. 3. Kan het college toelichtingen wat ‘laag complexe zorg’ inhoudt in een dusdanig zware werkomgeving als het verlenen van zogenaamde waakzorg? Antwoord: Laag complexe zorg gaat niet over de waardering van zorg maar over de vraag of er wel of geen verpleegkundige handelingen worden uitgevoerd en is bij Cordaan gericht op het ontlasten van de partner/mantelzorger, zodat de partner/mantelzorger toekomst aan nachtrust. De waakzorger wekt de mantelzorger/partner indien nodig en de zorg voor de terminale cliënt is bijvoorbeeld gericht op het bevochtigen van de lippen of sanitaire ondersteuning. Indien de situatie van de cliënt verslechtert kan de waakzorger ten alle tijde een beroep doen op de verpleegkundigen uit het Nachtteam van Cordaan Thuiszorg. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Ke ober 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 15 september 2016 Die achterwachtfunctie is van groot belang. Waakzorger zorgt voor ‘rust’, terwijl in en uit vliegen van verpleegkundigen averechts werkt en alleen moet gebeuren als het echt noodzakelijk is. 4. Is het college van mening dat de kwaliteit van het product Waakzorg op hetzelfde niveau blijft als de afdeling per 1 oktober 2016 van personeelsbestand wisselt? Antwoord: Het College gaat er van uit dat Cordaan de kwaliteit van Waakzorg zeer goed bewaakt. Uit navraag bij Cordaan blijkt dat zij in de toekomst wijkverpleegkundigen niveau 4/5 gaan inzetten bij het verlenen van Waakzorg, wat voorheen werd gedaan door verzorgenden niveau 3 om de kwaliteit te waarborgen en indien nodig te laten toenemen. 5. Klopt het dat Cordaan via Markant geld krijgt van de gemeente voor het leveren van vrijwilligers op de afdeling Waakzorg? Om hoeveel geld gaat dit per vrijwilliger per maand? Antwoord: Nee. Markant ontvangt subsidie van de gemeente Amsterdam voor diverse activiteiten gericht op de inzet van vrijwilligers om mantelzorgers te ontlasten. Bijvoorbeeld voor respijtzorg: vrijwilligers die (na training/opleiding) zorg leveren voor cliënten. Markant betaalt aan Cordaan geen vergoeding voor inzet van deze vrijwilligers. Cordaan betaalt Markant voor de mogelijkheden voor de werving, opleiding en vergoeding van deze vrijwilligers. Het Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn & Sport (VWS) stelt middels de subsidieregeling palliatieve terminale zorg subsidie beschikbaar aan organisaties voor vrijwillige palliatieve zorg en netwerken palliatieve zorg. 6. Vindt het college het een verdedigbare ontwikkeling dat vrijwilligers op deze manier zorgtaken van professionals overnemen, en vindt de gemeente het juist om daar zelf aan bij te dragen via subsidie via Markant? Zo nee, wat is het college voornemens om daar tegen te doen? Antwoord: Binnen de palliatieve en terminale zorg is het gebruikelijk dat de palliatieve zorg een combinatie is van vrijwillige (informele zorg ) en professionele ondersteuning (formele zorg). Zoals beschreven bij antwoord 5 ontvangt Cordaan geen subsidie van de gemeente via Markant. 7. Is het college bereid om in gesprek te gaan met Cordaan vóór 1 oktober 2016 om de verandering op de afdeling Waakzorg ongedaan te maken en de werknemers die nu in dienst zijn, te behouden op deze afdeling? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het College heeft navraag gedaan bij zowel Cordaan als de zorgverzekeraar en ziet geen aanleiding om de verandering ongedaan te krijgen. 4 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neng Î Gemeenteblad Datum Ke ober 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 15 september 2016 8. Zijn er andere plekken in de stad waar deze zogenaamde Waakzorg ook wordt verleend”? Antwoord: Er zijn in Amsterdam meerdere zorgaanbieders die palliatieve zorg en ondersteuning bieden, passend bij de zorgvraag en wensen van de cliënt. 9. Gezien het feit dat deze wisseling op 1 oktober 2016 plaatsvindt, zou het mogelijk zijn om de vragen uiterlijk vrijdag 23 september 2016 te beantwoorden? Antwoord: Het navragen en uitzoeken nam helaas meer tijd in beslag. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5
Schriftelijke Vraag
5
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 841 Datum akkoord 7 oktober 2014 Publicatiedatum 10 oktober 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw Z. Kwint van 19 augustus 2014 inzake externe inhuur bij de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. Afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam flink geïnvesteerd in de kwaliteit van het Amsterdamse basisonderwijs middels de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam (KBA). In 2012 werd er bijvoorbeeld 1,8 miljoen euro structureel in het programma geïnvesteerd en ging een deel van de 6,2 miljoen euro aan incidentele middelen voor de kwaliteit van het onderwijs ook naar de KBA. Naar verluidt is een groot deel van deze middelen naar het bureau gegaan dat het programma uitvoerde en de overhead hiervan, in plaats van naar onderwijsinstellingen zelf. De fractie van D66 is van mening dat investeringen in het onderwijs hard nodig zijn maar dat deze zo veel mogelijk in het onderwijs zelf terecht moeten komen. Een programma zoals de KBÁ vraagt natuurlijk om goede ambtelijke ondersteuning om de effectiviteit te waarborgen. De fractie van D66 vraagt zich echter af of de investering in de KBA volgens passende verhouding terecht is gekomen bij de onderwijs- instellingen of dat het voornamelijk terecht is gekomen bij het programmabureau, overhead en externe inhuur. Met name is de fractie van D66 benieuwd en maakt zij zich zorgen over het aantal externen dat is ingehuurd voor het programmabureau KBA. Zeker gezien het feit dat het een sector betreft waarin afgelopen jaren flink is bezuinigd, zou het onredelijk zijn als investeringen in de sector niet bij onderwijsinstellingen zelf terechtkomt maar wegvloeit naar extern personeel met hoge vergoedingen. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 19 augustus 2014, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing de Gemeenteblad Datum 40 oktober 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 19 augustus 2014 1. Kan het college een overzicht geven van de middelen die de gemeente de afgelopen jaren heeft ingezet voor de KBA, zowel structureel als incidenteel? Antwoord: Vanaf de start van het programma KBA in 2008 tot en met augustus 2014 heeft de gemeente £ 35,5 miljoen euro ingezet. De schoolbesturen hebben in deze periode € 9,3 miljoen euro bijgedragen aan het programma. Dit bedrag is als volgt besteed: e € 21.8 miljoen is bijgedragen aan het opstellen en uitvoeren van de verbeterplannen opgesteld door de scholen. (€ 12,5 miljoen door de gemeente en £ 9,3 miljoen door de schoolbesturen). Dit zijn middelen die middels een subsidie direct aan scholen zijn overgemaakt. Scholen hebben deze middelen ingezet om het verbeterplan uit te voeren. Het betrof hier bijvoorbeeld aanschaf nieuwe lesmethoden, training van leerkrachten en het vrijmaken van uren van leerkrachten. Dat is 49% van de totale besteding van het programma KBA. e €52 miljoen is als subsidie in natura door de gemeente betaald aan de inzet van externe onderwijsexperts. Deze externe onderwijsexperts hebben de implementatie van de verbeterplannen en de borging daarvan begeleid op de scholen en in de klas. Dit is 12% van de totale inzet van KBA. e € 4,6 miljoen is besteed als subsidie in natura voor leergangen waaraan 540 schooldirecteuren en intern begeleiders verbonden aan 150 basisscholen in Amsterdam hebben deelgenomen. Zij volgden de leergang Opbrengstgericht leiderschap en Opbrengstgericht werken. Ruim 95% van de deelnemers heeft de leergang met goed gevolg afgerond. Ook zijn interventies als de pilot referentieniveaus, focus op kwaliteit en de pilot prestatiebeloning uit deze middelen betaald. Dit is 10% van de totale inzet van KBÁ. In de bijlage ziet u de totale inzet van middelen van het programma. 2. Hoeveel van deze middelen zijn terechtgekomen bij het gemeentelijke programmabureau KBA voor apparaatslasten (zoals personeel, huisvesting, faciliteiten)? Antwoord: De apparaatlasten en de interne doorbelasting van de overheadkosten bedragen vanaf de start van het programma tot op heden € 5,9 miljoen euro. Dat is 13% van de totale inzet van KBA. 3. Kan het college aangeven of er naast de kosten in het overzicht ook aanvullende inzet is geweest van andere afdelingen/diensten, zowel vanuit gemeentelijke capaciteit als externe inhuur? Antwoord: Van 2009 tot en met 2012 heeft KBA, op verzoek van de desbetreffende stadsdelen, de uitvoering van Meesterplan Koers Nieuw West ter hand genomen. Dit waren interventies op basisscholen in Nieuw West op basis van de werkwijze van de verbeteraanpak. Het bedrag wat hiermee gemoeid was betrof in totaal 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing de Gemeenteblad Datum 40 oktober 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 19 augustus 2014 € 2,2 miljoen. Deze inzet is verwerkt in verschillende categorieën in de tabel. Het betreft zo wel inzet programmateam als uitbesteed werk. Buiten deze inzet is er geen andere inzet buiten het programma gepleegd dan de reguliere gemeentelijke inzet, zoals betrokkenheid vanuit de bestuursdienst (woordvoering, en bestuursadvisering)en de afdeling financiën van DMO. 4. In hoeverre is externe inhuur ingezet voor de KBA en welke uurprijzen/ salariskosten waren hiermee gemoeid? Wat waren de totale kosten voor externe inhuur sinds het instellen van de KBA? Antwoord: De kosten van externen die in een kantoor van een gemeentelijke dienst werken ten behoeve van de uitvoering van taken van een dienst, vallen onder de kosten van externe inhuur. Sinds het instellen van KBA is aan externe inhuur € 5,1 miljoen euro ingezet. Dat is 11% van het totale programmabudget. De uurprijzen variëren tussen de 26 euro en 110 euro per uur exclusief btw. De kosten van externen die niet werkzaam zijn in een kantoor van een dienst, maar werkzaamheden verrichten voor derden in een locatie van een derden (in opdracht van een dienst), vallen financieel technisch onder de kosten van uitbestede werkzaamheden. Zij werken immers niet voor de gemeente maar worden ingezet om als onafhankelijke partij het primaire proces op scholen te begeleiden. Zij vormen een subsidie in ‘natura’. De externe onderwijsexperts die op de scholen en in de klassen werken aan de verbeteraanpak vallen onder uitbestede werkzaamheden. Op deze wijze zijn negen externe onderwijsexperts werkzaam op de scholen. De uurtarieven van deze externe onderwijsexperts bedragen gemiddeld £127,-. Het hoogste uurtarief bedraagt €187,00 en het laagste € 80,00 exclusief btw. Gedurende het traject hebben de externe onderwijsexperts de opleiding van zes experts begeleid. Enkele van deze komen uit het Amsterdamse onderwijs. Zij worden nu volledig ingezet, de inzet van de externe seniorexperts is afgelopen periode aanzienlijk verminderd. Sinds het instellen van KBA is € 5,1 miljoen euro ingezet. Dt betreft 12% van de totale inzet KBA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen 2008 2014 Eindtotaal | Percentage Categorisering actualisatie augustus Salaris Programmateam € € € € € € € € 6% - 283.824 290.253 646.912 849.434 528.684 288.775 2.887.882 Externe inhuur Programmateam € € € € € € € € 11% - 1.044.851 1.106.880 1.603.835 1.099.265 161.126 90.258 5.106.215 Overhead € € € € € € € € 7% 11.184 23.398 400.948 917.827 699.007 738.903 300.859 3.092.126 Prof. Personeel € € € € € € € € 10% (incl. Prestatiebeloning & Referentieniveaus) - - 524.814 2.714.520 1.355.165 20.632- - 4.573.867 Uitbesteed werk Experturen € € € € € € € € 12% 112.880 596.832 799.464 977.798 1.010.611 1.268.451 385.401 5.151.437 Uitbesteed werk Overige (waaronder juridische kosten, € € € € € € € € 5% vracht & drukwerk en automatisering) 418.619 133.151 324.747 90.856 379.605 658.835 180.217 2.186.029 Bijdrage gemeente in kosten Verbeterplan € € € € € € € € 28% 717.318 2.456.345 1.555.536 3.208.399 2.839.127 1.088.110 639.147 12.503.982 € € € € € € € € 0, Subtotaal 1.260.001 4.538.401 5.002.642 10.160.147 _ | 8.232.214 4.423.477 1.884.657 35.501.538 Eigen bijdrage scholen in Verbeterplan € € € € € € € € 21% 413.875 1.504.894 3.164.050 1.730.729 1.208.266 1.100.429 184.965 9.307.208 . € € € € € € € o Eindtotaal 1.673.376 _ | 6.043.295 8.166.692 11.890.876 _ | 9.440.480 Ssrase 2.069.622 aa.308.7a6 | 100% 1 X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 841 Datum akkoord 7 oktober 2014 Publicatiedatum 10 oktober 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw Z. Kwint van 19 augustus 2014 inzake externe inhuur bij de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. Afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam flink geïnvesteerd in de kwaliteit van het Amsterdamse basisonderwijs middels de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam (KBA). In 2012 werd er bijvoorbeeld 1,8 miljoen euro structureel in het programma geïnvesteerd en ging een deel van de 6,2 miljoen euro aan incidentele middelen voor de kwaliteit van het onderwijs ook naar de KBA. Naar verluidt is een groot deel van deze middelen naar het bureau gegaan dat het programma uitvoerde en de overhead hiervan, in plaats van naar onderwijsinstellingen zelf. De fractie van D66 is van mening dat investeringen in het onderwijs hard nodig zijn maar dat deze zo veel mogelijk in het onderwijs zelf terecht moeten komen. Een programma zoals de KBA vraagt natuurlijk om goede ambtelijke ondersteuning om de effectiviteit te waarborgen. De fractie van D66 vraagt zich echter af of de investering in de KBA volgens passende verhouding terecht is gekomen bij de onderwijs- instellingen of dat het voornamelijk terecht is gekomen bij het programmabureau, overhead en externe inhuur. Met name is de fractie van D66 benieuwd en maakt zij zich zorgen over het aantal externen dat is ingehuurd voor het programmabureau KBA. Zeker gezien het feit dat het een sector betreft waarin afgelopen jaren flink is bezuinigd, zou het onredelijk zijn als investeringen in de sector niet bij onderwijsinstellingen zelf terechtkomt maar wegvloeit naar extern personeel met hoge vergoedingen. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 19 augustus 2014, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing de Gemeenteblad Datum 40 oktober 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 19 augustus 2014 1. Kan het college een overzicht geven van de middelen die de gemeente de afgelopen jaren heeft ingezet voor de KBA, zowel structureel als incidenteel? Antwoord: Vanaf de start van het programma KBA in 2008 tot en met augustus 2014 heeft de gemeente £ 35,5 miljoen euro ingezet. De schoolbesturen hebben in deze periode € 9,3 miljoen euro bijgedragen aan het progamma. Dit bedrag is als volgt besteed: e € 21.8 miljoen is bijgedragen aan het opstellen en uitvoeren van de verbeterplannen opgesteld door de scholen. (€ 12,5 miljoen door de gemeente en € 9,3 miljoen door de schoolbesturen). Dit zijn middelen die middels een subsidie direct aan scholen zijn overgemaakt. Scholen hebben deze middelen ingezet om het verbeterplan uit te voeren. Het betrof hier bijvoorbeeld aanschaf nieuwe lesmethoden, training van leerkrachten en het vrijmaken van uren van leerkrachten. Dat is 49% van de totale besteding van het programma KBA. e € 5.2 miljoen is als subsidie in natura door de gemeente betaald aan de inzet van externe onderwijsexperts. Deze externe onderwijsexperts hebben de implementatie van de verbeterplannen en de borging daarvan begeleid op de scholen en in de klas. Dit is 12% van de totale inzet van KBA. e € 4,6 miljoen is besteed als subsidie in natura voor leergangen waaraan 540 schooldirecteuren en intern begeleiders verbonden aan 150 basisscholen in Amsterdam hebben deelgenomen. Zij volgden de leergang Opbrengstgericht leiderschap en Opbrengstgericht werken. Ruim 95% van de deelnemers heeft de leergang met goed gevolg afgerond. Ook zijn interventies als de pilot referentieniveaus, focus op kwaliteit en de pilot prestatiebeloning uit deze middelen betaald. Dit is 10% van de totale inzet van KBA. In de bijlage ziet u de totale inzet van middelen van het programma. 2. Hoeveel van deze middelen zijn terechtgekomen bij het gemeentelijke programmabureau KBA voor apparaatslasten (zoals personeel, huisvesting, faciliteiten)? Antwoord: De apparaatlasten en de interne doorbelasting van de overheadkosten bedragen vanaf de start van het programma tot op heden € 5,9 miljoen euro. Dat is 13% van de totale inzet van KBA. 3. Kan het college aangeven of er naast de kosten in het overzicht ook aanvullende inzet is geweest van andere afdelingen/diensten, zowel vanuit gemeentelijke capaciteit als externe inhuur? Antwoord: Van 2009 tot en met 2012 heeft KBA, op verzoek van de desbetreffende stadsdelen, de uitvoering van Meesterplan Koers Nieuw West ter hand genomen. Dit waren interventies op basisscholen in Nieuw West op basis van de werkwijze van de verbeteraanpak. Het bedrag wat hiermee gemoeid was betrof in totaal 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing de Gemeenteblad Datum 40 oktober 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 19 augustus 2014 € 2,2 miljoen. Deze inzet is verwerkt in verschillende categorieën in de tabel. Het betreft zo wel inzet programmateam als uitbesteed werk. Buiten deze inzet is er geen andere inzet buiten het programma gepleegd dan de reguliere gemeentelijke inzet, zoals betrokkenheid vanuit de bestuursdienst (woordvoering, en bestuursadvisering)en de afdeling financiën van DMO. 4. In hoeverre is externe inhuur ingezet voor de KBA en welke uurprijzen/ salariskosten waren hiermee gemoeid? Wat waren de totale kosten voor externe inhuur sinds het instellen van de KBA? Antwoord: De kosten van externen die in een kantoor van een gemeentelijke dienst werken ten behoeve van de uitvoering van taken van een dienst, vallen onder de kosten van externe inhuur. Sinds het instellen van KBA is aan externe inhuur € 5,1 miljoen euro ingezet. Dat is 11% van het totale programmabudget. De uurprijzen variëren tussen de 26 euro en 110 euro per uur exclusief btw. De kosten van externen die niet werkzaam zijn in een kantoor van een dienst, maar werkzaamheden verrichten voor derden in een locatie van een derden (in opdracht van een dienst), vallen financieel technisch onder de kosten van uitbestede werkzaamheden. Zij werken immers niet voor de gemeente maar worden ingezet om als onafhankelijke partij het primaire proces op scholen te begeleiden. Zij vormen een subsidie in ‘natura’. De externe onderwijsexperts die op de scholen en in de klassen werken aan de verbeteraanpak vallen onder uitbestede werkzaamheden. Op deze wijze zijn negen externe onderwijsexperts werkzaam op de scholen. De uurtarieven van deze externe onderwijsexperts bedragen gemiddeld £127,-. Het hoogste uurtarief bedraagt €187,00 en het laagste € 80,00 exclusief btw. Gedurende het traject hebben de externe onderwijsexperts de opleiding van zes experts begeleid. Enkele van deze komen uit het Amsterdamse onderwijs. Zij worden nu volledig ingezet, de inzet van de externe seniorexperts is afgelopen periode aanzienlijk verminderd. Sinds het instellen van KBA is € 5,1 miljoen euro ingezet. Dt betreft 12% van de totale inzet KBA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen 2008 2014 Eindtotaal | Percentage Categorisering actualisatie augustus Salaris Programmateam € € € € € € € € 6% - 283.824 290.253 646.912 849.434 528.684 288.775 2.887.882 Externe inhuur Programmateam € € € € € € € € 11% - 1.044.851 1.106.880 1.603.835 1.099.265 161.126 90.258 5.106.215 Overhead € € € € € € € € 7% 11.184 23.398 400.948 917.827 699.007 738.903 300.859 3.092.126 Prof. Personeel € € € € € € € € 10% (incl. Prestatiebeloning & Referentieniveaus) - - 524.814 2.714.520 1.355.165 20.632- - 4.573.867 Uitbesteed werk Experturen € € € € € € € € 12% 112.880 596.832 799.464 977.798 1.010.611 1.268.451 385.401 5.151.437 Uitbesteed werk Overige (waaronder juridische kosten, € € € € € € € € 5% vracht & drukwerk en automatisering) 418.619 133.151 324.747 90.856 379.605 658.835 180.217 2.186.029 Bijdrage gemeente in kosten Verbeterplan € € € € € € € € 28% 717.318 2.456.345 1.555.536 3.208.399 2.839.127 1.088.110 639.147 12.503.982 € € € € € € € € 0, Subtotaal 1.260.001 4.538.401 5.002.642 10.160.147 _ | 8.232.214 4.423.477 1.884.657 35.501.538 Eigen bijdrage scholen in Verbeterplan € € € € € € € € 21% 413.875 1.504.894 3.164.050 1.730.729 1.208.266 1.100.429 184.965 9.307.208 . € € € € € € € o Eindtotaal 1.673.376 _ | 6.043.295 8.166.692 11.890.876 _ | 9.440.480 Ssrase 2.069.622 aa.308.7a6 | 100% 1
Schriftelijke Vraag
8
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 277 Publicatiedatum 13 april 2017 Ingekomen onder Ingekomen op woensdag 5 april 2017 Behandeld op woensdag 5 april 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Van Lammeren en Nuijens inzake de inrichting van de openbare ruimte van kavel 70 A op Rieteiland-Oost (kies voor ecologische meerwaarde). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de scopewijzigingen met financiële gevolgen voor de grondexploitatie IJburg 1 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 230). Overwegende dat: — hetcollege onlangs overeenkomsten heeft gesloten voor de bouw van een tennishal en een clubhuis op deze kavel en gelijktijdig daarmee de inrichting van de rest van de kavel ter hand wordt genomen; — het gebied in de hoofdgroenstructuur ligt en in het bestemmingsplan de eis is opgenomen dat op maximaal 15 procent van de kavel verharding mag worden aangelegd; — het huidige plan voorziet in het realiseren van een openbare, parkachtige inrichting, met onder andere een duinlandschap en openbare wandelroutes; — groengebieden voor recreatie ook een belangrijke ecologische waarde kunnen vervullen; — elke groenaanleg kansen biedt voor ecologische opwaardering en voor specifieke soorten door de keuze van de grondsoort, het plantenassortiment, een slimme aanleg van het water; — hierbij bijvoorbeeld gedacht kan worden aan het graven van poeltjes als biotoop voor de rugstreeppad, hetgeen goed samengaat met een kinderspeelplaats, het aanleggen van dekkingsgroen (überhaupt tamelijk schaars op IJburg) voor eg. vogels, bijvriendelijke beplanting, bijvoorbeeld specifieke mengsels voor zandgrond/zandbijen, riet in (een deel van) de oevers voor broedvogels als de kleine karekiet, de blauwborst, en de ringslang, het inpassen van neststenen, enz. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: bij de inrichting van de openbare ruimte van kavel 70 A op Rieteiland-Oost, bijvoorbeeld bij de keuze van het plantenassortiment en de aanleg van de oevers, in te zetten op het optimaliseren/opwaarderen van de ecologische waarde van het gebied. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 277 Motie Datum 13 april 2017 De leden van de gemeenteraad D.T. Boomsma J.F.W. van Lammeren J.W. Nuijens 2
Motie
2
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 305 Datum akkoord 16 april 2015 Publicatiedatum 17 april 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren van 27 november 2014 inzake het aanleggen van kunstgras wegens watertekort op de groenstroken onder de ringweg in Westpoort. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Havenbedrijf Amsterdam ontwikkelt, onderhoudt en beheert de openbare ruimte, de openbare infrastructuur en het openbaar groen in Westpoort. Zo ook de groenstroken die recht onder de ringweg A5 door lopen. Onlangs heeft de Partij voor de Dieren kennisgenomen van het feit dat er onvoldoende water bij deze groenstroken terechtkomt en dat het daarom moeilijk blijkt om de groenstroken groen te houden. De Partij voor de Dieren heeft begrepen dat het Havenbedrijf om deze redenen momenteel in overweging is om de stroken te bedekken met kunstgras. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 27 november 2014, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Klopt het dat het Havenbedrijf overweegt om de stroken te bedekken met kunstgras? Zo ja, wat zijn de meest recente ontwikkelingen in deze overweging? Antwoord: Nee, er zijn geen plannen om de stroken te bedekken met kunstgras. 2. Hoe groot is het oppervlak dat zich bevindt onder de ringweg A5 in het gebied waar het Havenbedrijf verantwoordelijk is voor het onderhoud en beheer van het openbaar groen? Antwoord: Het bruto-oppervlak is circa 5 hectare groot. Dit is inclusief de spoorlijn en een deel van de Basisweg die zich ook onder de ringweg bevinden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer dr april 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 27 november 2014 3. Welke mogelijkheden voor inrichting van de stroken onder de A5 heeft het Havenbedrijf onderzocht? Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat een groenstrook met echte grassen of andere planten en bloemen van hogere ecologische waarde is dan kunstgras? Antwoord: Het Havenbedrijf heeft geen plannen voor inrichting van de stroken. In opdracht van het College van Burgemeester en Wethouders wordt momenteel de Groene Puccini (handboek om op uniforme wijze om te gaan met groen) opgesteld, waarbij de gedachte is dat het toepassen van kunstgras in de openbare ruimte niet wenselijk is, en niet conform de gedachte van een leefbare stad. Bij intensief gebruikte groenvoorzieningen, zoals sportvelden, is kunstgras mogelijk een oplossing. 4. Is het college bereid om in samenwerking met Amsterdamse kennisinstituten, bijvoorbeeld via een onderzoeksopdracht voor studenten, een slimme oplossing voor de watertoevoer onder de ringweg in Westpoort te ontwikkelen, zodat een echte groenstrook mogelijk wordt? Antwoord: Er is vanuit de Projectorganisatie Westpoort/Sloterdijkgebieden dit jaar een studie gestart naar de mogelijkheden voor een passende invulling met een betere uitstraling onder het Westrandwegviaduct, waarbij ook met Rijkswaterstaat en Waternet/Amsterdam Rainproof gekeken wordt of er mogelijkheden zijn voor bijvoorbeeld waterretentie. 5. Speelt de overweging om kunstgras aan te leggen in de openbare ruimte ook elders in de stad? Zo ja, waar en met welke reden(en)? Antwoord: In het algemeen is kunstgras een optie bij intensief gebruikte groenvoorzieningen. Bijvoorbeeld bij intensief bespeelde sportvelden. Zie ook het antwoord op vraag 3. 6. Het college werkt aan maatregelen voor klimaatadaptatie in Amsterdam. Zo moet Amsterdam Rainproof ervoor zorgen dat Amsterdam beter bestand is tegen hevige regenbuien. Hoe vindt het college dat de aanleg van kunstgras past binnen deze ambitie? Antwoord: Zoals eerder aangegeven is de toepassing van kunstgras in de openbare ruimte niet wenselijk. Bij intensief gebruikte groenvoorzieningen is kunstgras mogelijk een oplossing. Hier kan dan een combinatie met waterbergende oplossingen worden gevonden. Vanuit Amsterdam Rainproof wordt aandacht gevraagd voor het watervertragende vermogen bij de toepassing van kunstgras in deze situaties. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1524 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 30 november 2020 Onderwerp Motie van de leden Naoum Néhmé en Poot inzake het Manifest Veiligheid Studentencomplexen (Cameratoezicht Spinozacampus) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over kennisnemen van de brief over aansluiting van de gemeente bij het Manifest Veiligheid Studentencomplexen. Overwegende dat: e Erop het Spinozacampus de afgelopen jaren meerdere incidenten hebben plaatsgevonden die de veiligheid van studenten in gevaar bracht; e Veiligheid van bewoners een van de kerntaken is van de gemeente; e Bewoners van het Spinozacampus en de overkoepelde studentenorganisatie ASVA al enige tijd aangeven graag cameratoezicht te willen hebben op de campus; e Cameratoezicht een bewezen middel is om de veiligheid te kunnen waarborgen; e De Gemeente en eigenaar van het Spinozacampus nu al lange tijd een discussie hebben over wie er verantwoordelijk is voor het instellen van cameratoezicht op deze plek. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Per direct cameratoezicht in te stellen bij het Spinozacampus waar de veiligheidsproblemen de afgelopen jaren een forse toename hebben gekend. De leden van de gemeenteraad H. Naoum Néhmé M.C.G. Poot 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 185 Datum indiening 7 januari 2020 Datum akkoord 7 februari 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake het aantal oplaadpunten voor elektrische boten in de stad. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Booteigenaren in Amsterdam en het bedrijf New Electric vrezen dat het doel om de pleziervaart voor 2025 uitstootvrij te maken niet haalbaar is, zo laten zij weten op AT5.! De wil om de boten om te bouwen is er wel, maar de gemeente voorziet nauwelijks in oplaadpunten voor elektrische boten. De gemeente heeft AT5 laten weten dat er in 2020 een concessie zal worden uitbesteed aan een partij die maximaal honderd oplaadpunten mag gaan aanleggen en exploiteren in de stad. Het baart de fractie van de Partij voor de Dieren zorgen dat de goede wil van booteigenaren nu wordt belet aan een gebrek aan oplaadmogelijkheden. De gemeente zou de noodzakelijke transitie naar schoner vervoer goed moeten faciliteren zodat de luchtkwaliteit verbetert en Amsterdam haar steentje bijdraagt aan de klimaatdoelstellingen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft het college kennisgenomen van de geluiden van booteigenaren? Zo ja, hoe beoordeelt het college het dat het ombouwen van boten naar elektrisch wordt tegengehouden door een gebrek aan infrastructuur? Antwoord: Het college heeft kennis genomen van de geluiden van booteigenaren. Het college erkent dat de beschikbaarheid van voldoende laadinfra een randvoorwaarde is voor de overgang naar elektrisch varen. Een van de maatregelen in Nota Varen Deel 2 is het plaatsen van laadinfrastructuur voor zowel de passagiersvaart als de pleziervaart. Hiertoe start een aanbestedingstraject in het eerste kwartaal van 2020. Een onderdeel hiervan is het bepalen van het aantal laadpunten en de locaties. Om de verduurzaming stapsgewijs in te voeren is het voorstel in Nota Varen Deel 2 om de eis tot uitstootvrij varen in 2025 te beperken tot het centrum. In 2030 geldt deze eis ook in de hele stad. Daarmee wordt dezelfde benadering gevolgd als in het actieplan Schoen Lucht gebeurt voor het wegvervoer. ' https://www.at5.nl/artikelen/199202/te-weinig-oplaadpunten-voor-elektrische-boten-in-de-stad 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 185 Gemeenteblad R Datum 7 februari 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 7 januari 2020 2. Hoeveel laadplekken voor elektrische boten zijn er op dit moment? Graag een overzicht met aantal, locaties en wie gezorgd heeft voor de aanleg (gemeente, haven, bedrijfsmatig, particulier). Antwoord: Op dit moment zijn er 8 locaties met totaal 26 oplaadpunten, deze zijn in opdracht van Waternet aangelegd. Het gaat om de volgende openbare locaties: e Polonceaukade (3x 1x16A) e De Wittenkade (4x 1x16A) e Nassaukade (3x 1x16A0 Bos & Lommer plantsoen (3x 1x16A) e Postjesweg (3x 1x16A) e Nieuwe Meer (3x 1x16A0 e Westerkeersluis (3x 1x16A) e Admiralengracht (4x 1x16Â) Voor bovenstaande openbare laadpunten is momenteel een onderzoek gaande op welke manier deze het meest efficiënt beheerd en geëxploiteerd kunnen worden. Verder zijn er particuliere laadpunten op jachthavens. Hier heeft de gemeente geen exact overzicht van. Wel ondersteunt de gemeente de jachthavens met de aanleg van laadpunten door kennis te delen. Op 16 januari is een mini symposium georganiseerd door de gemeente in samenwerking met HISWA- RECRON, het Watersportverbond en het Samenwerkingsverband Nautische Dienstverlening, om een start te maken met het delen van kennis. Doelgroep van het symposium waren de jachthavens en watersportverenigingen. Voor de zomer zal een tweede symposium worden georganiseerd. 3. Watis de huidige planning voor het aanleggen van elektrische oplaadpunten? Graag een overzicht met aantallen, locaties en geplande datum van oplevering. Antwoord: Onderdeel van het aanbestedingstraject is het bepalen van aantallen en locaties voor het aanleggen van laadinfra. Hier is nu nog geen planning voor. Naar verwachting hebben we hier meer zicht op in het tweede kwartaal van 2020. 4. Loopt de planning voor de aanleg van elektrische oplaadpunten op schema? a. Zoja, hoe beziet het college dit in relatie tot het feit dat het aantal bedrijven dat elektrische motoren plaatst maar beperkt is? b. Zo nee, waarom niet? Antwoord: In Nota Varen Deel 2 is aangegeven dat de gemeente in 2020 start met het aanbestedingstraject. Besluitvorming over deze nota moet nog plaatsvinden, maar de voorbereidingen voor de aanbesteding starten in het eerste kwartaal van 2020. Dit loopt volgens planning. We maken hierbij gebruik van de kennis die is opgedaan met de aanbestedingen voor laadinfra voor voertuigen. Voor het ombouwen van pleziervaartuigen is nog 5 tot 10 jaar tijd, afhankelijk van het vaargebied. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R weing 185 Gemeenteblad ummer - =: . . : Datum 7 februari 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 7 januari 2020 5. Hoe worden de te plaatsen oplaadpunten verdeeld (bedrijfsmatig gebruik, particulieren, havens)? Antwoord: De gemeente zal middels de aanbesteding laadinfra aanleggen op/aan openbaar water, waarbij rekening wordt gehouden met strategische plekken. Hoeveel laadpunten de jachthavens gaan aanleggen, valt buiten de zeggenschap van de gemeente. De gemeente zal bij het plaatsen van laadinfra uitgaan van het aantal vignethouders. Ook zal onderzocht worden of het combineren van laadinfra voor voertuigen en vaartuigen te combineren is, waar dit laadinfra aan het water betreft. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam FI N % Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie % Agenda, donderdag 2 november 2017 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie Tijd 19:30 tot 22:30 uur Locatie De Boekmanzaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _TKN-lijst 5 Opening inhoudelijk gedeelte 6 _Inspreekhalfuur Publiek 7 _ Actualiteiten en mededelingen 8 Rondvraag Financiën 9 Instemmen met de budgettair neutrale begrotingswijziging 2017 Nr. BD2017- 013125 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 8 en 9 november 2017). Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam FI N Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie Agenda, donderdag 2 november 2017 10 De Begroting 2018 Nr. BD2017-013129 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 8 en 9 november 2017). e Het begrotingsboek 2018 is separaat aan alle (duo)raadsleden gezonden. Dienstverlening 11 Intrekken van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2017 en vaststellen van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2018 Nr. BD2017-010227 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 8 en 9 november 2017). 12 Intrekken heffingsverordening 2017 begraafplaatsen en crematoria gemeente Amsterdam met bijbehorende tarieventabel en vaststellen heffingsverordening 2018 begraafplaatsen en crematoria gemeente Amsterdam met bijbehorende tarieventabel Nr. BD201 7-006458 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 8 en 9 november 2017). Financiën 13 Vaststellen Verordening op de vermakelijkhedenretributie te land 2018 Nr. BD2017-011976 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 8 en 9 november 2017). 14 Intrekken van de Verordening Toeristenbelasting 1999 en vaststellen Verordening Toeristenbelasting 2018 Nr. BD2017-009648 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 8 en 9 november 2017). 15 Wijzigen van de Verordening op de heffing en invordering van de precariobelasting 2017 Nr. BD2017-009230 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 8 en 9 november 2017). 16 Wijzigen van de Verordening Rioolheffing Amsterdam 2017 Nr. BD2017-009703 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 8 en 9 november 2017). 2 Gemeente Amsterdam Fl N Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie Agenda, donderdag 2 november 2017 Inkoop 17 Uitgangspunten inkoop duurzame elektriciteit Nr. BD2017-012514 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De commissie ID is hierbij uitgenodigd. 3
Agenda
3
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 11 juli 2023 Portefeuille(s) Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie Portefeuillehouder(s): Zita Pels Behandeld door Erik Theissing, bestuurszaken.rd@amsterdam.nl Onderwerp Aanpassing van de voorwaarden van het financieringsinstrument Lening binnen het Duurzaamheidsfonds Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over het volgende. Het college heeft op 11 juli 2023 in haar vergadering besloten om de voorwaarden van het financieringsinstrument Lening binnen het Duurzaamheidsfonds aan te passen. Voorgeschiedenis Het Duurzaamheidsfonds is een op 25 november 2015 door uw raad ingesteld fonds (BD 2015- 007633/ZD2015-003909) dat leningen verstrekt aan bewonersgroepen, ondernemers en maatschappelijke instellingen voor duurzaamheidsinvesteringen. Het college is bevoegd om binnen het fondskader uitvoering te geven aan het Duurzaamheidsfonds en stelt dus binnen de raad vastgestelde kaders de voorwaarden vast waaronder leningen worden verstrekt. Het college beslist over de inrichting van de instrumenten (zolang deze vallen binnen het fondskader). De gemeenteraad besluit over aanpassing van het fondskader. Het college is volgens datzelfde fondskader verplicht om de raad te informeren over de wijzigingen die zij maken aan de inrichting van de instrumenten en daarom ontvangt u deze brief. Aanleiding Het landschap voor lening verstrekking voor Duurzaamheid gerelateerde activiteiten is met ontwikkelingen op de markt en de oprichting en steeds verder vorderende inrichting van het Nationaal Warmtefonds aanzienlijk gewijzigd. Door deze uitbreiding van mogelijkheden in de laatste jaren is eind 2022 besloten te stoppen met het aanbieden van de Amsterdamse Energielening voor particulieren en VvE's. Door het veranderende aanbod van andere aanbieders van leningen is het nodig om een aantal voorwaarden voor een duurzaamheidslening van het Duurzaamheidsfonds aan te passen. Aanpassingen Concreet gaat het om de volgende aanpassingen: a. de naam van het financieringsinstrument ‘Lening’ wordt gewijzigd naar ‘Duurzaamheidslening’; Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 11 juli 2023 Pagina 2 van 3 b. verenigingen van eigenaren, die zijn opgericht conform titel 9 boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, worden uitgesloten; c. _de hoogte van het maximale leenbedrag wordt verlaagd van € 500.000 naar € 200.000; d. de fondsbeheerder wordt gemandateerd om twee maal per jaar het gehanteerde rentepercentage voor de te verstrekking Duurzaamheidsleningen te bepalen en deze hanteert daarbij als uitgangspunt het rentepercentage dat het Nationaal Warmtefonds in rekening brengt voor haar geldleningen, zolang dat percentage hoger is dan het percentage van 1% dat volgt uit de voorwaarden van het Duurzaamheidsfonds. In de rest van deze brief zullen de voorgaande aanpassingen afzonderlijk toegelicht en onderbouwd worden. Naamswijziging (Ad a) Deze wijziging is om te verhelderen. Het Duurzaamheidsfonds stimuleert met leningen de verduurzaming. Het grootste deel van lopende leningen komt voort uit het financieringsinstrument ‘lening’ en wordt ook wel aangeduid als de doorlopende leenfaciliteit. Daarnaast zijn er ook leningen die met instemming van het college afwijkende voorwaarden hebben en leningen die voortgekomen zijn vit het eerdere financieringsinstrument ‘tenders’. Voor de eenduidigheid zal in plaats van het financieringsinstrument ‘lening’ en ‘de doorlopende leenfaciliteit van het duurzaamheidsfonds’ de benaming Duurzaamheidslening worden gebruikt. Uitsluiting van VvE’s (Ad b) Voorheen konden verenigingen van eigenaren (VvE's) van woningen een aanvraag doen voor een lening bij het Duurzaamheidsfonds. Tot en met 2022 gebeurde dat heel incidenteel. De meeste aanvragen liepen namelijk via de Energielening van de gemeente Amsterdam. Begin 2023 is deze Energielening gestopt en kunnen VvE's financiering krijgen voor verduurzamingsmaatregelen bij het Nationaal Warmtefonds. Om verduurzaming te stimuleren geeft de gemeente Amsterdam Amsterdamse VvE's 1% rentekorting op een lening bij het Nationaal Warmtefonds. Om de volgende redenen is het niet gewenst dat VvE’s ook nog een lening bij het Duurzaamheidsfonds kunnen afsluiten: -_ hetis van belang dat er vanuit de gemeente een eenduidig aanbod is voor VvE's. Een verscheidenheid aan regelingen zorgt voor onduidelijkheid bij de aanvragers. -_ het Duurzaamheidsfonds is bedoeld voor projecten waar elders lastig financiering voor te vinden is en inmiddels kunnen VvE's terecht bij het Warmtefonds. -_ Inhet lening- en garantiebeleid van de gemeente Amsterdam is opgenomen dat het niet voor de hand ligt aanvullend een gemeentelijke lening te verstrekken wanneer er andere fondsen beschikbaar zijn. Verlaging maximale leenbedrag (ad c) Het Duurzaamheidsfonds is bedoeld voor projecten die anders lastig financiering kunnen krijgen. Eerder was € 500.000 het maximale bedrag voor een lening binnen de doorlopende leenfaciliteit van het duurzaamheidsfonds. Om de volgende redenen is het gewenst om het maximale bedrag te verlagen naar € 200.000: -_ uiteen verkenning blijkt dat de markt, zoals banken, een ruim aanbod aan financieringsmogelijkheden heeft voor duurzame investeringen. Voor kleine bedragen zijn echter de voorwaarden vaak nog niet aantrekkelijk en vormen daarmee een drempel voor het Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 11 juli 2023 Pagina 3 van 3 realiseren van duurzame projecten. Bij de grotere investeringen (van meer dan €200.000) worden de voorwaarden bij Nederlandse banken een stuk gunstiger. -__ Voor projecten van meer dan € 200.000 is naast alleen financiering vanuit de markt ook een gecombineerde financiering vanuit het Duurzaamheidsfonds en banken mogelijk. Door een deel vanuit het Duurzaamheidsfonds te financieren wordt een business case vaak aantrekkelijker en geeft het de bank ruimte om gunstigere voorwaarden aan te bieden. -__ Hoewel tot nu toe de vraag naar leningen vanuit het Duurzaamheidsfonds boven de € 200.000 incidenteel is, zouden dergelijke aanvragen in potentie wel een groot beroep kunnen doen op het resterende ruimte binnen het fonds. Door te kiezen voor een lager maximaal leenbedrag worden meer kleinere projecten mogelijk gemaakt. Juist voor kleinere projecten is financiering vanuit de gemeente van belang. Koppeling van rentepercentages (ad d) Voor leningen uit het Duurzaamheidsfonds geldt een aantrekkelijke rente, bedoeld om duurzaamheidsprojecten mogelijk te maken die anders financieel niet haalbaar zijn. De rente wordt vastgesteld bij het aangaan van de lening en staat vast gedurende de looptijd van de betreffende lening. Momenteel bedraagt de rente voor nieuwe leningen 1,6%, en met voldoende cofinanciering geldt een rente van 1,1%. Het college heeft in 2020 besloten dat het Duurzaamheidsfonds het rentetarief van de landelijke duurzaamheidslening van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) volgt. Momenteel wordt die duurzaamheidslening van het SVn nog maar door een heel beperkt aantal gemeenten aangeboden. Het Nationaal Warmtefonds is nu de belangrijkste aanbieder van energieleningen. Ze verstrekken leningen aan particuliere woningbezitters en VvE's. Om de rente op nieuwe leningen beter aan te laten sluiten bij de actuele rentestanden is de fondsbeheerder gemandateerd om twee keer per jaar de rentestand van het Duurzaamheidsfonds vast te stellen en de fondsbeheerder zal daarbij de actuele rentestanden van het Warmtefonds betrekken. Het uitgangspunt daarbij is dat er voor VvE's, bedrijven, energiecoöperaties en maatschappelijke organisaties een vergelijkbare en aantrekkelijke rente voor de financiering van verduurzamingsmaatregelen geldt. Het rentepercentage van het Duurzaamheidsfonds werd één keer per jaar vastgesteld, bij het Nationaal Warmtefonds bekijken ze dit elke drie maanden. Om goed aan te blijven sluiten bij de actuele rentestanden zal de fondsbeheerder tweemaal per jaar, idealiter in januari en in juli, de rentestanden van het Duurzaamheidsfonds vaststellen. Ik neem aan u hiermee afdoende geïnformeerd te hebben over de aanpassingen. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, KA Zita Pels Wethouder Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
VN2022-004376 De raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Griffie % Gemeente Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken AZ % Amsterdam ' ' ' Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 08 september 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Agendapunt 4 Datum besluit n.v.t. n.v.t. Onderwerp Discussienota VVD over cameratoezicht De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van de discussienota van het lid Martens over cameratoezicht. Wettelijke grondslag Artikel 77 RvO Bestuurlijke achtergrond Zie de discussienota Reden bespreking o.v.v. het lid Martens (VVD) Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nee Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.7 1 VN2022-004376 % Gemeente De raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Griffie % Amsterdam ‚ ‚ ‚ % Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 08 september 2022 Ter bespreking en ter kennisneming AD2022-015509 Commissie AZ (a) Voordracht (pdf) AD2022-015508 VVD discussienota Cameratoezicht.doc (msw) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Het lid Martens (VVD) Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
discard
Raadsadres Uw gegevens Naam nn E-mail nn Telefoonnummer nn Uw bericht zie bijlage Uw bijlage BEZWAARSCHRIFT Omtrent parkeren.docx Verzenden Referentienummer nn Amsterdam, 26 juni 2023 Betreft: bezwaar besluit betaald parkeren Geachte heer, mevrouw, Hierbij maken wij bezwaar tegen uw beslissing voor betaald parkeren in Osdorp vanaf 2024. Wij zijn het niet eens met de beslissing om onze apotheken slechts één parkeervergunning per 5 FTE toe te kennen. Dit zou betekenen dat wij slechts één parkeervergunning krijgen en het overige personeel de parkeerkosten zelf moet betalen. Al geruime tijd hebben wij als openbare apotheken te kampen met verschillende problemen, waaronder het aantrekken en behouden van het nijpend tekort aan zorgpersoneel. Een deel van ons personeel is afhankelijk van de auto als vervoersmiddel, door het invoeren van betaald parkeren worden wij keihard getroffen. De aansluiting met het openbaar vervoer is geen optie voor geen van onze medewerkers, omdat de reistijd buitenproportioneel is, bovendien is thuiswerken ook geen keuzemogelijkheid. Voor de uitvoering van apotheekwerkzaamheden dienen onze medewerkers fysiek aanwezig te zijn in de apotheek. De maatregel voor het invoeren van betaald parkeren zal ertoe leiden dat wij een deel van ons personeel kwijtraken, omdat zij genoodzaakt zijn werk dichterbij huis te zoeken. Het verdwijnen van deze personeelsleden zal ernstige gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering van onze apotheken. Daarom doen wij een beroep op jullie als gemeente om met een passende oplossing te komen, zodat wij als essentiële zorgverleners in de wijk ons werk kunnen blijven doen. Hoogachtend, N nm apotheker (apotheek | Nm | apotheker (Apotheek Lj} Nn apotheker (Apotheek EN En | apotheker In Apotheek Lj}
Raadsadres
1
train
VN2023-021516 G Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare emeente ' ' Clusterstaf Ruimte % Ruimte en Groen, Water M OW en Economie N Amsterdam Voordracht voor de Commissie MOW van o1 november 2023 Ter advisering aan de raad Portefeuille Water (incl. Varen) Agendapunt 3 Datum besluit 19 september 2023, College van B&W. Onderwerp Harmonisatie van Binnenhavengeld per 1.1.2025 voor stadsgebied Weesp De commissie wordt gevraagd Aan de gemeenteraad te adviseren: 1. Kennis te nemen van de knelpunten met betrekking tot de harmonisatie van Binnenhavengeld in Weesp. 2. Te besluiten de harmonisatie van Binnenhavengeld in Weesp in te laten gaan per 1.1.2025 (i.p.v. 1.1.2024) en daarmee ruimte te creëren om knelpunten op te lossen, rekening te houden met aanstaande ontwikkelingen en duidelijkheid te geven aan inwoners, ondernemers en bezoekers van Weesp. Wettelijke grondslag Op grond van de artikelen 216 en 229 van de Gemeentewet is de gemeenteraad bevoegd tot het vaststellen van gemeentelijke belastingverordeningen. * Inde gemeenteraden van Amsterdam en de (voormalige) gemeente Weesp is naar aanleiding van de raadsbrief ‘Bevestiging afspraken harmonisatie Binnenhavengelden pleziervaart’ (d.d. 19.01.2022) besloten het Binnenhavengeld in stadsgebied Weesp per 1.1.2024 te harmoniseren. Dit betekent voor inwoners en bezoekers van Weesp de introductie van Binnenhavengeld, Binnenhavengeld-vignetten en het doorvaartvignet, conform de regelgeving in Amsterdam. * Het verschuiven van de harmonisatiedatum naar 1.1.2025 vraagt om een raadsbesluit. Dat besluit zal juridisch vóór 24.3.2024 genomen moeten worden (exact 2 jaar na de gemeentelijke herindeling van 24.3. 2022). e De Binnenhavengeld-verordening volgt een jaarcyclus per kalenderjaar. De datum 1.1.2025 is daarmee de eerst mogelijk verordening na 24.3. 2023. e Financieel zijn er geen inkomsten vanuit stadsgebied Weesp begroot voor 2024. De benodigde (extra) investeringen voor harmonisatie per 1.1.2024 zijn ook niet opgenomen in het huidige jaar. Reden bespreking Het verschuiven van de harmonisatiedatum naar 1.1.2025 vraagt om een raadsbesluit. Dat besluit zal juridisch vóór 24.3.2024 genomen moeten worden (exact 2 jaar na de gemeentelijke herindeling van 24.3.2022). Omdat echter de realisatie en implementatie een lange doorlooptijd vraagt, wordt verzocht het besluit om per 1.1.2025 de Binnenhavengeld-regelgeving in Stadsgebied Weesp te harmoniseren zo spoedig mogelijk te nemen. Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.17 1 VN2023-021516 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare Clusterstaf Ruimte € Amsterdam Rui G iN en Economie % uimte en Groen, Water Voordracht voor de Commissie MOW van o1 november 2023 Ter advisering aan de raad Niet van toepassing. Geheimhouding Niet van toepassing. Uitgenodigde andere raadscommissies Niet van toepassing. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Niet van toepassing. Welke stukken treft v aan? AD2023-073848 Commissie MOW Voordracht (pdf) Concept Kennisgeving_algemeen_publicatie_gemeenteblad BHG AD2023-073853 harmonisatie Weesp.docx (msw12) AD2023-075113 | Raadsvoordracht _BHG harmonisatie Weesp.docx (msw12) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Programma Varen, Emerentia Meijburg, o6 - 381 63 663, e.meijburg@amsterdam.nl Gegenereerd: vl.17 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam Gemeenteraad x Gemeenteblad % Amendement Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1678 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 21 december 2020 “Onderwerp Amendement van de leden A.L. Bakker, Van Soest, Veldhuyzen, Boomsma, Ceder, Naoum Néhmé, Kili en Köhler inzake de Groenvisie 2020-2050 (eerst luisteren naar de tuinders en niet nu al invulling geven aan de toekomst van volkstuinen) “Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Groenvisie 2020-2050. Constaterende dat: — de Uitvoeringsstrategie Volkstuinenbeleid vanwege de vele reacties en beroering door de wethouder is ingetrokken en wordt aangepast; — in het licht van de discussie over het Volkstuinenbeleid wijzigingen zijn aangebracht in de tekst over volkstuinen in de Groenvisie 2020-2050; — op p. 36 van de Groenvisie 2020-2050 echter nog steeds een concrete inhoudelijke invulling over de toekomst van volkstuinen te vinden is: “Op de volkstuinparken zetten we in op meer collectieve en kleinere tuinen en een grotere diversiteit aan tuinen.” Overwegende dat: — het onwenselijk is om te stemmen over de Groenvisie terwijl daar nog een beleidsrichting gerelateerd aan de omstreden Uitvoeringsstrategie Volkstuinenbeleid in staat; — _ plannen over de toekomst van volkstuinparken nog op geen enkele manier vormgegeven of vastgesteld mogen worden middels de Groenvisie alvorens een breed gedragen nieuwe Uitvoeringsstrategie Volkstuinenbeleid is opgesteld. Besluit: nn Op pagina 36 de volgende zin te schrappen: ® Op de volkstuinparken zetten we ín op meer collectieve en kleinere tuinen en een grotere diversiteit aan tuinen. De leden van de gemeenteraad A.L. Bakker W. van Soest J. A. Veldhuyzen D.T. Boomsma D.G.M. Ceder H. Naoum Néhmé 1 A. Kili G.H.J. Köhler 2
Motie
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 73 Publicatiedatum 31 januari 2018 Ingekomen onder Vv Ingekomen op donderdag 25 januari 2018 Behandeld op donderdag 25januari 2018 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden N.T. Bakker, Moorman, Nuijens en Van Soest inzake de posters in Londen om expats naar Amsterdam te trekken. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie de actualiteit van de leden N.T. Bakker, Moorman en Nuijens inzake de posters in Londen om expats naar Amsterdam te trekken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 42). Overwegende dat: — De raad eerder en vaker aangegeven heeft geen belang te zien bij het werven van bedrijven uit Londen. Constaterende dat: — Er posters met verschillende teksten gedurende twee weken in de maand juni van 2017 en twee weken in de maand december van 2017 in Londen te zien zijn geweest; — De campagne bestond uit vijf verschillende posters. Waaronder een aantal teksten, waaronder When you realise it is monthly rent, not weekly! Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — in de toekomst nooit meer dit soort campagnes te voeren; — zich bij toekomstige campagnes voortaan rekenschap te geven van de wensen van de raad en dus zeker geen campagnes te accorderen waarbij Amsterdam wordt aangeprezen als ‘goedkoop’ of goedkoper in vergelijking met andere steden. De leden van de gemeenteraad N.T. Bakker M. Moorman J.W. Nuijens W. van Soest 1
Actualiteit
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1467 Publicatiedatum 27 september 2019 Ingekomen onder E Ingekomen op woensdag 18 september 2019 Behandeld op woensdag 18 september 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Ceder, Van Lammeren, Van Soest, Kreuger, Kili, Poot en Boomsma inzake oplossingsrichtingen voor het AEB (geen exclusiviteit HVC) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voortgang van de oplossingsrichtingen inzake AEB Holding N.V. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1451). Overwegende dat: — Alle drie de verschillende oplossingsrichtingen voor het AEB in de brief van 16 september evident financiële en/of juridische risico's met zich dragen; — De nu beschikbare informatie niet toereikend is om die risico's zorgvuldig tegen elkaar af te wegen; — het daarom van belang is de verschillende oplossingsrichtingen verder uit te werken: — Om andere oplossingsrichtingen dan overname van AEB door HVC daadwerkelijk open te houden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij het ingaan van het traject van de oplossingsrichting waarbij overname van AEB door HVC verder wordt uitgewerkt geen exclusiviteit te verlenen aan HVC. De leden van de gemeenteraad D.G.M. Ceder J.F.W. van Lammeren W. van Soest K.M. Kreuger A .Kilig M.C.G. Poot D.T. Boomsma 1
Motie
1
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum g november 2021 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door Darius Riesener, Projectmanager Sluisbuurt, 0682854635, d.riesener@®amsterdam.nl Onderwerp Programmawijziging kavel 1B Sluisbuurt; omzetten van reguliere middenhuurwoningen naar eeuwigdurende middenhuurwoningen Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeer iku namens het college van B en W graag over het volgende. Het college van B en W heeft ingestemd met een programmawijziging Sluisbuurt kavel 1B: Omzetten van reguliere middenhuurwoningen naar eeuwigdurende middenhuurwoningen. Op korte termijn worden in de Sluisbuurt op kavel 1B door woningcorporatie de Alliantie reguliere middenhuurwoningen ontwikkeld. De mogelijkheid doet zich voor om dit programma aante passen naar, bestuurlijk gewenste, eeuwigdurende middenhuurwoningen. Het voordeel van de omzetting op dit kavel is dat de daling van grondopbrengsten relatief laag is en dat het mogelijk wordt om op blokniveau sociale huurwoningen en middenhuurwoningen te mengen. Bestuurlijke achtergrond Op 27 september 2017 heeft de gemeenteraad het Investeringsbesluit Sluisbuurt vastgesteld. Daarmee is het Stedenbouwkundig plan voor de Sluisbuurt alsmede de daarbij behorende grondexploitatie vastgesteld. Voor dit kavel is een woningbouwprogramma opgenomen in de bouwenvelop, bestaande uit minimaal 122 tot maximaal 138 sociale huurwoningen (8.900-10.20om2 bvo) en minimaal 43 tot maximaal 52 reguliere middenhuurwoningen (3.600-4.50om2 bvo). Onderbouwing besluit Begin 2021 heeft de wethouder Bouwen en Wonen aan Grond en Ontwikkeling verzocht te zoeken naar mogelijkheden voor het ontwikkelen van eeuwigdurende middenhuurwoningen. De ontwikkeling van eeuwigdurende middenhuurwoningen in plaats van reguliere middenhuurwoningen met een middenhuur exploitatietermijn van 25 jaar, heeft in financiële zin voor de gemeente tot gevolg dat sprake is van verminderde grondopbrengsten. In financieel opzicht betekent het voorgaande dat eeuwigdurende middenhvurwoningen bij voorkeur geprogrammeerd worden in projecten waarvoor nog geen investeringsbesluit genomen is. Hiermee hangt echter het maatschappelijk nadeel samen dat een ontwikkelingsstart niet op kortere termijn kan worden verwacht. Bij de inpassing van eeuwigdurende middenhuur in plaats van reguliere middenhuur in projecten waarvoor reeds een investeringsbesluit genomen is, kan Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 9 november 2021 Pagina 2 van 2 wèl op kortere termijn een ontwikkelingsstart tegemoet worden gezien, maar dient rekening gehouden te worden met een negatieve bijstelling van de raming van de grondopbrengsten. Wat betreft de inpassing van eeuwigdurende middenhuurwoningen in kavel 2B Sluisbuurt zijn door Grond en Ontwikkeling twee voordelen gesignaleerd: Ten eerste is de negatieve bijstelling van de raming van de grondopbrengsten bij dit kavel relatief lager dan op andere potentiële locaties, omdat op dit kavel geen mogelijkheden zijn voor het realiseren van parkeerplekken (toelichting: Bij reguliere middenhuvur kunnen parkeerplekken na afloop van de verplichte middenhuurperiode worden uitgepond voor een marktwaarde, waardoor op het moment van gronduitgifte een hogere grondprijs kan worden gerealiseerd. Vanwege kavel specifieke omstandigheden was hier van een parkeergarage in beginsel al geen sprake waardoor de waarde van deze parkeerplaatsen ook niet was meegenomen in de berekende grondwaarde. Ten tweede zal, in geval van een positief besluit, op dit kavel sprake zijn van de ontwikkeling van eeuwigdurende sociale huurwoningen en eeuwigdurende middenhuurwoningen. Dit biedt voor de woningcorporatie een gelijkvormige benadering in beheer en exploitatie van de opstal en daarmee wordt het mogelijk de woonsegmenten sociale huur en middenhuur op blokniveau te mengen. De Directie Wonen heeft aangegeven dat voor wat betreft ‘ouderen’ (een belangrijke opgave voor dit kavel) het mengen van deze woonsegmenten wenselijk is omdat er dan minimale scheiding op basis van inkomen is en er intern makkelijker geswitcht kan worden bij bijvoorbeeld verlies/verandering van inkomen en/of partner. De omzetting van reguliere grote middenhuur woningen (minimaal 7o m2 gbo}) naar eeuwigdurende is niet in lijn met het vastgestelde kader van het investeringsbesluit uit 2017. De omzetting heeft een negatief effect op de te realiseren grondwaarde en zal daarom moeten worden verwerkt in de grondexploitatie. De wijziging zal als een zelfstandig beslispunt aan de raad worden aangeboden bij het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) 2022. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, A — 5 (jo did Corm. s Ne . EN Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Brief
2
train
> < Gemeente Amsterdam > < West Besluit Algemeen Bestuur A-besluit Directie: Bestuur en Organisatie Afdeling: Bestuursondersteuning Behandelende ambtenaar: Luc Sour Telefoon 2530052 Datum behandeling: 23 juni 2015 Besluitnummer: INT-15-01373 Portefeuille: Water Onderwerp: Advies Watervisie Planning van de bespreking en besluitvorming e _Oordeelvorming dinsdag 23 juni 2015 e Besluitvorming dinsdag 23 juni 2015 Het Algemeen Bestuur besluit: In te stemmen met de adviesbrief van stadsdeel West over de Watervisie. Korte samenvatting: (max. 10 regels) De conceptreactie gaat in op drie adviesvragen. Er is steun voor de vijf thema’s van de watervisie (openbare ruimte, wonen en werken, pleziervaart en watersport, recreatie en toerisme, vervoer) en de themakaarten. Als speerpunten vanuit West worden meegegeven: nieuwe vaarroutes, samenwerking van kleine reders, elektrische pleziervaart, verblijfplekken aan het water en de Groene Loper. Bestuurlijke achtergrond (aanleiding en context): In 2012 is de eerste fase van de Watervisie vastgesteld. Dit jaar wil het college de watervisie uitwerken en afronden en vraagt de stadsdelen daartoe vooraf om advies. Reden van het besluit: De stadsdelen wordt in bijgaande brief gevraagd een aantal adviesvragen te beantwoorden. Kosten, baten en dekking: Er zijn geen financiele gevolgen voor het stadsdeel. Voorbereiding en adviezen: Geen afwijkende adviezen. Stadsdeel West Pagina 2 van 2 A-besluit Besluitnr: INT-15-01373 Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg: Heeft niet plaatsgevonden. Meegezonden/ter inzage gelegde stukken: 1. Conceptadvies Watervisie 2. Adviesvraag college Watervisie; 3. Watervisie 1° fase; 4. Themakaarten. Afhandeling: Luc Sour Afschrift aan: Roel de Jong, Henk Visser Bekendmaking / publicatie: Door verzending aan het college van het advies van de bestuurscommissie West na vaststelling door het AB. Communicatie: Er vindt geen aanvullende communicatie plaats. Ter kennisname doorsturen aan: Besloten in de vergadering van: 23 juni 2015 Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie West, Secretaris: Voorzitter: R.M. Thé G.J. Bouwmeester
Besluit
2
train
Veren 0005 N Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TA R Openbare Ruimte N Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Openbare Ruimte en Groen Agendapunt 30 Datum besluit 21 december 2021, college van B&W Onderwerp Actualisatie van het Handboek Rood van de Standaard voor het Amsterdamse straatbeeld (Puccinimethode) De commissie wordt gevraagd 1. Kennis te nemen van raadsinformatiebrief over de actualisatie van het Handboek Rood van de Standaard voor het Amsterdamse straatbeeld (Puccinimethode). Zie voor een nadere toelichting bijgevoegde raadsinformatiebrief. 2. Kennis te nemen van bijgevoegde notitie ‘Herijking van het Beleidskader Puccinimethode’, waarin de aanpassingen en toevoegingen ten opzichten van het beleidskader uit 2018 worden toegelicht. De notitie heeft tevens betrekking op het Handboek Groen, dat via een separate voordacht met u gedeeld wordt. Wettelijke grondslag Artikel 169 lid 2 Gemeentewet Het college geeft de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft Bestuurlijke achtergrond Sinds begin jaren 2000 wordt er onder de noemer ‘de Puccinimethode! vanuit diverse expertises en disciplines gewerkt aan een eenduidige manier van werken in de Amsterdamse openbare ruimte. In janvari 2018 is het ‘Beleidskader Puccinimethode, standaard voor het Amsterdamse Straatbeeld’ vastgesteld door de gemeenteraad. Het beleidskader is technisch uitgewerkt in twee handboeken: Handboek Rood (vastgesteld 2018, geactvaliseerd 2019, ligt nv opnieuw voor ter actualisatie) en Handboek Groen (vastgesteld 2020, ligt nu opnieuw voor ter actualisatie). De volledige actualisatie van het Beleidskader Puccinimethode staat gepland voor 2022-2023. Het beleidskader wordt na het doorlopen van inspraak opnieuw ter vaststelling worden aangeboden aan de gemeenteraad. De handboeken worden daar dan vanzelfsprekend op aangepast. In de stukken wordt verwezen naar de Commissie Puccinimethode. Deze commissie adviseert over afwijkingen van de standaard op projectniveau, zoals dat is vastgelegd in het Beleidskader Puccinimethode (2018). Inmiddels is er het voornemen om deze commissie, samen met de Centrale Verkeerscommissie, om te vormen tot één integrale commissie die projecten beoordeelt. Dit zal naar verwachting in 2022 gebeuren, v wordt hierover separaat geïnformeerd. Vanaf dat moment gaat de functie van de Commissie Puccinimethode één op één over naar de nieuwe, integrale commissie. Voor het beleid en de borging daarvan zal dit geen consequenties hebben. Reden bespreking o.v.v. het lid Van Renssen (GL) Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.12 1 VN2022-008594 G idelii issi Verkeer en % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR Openbare Ruimte Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter bespreking en ter kennisneming e Op 6 september 2021 is de voorgestelde standaard inrichting voor Amsterdamse fietsstraten met de Fietsersbond besproken. De fietsersbond kan zich vinden in de voorstellen. De gewenste maatvoering is in overleg bepaald, deze wordt aangepast in het afwegingskader fietsstraten, fietspaden, fietsstroken. Handboek Rood bevat namelijk geen bindende voorschriften over maatvoering zoals profielbreedtes, slechts indicaties. * Op 23september 2021 is de voorgestelde standaard inrichting voor de nieuwe ‘buurtstraten <30 km/u’ met de Fietsersbond besproken. Er is vooral gesproken over de voorwaarden waaronder dit type straat mogelijk is (wel of niet in fietsroutes) en de risico’s van het detail rijbaan-molgoot-trottoirband. Dit detail is na het overleg verder uitgewerkt, met het uitgangspunt risicovolle randjes zoveel mogelijk te voorkomen. Door meer kolken toe te passen is hiervoor een oplossing gevonden. * Op 12 oktober 2021 zijn de <30 km/uur buurtstraten en fietsstraatprofielen besproken in de Centrale Verkeerscommissie. Daar bleek ter vergadering dat er een belangenconflict bestaat tussen enerzijds partijen die een hoogteverschil willen in het profiel, vanuit onderscheid tussen trottoir en rijbaan en de geleiding van blinden en slechtzienden, en anderzijds de wens om tot een autoluwe straat te komen met een smalle rijbaan en ruimte voor vergroening waarbij de fietser de mogelijkheid krijgt uit te wijken indien noodzakelijk, juist door het minimaliseren van het hoogteverschil. Geconcludeerd is dat de behoefte in de stad aan dergelijke autoluwe en groene profielen groot is en dat een standaard nodig is om wildgroei te voorkomen. Ook wordt hiermee voorkomen dat er een toename aan erfachtige inrichtingen ontstaat, in situaties die zich niet lenen voor een erf‚ waardoor meer problemen op het vlak van verkeersveiligheid en toegankelijkheid zouden ontstaan. In het Handboek Rood is de toelichting opgenomen dat dit profiel de komende jaren doorontwikkeld kan worden op basis van de ervaringen vit de praktijk. Hierbij worden ook de bevindingen vanuit de Fietsersbond en Cliëntenbelang meegenomen. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee. De actualisatie van het Handboek Rood geeft een nadere uitwerking aan motie 55.18 van leden Ernsting en Vroege (verlagen trottoirs bij puntvernauwingen) en motie 57.18 van het lid Ernsting (niet meer toepassen schuin parkeren langs grachten). Beide moties zijn formeel reeds afgedaan via een raadsinformatiebrief d.d. 27 maart 2018 en in navolging daarvan via de vaststelling van de Inrichtingsprincipes voor een autoluwe stad (2020), met betrekking tot het niet meer toepassen van schuin parkeren langs grachten. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.12 2 VN2022-008594 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Verkeer en % Amsterdam Jee 9 TA R Openbare Ruimte Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter bespreking en ter kennisneming AD2022-029744 1.0 raadsinformatiebrief_handboeken_rood_groen.pdf (pdf) AD2022-029742 2.0 Handboek Rood. pdf (pdf) AD2022-029743 3.0 Notitie herijking beleidskader Puccinimethode. pdf (pdf) AD2022-029745 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) A.J.L. Oudshoorn, V&OR, 06 — 23 82 14 46, a.oudshoorn@&amsterdam.nl Gegenereerd: vl.12 3
Voordracht
3
train
> Gemeente Gemeenteraad % Amsterdam Schriftelijke vragen Datum 12 oktober 2021 Volgnummer 315 Onderwerp Schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake Ymere gestraft voor bouwen van sociale huurwoningen voor ouderen Aan het college van burgemeester en wethouders Toelichting vragensteller: Woningcorporatie Ymere heeft de gemeente Amsterdam toestemming gevraagd om in de Oosterparkbuurt een aantal sociale huurwoningen te bouwen. Het gaat om benedenwoningen in de Vrolikstraat en Derde Oosterparkstraat die 30 jaar geleden zijn omgezet in een bedrijfsverzamelgebouw. Daarbij zijn de tussenliggende tuinen volledig volgebouwd. Door de oorspronkelijke situatie te herstellen komen er weer zeven woningen beschikbaar die met voorrang aan senioren kunnen worden verhuurd. De gemeente wil daar wel mee instemmen, maar stelt als voorwaarde dat Ymere op een andere plek in Amsterdam-Oost 866 vierkante meter bedrijfsruimte terugbouwt. Onbegrijpelijk vindt de fractie van de Partij van de Ouderen. Gezien het vorenstaande stelt het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college: Amsterdam wil een Age-friendly-City zijn en heeft er daarom op ingezet om de komende jaren veel woningen te bouwen waarin ouderen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Het plan van Ymere komt daaraan tegemoet. De geplande woningen in de Oosterparkbuurt bevinden zich op straatniveau en door de bebouwing op de voormalige tuinen te verwijderen ontstaat een gezamenlijke binnentuin van 570 vierkante meter. Ideaal voor senioren en een mooier uitzicht voor de bovenliggende etagewoningen. Alle belanghebbenden staan daar vierkant achter. De buren, Stadsdeelcommissie Oost, Ymere en de vertegenwoordiging van de huurders van Ymere, huurdersorganisatie HYA. 1. De gemeente vindt dat Ymere het verlies van bedrijfsruimte elders in Amsterdam- Oost moet compenseren. Bij niet-nakoming moet Ymere 50.000 euro boete betalen. Is dit correct? 2. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat dit een belachelijke eis is, die er ook voor de toekomst niet aan zal bijdragen dat er meer sociale huurwoningen voor ouderen gebouwd zullen gaan worden? Zo nee, waarom niet? 3. Waarom stelt het college deze voorwaarde terwijl er in in Amsterdam geen gebrek aan bedrijfsruimte is, maar wel aan beschikbare betaalbare huurwoningen (zeker voor ouderen)? 4. Hoe kan het college deze voorwaarde aan Ymere stellen terwijl het een sociale woningcorporatie betreft die op grond van de wet niet eens in bedrijfsruimte mag investeren? 5. In Amsterdam komt er nauwelijks grond beschikbaar, dus is de kans is zeer aannemelijk dat Ymere helemaal niet aan de voorwaarde kan voldoen. Daarmee is de voorwaarde dus feitelijk gezien een straf van 50.000 euro. Is het college dit met de fractie van de Partij van de Ouderen eens? Zo nee, waarom niet? 6. De woningcorporatie heeft de gemeente een alternatief voorstel gedaan, namelijk om waar dat nodig is huisartsen en paramedische zorg bij voorrang te huisvesten. Binnen de wettelijke kaders wil zij ook wel bedrijfsruimte realiseren, maar dan moet de locatie zich niet beperken tot Amsterdam-Oost, maar tot Amsterdam binnen de ring. Dat maakt de kans groter dat er ook daadwerkelijk grond beschikbaar komt. Dit voorstel is door de gemeente afgewezen. Waarom? Indiener W. van Soest
Schriftelijke Vraag
2
train
x Gemeente Amsterdam R O % Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) % Agenda, donderdag 9 oktober 2014 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) Tijd 13:30 uur tot 17:00 uur Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 TKN lijst 5 Opening inhoudelijk gedeelte 6 _Inspreekhalfuur Publiek 7 Actualiteiten en mededelingen 8 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info@gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam R O Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) Agenda, donderdag 9 oktober 2014 Financiën 9 Begroting 2015 Gemeente Amsterdam Nr. BD2014-007602 Resultaatgebiedsgewijze bespreking van de ontwerpbegroting 2015. Portefeuilles Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief erfpacht) e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 5/6 november 2014). e Indienen van moties en amendementen. e _Begrotingsboek 2015 is separaat aan alle (duo)raadsleden gezonden. 2
Agenda
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1668 Ingekomen op 16 oktober 2019 Ingekomen in raadscommissie KDD Te behandelen op 6/7 november 2019 Onderwerp Motie van het lid Vroege inzake de Begroting 2020 (Transparante politieke cultuur) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2020. Constaterende dat: — Het versterken van een lokale democratie, een transparante politieke cultuur en bestuurlijke slagkracht constant onderhoud vereist; — De raad voor verbetering van onze lokale democratie niet volledig afhankelijk is van het rijk en hier zelf verantwoordelijkheid voor draagt. Overwegende dat: — Ongeschreven regels en gebruiken in een politieke cultuur bij kunnen bijdragen aan het afnemen van de herkenbaarheid van raadsleden, het beperken van het debat en het afbreuk doen aan de inbreng van minderheidsopvattingen; — Ervaringen en belevingen subjectief van aard zijn en daardoor onafhankelijk onderzoek wenselijk is; — Draagvlak voor conclusies en aanbevelingen in een onderzoek naar de politieke cultuur en verbetering van de bestuurscultuur essentieel is; — De rekenkamer onafhankelijk opereert, ervaring heeft met de werking van de raad en in staat is om onafhankelijke onderzoeken uit te voeren. Verzoekt de Rekenkamer: Een onderzoek uit te voeren naar de politieke cultuur binnen het stadsbestuur en op welke wijze de lokale bestuurscultuur verbeterd kan worden. Het lid van de gemeenteraad J.S.A. Vroege 4
Motie
1
train
23020879 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA Griffie % Amsterdam Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 13 december 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling Agendapunt 14 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Wachttijden Veilig Thuis nog steeds lang De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van het rapport (4 december jl.) van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), “Zorgen over aanhoudende lange wachttijden Veilig Thuis” Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in. Bestuurlijke achtergrond nvt. Reden bespreking De PvdA fractie wenst het rapport van de IGJ te bespreken over de aanhoudende wachtlijsten en de lange wachtlijsten bij Veilig Thuis met de commissie en het College. Belangrijk is om beeld te krijgen van de situatie bij Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland, het handelingsperspectief vanuit het College om ervoor zorg te dragen dat het geweld zo snel mogelijk stopt zodra een melding in beeld komt en welke stappen er genomen kunnen worden om het personeelstekort op te lossen. Tot slot wilt PvdA fractie graag zicht hebben op welke gesprekken er lopen met het Rijk. Uit het rapport blijkt dat Veilig Thuis niet in staat is om zijn taken binnen de wettelijke termijnen te doen. Daarnaast komt uit het onderzoek naar voren dat dossiers met een lagere urgentie langer blijft liggen, dat gezinnen vaak opnieuw te maken krijgen met huiselijk geweld of kindermishandeling na een eerste melding en dat hulpverleners worstelen tussen het ‘goede doen’ en alle gezinnen helpen die in beeld zijn. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Gegenereerd: vl.6 1 VN2023-025879 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en Griffie % Amsterdam _ ‚ ‚ B % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 13 december 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2023-091421 Commissie OZA Voordracht (pdf) DEF+Publicatie+Zorgen+overtaanhoudende+lange+wachttijden+Veilig AD2023-091427 ‚ " +Thuis+-+toegankelijk.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Nadere informatie bij lid F.Abdi (PvdA), e-mail f.abdi@raad. amsterdam.nl Gegenereerd: vl.6 2
Voordracht
2
train
Adviesaanvraag stadsdelen Adviesaanvraag DB aan stadsdeelcommissie Stadsdeel: Nieuw-West Onderwerp adviesaanvraag: Gebiedsplannen 2021 Portefeuille: Alle portefeuilles Meegestuurde stukken: Bijlage 1: Concept gebiedsplan DASNS 2021 Bijlage 2: Concept gebiedsplan Geuzenveld, Slotermeer 2021 Bijlage 3: Concept gebiedsplan Osdorp 2021 Bijlage 4: Concept gebiedsplan Sloterdijken 2021 Bijlage 5: Concept gebiedsplan Slotervaart 2021 Procesregisseur: Christine van der Stoel Datum weekstart/staf: n.v.t. Datum stadsdeelcommissie: 8 december 2019 Datum dagelijks bestuur: 15 december 2019 Registratienr. (optioneel): _n.n.b. Over adviesaanvragen door het DB: Het dagelijks bestuur vraagt de stadsdeelcommissie om advies als het voornemens is een product in het kader van een gebiedscyclus op te stellen of op eigen initiatief een taak of bevoegdheid uit te oefenen waarbij een uniforme openbare voorbereidingsprocedure in de zin van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht of inspraak in de zin van de Algemene Inspraakverordening aan de orde is (art. 19 lid 2 verordening op het lokaal bestuur). Bij de besluitvorming maakt het DB inzichtelijk wat het advies van de commissie is. Het advies is zwaarwegend (het DB neemt het advies over indien het is vastgesteld met een meerderheid van stemmen en past binnen de stedelijke en budgettaire kaders). Afwijkingen van het advies motiveert het DB schriftelijk. Formuleer hier de vraag aan de stadsdeelcommissie Geachte leden van de stadsdeelcommissie, Net als vorig jaar vragen we ook dit jaar uw advies over de nieuwe gebiedsplannen. Wij sturen v daarom hierbij ijdig de concept gebiedsplannen 2021 zodat v uw formele advies kunt voorbereiden. Terugblik en vooruitkijken In 2020 hebben we -noodgedwongen- zowel in de uitvoering als bij het opstellen van de plannen voor 2021, leren meebewegen met de actualiteit. Die bleek voortdurend te veranderen in dit crisisjaar. We hebben veel werk digitaal kunnen doen, zoals het bespreken van de plannen voor 2021. De meeste focusopgaven voor 2020 zijn integraal een meerjarig, en lopen dus door in 2021. De activiteiten die we voor 2020 in de plannen hadden staan konden grotendeels, soms in aangepaste vorm, worden uitgevoerd. Daar waar aanpassingen nodig waren, deden en doen we dat steeds in nauw overleg met de betrokken stakeholders. Bovendien heeft de crisis ook op langere ermijn gevolgen, die we nu nog niet helemaal overzien, maar waar we wel rekening mee houden in de plannen. Sommige focusopgaven zijn bijvoorbeeld al aangescherpt en zodra het collegevoorstel ‘Samen sterker uit de crisis’ concreet wordt, zullen we dit waar mogelijk integreren in het gebiedsgericht werken. Omdat we dit jaar al vanaf het begin over de focusopgaven in gesprek zijn gegaan, is het voor alle betrokken stakeholders duidelijk wat we daarmee voor ogen hebben; een integrale aanpak, vaak meerjarig, die ‘bovenop’ het reguliere werk in het gebied komt. Activiteiten (ook vanuit de programma’s) worden ‘gegroepeerd’ in de focusopgaven en die hebben weer een duidelijke relatie met zowel de collega-ambities als met de prioriteiten in de gebiedsagenda. Die samenhang is de basis voor ieder gesprek over de gebiedsplannen 2021. Hopelijk is er komend jaar weer meer gelegenheid voor dialoog en samenwerking, en om de resultaten van het gebiedsgericht werken te laten zien. Pagina1 van 2 Proces tot vaststelling gebiedsplannen 2021 Op 15 december stellen wij de gebiedsplannen 2021 vast. Wij vragen v daarom uw formele advies uiterlijk donderdag 3 december gereed te hebben, zodat dit in vw vergadering op 8 december kan worden vastgesteld len aan ons meegegeven. Net als vorig jaar willen wij u de gelegenheid geven een concept advies aan te leveren en ontvangt v een erugkoppeling op dit eventuele concept advies. Indien v hiervan gebruik wenst te maken en graag feedback wilt, vragen wij v om uw concept advies uiterlijk 20 november gereed te hebben en aan te leveren. Wij kunnen v dan uiterlijk 1 december van een terugkoppeling op uw advies voorzien. Advies stadsdeelcommissie: Advies van de stadsdeelcommissie aan het dagelijks bestuur Registratienummer … Pagina 2 van 2
Actualiteit
2
train
> < gemeente Raadsinformatiebrief mster | sterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 01-06-2023 Portefeuille(s) Portefeuille Democratisering Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink Behandeld door c.kleisterlee@amsterdam.nl (dir BMA) en r.dijkhuizen@amsterdam.nl (stadsdeel Centrum) Onderwerp Afdoening motie 113 “Onderzoek fractievertegenwoordiging” van de leden Vroege en Grooten Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 17 februari heeft vw raad bij de behandeling van de wijzigingsverordening Stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022, motie 113 “Onderzoek fractievertegenwoordiging” van de leden Vroege en Grooten aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd: 1. in afstemming met de griffie van de gemeenteraad en in overleg met vertegenwoordigers van de stadsdeelcommissie nader te onderzoeken of de mogelijkheid tot aanstellen van formele fractievertegenwoordigers voor de fracties in de stadsdeelcommissies en de bestuurscommissie Weesp mogelijk en wenselijk is 2. de gemeenteraad uiterlijk 1 maart 2023 over de vitkomsten hiervan te informeren. Het college geeft als volgt uitvoering aan deze motie: De stadsdeelcommissies zijn -net als de raadscommissies- door de raad ingesteld. De stadsdeelcommissie heeft een andere rol dan de raadscommissie (niet voorbereidend) en is direct gekozen door de bewoners van het stadsdeel. De stadsdeelcommissie controleert en is richtinggevend ten aanzien van de uitvoering van taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur. Een stadsdeelcommissie is een bestuurscommissie ingesteld ex art. 83 Gemeentewet. De mogelijkheden, regels en vitwerkingen voor de samenstelling van de stadsdeelcommissie zijn vitgewerkt in de verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022. Fractievertegenwoordigers vanuit de gemeenteraad worden door de raad benoemd en voeren het woord namens de fractie in de commissies ter voorbereiding op de raadsvergaderingen. Fractievertegenwoordigers mogen niet deelnemen aan de Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 juni 2023 Pagina 2 van6 beraadslagingen en stemmingen van de raad. Ze kunnen alleen in de raadscommissies benoemd worden op voordracht van de fractie en mogen dan alleen deelnemen aan de beraadslagingen van die commissie. De mogelijkheden, regels en vitwerkingen worden per gemeente vaak geregeld in het reglement van orde. In het Reglement van orde van de raad zijn de mogelijkheden, regels en vitwerkingen voor Samenstelling raadscommissies op grond van art. 82 Gemeentewet geregeld. Zie artikel 12 lid 2 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam voor wat betreft de raadscommissies, waarin naast raadsleden dus ook fractievertegenwoordigers mogen zitten. Vergaderingen stadsdeelcommissies Bij stadsdeelcommissies is geen sprake van voorbereidende commissies zoals de raadscommissies ter voorbereiding op de raad. Aan vergaderingen van stadsdeelcommissies wordt deelgenomen door de leden die zijn benoemd door de raad op basis van de uitslag van de verkiezingen en die in de vergadering gebruik kunnen maken van hun instrumenten (moties, voorstellen, adviezen) en daarover stemmen. Het karakter van die vergaderingen (in die zin eerder te vergelijken met een raadsvergadering waarin de gekozen leden stemmen) biedt geen mogelijkheid voor formele fractievertegenwoordiging waar net als bij de raadscommissies in beperkte mate bevoegdheden aan overgedragen kunnen worden. Eris wel ruimte voor ondersteuning van leden van de stadsdeelcommissie geregeld. Dit is geregeld in de Bijzondere subsidieverordening fractieondersteuning stadsdeelcommissies en bestuurscommissie stadsgebied Weesp. Hierin is de subsidie voor de fracties in de stadsdeelcommissies voorzien. Deze subsidie wordt beschikbaar gesteld in verband met het grote belang dat wordt gehecht aan het als gekozen fractie goed kunnen vervullen van de volksvertegenwoordigende rol op lokaal niveau en ter voorbereiding op de vergaderingen van de stadsdeelcommissie. Het is mogelijk voor fracties om dit bedrag in te zetten voor extra ondersteuning door bijvoorbeeld een fractiemedewerker of het organiseren van een steunfractie die helpt bij voorbereiding van de vergaderingen. De leden kunnen uiteraard als gekozen volksvertegenwoordigers ook andere leden van de fractie of bewoners of ondernemersgroeperingen betrekken bij de voorbereiding van de vergaderingen van de stadsdeelcommissie. Daarnaast is er de secretaris en adviseur van de stadsdeelcommissies om de voorbereiding van de agenda te begeleiden. Vertegenwoordiging leden stadsdeelcommissie Hoewel formele fractievertegenwoordigers - die lid van de commissie zijn en enige bevoegdheden hebben, zoals in de raadscommissies - niet mogelijk zijn, bestaat wel de mogelijkheid om in het reglement van orde nadere afspraken te maken over deelname aan de vergadering door anderen dan commissieleden. Vooropgesteld dat aan deze deelname geen bevoegdheden kunnen worden verbonden en daarmee geen recht deel te nemen aan een stemming. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 juni 2023 Pagina 3 van 6 Er zijn in Amsterdam zeven stadsdeelcommissies en een bestuurscommissie Weesp. In de stadsdelen en stadsgebied Weesp zijn veel fracties met één zetel. Van de in totaal 60 fracties zijn er 31 partijen met één zetel in de stadsdeelcommissie. Deelname aan de beraadslaging door vertegenwoordigers van die partijen kan dan voor leden van de stadsdeelcommissies in een behoefte voorzien. Op die manier kunnen partijen met 1 zetel die niet aanwezig kunnen zijn zich toch laten vertegenwoordigen. Eenmansfracties in de gemeenteraad hebben de mogelijkheid meerdere fractievertegenwoordigers te benoemen in raadscommissies, waardoor deze partijen in elke raadscommissie vertegenwoordigd zijn en het woord kunnen voeren. Bij afwezigheid van een lid van een eenmansfractie in een stadsdeelcommissievergadering of andere activiteit van de stadsdeelcommissie kan die fractie op dit moment geen inbreng hebben. Om toch in deze mogelijkheid te voorzien is een vervangingsregeling mogelijk, waarbij een eenmansfractie zich bij afwezigheid kan laten vervangen door een vaste persoon die het standpunt van de partij of groepering kan vertegenwoordigen, zij het zonder beslissingsbevoegdheid en stemrecht. Stadsdeelcommissies en de bestuurscommissie Weesp kunnen in hun eigen Reglement van Orde vervanging mogelijk maken door personen die bij afwezigheid van een stadsdeelcommissielid/bestuurscommissielid als woordvoerder kunnen fungeren tijdens vergaderingen van de stadsdeelcommissie/bestuurscommissie. De stadsdelen en het stadsgebied Weesp hebben hier thans de volgende afspraken over in hun reglement van orde. -Oost kent een regeling voor vervangers’ (geregeld in RvO) -West heeft fractievertegenwoordigers? (geregeld in RvO) -Zuidoost ook (geregeld in RvO) -Noord: geen fractievertegenwoordigers, maar er is wel gevraagd of het mogelijk is -Zuid: wel behoefte, commissie wacht op beantwoording motie -Nieuw west: geen fractievertegenwoordigers op dit moment -Weesp: geen fractievertegenwoordigers, maar er is wel gevraagd of het mogelijk is -Centrum: geen fractievertegenwoordigers maar wel ooit discussie over geweest en mogelijkheid geboden aan eenmansfractie (die er uiteindelijk geen gebruik van hebben gemaakt) Deze afspraken waren er in sommige gevallen al in voorgaande bestuursperiodes en voorzien voor de stadsdeelcommissies/bestuurscommissie in een bepaalde behoefte. Advies voor invulling fractievertegenwoordiging stadsdeelcommissies Het college heeft voorgesteld ervoor te kiezen om fractievertegenwoordiging alleen toe te staan in de zin van vervanging, en alleen voor partijen met één zetel en daarbij de volgende voorwaarden voor vervangers te hanteren: * Met vervangers wordt hier bedoeld: anderen dan de formele stadsdeelcommissieleden die een stadsdeelcommissielid dat zelf niet aanwezig kan zijn, (eenmalig) vervangen. 2 Met fractievertegenwoordiging wordt hier bedoeld: personen die standaard als aanvulling (naast de al aanwezige commissieleden van een fractie) of ter vervanging aanwezig mogen zijn (maar niet mee stemmen). Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 juni 2023 Pagina 4 van 6 e de mogelijkheid tot instellen vervangers wordt opgenomen in het Reglement van Orde van de commissie e worden geen lid van de commissie (schriftelijke mededeling door fractievoorzitter aan de voorzitter van de stadsdeelcommissie/bestuurscommissie die gepubliceerd wordt bij vergaderstukken is voldoende) e _geenstemrecht e wel woordvoering tijdens de vergadering bij afwezigheid van het lid dat zij vervangen) e geen inzage in geheime stukken e geen vergoeding e geen recht op gebruik van laptop of andere middelen van de gemeente e geen mailadres van de gemeente Amsterdam e deelname aan technische sessie van de stadsdeelcommissie, mits het niet over geheime stukken gaat. Een mogelijkheid daarbij is ook om op te nemen dat de fractievertegenwoordiger op de lijst heeft gestaan voor de verkiezingen. Dit voorstel voor de afhandeling van de motie fractievertegenwoordigers is voorgelegd aan de vertegenwoordigers van de agendacommissies/werkgroepen werkwijze van de stadsdeelcommissies en de bestuurscommissie Weesp. Daarbij is aangegeven dat het de intentie is om dit voor de huidige bestuursperiode als richting mee te geven en voor de nieuwe bestuursperiode vanaf 2026 in de verordening Stadsdelen en stadsgebied Amsterdam op te nemen. Dit betekent dat als stadsdelen en/of het stadsgebied de werkwijze ruimer toepassen, dit voor de huidige periode (2022-2026) voortgezet kan worden. Met het opnemen in de verordening zal dan vanaf 2026 het reglement van orde van de stadsdeelcommissies en het stadsgebied hierop moeten worden aangepast. Vanuit de vertegenwoordigers van de stadsdeelcommissie zijn hierop de volgende reacties binnengekomen: - Nieuw-West en Zuidoost hebben bericht dat zij hierop geen reactie hebben; - Centrum vindt het een prima voorstel; - West heeft niet gereageerd; - Oost heeft gevraagd waarom de vervangingsregel enkel voor eenmansfracties geldt en niet voor grotere fracties en pleit voor vervanging van ieder individueel lid (D66, GL, PvdA). De fracties DENK en De Groenen Basis Piraten kunnen instemmen met vertegenwoordiging alleen bij eenmansfracties, want de andere fracties hebben minstens 1 ander lid die het woord kan voeren; - De werkgroep werkwijze vit Noord is positief over het voorstel. Vanuit de werkgroep wordt meegegeven dat het niet noodzakelijk zou moeten zijn dat een vervanger op de kandidatenlijst heeft gestaan. - Weesp is positief over de voorgestelde gedeeltelijke vervanging bij afwezigheid van het gekozen lid van een eenpersoonsfractie; dit versterkt de democratische vertegenwoordiging. Het lijkt met het oog op transparantie mooi als de vast aangewezen fractievertegenwoordiger ook schriftelijke vragen in mag dienen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 juni 2023 Pagina 5 van 6 Eenzelfde vorm van gedeeltelijke-fractievertegenwoordiging-bij-afwezigheid voor alle partijen in de bestuurscommissie is wat hen betreft geen vreemd idee. Zij zijn benieuwd naar de reden waarom het college dit impliciet afraadt. Als er bij een bepaald agendapunt sprake van is dat een commissielid om integriteitsredenen niet deelneemt, zou vervanging niet aan de orde moeten zijn. De voorwaarde dat de fractievertegenwoordiger op de kieslijst stond, lijkt hen netjes, maar kan evengoed onnodig beperkend zijn en is wat hen betreft dus niet per se nodig. Een minimaal partijlidmaatschap van één jaar lijkt hen een betere alternatieve representatiewaarborg. In Weesp kan het ook voor fracties zoals GroenLinks en het CDA - met twee leden waarvan 1 lid in het DB zit - handig zijn om bij ziekte van het niet-DB-lid deze te laten vervangen. ledere fractie, groot of klein, moet gebruik kunnen maken van fractieondersteuning. Naar aanleiding van de binnengekomen reacties stelt het college voor om de voorwaarden bij te stellen en vertegenwoordiging van leden van grotere fracties toe te staan, zodat ieder lid van de commissie zich kan laten vervangen voor die portefeuille die het lid vertegenwoordigt. Daarbij wordt vertegenwoordiging vanuit de kieslijst wél met nadruk geadviseerd, maar niet verplicht, omdat kieslijsten soms heel kort (eenpersoonslijst) zijn, al snel uitgeput kunnen zijn en juist bewonersgroeperingen (niet de grote partijen) vaak moeite hebben mensen op een lijst te zetten. Uitgangspunt is wat het college betreft dat deelname aan vergaderingen van de stadsdeelcommissies door vertegenwoordigers alleen in het geval van vervanging gebeurt en er niet meer mensen aan de vergadering deelnemen dan in de stadsdeelcommissie zijn gekozen. Stadsdeelcommissie- en bestuurscommissieleden zijn gekozen volksvertegenwoordigers, de stadsdeelcommissies en bestuurscommissie Weesp zijn bestuursorganen van de gemeente Amsterdam. Het is wenselijk dat bewoners in de commissievergadering -waarin ook de stemmingen plaatsvinden- een juiste afspiegeling zien van het aantal zetels dat groeperingen in de commissie hebben. Naast vertegenwoordiging in de vergaderingen van de commissie kunnen de vertegenwoordigers de fractie ook ondersteunen door deel te nemen aan technische sessies en werkbezoeken van de stadsdeelcommissie. Als het gaat om de mogelijkheid tot het stellen van schriftelijke vragen is deze mogelijkheid er alen ligt het primaat bij het commissielid. Vanzelfsprekend kan een vertegenwoordiger - indien aanwezig in de vergadering - wel vragen stellen. Na bovenstaande moet nog wel worden opgemerkt dat de verordening op de stadsdelen en stadsgebied Amsterdam de bepalingen voor vervanging vit hoofdstuk X van de Kieswet van toepassing verklaart. In die gevallen (zwangerschap, langdurige ziekte) kan men zich gedurende 16 weken laten vervangen door een ander die wel als volwaardig lid van de commissie kan deelnemen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 juni 2023 Pagina 6 van 6 Weesp Voor de bestuurscommissie Weesp -die geen commissie van de gemeenteraad is- geldt dezelfde redenering als voor de stadsdeelcommissies. Ook in Weesp zou in het reglement van orde van de commissie een bepaling over vervanging opgenomen kunnen worden. Met daarbij wel de aantekening dat dit niet voor het dagelijks bestuur geldt, dat in Weesp onderdeel is van de bestuurscommissie. Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 Het college stelt voor de mogelijkheid om vervangers toe te staan bij de vergadering en de voorwaarden waaronder dat kan op te nemen in de verordening op de stadsdelen. Dit als onderdeel van de actualisatie van de verordening Stadsdelen en stadsgebied Amsterdam voor de nieuwe bestuursperiode vanaf 2026. Tot die tijd kan de staande praktijk nog worden gehandhaafd. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Rutger Groot Wassink Wethouder Democratisering Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
6
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 508 Datum akkoord 7 juli 2014 Publicatiedatum 8 augustus 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren van 5 juni 2014 inzake een verstoord meerkoetennest op de Bloemgracht. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: Op de Bloemgracht zien buurtbewoners al jaren op dezelfde plek meerkoeten broeden, ter hoogte van nr. 135. Op 5 juni 2014 werd het meerkoetennest door enkele straat- en buurtbewoners kapot aangetroffen. De meerkoeten en hun jongen zijn vervolgens elders op de gracht verstoord gezien. Volgens ooggetuigen is het nest door een voorbij varende boot vernield. Tenminste één van de buurtbewoners heeft hiervan melding gedaan bij de gemeente. In de week van 26 mei 2014, toen het nest nog in tact was, zijn in elk geval vier jongen gezien op het nest. Een groot gedeelte van de kademuren van de oneven zijde van de Bloemgracht wordt gerestaureerd / vernieuwd. Op het moment van de waarneming dat het nest vernield was, waren werklieden aan het werk bij de kademuren. Restanten van het nest lagen verspreid midden op de gracht. Omdat er geen begroeiing is in de gracht, konden met name de jonge dieren zonder het nest geen droog plekje vinden om op te rusten. In het wild levende dieren worden in Nederland beschermd door de Flora- en Faunawet. Het is niet toegestaan om broedende vogels te verstoren, laat staan het nest te beschadigen of kapot te maken. De gemeente Amsterdam hanteert een Gedragscode Flora- en Faunawet waarin staat hoe zij omgaat met werkzaamheden in het kader van deze wet. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 5 juni 2014, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college bevestigen dat er ter hoogte van Bloemgracht 135 sprake is van (onopzettelijke of opzettelijke) vernieling van het meerkoetennest? Zo ja, welk handhavend orgaan heeft dit vastgesteld en wanneer? Zo nee, waarom niet? 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing Jos Gemeenteblad R Datum <datum onbekend Schriftelijke vragen, donderdag 5 juni 2014 Antwoord: Vanwege de geplande werkzaamheden in de Bloemgracht is het meerkoetennest door Waternet verwijderd. Geconstateerd is dat het nest niet meer werd gebruikt. Nesten van meerkoeten zijn niet jaarrond beschermd. Wanneer een nest niet jaarrond is beschermd en niet meer wordt gebruikt mag deze conform de Flora- en Faunawet worden verwijderd. Er is geen handhavende instantie bij betrokken geweest. 2. a. Welke werkzaamheden worden er aan de Bloemgracht uitgevoerd”? Antwoord: Op de oneven zijde van de Bloemgracht (tussen Lijnbaansgracht en Prinsengracht) is een gasleiding vervangen door Liander. Het stadsdeel heeft opdracht gegeven aan de firma Braams om de bestrating op te hogen (i.v.m. wortelopdruk), waardoor tijdelijk de dekstenen verwijderd worden; de kademuur aan de onderzijde van de dekstenen wordt opgemetseld en de dekzerken weer teruggeplaatst. Deze werkzaamheden worden vanaf een dekschuit uitgevoerd. Voor de aanvang van de werkzaamheden begin mei is aan Waternet gevraagd om de eigenaren van de daar aanwezige 28 boten (oneven zijde) aan te schrijven om de boten te verplaatsen (18 april 2014). Op 2 mei is dit door Waternet gecontroleerd en heeft men een drietal boten weggesleept. De boot ter hoogte van Bloemgracht 135, met het meerkoetennest, is daarbij blijven liggen om het broedproces niet te verstoren. Tussen de aannemer en Waternet is begin mei de afspraak gemaakt dat er niet in de buurt van het nest gewerkt zou worden tot de eieren uitgebroed waren en het nest verlaten zou zijn. Begin juni heeft men geconstateerd dat het nest verlaten was en ook niet meer gebruikt werd als rustplek voor de jongen. Er werden geen meerkoeten meer gezien. Waternet heeft toen het nest verwijderd. Er was op dat moment nog niet gereageerd door de eigenaar van de sloep. b. Wie is de opdrachtgever van deze werkzaamheden? Antwoord: Stadsdeel Centrum. Waternet start na verwijdering van de boten met het baggeren van dit rak van de Bloemgracht. c. Wie is de uitvoerder van de werkzaamheden? Antwoord: Firma Braams en Waternet. d. Welk orgaan of welke organen handhaven in het werkgebied de Flora- en Faunawet? Antwoord: De Flora- en Faunawet kan worden gehandhaafd door drie instanties: vanuit het ministerie de Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit (voormalig AID); de politie; en Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA's) met bevoegdheden op het gebied van Flora- en Faunawet. e. Welk orgaan of welke organen handhaven in het werkgebied andere wetten die relevant zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden, waaronder wetten die te maken hebben met het varen door de grachten? Antwoord: Waternet is de handhavende instantie als het gaat om overlast te water. Dit doen zij op basis van de Verordening op het Binnenwater. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing Jos Gemeenteblad R Datum <datum onbekend Schriftelijke vragen, donderdag 5 juni 2014 3. a. Is er een ontheffing op de Flora- en Faunawet aangevraagd? Zo ja, waarvoor diende de ontheffing en door wie is deze aangevraagd en verleend? Antwoord: Er is geen ontheffing aangevraagd omdat dat in dit geval niet aan de orde is. Ontheffingen met betrekking tot de Flora- en Faunawet zijn alleen van toepassing daar waar het gaat om tabel 3 soorten (AmvB, artikel 75) en jaarrond beschermde nesten van vogels (Dienst Regelingen, 2009). Hiertoe behoren de nesten van vogels die zeldzaam zijn als soort en/of een grote afhankelijkheid kennen ten aanzien van hun nesten. De meerkoet is een vogel die weliswaar kan terugkeren naar een nest (of de directe omgeving daarvan) maar is niet afhankelijk van deze specifieke plek. Integendeel: de Amsterdamse meerkoet is zeer flexibel en inventief als het gaat om het broeden in het Amsterdamse, wat ook blijkt uit de plek die gekozen is op de sloep in de Bloemgracht. De nesten van meerkoeten zijn dan ook niet wettelijk beschermd, anders dan tijdens het gebruik ervan. b. Is de gemeente in het bezit van een protocol of beslisboom voor handhaving van de Flora- en Faunawet op het water? Zo ja, kan het college deze meesturen met de beantwoording? Zo nee, wie handhaaft er in het algemeen bij verstoring van broedvogels en hun nesten op Amsterdamse wateren? Antwoord: De gemeente werkt volgens een eigen gedragscode (zie Gedragscode Flora- en Faunawet)( http://www.amsterdam.nl/toerisme-vrije-tijd/groen-natuur/ecologie/flora- fauna/) waarin richtlijnen staan voor zorgvuldig handelen om schade ten aanzien van (beschermde) plant- en diersoorten zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken. De opdrachtgever moet controleren of er volgens de gedragscode wordt gewerkt. Ook de opdrachtnemer heeft een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de invulling van de Flora- en Faunawet. Voor handhaving zie beantwoording 2d. 4, a. Is het bij de instantie waarbij de melding door de buurtbewoner is gedaan bekend hoe het nest is vernield en door wie? Antwoord: Ja. b. Indien bekend, wat zijn de eventuele (juridische) gevolgen voor de overtreder? Antwoord: In het verplichte voorbereidende flora- en faunaonderzoek een half jaar voor de werkzaamheden is niet geconstateerd dat er een meerkoetennest aanwezig was. Wel zijn er maatregelen genomen om aangetroffen (beschermde) muurplanten te beschermen. Voorafgaand aan de aanvang van het werk is het nest opgemerkt en heeft men conform de gedragscode de werkzaamheden uitgesteld tot na het moment dat het nest niet meer werd gebruikt, waarna het nest is verwijderd. c. Zijn er compenserende maatregelen getroffen voor de vogels en hun jongen? Zo ja, wat is er gedaan en door wie? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Vanuit de wetgeving is er voor de gemeente geen verplichting tot compensatie. De sloep is inmiddels verplaatst om de werkzaamheden aan de wal uit te kunnen voeren. Naar we vernomen hebben heeft de Partij voor de Dieren samen met de 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing Jos Gemeenteblad R Datum <datum onbekend Schriftelijke vragen, donderdag 5 juni 2014 buurtbewoners op de stabilisator van de sloep een nieuw provisorisch nest aangebracht waarop inmiddels weer meerkoeten zijn aangetroffen. Daar waar het de komende periode de werkzaamheden betreft zal zorgvuldig gehandeld worden conform de gedragscode. 5. De Gedragscode Flora- en Faunawet Amsterdam bepaalt hoe Amsterdam omgaat met de Flora- en Faunawet. Voor verschillende werkzaamheden gelden verschillende voorwaarden wanneer er in gebruik zijnde nesten van broedvogels aanwezig zijn. a. Onder welk type/welke typen schaart het college de werkzaamheden aan de Bloemgracht? Antwoord: De werkzaamheden aan de Bloemgracht betreffen bestendig beheer en onderhoud. In dit geval is de gedragscode van Amsterdam van toepassing. Dit is beschreven in paragraaf 3.1.11: Onderhoud, schoonspuiten en kleine herstelwerkzaamheden van muren langs grachten, bruggen, sluizen en kunstwerken. Werkzaamheden zijn het gehele jaar door mogelijk zonder maatregelen, indien geen soorten uit Tabel 2 en Tabel 3 aanwezig zijn in de directe omgeving van de beheeractiviteit. Indien vogels aanwezig zijn op de plaats waar werkzaamheden worden uitgevoerd, zijn werkzaamheden in de kwetsbare periode onder voorwaarde toegestaan. b. Watzijn bij deze typen werkzaamheden de voorwaarden waaronder gewerkt mag worden bij in gebruik zijnde nesten van broedvogels? Antwoord: In gebruik zijnde nesten van broedvogels worden op kaart aangegeven en bij de werkzaamheden ontzien. In overleg met een deskundige wordt bepaald tot welke afstand er van het nest gewerkt kan worden. c. sereen stadsecoloog betrokken geweest bij de (planning van de) werkzaamheden? Zo ja, wat heeft deze geadviseerd over de Bloemgracht? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Er is in de voorbereiding van de werkzaamheden van het stadsdeel gebruik gemaakt van een externe ecoloog. Het accent van zijn bevindingen lag bij de inventarisatie van beschermde muurplanten. Het nest is in de voorbereiding niet geconstateerd. Bij aanvang van het werk is dit nest wel opgemerkt en zijn er tussen de aannemer en Waternet afspraken gemaakt om het nest niet te verstoren zolang het gebruikt werd. d. Zijn er eventuele mitigerende maatregelen getroffen aan de Bloemgracht? Antwoord: Zoals in vraag 3a is geantwoord, is het volgens de wet niet nodig om te compenseren c.q. te mitigeren. e. Wie controleert of er aan de voorwaarden is voldaan? Antwoord: De opdrachtgevers, in dit geval stadsdeel Centrum en Waternet, zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de controle 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng Jos Gemeenteblad ummer = …. os Datum <datum onbekend= Schriftelijke vragen, donderdag 5 juni 2014 6. Wat is het oordeel van het college over de gang van zaken? Antwoord: Hoewel het nest niet meer werd gebruikt had er ook voor gekozen kunnen worden om de boot samen met het nest naar elders te verplaatsen. Wij vragen ons overigens wel af hoe de eigenaar van de boot de afgelopen jaren met de boot is omgegaan, aangezien bewoners melden dat er al jarenlang werd gebroed. 7. Op welke manier is het college van plan om verstoring van nesten in de toekomst te voorkomen? Antwoord: Door het naleven van de gedragscode. nn an / di fs 8 hk DA Es 7 ii h Pà 5 men Kn >. A pen me Le REE nend pe N 5 . à AA. RA Ld A En jl } EE Ne £ 4 4 | Pe] hi en zel B lj ' Te _ hm Tl Wd U | Bi / on ie lt ak { ri: p: ek es at iser MISES Meerkoetennest sloep Bloemgracht 135 In verband met het broedseizoen en de voortdurende werkzaamheden verzoekt de fractie het college deze vragen op korte termijn te beantwoorden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5
Schriftelijke Vraag
5
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1253 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 12 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie ZS Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Kayar inzake de Begroting 2017 (meer bekendheid geven aan sportparticipatie). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Constaterende dat: — iedereen in de stad moet kunnen sporten ongeacht zijn portemonnee en uitgangspositie; — kinderen en jongeren die opgroeien in gezinnen met een lage(re) maatschappelijke positie een verhoogde kans hebben om ongezond gewicht te ontwikkelen en daarom sporten en bewegen voor hen juist erg belangrijk is; — _sportparticipatie in sommige (focus)buurten vooral bij de meisjes zeer laag is, ondanks het grote aanbod aan sportaccommodaties en voorzieningen; — de bewoners van de stad goed moeten worden geïnformeerd over het belang van sport en beweging. Overwegende dat: — bewoners hun zelfvertrouwen beter kunnen versterken en eerder een gezondere levensstijl aannemen dankzij sporten en bewegen; — jongeren hun talent ontdekken en verder ontwikkelen Het sportloket en de website: https://www.amsterdam.nl/sport/ organisaties, jongeren, ouderen extra kan stimuleren tot het vinden van informatie over sportparticipatie, regelingen en voorzieningen; — het promoten van sportparticipatie zal de verbinding tussen de buurt en haar inwoners m.b.t. de voorzieningen extra bevorderen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: via alle mogelijke communicatiekanalen bekendheid te geven aan sportparticipatie, vooral erop gericht de meisjes, die niet sporten, te bereiken. Het lid van de gemeenteraad O. Kayar 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 20 april 2021 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, havenstad@amsterdam.nl Onderwerp Vrijgeven voor inspraak Concept Integraal Raamwerk Haven-Stad en afhandeling motie van lid Geenen ‘onderzoek naar vervolgonderwijsvoorzieningen’ (TA2017-001589) Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college v over het volgende. Op 6 april heeft het college het concept Integraal Raamwerk Haven-Stad vrijgegeven voor inspraak en Advies. De inspraak- en adviesperiode is van 7 april 2021 tot en met 2 juni 2021. Het Integraal Raamwerk Haven-Stad is een verdere uitwerking van de door u vastgestelde Ontwikkelstrategie Haven-Stad en biedt een stedenbouwkundig kader voor de versnelling van Haven-Stad in lijn met het recent door het college genomen Principebesluit Centrale Zone Haven- Stad. Het Integraal Raamwerk respecteert de afspraken zoals vastgelegd in het Convenant Houthavens NDSM-werf en is afgestemd met de inhoud van de concept Omgevingsvisie. Concept Integraal Raamwerk Haven-Stad In het concept Integraal Raamwerk Haven-Stad worden de ruimtelijke en programmatische ontwikkelingen in het gebied in samenhang vitgewerkt en beoordeeld op onder andere de consequenties voor het ruimtegebruik. De principekeuzes die hierbij worden aangeven zijn: 1. De infrastructuur: hoe we Haven-Stad bereikbaar kunnen maken per openbaar vervoer, fiets, voet en auto. En op welke wijze hierbij invulling kan worden gegeven aan mobiliteitshubs met deelmobiliteit en voorzieningen die nodig zijn voor stadslogistiek. 2. Het ruimtegebruik: hoe we van Haven-Stad een aantrekkelijk gebied kunnen maken voor een diversiteit aan bewoners, bedrijven en bezoekers: -_met een belangrijke rol van het water voor onder meer scheepvaart en stadslogistiek en daarnaast als aantrekkelijke plek om te verblijven; -_met een samenhangend netwerk van stadsparken, wijkparken en buurtgroen; -___met ruimte voor maatschappelijke voorzieningen zoals scholen en zorgvoorzieningen en ruimte voor sport als onderdeel van de woon-werkbuurten; -__en klimaatbestendig met een nieuw oppervlaktewatersysteem dat belangrijk is voor de grondwaterstand, het afvoeren van regenwater en ecologie. Na verwerking van de ingebrachte inspraakreacties en adviezen zal het college het Integraal Raamwerk vaststellen. Hiermee wordt inzicht gegeven in de richting die het college zal volgen bij een eventuele afwijking van geldende bestemmingsplannen voor het gebied. Bij de onderbouwing Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021 Pagina 2 van 4 van de (on)wenselijkheid van een dergelijke afwijking kan naar het Integraal Raamwerk worden verwezen. Het college neemt met dit Integraal Raamwerk dus geen beslissing over concrete ontwikkelingen. Besluitvorming vindt in een volgende fase plaats per project/activiteit of binnen het kader van het reguliere planproces voor gebiedsontwikkeling. Beantwoording moties Haven-Stad In het concept Integraal Raamwerk is ook een aantal, door de gemeenteraad onder meer in het kader van de Ontwikkelstrategie Haven-Stad (2017) aangenomen moties uitgewerkt: Motie versterken van bestaand recreatief en ecologisch groen en toevoegen van nieuw groen (Nuijens, Ernsting, van Osselaer, Geenen, TA2017-001590) Het betreft de motie waarin wordt gevraagd bij verdere planvorming omtrent Haven-Stad aan de raad opties voor te leggen voor het toevoegen van meer groen met een hoge ecologische en recreatieve waarde en te onderzoeken hoe bestaand groen nabij Haven-Stad kan worden versterkt en vergroot en welke ruimte er binnen Haven-Stad is voor een volwaardig stadspark met een zo klein mogelijk verlies aan woningen. In de thematische kaart Rust en Ruimte (paragraaf 3.3) zijn verschillende opties voor nieuwe parken in Minervahaven en de Coen- en Vlothaven geschetst — zo worden in het Coenhavengebied mogelijkheden gezien voor de realisatie van een stadspark met de omvang van het huidige (oud) Westerpark inclusief cultuurpark Westergasfabriek. Daarnaast zijn twee wijkparkreserveringen in het Cornelis Douwesterrein opgenomen en wordt ook een deel van het Zaanstraatemplacement groen ingetekend. Motie inzake een toekomstbestendig Westerpark, fase 1, een nota van vitgangspunten. (Bloemberg- Issa, Kat, De Heer, N.T. Bakker, Simons, Van Soest, Kilig en Van Renssen, TA2020-000233) De motie is aangenomen bij de vaststelling van de Nota van Uitgangspunten Westerpark, en vraagt om het bestaande Westerpark niet mee te nemen in het bepalen van de groennorm voor Haven-Stad. In het voorliggende concept Integraal Raamwerk wordt hieraan invulling gegeven door alleen die delen van het Westerpark die in de toekomst publiek toegankelijk worden gemaakt als uitbreiding van het bestaande openbaar gebruiksgroen mee te nemen als groen ten behoeve van Haven-Stad. Motie bouwen aan cultureel infrastructuur (Ernsting, Dijk, Vink, Geenen en Bakker, TA2017-001591) In het raamwerk zijn karakteristieke en beeldbepalende plekken aangegeven die in aanmerking komen onderdeel te worden van de culturele infrastructuur. Hiermee wordt ook een eerste invulling gegeven aan deze motie. In de vervolgfase zal, ook als uitwerking van het programmaplan Maatschappelijke Voorzieningen, in samenspraak met onder meer het AFK gekeken worden naar de invulling van deze locaties. Motie datacenterwarmte (Van Osselaer, Ernsting, Dijk, Bosman en Groen, TA2017-001586) De motie vraagt om bij de uitwerking van de plannen voor Haven-Stad de mogelijkheden die datacenters kunnen bieden voor de warmtevoorziening mee te nemen. Hieraan is uitwerking gegeven in het concept Integraal Raamwerk en het werkplan Duurzaamheid Haven-Stad. Motie onderzoek verkeersopties (Geenen, TA2017-001588) De motie vraagt om globaal onderzoek te doen naar een vaste fietsverbinding tussen de Noord- Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021 Pagina 3 van 4 en Zuidoever van het IJ ter hoogte van Haven-Stad en een Noord-Zuid metroverbinding tussen Haven-Stad (bijvoorbeeld bij Sloterdijk) en Zaanstad. In de themakaart Mobiliteit in het concept Integraal Raamwerk wordt, mede op basis van het advies van de commissie D'Hooghe, invulling geven aan de vraag met betrekking tot een vaste fietsverbinding. De gevraagde mogelijkheid voor een noord-zuidmetroverbinding is (nog) niet meegenomen in het concept Integraal Raamwerk — wel is deze als lange termijn optie meegenomen in de concept Omgevingsvisie. Na het verwerken van de inspraakreactie en bij de besluitvorming over het definitieve Integraal Raamwerk Haven-Stad zullen de bovenstaande moties via een raadsbrief worden afgehandeld. Afhandeling motie onderzoek naar vervolgonderwijsvoorzieningen (Geenen, TA2017-001589)) Bij de vaststelling van de Ontwikkelstrategie Haven-Stad is ook de motie ‘onderzoek naar vervolgonderwijsvoorzieningen’ aangenomen. Hierin wordt gevraagd om in een nadere uitwerking voor Haven-Stad de mogelijkheden tot het creëren van een onderwijsvoorziening met praktijk- en theorievervolgopleidingen in Haven-Stad op het gebied van de Haven, in samenwerking met het bedrijfsleven, te onderzoeken. Het onderwijsaanbod valt onder de verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. In het lopende regionaal plan onderwijsvoorzieningen (2020-2025) is wel techniek, maar geen maritieme techniek als profiel opgenomen door de schoolbesturen. In het kader van het masterplan Techniek is voor techniek samenwerking met het middelbaarberoepsonderwijs en het bedrijfsleven. Het college zegt toe dat het voor 2025 met het onderwijs in gesprek gaat of ze er oren naar hebben om maritieme techniek aan te bieden. De gemeente is verantwoordelijk, in afstemming met het onderwijs, dat er genoeg onderwijsplekken zijn die goed aansluiten op de arbeidsmarkt. Het college houdt deze ontwikkelingen nauw in de gaten. Uiteraard houdt het college rekening met de ruimte voor maatschappelijke voorzieningen in Haven-Stad, waaronder VO scholen. Het college doet hierbij deze motie af. Thematische uitgangspunten voor het Integraal Raamwerk De thematische uitgangspunten voor het Integraal Raamwerk zijn opgenomen in een viertal uitwerkingen van de Ontwikkelstrategie Haven-Stad (zie bijlagen bij deze brief), het betreft: -_de Mobiliteitsstrategie Haven-Stad die inzicht geeft in de opgaven en maatregelen op het gebied van OV, fiets, voetganger, autoverkeer, vervoer over water, nieuwe vormen van mobiliteit en logistiek, waarmee de beoogde ‘mobiliteitsshift’ kan worden bereikt; -__ het Werkplan Duurzaamheid Haven-Stad dat een update geeft van de duurzaamheidsambities en laat zien welke activiteiten nu en op termijn nodig zijn om Haven-Stad duurzaam te kunnen ontwikkelen; -_ het Programmaplan Maatschappelijke Voorzieningen Haven-Stad dat inzicht biedt in de benodigde ruimte voor maatschappelijke voorzieningen en de wijze waarop deze binnen de gebiedsontwikkeling een goede plek kunnen krijgen; -__de Maatschappelijke Visie Haven-Stad die uitgangspunten en kernwaarden formuleert om Haven-Stad te ontwikkelen tot een toekomstbestendige, leefbare, rechtvaardige en verbonden stad met een eigen identiteit. Het al eerder vastgestelde beleidsstuk Ruimte voor de Economie van Morgen (28 juli 2017) is eveneens opgenomen in het Integraal Raamwerk en geldt als brondocument voor de economische programmering. De invulling van het woon- en economische programma volgt in een latere fase. Per deelgebied zal worden bepaald hoe het economische programma er uit komt te zien, waarbij Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021 Pagina 4 van 4 gekeken wordt naar de specifieke karakteristieken van elk deelgebied en rekening wordt gehouden met de grondposities van de partijen. Om de integraliteit van Haven-Stad te bewaken wordt dit jaar een aantal experts geraadpleegd om hun visie te geven op de rol van Haven-Stad in het toekomstige economische krachtenveld binnen de MRA. Voor alle duidelijkheid wil ik benadrukken dat naast het convenant ook de afspraken in het programma-akkoord van 2014-2018 zullen worden gerespecteerd. Dit betekent dat de gemeente in beginsel niet eerder dan in 2024 start met planvorming voor woningbouw en dat niet eerder dan vanaf 2029 met daadwerkelijke woningbouw wordt begonnen. Bedrijven in het exploitatiegebied van de Haven die tot die tijd contracten hebben, kunnen bovendien tot 2040 op hun huidige locatie blijven. Verder zijn de adviezen van de commissie D'Hooghe verwerkt in het concept Integraal Raamwerk. Dit betreft zowel de voorgestelde locatie voor de Westbrug als de mogelijke nieuwe locatie van de PTA aan het Westerhoofd in de Coen- en Vlothaven. Ook wat betreft de locatie van een kabelbaan is uitgegaan van het advies van de commissie dat deze aansluit op de locatie van de PTA. In de komende periode worden samen met de stichting IJbaan alternatieve tracés onderzocht. Concept Uitvoeringsprogramma Haven-Stad 2021 -2025 Ook bijgevoegd is het concept Uitvoeringsprogramma Haven-Stad 2021 — 2025. Het Uitvoeringsprogramma wordt definitief gemaakt op basis van de resultaten van het inspraak- en adviesproces en de nog op te stellen Monitorrapportage Haven-Stad 2021. Hieraan gekoppeld zal een Financieel Perspectief Haven-Stad worden opgesteld waarin de benodigde investeringen die samenhangen met het bouwen van een complete stad - met 70.000 nieuwe woningen en alle noodzakelijke voorzieningen - worden onderbouwd. Een eerste globale raming van de nu voorziene kosten van de bovenplanse maatregelen op het gebied van groen, maatschappelijke voorzieningen en mobiliteit voor heel Haven-Stad komt uit op bijna 4 miljard euro. Dit bedrag is inclusief het sluiten van de Ringlijn en exclusief de Westbrug en HOV Amsterdam-Noord - Zaanstad. In het Financieel Perspectief zullen wij nader ingaan op de fasering en de bekostiging van deze investeringen. Ik ga er vanuit dat we het Financieel Perspectief, samen met de Monitorrapportage, het Uitvoeringsprogramma en het Integraal Raamwerk Haven-Stad in Q4 van dit jaar aan u voor kunnen leggen. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, CS / Do EAD Cm LD nn h_f n Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Bijlagen 1. Concept Integraal Raamwerk Haven-Stad 2. Mobiliteitsstrategie Haven-Stad 3. Werkplan Duurzaamheid Haven-Stad 4. Programmaplan Maatschappelijke Voorzieningen Haven-Stad 5. Maatschappelijke Visie Haven-Stad 6. Concept Uitvoeringsprogramma Haven-Stad 2021 — 2025 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
4
train
VN2023-017027 “eel : ‘ : Wonen X Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV en Erfgoed % Amsterdam Voordracht voor de Commissie WV van 06 september 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Volkshuisvesting Agendapunt 5 Datum besluit 13 juni 2023 Onderwerp Kennisnemen van Wijken in de mix rapportage 2023 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ‘Wijken in de Mix, rapportage 2023’. Hierin staan de belangrijkste resultaten van de analyse vit het rapport ‘Wijken in de mix, rapportage 2023! Wettelijke grondslag Gemeentewet Artikel 169: 1. Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. 2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond Het rapport ‘Wijken in de mix, rapportage 2023 is het resultaat van een toezegging van de toenmalig wethouder Bouwen en Wonen aan de gemeenteraad. De aanleiding was een onderzoek van de Rekenkamer Amsterdam naar de gemengde stad. Dit rapport is op 11 juni 2020 door de Rekenkamer aangeboden aan de gemeenteraad. Eén van de adviezen van de Rekenkamer was om te zorgen voor een ‘goede’ monitoring van gemengdheid. In de bespreking van het onderzoek van de Rekenkamer is in de raadscommissie richting gegeven aan deze monitoring. De monitoring moest vooral gaan over die aspecten van de bevolkingsmenging die direct gerelateerd zijn aan de samenstelling van de woningvoorraad en de veranderingen daarin. Dit heeft geresulteerd in een eerste rapport “Wijken in de mix! dat in de commissie Wonen en Bouwen van 19 januari 2021 is voorgelegd. Het ter kennisname aangeboden rapport is de tweede meting. Reden bespreking o.v.v. het lid Von Gerhardt (VVD). Indiener vindt gemengde wijken een belangrijk vitgangspunt en zou voorliggend rapport daarom graag met de commissie bespreken. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.10 1 VN2023-017027 % Gemeente Raadscommissie vaor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Wonen % Amsterdam % en Erfgoed Voordracht voor de Commissie WV van 06 september 2023 Ter bespreking en ter kennisneming n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2023-056201 20230605 Wijken in de mix - rapportage 2023_def.pdf (pdf) B - 11 Volkshuisvesting (43) 20230516 raadsinformatiebrief wijken in de AD2023-056200 ‚ mix.pdf (pdf) AD2023-056202 Commissie WV (a) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Wonen: Kees Dignum, k.dignum@amsterdam.nl, 06-83622710, Joost Bos, joost.bos@amsterdam.nl, 0683627784 Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
discard
Gemeente Amsterdam Bestuurscommissie Oost Voordracht en besluit D B = AB Registratienummer Z-16-30244 / INT-16-09882 Afdeling Bestuur en Organisatie Onderwerp Pilot 24-uurs alcoholverbod in het Oosterpark, van 1 november 2016 tot 1 maart 2017 Portefeuille Veiligheid DB lid Ivar Manuel Gebied Oosterpark Datum DB 27 september 2016 Datum AB voorbereidend 11 oktober 2016 Datum AB besluitvormend 25 oktober 2016 Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Herman Lohmeijer 020 253 4781 h.lohmeijer@amsterdam.nl *ZO0OO0O2ES5CAC2B « agma 4 Van Publicatiedatum 26 september 2016 Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost: besluit: In te stemmen met de invoering door de stadsdeelvoorzitter van een pilot 24-uurs alcoholverbod in het Oosterpark, gedurende het winterseizoen, van 1 november 2016 tot 1 maart 2017, en dit consulterend voor te leggen aan het Algemeen Bestuur van Oost, met verzoek om advies Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost: besluiten wordt gepubliceerd besluit: Ondertekening de burgemeester, namens hem, de voorzitter van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost, Ivar Manuel, voorzitter Pagina 2 van8 Bevoegdheid De invoering van het alcoholverbod (artikel 2.17 APV) is volgens het bevoegdhedenregister burgemeester gemandateerd aan de stadsdeelvoorzitters. Maar eerst wordt hierover het standpunt van het dagelijks bestuur, en vervolgens, het algemeen bestuur gevraagd Bestuurlijke achtergrond Het Oosterpark heeft al jarenlang last van overlast door een groep alcoholisten en andere overlastveroorzakers in het park. De groep alcoholisten bestaat uit 147 bekende mannen/vrouwen, die zich verspreid in het Oosterpark ophouden. De leeftijd van de mannen/vrouwen varieert tussen de 30 en 5o jaar. De overlast speelt zich voornamelijk af tussen april en oktober van het jaar. Hotspots zijn de omgeving van het bruggetje waar voorheen de piramide heeft gestaan en de picknick tafels bij de ingang van het Oosterpark aan de Linnaeusstraat. Eris een grote harde kern die zich altijd in het Oosterpark ophoudt. Dit heeft weer een aanzuigende werking op de overige alcoholisten, waardoor er toch altijd een omvangrijke groep van zo’n 40 tot 5o alcoholisten/overlastgevers aanwezig is. Dat maakt de druk op het park gedurende het hele jaar erg groot. Onderbouwing besluit De integrale en intensieve aanpak waarbij diverse middelen worden ingezet, waaronder het aanwijzen van het gebied als overlastgebied heeft ertoe geleid dat de veiligheidsindex de laatste twee jaren een positieve trend vertoont voor de Dapperbuurt in zijn geheel. Voor het Oosterpark ligt dit anders. We lijken ondanks de vele inspanningen nog onvoldoende grip te krijgen op de alcoholisten en de daarmee samenhangende overlast in het park. We zijn ons er van bewust dat het probleem van de overlast gevende alcoholisten zich vooral voordoet in de zomer. Met deze pilot, alcoholverbod Oosterpark van 1 november 2016 tot 1 maart 2017, streven wij er naar het park een gedeelte van het jaar overlastvrij te krijgen, ook als signaal naar de omwonenden en bezoekers. Naast deze repressieve maatregel wordt ook de zorg niet vit het oog verloren. Hiervoor is o.a. het APV overleg gestart met GGD, DWI, politie en stadsdeel. De groep harde kern alcoholisten zijn zorgvermijders: ze zijn heel moeilijk benaderbaar en nauwelijks of niet de hulpverlening in te krijgen. De hoop is dat de overlastgevers door het alcoholverbod in de winter, waardoor zij gedurende lange tijd hun vaste stek kwijt zijn, uitwijken naar andere locaties en dat een gedeelte van hen niet meer terugkeert naar het park. Voorts is de verwachting dat het handhaven van het alcoholverbod minder intensief is dan de handhaving van het instrument overlastgebied. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling de aanpak te beperken tot een repressieve aanpak. In de aanpak van de overlast gevende alcoholisten is het noodzakelijk om oog te blijven houden voor de individuele zorg(vraag) van de alcoholgebruikers. Het alcoholverbod is dan ook onderdeel van een breed pakket aan maatregelen, gericht op het verminderen van de overlast én het aanbieden van zorg en ondersteuning aan de alcoholisten van het Oosterpark. Welke andere maatregelen zijn er al getroffen? De gebiedsmakelaar, de coördinator gebiedspool en de veiligheidscoördinator van het stadsdeel geven samen met de rve Zorg (DWI en GGD) in nauwe samenwerking invulling aan een individuele aanpak van de alcoholisten. Het eerste overleg tussen betrokken Pagina 3 van 8 partijen heeft plaatsgevonden medio april 2016. De oriënterende overleggen om tot een doelgroepgerichte aanpak te komen, hebben geresulteerd in het operationele APV overleg dat om de week plaatsvindt. Het APV overleg is een sturingsinstrument die de GGD inzet wanneer er sprake is van een ernstige vorm van overlast in een bepaald gebied, zoals in het Oosterpark. APV overleg Met ingang van augustus 2016 is er om de week, onder voorzitterschap van de GGD, overleg tussen GGD, DWI, politie (buurtveiligheidsteam) en een coördinator van de Gebiedspool (stadsdeel) over de harde kern alcoholisten die zich ophouden in het Oosterpark. In dit overleg worden de overlast en de overtredingen van deze groep besproken en afspraken gemaakt welke persoon gerichte acties (sancties en zorg) er worden ingezet om de overlast terug te dringen. Naast de inzet van repressie speelt het zorgcomponent een belangrijke rol in dit overleg. Voor genoemd overleg is er een top tien van de meest overlast gevende alcoholisten van het Oosterpark opgesteld. Deze personen worden besproken aan de hand van de gemaakte APV overtredingen en tegelijkertijd wordt er gekeken naar de zorgafspraken die ze hebben lopen. Indien een van deze personen niet is verschenen op een afspraak zoals bijvoorbeeld een dagbesteding wordt er een sanctie opgelegd. Een voorbeeld van een sanctie is het korten op de uitkering of in het ergste geval het gedwongen laten opnemen in een afkick kliniek. Deze aanpak heeft geresulteerd in het feit dat drie van de top tien alcoholisten zich niet meer in het Oosterpark begeven. Het Buurtveiligheidsteam Dit instrument is sinds 2010 ingezet in het Oosterpark om de overlast van de alcoholisten terug te dringen. In een nauwe samenwerking met de zorgpartners zoals de GGD, Veldwerk Amsterdam en De Regenboog Groep wordt de overlast van de alcoholisten in het Oosterpark aangepakt. Vanaf januari 2014 is de drugs- en jeugdoverlast van de Dapperbuurt toegevoegd aan de werkzaamheden van het Buurtveiligheidsteam, hetgeen toch het grootste deel van hun inzet bepaald. In 2014 was door de inzet van het Buurtveiligheidsteam de overlast van de alcoholisten in het Oosterpark stabiel en de absolute cijfers van de Oosterparkbuurt zeer positief toen de beslissing werd genomen door de politie om het Buurtveiligheidsteam ook in te zetten in de Dapperbuurt. Echter is in 2016 gebleken dat door deze inzet van het Buurtveiligheidsteam en de politie in de Dapperbuurt er een waterbedeffect is ontstaan waardoor de drugsoverlast van de Dapperbuurt voor een groot deel verplaatst is naar het Oosterpark. Per maand wordt er gemiddeld door het buurtveiligheidsteam zeven tot acht keer verbaliserend opgetreden bij APV overtredingen die de overlast gevende alcoholisten begaan. Indien het een van de top tien leden betreft van de harde kern alcoholisten groep wordt deze persoon gelijk besproken en aangepakt in het eerst volgende APV overleg zoals eerder beschreven. Pilot Parkwachter In 2015 is er een pilot gedraaid met een parkwachter in het Oosterpark. Deze pilot is zeer succesvol geweest. De overlast in het park was toen aanzienlijk minder en de politie en het Buurtveiligheidsteam werden goed geïnformeerd over o.a. criminele activiteiten die buiten hun zichtveld plaatsvonden. Verder werd er door de parkwachter heel goed samengewerkt met de afdeling beheer openbare ruimte op het gebied van de misstanden in het park. Tevens is er een stap gemaakt in de centrale programmering van activiteiten in het park en is hij ook een goed aanspreekpunt geweest voor de bezoekers en zakelijke partners in en om het Oosterpark. Er wordt nu naar financiële middelen gezocht om hier een vervolg aan te geven. Pagina 4 van8 Veegproject De regiomanager van De Regenboog organiseert in nauwe samenwerking met de afdeling schoon van het stadsdeel Oost het Veegproject voor de alcoholisten van het Oosterpark. De alcoholisten in de Oosterparkbuurt gaan met bezems en knijpers op pad om vuil en rommel van de straat op te ruimen. Hierdoor wordt de groep tijdelijk buiten het Oosterpark gehouden. Neveneffect van dit project is dat de alcoholisten ook iets terug doen voor de buurtbewoners. De veegploeg van de alcoholisten heeft de dagbestedingsnaam werkproject Valentijn en is van maandag tot en met vrijdag open van 10.00 tot 16.00 vur. De veegploeg bestaat uit 27 alcoholisten (mannen) en werken in groepen van maximaal 10 personen. De bierverstrekking, die bij de start van dit project zo populair is geweest en voor veel media aandacht heeft gezorgd, is afgeschaft, omdat dit viteindelijke doorstroom naar andere werkprojecten in de weg staat. Wel wordt geaccepteerd dat sommigen van de alcoholisten hun eigen meegebrachte biertje nuttigen. Maaltijden en fruit worden nog steeds verstrekt. Sinds kort stagneert het enigszins met de nieuwe aanmeldingen door het vertrek van een veldwerker, die zo'n goede vertrouwensband had opgebouwd met de alcoholisten in het Oosterpark. De nieuwe veldwerker, die inmiddels al is gestart, heeft daarom gelijk de opdracht gekregen om meer kandidaten vanuit het Oosterpark aan te dragen voor het werkproject Valentijn. Daar hangen immers nog genoeg potentiele kandidaten rond. Er is nog genoeg ruimte voor uitbreiding binnen dit project, waarbij een optie om zaterdag open te gaan tot een mogelijkheid behoord. In het licht van dit project welke nu zo’n 3 jaar draait, rijst echter wel de vraag op bij De Regenboog Groep of dit werkproject wel voldoende is om het overlastprobleem aldaar op te lossen. Dit mede gelet op de omvang van de groep alcoholisten in het Oosterpark. Om dit probleem op te lossen is meer inzet nodig, maar De Regenboog wordt door de stedelijke bezuinigingen beperkt in haar mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld de uitbreiding van het aantal vren en dagen van dit werkproject. Ondanks de afschaffing van de bierverstrekking is niemand afgehaakt en is het gevoel om ergens bij te horen en zinvol werk te doen toch belangrijker gebleken. Hetgeen tevens het doel is van dit project. De subdoelstelling doorstroom naar andere projecten binnen en buiten De Regenboog Groep is ook behaald. Een aantal mensen van de veegploeg zijn reeds doorgestroomd naar andere projecten. Overlastgebied In het overlastgebied Dapperbuurt, waartoe ook het Oosterpark behoort, gaat het om het samenscholingsverbod voor drugsdealers en overlast veroorzakende personen/alcoholisten. De wijkagent, die belast is met de aansturing van het BVT en de expert van de politie zorgen voor werkopdrachten/ acties op basis van de APV. Het BVT en de politie organiseren diverse acties waarbij overtredingen strikt worden aangepakt. Vanwege het aangewezen overlastgebied, kunnen overlast gevende personen een verwijderingsbevel uitgereikt krijgen dat viteindelijk kan leiden tot een gebiedsverbod welke kan oplopen tot drie maanden. Mobiel onderkomen (het MOK). Een onderdeel van de aanpak van de alcoholisten in het Oosterpark is het mobiele onderkomen van de politie. Dit onderkomen wordt op een zodanige plek geplaatst, dat het Buurtveiligheidsteam (BVT) zeer opvallend aanwezig is voor de aanpak van de overlast in het Oosterpark. Met extra ondersteuning van politiepersoneel en / of van de dienst handhaving van het Stadsdeel Oost wordt één keer in de 4 weken, respectievelijk in de maanden, mei, juni, juli, augustus en september 2016 hier invulling aan gegeven. Paginas van8 Standaard inzet hulpverlening Zoals vastgelegd in een convenant tussen het Meldpunt Zorg en Woonoverlast van het stadsdeel Oost en de externe partners: GGD, Jellinek, DWI, politie, wooncorporaties, Leger des Heils, HVO Querido, Cordaan, Maatschappelijke dienstverlening (Dynamo/Civic) en de Geestelijke Gezondheidszorg (Arkin/Mentrum), zal de lijst van de bekende alcoholisten in het Oosterpark gescreend worden door het Meldpunt Zorg en Woonoverlast. Het Meldpunt Zorg en Woonoverlast heeft de regie over de screening en stuurt daarbij ook de bovengenoemde externe partners aan op huisbezoeken en andere hulpverlenende vragen van de melders of de politie. Landelijk initiatief: Inloophuis voor zorgvermijdende Somalische mannen De veiligheidscoördinator en de coördinator van de Gebiedspool van het stadsdeel Oost hebben aanstaande vrijdag 23 september ‘16 een afspraak met de initiatiefnemer Dick de Ruijter over een inloophuis voor zorgvermijdende Somalische mannen. Een landelijk inloophuis is namelijk een goede uitkomst voor het overlast probleem van de groep Somalische mannen die doelloos in het Oosterpark hangen. Het overleg met deze initiatiefnemer biedt het stadsdeel Oost perspectieven om een groot deel van de overlast gevende Somalische mannen in het Oosterpark op te vangen in een inloophuis met het doel om ze te begeleiden naar een dagbesteding of een fulltime baan Duur van de pilot De recreatieve bezoekers van het Oosterpark in de herfst- en de wintermaanden bestaan uit joggers, mensen die hun honden uitlaten, ouders met kinderen „wandelaars etc. Deze recreatieve bezoekers gebruiken in het park geen alcohol in de herfst- en wintermaanden, zoals ze wel doen in de zomer bij het picknicken en barbecueën. De pilot alcoholverbod Oosterpark start op 1 november 2016 en eindigt op 28 februari 2017. Op 1 maart begint het nieuwe terrasseizoen; om te voorkomen dat het alcoholverbod in het park samenvalt met het nuttigen van alcohol op de horecaterrassen in en rondom het park loopt de pilot tot 1 maart 2017. Het buurtveiligheidsteam zal in nauwe samenwerking met de politie en de afdeling handhaving van het stadsdeel Oost aan de hand van een uitvoeringsplan deze pilot draaien en evalueren. Op grond van vorenstaande wordt het algemeen bestuur gevraagd de stadsdeelvoorzitter van advies te dienen in deze aangelegenheid. Risico's / Neveneffecten nvt Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau Nvt. Financiën Nvt. Communicatie Nvt. Overige N.v.t. Financiële paragraaf Financiële gevolgen? Nee Indien ja, dekking aanwezig? N.v.t. Indien ja, welke kostenplaats? Toelichting Pagina 6 van 8 Voorlichting en communicatie Het stadsdeel is aanspreekpunt richting bewoners en ondernemers Uitkomsten inspraak N.v.t. Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie) N.v.t. Pagina 7 van 8 Geheimhouding N.v.t. Einde geheimhouding N.v.t. Stukken Meegestuurd N.v.t. Ter inzage gelegd N.v.t. Parafen Manager Portefeuillehouder Oesi Nait Brahim Ivar Manuel Besluit dagelijks bestuur Pagina8 van8
Besluit
8
val
og Europese Unie 4 50 Ee Dn Europees Sociaal Fonds Hogeschool van Amsterdam UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM Nameting (T3) Amsterdams Experiment met de Bijstand December 2022 Paul de Beer i.s.m. Kim van Berkel, Sandra Bos, Judith Elshout en Mathieu Portielje Inhoudsopgave Belangrijkste uitkomsten … enn soonseren seen seen vens venneeenneensevenseensneenneeen teens veenvenndveenteesneensnvenneernteersveerveensne I 1. Inleiding …… ann voeneseneevenverenvennveeeneenndeenseeenseensvvenseennsvennveenvenndveenverenvennsveenvennnvennveenveense vereer veersverrveen Ô 2. Deelname aan het experiment en veranderingen sindsdien… … …… nn svennennnvernverneensveerseennveenverennee 1Û 3. Uitstroom uit de uitkering … venae evenverenvensvereneensnvenneeenseensveensernnvvenseee venne veenversveenverrveernvverveenn ÂÌ 4, Deelname aan verschillende activiteiten ?… ann nvenneee eeens veeneensnvenneeenseensveerseenseerseeeneenvveerverrn ven ÂD 5. Wat verklaart de verandering in deelname tussen T2 en T3P .…..unvonsverneennvenveernnvenveerverr vereren 2Â 6. Hoeveel tijd besteden de deelnemers aan verschillende activiteiten ? ………..…….nnvennervenennensenrvensnereneer 24 7. Overgangen tussen werken en niet-werken.… uns onnsoorseennseenvers venne veenvenseensverseensverseeenveervveeree 3Â 8. Kenmerken van betaald werk.… anssen onsevensernnsvenseren versn veenversnvennvereneenssvenneerveensveervern voorveren JO 9. Belang en voorkomen van werkaspecten … nnen one svenneren eeens verneensnveneeenneensveerseenseersveenveenveerverr ven ÂÂ 10. Niet-werkenden en zoeken naar werk … sven onse verseersevenseeen eeens veenversnvenseerrneensnverneersveersveerveens ÂO 11. Het (willen) volgen van een opleiding … nennen veenvenvenseenvenseenvenseenvennvenvennvenverenrvenverrver. Â9 12. Contact met de klantmanager … ennen onsvereneensnvenneersnvenseeenseenveenveen seen veenvensnvernvereveernvverveers DÛ 13. Het welzijn van de deelnemers …….…...nsnenvonneeensvenseeenseenseeenvers eeens seen vens veenverneensveereennveerveerrveern DO 14, De financiële situatie van de deelnemers en de premie. envenncenveneenvennvenvennvenvenvennvenveervere O2 Bijlage 1: Analyse van ‘uitvallers’ uit het experiment. ….…enenvenvenseenvenseenveneenvenneenvennvenneenvensvenveenvenvvervene OG Bijlage 2: typologie van deelnemers … … anssen ennnvenneersneenseeen seen seenversucenseeen vens veenvernnvennveerveersveereernveern PI Bijlage 3: Kenmerken van de respondenten op TO ……..…...n ann venneennseonseren eeen veenvenn vennveren vens eeenvernteersveereens PO 2 Belangrijkste uitkomsten Dit rapport presenteert de resultaten van de laatste kwantitatieve meting van het experiment met de bijstand in Amsterdam. Het betreft de zogenaamde nameting T3, die ruwweg een jaar na het einde van het experiment is afgenomen in het voorjaar van 2022, Het gaat om 513 deelnemers die hoofdzakelijk telefonisch zijn geïnterviewd. Deze rapportage gaat alleen over de situatie van de deelnemers een jaar na afloop van het experiment en behelst niet een integrale analyse van de effecten van het experiment. In de eerste helft van 2023 zal een eindrapport worden gepubliceerd dat de uitkomsten van het experiment als geheel zal bespreken en waarin ook een aantal aanbevelingen zal worden gedaan. Het laatste jaar meer mensen aan het werk, maar minder dan aan het begin van het experiment Het jaar na afloop van het experiment kenmerkte zich door economisch herstel en een aantrekkende arbeidsmarkt. Dit weerspiegelt zich in de situatie van de deelnemers van het Amsterdamse experiment met de bijstand. Ten opzichte van een jaar eerder (T2), toen de arbeidsdeelname fors was gedaald, is de deelname aan betaald werk bij de nameting (T3) weer toegenomen tot 61% en zijn de werkenden meer uren gaan werken (Figuur 1). Vergeleken met het begin van het experiment (TO: 64%) waren op T3 echter minder mensen aan het werk. Doordat het aantal gewerkte uren van de werkenden wel is toegenomen ten opzichte van TO (zie hierna), is het gemiddelde aantal uren dat de deelnemers aan het experiment per week betaald werken (inclusief degenen die niet werken) wel toegenomen, tot 11,3 uur (circa 2 uur meer dan op T2 en aan het begin van het experiment). Figuur 1. Percentage betaald werkenden (links) en gemiddeld aantal gewerkte uren (incl. niet-werkenden) (rechts) naar experimentgroep, TO, T1, T2 en T3 70 14 65 EEN 5 12 60 u —_N\/ 7 an, 50 9 8 45 7 40 6 TO T1 T2 T3 TO T1 T2 T3 Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking — Extra Aandacht Zelfregie —Vergelijking Op T2 was de terugval in arbeidsdeelname van de deelnemers aan de extra-aandachtgroep kleiner dan van de deelnemers aan de twee andere experimentgroepen (zie Error! Reference source not found.). Tussen T2 en T3 zijn de deelnemers aan de zelfregiegroep en vergelijkingsgroep echter weer beduidend meer gaan werken, terwijl de deelnemers aan de extra-aandachtgroep nauwelijks meer zijn gaan werken. Extra aandacht heeft de gevolgen van de coronacrisis dus helpen opvangen, maar daardoor of door het wegvallen van die extra aandacht na afloop van het experiment is het herstel na de coronacrisis ook kleiner dan in de twee andere experimentgroepen. Niettemin hebben de deelnemers aan de extra- 3 aandachtgroep op T3 wel het vaakst betaald werk, al is het verschil met de twee andere experimentgroepen statistisch niet significant. In algemene zin concluderen we dan ook dat de gevolgen van de economische conjunctuur voor de arbeidsparticipatie van de deelnemers groter zijn geweest dan de verschillen in begeleiding tussen de drie experimentgroepen. Dat extra aandacht voor de gehele groep deelnemers aan het experiment geen statistisch significant effect heeft op de kans om op T3 te werken, betekent niet dat extra aandacht geen positief effect kan hebben. Allereerst is het aantal deelnemers aan het experiment van wie we bij de nameting informatie hebben verkregen, relatief klein, waardoor alleen (zeer) grote verschillen statistisch significant zijn. Daarnaast hebben we aanwijzingen gevonden dat extra aandacht voor specifieke groepen wel degelijk een fors positief effect heeft op de kans op betaald werk. Het aantal respondenten in deze groepen is echter te klein om op grond hiervan harde en definitieve conclusies te kunnen trekken voor welke bijstandontvangers extra aandacht het grootste effect heeft. De helft van de deelnemers had zowel aan het begin van het experiment (TO) als bij de nameting (T3) betaald werk. Een kwart werkte op beide momenten niet. In de extra- aandachtgroep had 54% op beide momenten betaald werk, in de zelfregiegroep 44%. Een derde van de deelnemers werkte op T3 meer uren per week dan op TO, 42% werkte evenveel uren en een kwart werkte minder uren. Deelnemers aan de extra aandachtgroep werken meer uren De werkende deelnemers werken gemiddeld 19 uur per week. Dat is ruim een uur meer dan aan het eind van het experiment en ruim vier uur meer dan aan het begin van het experiment. De deelnemers aan de extra-aandachtgroep en de vergelijkingsgroep werken gemiddeld 2,5 uur per week meer dan de deelnemers aan de zelfregiegroep, terwijl er aan het begin van het experiment geen verschil was tussen de drie experimentgroepen (Figuur 2). Dit verschil is statistisch significant als rekening wordt gehouden met andere persoonskenmerken. Een op de drie werkenden zou graag meer uren willen werken. De grootste belemmering hiervoor is dat werkgever niet meer uren werk biedt. Figuur 2. Gemiddeld aantal gewerkte uren per week van deelnemers met betaald werk op TO, T2 en T3 naar experimentgroep 21 20 19 18 17 16 15 14 13 TO T2 T3 Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking 4 Deelname aan vrijwilligerswerk stabiel De toename van de deelname aan betaald werk tussen T2 en T3 is gepaard gegaan met een stabiele deelname aan vrijwilligerswerk (17%) en een lichte afname van de deelname aan mantelzorg (15%) en het volgen van een opleiding (12%). Gemiddeld besteden de deelnemers bijna 17 uur per week aan activiteiten (betaald werk, vrijwilligerswerk, mantelzorg en opleiding). Dat is iets meer dan een jaar eerder. Twee op de vijf uit de uitkering gestroomd Een jaar na afloop van het experiment is 39% van de deelnemers die aan het experiment zijn begonnen, uit de uitkering gestroomd, waarvan 28% (ruim twee derde van alle uitstromers) vanwege inkomsten uit werk (Figuur 3). De uitstroom van deelnemers aan de extra- aandachtgroep (40%) en de vergelijkingsgroep (42%) is groter dan van deelnemers aan de zelfregiegroep (35%). De uitstroom vanwege inkomsten uit werk is ook groter in de extra- aandachtgroep (31%) en de vergelijkingsgroep (29%) dan in de zelfregiegroep (23%). Dit verschil is statistisch significant. Figuur 3. Percentage deelnemers naar experimentgroep dat op T3 uit de uitkering is gestroomd (totaal en uitstroom naar werk) 45 10 42 40 39 35 35 31 30 2 28 25 23 20 15 10 5 0 Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal m totaal uitstroom _m uitstroom naar werk Er is een groot verschil in kans op uitstroom uit de uitkering tussen de deelnemers die aan het begin van het experiment geen betaald werk hadden of maximaal 16 uur per week werkten enerzijds en de deelnemers die meer dan 16 uur werkten anderzijds. Van de eerste groep is op T3 een derde uit de uitkering gestroomd (en ongeveer een kwart naar werk) en van de laatste groep meer dan de helft (en ca. 40% naar werk) (Figuur 4). 5 Figuur 4. Uitstroom en uitstroom naar werk op T3 naar aantal gewerkte uren op TO (%) 52 50 41 40 40 3 33 34 30 35 28 22 20 10 0 0 vur 1-16 uur 17-24 uur >24 uur totaal Etotale uitstroom _Muitstroom naar werk De helft van de niet-werkenden wil werken Ruim een op de drie deelnemers heeft geen betaald werk. De helft van hen wil wel betaald werken en 40% is positief over de kans om binnen 12 maanden werk te hebben. Meer mensen willen een opleiding volgen 12% van de deelnemers volgt een opleiding, in twee derde van de gevallen gericht op het vinden van betaald werk. De helft van degenen die geen opleiding volgen, zou wel een opleiding of cursus willen doen. Minder contacten met de klantmanager na afloop van het experiment Drie op de vier deelnemers die nog een bijstandsuitkering ontvangen zegt de afgelopen 12 maanden contact gehad te hebben met de klantmanager. Dit is minder dan in het laatste jaar van het experiment, vooral voor de deelnemers aan de extra-aandachtgroep. Ook volgens de registratie van WPI is het aantal contacten met deelnemers in het laatste jaar teruggelopen, het sterkst in de extra-aandachtgroep (Figuur 5). Figuur 5. Gemiddeld aantal contacten per kwartaal per deelnemer naar experimentgroep, 2018-2022 6 5 A 3 2 1 0 201820182018 20182019 20192019 2019 20202020 202020202021 2021202120212022 2022 a1 a2 a3 A4 a1 a2 Q3 A4 A1 A2 A3 A4 A1 A2 Q3 A4 A1 A2 mmm Extra aandacht Zelfregie mmm \/ergelijking 6 De deelnemers geven hun klantmanager gemiddeld het cijfer 7,6. Dit is vergelijkbaar met de twee vorige meetmomenten (T1 en T2), maar iets minder dan aan het begin van het experiment. De verschillen tussen de experimentgroepen zijn klein. De helft van de deelnemers heeft langdurige gezondheidsklachten Ruim de helft van de deelnemers heeft last van een of meer langdurige (chronische) ziekten, aandoeningen of handicaps. Niettemin scoren de deelnemers gemiddeld ruim voldoende (7,4) op een samengestelde welzijnsindicator die loopt van O tot 10. Dit is iets hoger dan een jaar eerder en een halve punt hoger dan aan het begin van het experiment. De verschillen tussen de experimentgroepen zijn verwaarloosbaar. De financiële situatie is verslechterd, maar toch minder betalingsachterstanden en schulden Ondanks het feit dat bij de nameting meer deelnemers aan het werk zijn dan een jaar later, zegt 38% dat hun financiële situatie is verslechterd sinds de coronacrisis. Toch is de tevredenheid met het inkomen sinds het begin van het experiment verbeterd (van 5,1 op TO via 5,7 op T2 naar 5,9 op T3) en is het percentage met betalingsachterstanden en schulden afgenomen. Het percentage deelnemers dat zegt de afgelopen 12 maanden een premie te hebben ontvangen is fors verminderd, ondanks het feit dat meer deelnemers betaald werk hebben. Volgens de gegevens van WPI is het aantal deelnemers dat een premie heeft ontvangen echter nauwelijks afgenomen. 7 1. Inleiding Deze laatste rapportage van het Amsterdamse Experiment met de Bijstand schetst de situatie van de deelnemers ruwweg een jaar na afloop van het experiment (T3), dat wil zeggen in het voorjaar en het begin van de zomer van 2022. De situatie een jaar na het experiment wordt, voor zover mogelijk, vergeleken met de situatie aan het begin van het experiment (TO), zo’n twee tot drie-en-een-half jaar geleden, een aan het eind van het experiment (T2), ruwweg een jaar geleden. Deze rapportage beperkt zich — op een enkele uitzondering na — tot de 513 deelnemers die eind juli 2022 waren geïnterviewd. Vergeleken met de 808 deelnemers die op TO zijn geïnterviewd, zijn dus 295 deelnemers (37%) uitgevallen. In bijlage 1 is een analyse opgenomen van de kans dat iemand die op TO is geïnterviewd ook op T3 is geïnterviewd. Dit biedt inzicht in de vraag of de uitval selectief is en dus mogelijk de uitkomsten kan beïnvloeden. Hieruit blijkt dat personen die aan het begin van het experiment meer dan 24 uur per week werkten, vrouwen en deelnemers met een Surinaamse, Marokkaanse of ‘overige’ migratieachtergrond een relatief grote kans hadden om uit te vallen, terwijl gehuwden of samenwonenden zonder kinderen en hoogopgeleiden juist een relatief grote kans hadden om zowel op TO als T3 te worden geïnterviewd. Belangrijk is dat de experimentgroep waarin men was ingedeeld níet van invloed is op de kans op uitval, zodat er geen vertekening optreedt bij de vergelijking van de experimentgroepen. Bij alle multivariate regressieanalyses die in deze rapportage zijn uitgevoerd, waarbij het gezamenlijke effect van de kenmerken van de deelnemers op verschillende uitkomstvariabelen wordt geschat, is een herweging toegepast (op basis van de zogenaamde ‘propensity score’), zodat deelnemers met een relatief grote kans om uit te vallen (en dus een relatief kleine kans om op T3 te zijn geïnterviewd) zwaarder meetellen (zie bijlage 1). Hiermee is zo goed mogelijk gecorrigeerd voor deze selectieve uitval. Wanneer in deze rapportage uitkomsten op T3 worden vergeleken met die op TO en/of T2 worden voor de eerdere meetmomenten steeds de uitkomsten gerapporteerd voor dezelfde 513 respondenten die op T3 zijn geïnterviewd, zodat de uitkomsten op de verschillende momenten goed met elkaar te vergelijken zijn. Dit betekent wel dat de uitkomsten die in deze rapportage zijn opgenomen voor TO en T2 kunnen verschillen van die in eerdere rapportages, die op een groter aantal respondenten waren gebaseerd. In aanvulling op de gegevens die via persoonlijke interviews zijn verzameld, zijn er ook gegevens beschikbaar van WPI. Deze betreffen onder meer de start- en eventuele einddatum van de uitkering, het soort uitkering (op basis van de huishoudenssamenstelling), de reden voor eventuele uitstroom, de contacten van de klantmanagers met de deelnemers en de bijverdienpremie die aan de werkende deelnemers is uitgekeerd. Hoewel deze gegevens beschikbaar zijn voor alle 808 deelnemers die aan het begin van het experiment op TO zijn geïnterviewd, vermelden we voor de vergelijkbaarheid alleen de uitkomsten voor de 513 deelnemers die op T3 zijn geïnterviewd. Bij (vrijwel) alle vragen wordt onderscheid gemaakt tussen de drie experimentgroepen of condities in het experiment, te weten Extra aandacht, Zelfregie en Vergelijking (de laatste fungeert als controlegroep). Aangezien de deelnemers aselect zijn toegewezen aan de drie 8 experimentgroepen, kunnen verschillen in uitkomsten tussen de drie experimentgroepen in beginsel worden geïnterpreteerd als (causale) effecten van de condities in die experimentgroepen. Echter, er kunnen door toeval, door selectieve uitval of door een niet- perfecte uitvoering van de drie condities kleine verschillen (zijn) ontstaan tussen zowel de uitkomsten als de kenmerken van de deelnemers in de drie experimentgroepen. Om hiervoor zo goed mogelijk te corrigeren wordt ook een aantal multivariate regressieanalyses uitgevoerd om te bepalen of eventuele verschillen daadwerkelijk het resultaat zijn van de verschillen tussen de drie experimentgroepen. In bijlage 3 wordt de samenstelling van de respondenten op T3 in de drie experimentgroepen op basis van een aantal sociaaldemografische kenmerken (op TO) weergegeven. In de volgende hoofdstukken komen de volgende onderwerpen aan de orde. Allereerst de kennis van de experimentgroep waarvan men deel uitmaakte en de veranderingen sinds de afloop van het experiment (hoofdstuk 2}. Daarna de uitstroom uit de uitkering tussen TO en T3 op basis van de gegevens van WPI (hoofdstuk 3). Vervolgens de verschillende betaalde en onbetaalde activiteiten die de deelnemers ondernemen (hoofdstuk 4} en de veranderingen daarin sinds het einde van het experiment (hoofdstuk 5). Daarna analyseren we het aantal uren dat de deelnemers aan de verschillende activiteiten besteden (hoofdstuk 6). Vervolgens schetsen we de veranderingen in werken en niet-werken sinds het begin van het experiment (hoofdstuk 7). Hoofdstuk 8 beperkt zich tot de betaald werkenden en schetst een aantal kenmerken van hun werk. Vervolgens wordt een nieuw thema belicht, namelijk het belang dat de respondenten hechten aan verschillende werkaspecten en de mate waarin die werkaspecten van toepassing zijn op hun huidige werk (hoofdstuk 9). Hoofdstuk 10 richt zich op de niet-werkenden, hun wensen ten aanzien van werk en hun inschatting van de kans op werk. In hoofdstuk 11 staan we kort stil bij de wensen en belemmeringen voor het volgen van een opleiding. Vervolgens bespreken we de contacten van de deelnemers met hun klantmanager of consulent (hoofdstuk 12). In het daaropvolgende hoofdstuk gaat het om het welbevinden van de deelnemers en in hoofdstuk 14 slot om hun financiële positie en de premie die zij hebben ontvangen. In de bijlage analyseren we de uitval uit het experiment! 1 Percentages in tabellen worden afgerond op gehele getallen, waardoor de som van de percentages niet altijd precies gelijk aan 100 is. 9 2. Deelname aan het experiment en veranderingen sindsdien Belangrijkste bevindingen: = Een jaar na afloop van het experiment weten drie op de tien deelnemers aan welke experimentgroep ze hebben deelgenomen. = Volgens de helft van de deelnemers is er voor hen niets veranderd sinds het eind van het experiment. Ruim een jaar na afloop van het experiment kan slechts 29% van de deelnemers correct aangeven van welke experimentgroep zij deel uitmaakten. Van de extra-aandachtgroep is dit 33%, van de zelfregiegroep 44% en van de vergelijkingsgroep 18%. Deze percentages verschillen overigens weinig van die op T2, aan het eind van het experiment. Tabel 1. Experimentgroep volgens deelnemers op T3 naar werkelijke experimentgroep (% van de deelnemers per werkelijke experimentgroep) Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal “Extra Aandacht 82 Zelfregie 9 44 18 25 Vergelijking 0 3 5 3 Weet ik niet 58 52 75 61 Totaal 100 100 100 100 correct (% van totaal) 11 16 2 29 Ongeveer de helft van de deelnemers zegt dat er voor hen niets is veranderd sinds het einde van het experiment (tabel 2). Dit geldt vooral voor de deelnemers aan de zelfregiegroep. De deelnemers aan de extra-aandachtgroep en, enigszins verrassend, de vergelijkingsgroep zeggen wat vaker dat er iets veranderd is. 16% van de deelnemers zegt dat men een andere klantmanager heeft gekregen sinds het einde van het experiment. Tabel 2. Wat is er voor u veranderd sinds het experiment in maart 2021 is gestopt? (meerdere antwoorden mogelijk) (% van de deelnemers per experimentgroep) Extra Zelfregie Vergelijking Totaal Aandacht Ik heb een andere klantmanager 14 14 19 16 Ik heb meer contact met mijn klantmanager 1 0 1 1 Ik heb minder contact met mijn klantmanager 4 1 1 2 Ik ben uit de bijstand gestroomd 1 0 0 0 Niets, geen veranderingen ervaren 43 54 42 47 Anders 10 10 8 9 10 3. Uitstroom uit de uitkering Belangrijkste bevindingen: = Een jaar na afloop van het experiment is 39% van de deelnemers die aan het experiment zijn begonnen, uit de uitkering gestroomd. = Ruim een kwart van de oorspronkelijke deelnemers is uitgestroomd vanwege inkomsten uit werk. = Deelnemers aan de zelfregiegroep zijn op T3 significant minder vaak uit de uitkering uitgestroomd (35% in totaal en 23% naar werk) dan deelnemers aan de extra- aandachtgroep (40% resp. 31%) en de vergelijkingsgroep (42% resp. 29%). = De uitstroom is het grootst onder deelnemers die aan het begin van het experiment meer dan 16 uur (en vooral degenen die meer dan 24 uur) per week betaald werkten. Van degenen die meer dan 24 uur werkten is 74% uitgestroomd, van degenen 16-24 uur werkten 61% en van degenen die niet werkten 35%. = Wie aan het eind van het experiment (T2) meer dan 24 uur werkte, heeft 90% kans om op T3 te zijn uitgestroomd naar werk, tegenover 26% voor deelnemers die op T2 niet werkten. = Samenwonenden zonder kinderen en personen die aan het begin van het experiment 55 jaar of ouder waren zijn relatief weinig uitgestroomd. = Personen met een havo- of vwo-diploma zijn relatief vaak uitgestroomd. Op basis van gegevens van de gemeente kunnen we nagaan welke deelnemers aan het experiment die op TO zijn ondervraagd op T3 uit de uitkering zijn gestroomd. Omdat we hierbij alleen gebruik maken van gegevens uit de nulmeting, kunnen we alle 808 deelnemers die op TO zijn geïnterviewd in deze analyse meenemen. Tabel 3 laat zien dat 39% van de deelnemers uit de uitkering is gestroomd. In ruim twee van de drie gevallen was dit vanwege inkomsten uit werk (incl. werk als zelfstandige of op een gesubsidieerde baan) en in een op de drie gevallen om andere redenen. De uitstroom van deelnemers in de extra-aandachtgroep (40%) en de vergelijkingsgroep (42%) was groter dan van deelnemers in de zelfregiegroep (35%). Dit geldt ook voor de uitstroom naar werk. Tabel 3. Uitstroom uit de uitkering op T3 (% van deelnemers per experimentgroep aan het begin van het experiment) Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal Geen uitstroom 60 65 58 61 Totaal uitstroom 40 35 42 39 Uitstroom naar werk 31 23 29 28 Overige uitstroom 9 12 13 11 Totaal 100 100 100 100 Deze cijfers suggereren dat zelfregie de kans op uitstroom uit de uitkering verkleint. Als we een regressieanalyse uitvoeren, waarbij we rekening houden met het effect van andere persoonskenmerken, blijken de deelnemers aan de zelfregiegroep inderdaad significant minder kans te hebben op totale uitstroom en uitstroom naar werk (tabel 4). 11 Tabel 4. Logistische regressie van de kans op uitstroom uit de uitkering resp. uitstroom naar werk op T3, met aantal gewerkte uren op TO totale uitstroom naar uitstroom werk Experimentgroep (ref.=Zelfregie) Extra Aandacht 0,84 0,99 Zelfregie 0,68* 0,65** Aantal gewerkte uren op TO (ref.=0 uur) 1-16 uur 1,29 1,43* 17-24 uur 3,14*** 2,87*** > 24 uur 2,91*** AZan onbekend 1,50 1,28 Vrouw (ref.=man) 1,41* 1,16 Huishoudenstype (o.b.v. uitkering) (ref.=alleenstaande) eenoudergezin 1,18 1,28 paar zonder kinderen 0,49** 0,37 *** paar met kinderen 0,98 0,68 Duur uitkering op TO (ref.=7-12 mnd.) 1-6 mnd. 0,78 0,91 >1-2 jr. 0,90 1,40 >2-3 jr. 0,78 1,06 >3-5 jr. 0,74 0,84 >5-10 jr. 0,70 1,02 >10 jr. 0,55* 0,79 Leeftijdsgroep op TO (ref.=18-34 jr.) 35-44 jr. 0,79 1,01 45-54 jr. 0,74 0,85 >54 jr. 0,40*** 0,29*** Hoogst behaalde diploma (ref.=geen/bao) vmbo 1,23 1,60 mbo 1,29 1,60 havo/vwo 1,56 2,11** hbo/wo 1,84** 2,10** ander 1,00 1,26 Herkomst (le of 2e generatie) (ref.=Nederlands) Suriname 1,29 1,12 Antillen 0,47 0,55 Turkije 1,03 1,21 Marokko 0,77 0,95 overig 1,04 1,24 onbekend 0,69 1,38 Constante 0,76 0,23*** 12 De verschillen in uitstroomkans tussen de extra-aandachtgroep en de vergelijkingsgroep zijn niet significant. Er zijn dus geen aanwijzingen dat extra aandacht de kans om uit de uitkering te stromen vergroot. Tabel 4 laat verder zien dat het aantal uren dat men aan het begin van het experiment al betaald werkte, een sterk effect heeft op de kans dat men op T3 uit de uitkering is gestroomd en vooral naar werk is uitgestroomd. Wie aan het begin van het experiment meer dan 16 uur per week werkte heeft een bijna tweemaal zo grote kans (41% vs. 22%) om op T3 uit de uitkering naar werk te zijn gestroomd als wie op TO geen betaald werk had. Verder blijkt uit tabel 6 dat samenwonenden zonder kinderen en mensen die op TO 55 jaar of ouder waren minder kans hebben om (naar werk) uit te stromen en deelnemers met een havo- of vwo-diploma een grotere kans. We hebben nog een extra analyse uitgevoerd om te onderzoeken of het aantal uren dat men aan het einde van het experiment (T2) werkte ook van invloed is op de kans dat men ruwweg een jaar later uit de uitkering is gestroomd. Tabel 5 laat zien dat het effect van het aantal uren werk op T2 nog aanzienlijk groter is dan van het aantal uren werk aan het begin van het experiment. Wie op T2 meer dan 24 uur werkte, heeft 76% kans om op T3 te zijn uitgestroomd naar werk, tegenover 11% voor deelnemers die op T2 niet werkten. Wie op T2 17-24 uur werkte had 42% kans om op T3 te zijn uitgestroomd naar werk. Parttime werken in een grote deeltijdbaan loont dus in termen van uitstroom uit de uitkering. Een mogelijke verklaring voor dit grote verschil tussen deelnemers die op T2 een grote en een kleine deeltijdbaan hadden is, dat de laatste groep vaker gezondheidsproblemen heeft en daardoor niet in staat is meer uren te gaan werken. Er is inderdaad enig verschil in gezondheid tussen beide groepen, maar het verschil is niet heel groot. Van degenen die op T2 1-16 uur werkten zegt 61% een langdurige ziekte, aandoening of handicap te hebben (en 52% wordt daardoor belemmerd in de dagelijkse bezigheden), terwijl dit van degenen die 17-24 uur werkten 53% (resp. 46%) is. Het verschil met de groep die meer dan 24 uur werkte is groter: daarvan rapporteert 41% een langdurige ziekte, aandoening of handicap (en 31% een belemmering). Het is dus aannemelijk dat de gezondheid een deel van het verschil in uitstroom tussen ‘grote’ en ‘kleine’ deeltijders verklaart, maar niet het gehele verschil. Als we de gezondheid (op T2) toevoegen aan de regressieanalyse, heeft deze ook een groot (positief) effect op de kans op uitstroom en nog meer op de uitstroom naar werk. 13 Tabel 5. Logistische regressie van de kans op uitstroom uit de uitkering resp. uitstroom naar werk op T3, met aantal gewerkte uren op T2 totale uitstroom naar uitstroom werk Experimentgroep (ref.=Zelfregie) Extra Aandacht 0,71 0,86 Vergelijking 0,64** 0,61** Aantal gewerkte uren op T2 (ref.=0 uur) 1-16 uur 1,58 1,74* 17-24 uur 473t** 6,15*** > 24 uur 32,35*** 35,41*** Vrouw (ref.=man) 8,88 t** 516*** Huishoudenstype (o.b.v. uitkering) (ref.=alleenstaande) 1,17 0,99 eenoudergezin paar zonder kinderen 1,40 1,48 paar met kinderen 0,56* 0,33*** Duur uitkering op TO (ref.=7-12 mnd.) 1,58 0,84 1-6 mnd. >1-2 jr. 0,57 0,77 >2-3 jr. 0,84 143 >3-5 jr. 0,65 1,00 >5-10 jr. 0,71 0,87 >10 jr. 0,62 0,90 Leeftijdsgroep op TO (ref.=18-34 jr.) 0,48* 0,76 35-44 jr. 45-54 jr. 0,81 1,12 >54 jr. 0,70 0,85 Hoogst behaalde diploma (ref.=geen/bao) 0,47** 0,39** vmbo mbo 1,56 1,92* havo/vwo 1,20 1,47 hbo.wo 1,47 2,10** ander 1,91* 1,78 Herkomst (le of 2e generatie) (ref.=Nederlands) 0,93 1,13 Suriname Antillen 0,89 0,83 Turkije 0,47 0,61 Marokko 0,88 1,13 overig 0,45** 0,71 onbekend 0,84 1,13 Constante 0,40 1,25 14 4, Deelname aan verschillende activiteiten? Belangrijkste bevindingen: = Een jaar na afloop van het experiment (73) had 61% van de deelnemers betaald werk. Dat is 7 procentpunten meer dan aan het eind van het experiment (T2), maar 3 procentpunten minder dan aan het begin van het experiment (TO). = De deelnemers aan de extra-aandachtgroep werken het vaakst (66%) en de deelnemers aan de zelfregiegroep het minst vaak (56%). Als rekening wordt gehouden met andere kenmerken van de deelnemers (waaronder hun arbeidsdeelname aan het begin van het experiment) zijn de verschillen tussen de experimentgroepen statistisch niet significant. = Vande deelnemers die aan het begin van het experiment vijf jaar of langer een uitkering ontvingen hebben degenen die in de zelfregiegroep waren ingedeeld op T3 minder vaak betaald werk dan die in de vergelijkingsgroep en vooral die in de extra-aandachtgroep. = De deelnemers die op TO op grond van hun opvattingen (zie bijlage 2) als positieven, lijdzamen of critici werden gekarakteriseerd hebben op T3 meer kans op werk als zij extra aandacht hebben gekregen dan als zij zelfregie hebben gehad. Voor de autonomen (die meer vrijheid willen) en de eenzelvigen (die weinig vertrouwen hebben in instituties en andere mensen) geldt het omgekeerde: zij hebben meer kans op werk op T3 werk als zij zelfregie hebben gehad. = Een aantal specifieke groepen heeft met extra aandacht meer kans op werk op T3 dan met zelfregie: mannen met een migratie-achtergrond, alleenstaande mannen, vrouwen die lid zijn van een gezin, jongere alleenstaanden en personen die aan het begin van het experiment vijf jaar of langer een uitkering ontvingen en geen betaald werk hadden. = Op T3 verricht 17% van de deelnemers vrijwilligerswerk, 15% mantelzorg en 12% volgt een opleiding of cursus. Dit is in alle gevallen minder dan aan het begin van het experiment (TO) en bij mantelzorg en een opleiding ook minder dan op T2. = De verschillen in deelname aan vrijwilligerswerk en mantelzorg tussen de deelnemers aan de drie experimentgroepen zijn statistisch niet significant. m De deelnemers aan de vergelijkingsgroep volgen op T3 significant vaker een opleiding of cursus dan de deelnemers aan de twee andere experimentgroepen. Aan de respondenten zijn vier soorten activiteiten voorgelegd met de vraag of zij deze verrichtten: betaald werk, vrijwilligerswerk, mantelzorg en een opleiding. Tabel 6 geeft een overzicht van het aantal respondenten en het percentage per experimentgroep dat de verschillende activiteiten verricht. Op T3 hadden minder respondenten betaald werk dan aan het begin van het experiment. Bij de deelnemers in de extra-aandachtgroep was het aantal werkenden gelijk gebleven, maar in de zelfregiegroep met 6% afgenomen en in de vergelijkingsgroep met 4%. Dit houdt vooral verband met de sterke afname van het aantal werkenden in het laatste jaar van het experiment, toen de coronapandemie uitbrak. Vergeleken met de situatie aan het eind van het experiment (begin 2021) was het aantal werkenden een jaar later, op T3, weer toegenomen, vooral onder deelnemers van de vergelijkingsgroep en van de zelfregiegroep. Terwijl op T3 66% van de deelnemers aan de extra-aandachtgroep aan het werk was, was dit van de zelfregiegroep 10 procentpunten minder. De deelname aan vrijwilligerswerk lag op T3 aanzienlijk lager dan aan het begin van het experiment. Ook hier lijkt de terugval op T2 als gevolg van de coronapandemie een belangrijke oorzaak. Maar anders dan bij betaald werk was er in het laatste jaar nauwelijks 15 sprake van herstel. Alleen de deelnemers in de extra-aandachtgroep, die op T2 het minste vrijwilligerswerk deden, zijn een jaar later weer wat meer vrijwilligerswerk gaan doen. Het resultaat is dat op T3 er geen noemenswaardige verschillen zijn tussen de deelnemers van de drie experimentgroepen in hun deelname aan vrijwilligerswerk, maar dat dit voor alle groepen beduidend onder het niveau van TO ligt. Bij mantelzorg zien we dat na afloop van het experiment de deelname fors is gedaald, voor alle drie experimentgroepen, terwijl dit op T2 nog niet het geval was. Ook de deelname aan opleidingen lag op T3 ruim onder het niveau van TO, met uitzondering van de vergelijkingsgroep. Per saldo ligt de deelname aan alle vier activiteiten een jaar na afloop van het experiment beduidend lager dan aan het begin van het experiment. Mogelijk is dit nog een nawerking van de coronapandemie, toen veel activiteiten die gepaard gaan met fysiek contact werden beperkt. Dit geldt voor alle drie experimentgroepen, met uitzondering van betaald werk voor de deelnemers in de extra-aandachtgroep en opleidingen in de vergelijkingsgroep. Tabel 6. Aantal en percentage deelnemers op TO en T3 dat verschillende activiteiten verricht OO __Aantalrespondenten _________________ %perexperimentgroep Aandacht Aandacht Betaald werk TO 109 118 99 326 66 62 64 64 T2 106 94 76 276 64 49 49 54 T3 109 106 93 308 66 56 60 61 verschil T3-TO 0 -12 -6 -18 0 -6 -4 -3 verschil T3-T2 3 12 17 32 2 7 11 7 Vrijwilligerswerk TO 41 46 39 126 25 24 25 25 T2 23 35 25 83 14 19 17 17 T3 30 32 24 86 18 17 16 17 verschil T3-TO -11 -14 -15 -40 -6 -7 -9 -8 verschil T3-T2 7 -3 -1 3 4 -2 0 0 Mantelzorg TO 26 39 39 104 16 20 25 20 T2 25 41 32 98 15 22 21 19 T3 19 32 26 77 11 17 17 15 verschil T3-TO -7 -7 -13 -27 -4 -4 -8 -5 verschil T3-T2 -6 -9 -6 -21 -4 -5 -4 -4 Opleiding TO 29 35 23 87 18 18 15 17 T2 24 29 15 68 15 15 10 13 T3 13 23 24 60 8 12 16 12 verschil T3-TO -16 -12 1 -27 -10 -6 1 -5 verschil T3-T2 -11 -6 9 -8 -7 -3 6 -2 16 Tabel 7. Logistische regressie van de kans op deelname aan een activiteit op T3 (odds ratio’s, gewogen) Betaald Vrijwilligers- Mantelzorg Opleiding werk werk Betaald werk op TO 4,3gt 0,56 0,53 0,70 Activiteit op TO 7,91*** 10,94*** 2,41** Experimentgroep (ref.=Vergelijking) Extra Aandacht 1,37 1,10 0,56 0,39** Zelfregie 0,90 1,21 1,02 0,52** vrouw (ref.=man) 0,78 0,91 0,77 0,77 Huishoudenstype (o.b.v. uitkering) (ref.=alleenstaande) eenoudergezin 1,37 0,87 0,56 1,99 paar zonder kinderen 1,14 0,81 1,24 0,69 paar met kinderen 0,63*** 0,23 0,49 1,52 Parttime werk op TO 2,39 0,66 0,94 1,28 Duur uitkering op TO (ref.=7-12 mnd.) 1-6 mnd. 0,43** 3,16 1,31 3,79 >1-2 jr. 0,34 4,15 2,07 2,79 >2-3 jr. 0,73** 2,61 2,90 1,75 >3-5 jr. 0,35 2,25 0,64 0,55 >5-10 jr. 0,72 1,80 0,76 1,50 >10 jr. 0,66 4,68** 0,76 1,34 Leeftijdsgroep op TO (ref.=18-34 jr.) 35-44 jr. 0,67 1,53 1,83 1,23 45-54 jr. 0,80 1,26 1,29 0,98 >54 jr. 0,59 3,00** 1,34 0,71 Hoogst behaalde diploma (ref.=geen/bao) vmbo 1,29 1,21 2,06 0,87 mbo 1,77 0,62 2,37 1,04 havo/vwo 1,57 0,62 0,78 0,84 hbo/wo 1,77 1,71 1,27 1,59 ander 1,55 1,00 1,37 1,44 Herkomst (ref.=Nederlands) Suriname 0,60** 0,64 0,21** 1,70 Antillen 0,23 0,23 0,41 1,27 Turkije 0,88 0,98 0,32 1,11 Marokko 0,73 2,83** 0,27** 1,22 overig 0,86 1,33 0,49 1,14 onbekend 1,58 1,50 0,00 1,98 Constante 0,84*** 0,03*** 0,13** 0,09** 17 In tabel 7 onderzoeken we welke factoren van invloed zijn op de kans dat een deelnemer op T3 verschillende activiteiten verricht. Bij iedere activiteit nemen we ook de deelname aan de betreffende activiteit op TO mee in de analyse. Deze blijkt steeds de meest bepalende factor te zijn. Wie op TO een bepaalde activiteit verrichtte heeft veel meer kans deze ook activiteit ook op T3 te verrichten dan wie op TO de betreffende activiteit niet verrichtte. Verder blijkt de experimentgroep waarin men was ingedeeld niet (significant) van invloed op de kans dat men op T3 betaald werk, vrijwilligerswerk of mantelzorg doet. Wel blijken de deelnemers uit de vergelijkingsgroep op T3 vaker een opleiding te volgen dan die uit de extra- aandachtgroep en de zelfregiegroep. Samenwonenden met (thuiswonende) kinderen hebben op T3 relatief weinig betaald werk, degenen die aan het begin van het experiment minder dan 6 maanden of 2-3 jaar een uitkering ontvingen verrichten ook minder vaak betaald werk op T3 en deelnemers met een Surinaamse achtergrond zijn verhoudingsgewijs weinig aan het werk. Vrijwilligerswerk wordt relatief vaak gedaan door mensen die aan het begin van het experiment langer dan 10 jaar een uitkering ontvingen en 55 jaar of ouder waren en door deelnemers met een Marokkaanse achtergrond. Mantelzorg wordt juist zelden gedaan door mensen met een Surinaamse of Marokkaanse achtergrond. Mogelijk heeft dit te maken met culturele verschillen in de interpretatie van wat mantelzorg is. Wellicht is voor hen het helpen van gezinsleden zo vanzelfsprekend dat zij dat niet als een aparte activiteit beschouwen. Op T2 constateerden we dat de experimentgroep weliswaar voor de gehele groep deelnemers geen invloed had op de kans om betaald werk te hebben, maar dat er voor specifieke deelgroepen wel significante verschillen waren tussen de experimentgroepen. Dit onderzochten we door de respondenten in twee groepen van globaal gelijke omvang in te delen op basis van een contrasterend kenmerk (zoals jong vs. oud, man vs. vrouw, etc.) en vervolgens voor beide groepen afzonderlijk een regressieanalyse uit te voeren. Op T3 hebben we deze exercitie herhaald, maar nu vonden we nog slechts drie significante verschillen, waarvan twee marginaal significant (bij 10%) (zie tabel 8). Het duidelijkste verschil vinden we bij deelnemers die aan het begin van het experiment minimaal vijf jaar een bijstandsuitkering ontvingen. Als zij waren ingedeeld bij de extra-aandachtgroep hebben zij op T3 aanzienlijk vaker betaald werk dan wanneer zij bij de zelfregiegroep waren ingedeeld, Ook de deelnemers in de vergelijkingsgroep zijn op T3 vaker aan het werk dan die in de zelfregiegroep. Voor mensen met een relatief lange uitkeringsduur heeft zelfregie dus een negatief effect en extra aandacht een positief effect op de kans dat zij een jaar na afloop van het experiment nog aan het werk zijn.? Voor deelnemers met een migratie-achtergrond vinden we ook een positief effect van extra aandacht in vergelijking met zelfregie, al is dit effect maar marginaal significant. Dit geldt ook voor de deelnemers die op TO tot de clusters positieven, lijdzamen en critici behoorden op grond van hun opvattingen over de rechten en verplichtingen in de bijstand en hun vertrouwen in instituties en andere mensen (zie bijlage 2).° Bij de autonomen (die meer vrijheid willen) en de eenzelvigen (die weinig vertrouwen 2 Op T2 vonden we juist dat deelnemers met een korte uitkeringsduur en extra aandacht meer kans hadden om aan het werk te zijn, terwijl dit effect bij deelnemers met een lange uitkeringsduur niet significant was. We moeten nog nader onderzoeken hoe deze tegenstrijdige uitkomsten met elkaar te rijmen zijn. 3 De ‘positieven’ zijn positief over de bijstand en de gemeente en zien de bijstand als een steun; de ‘lijdzamen” hebben weinig uitgesproken opvattingen; de ‘critici’ zijn erg kritisch over de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen en willen meer vrijheid. Daarnaast onderscheiden we de ‘autonomen’ die de bijstand juist niet als steun zien en meer vrijheid willen; en de ‘eenzelvigen’ die weinig vertrouwen hebben in instituties en in 18 hebben in instituties en andere mensen) is de kans dat zij op T3 werk hebben juist het grootst als zij zelfregie hebben gehad. Het gaat hier echter om een heel klein aantal (29 per experimentgroep), zodat dit resultaat met voorzichtigheid moet worden geïnterpreteerd. Voor alle groepen die niet in tabel 8 zijn opgenomen geldt dat extra aandacht in vergelijking met zelfregie geen significant effect heeft op de kans op werk. Dit geldt dus onder meer voor vrouwen en mannen, voor jongeren en ouderen, voor hoger opgeleiden en lager opgeleiden, en voor deelnemers met en zonder een langdurige beperking. Tabel 8. Significante effecten van de experimentgroep (ref.=zelfregie) op de kans op werk op T3 voor verschillende deelgroepen (odds ratio's) N Extra aandacht Vergelijking Migratie-achtergrond 389 1,77* 1,36 Lange uitkeringsduur (25 jaar) 239 4,06*** 2,38** Clusters positieven, lijdzamen en critici 417 1,72* 1,22 Clusters autonomen en eenzelvigen 87 0,01** 0,02** We merken op dat de subgroepen waarvoor we op T3 significante effecten van extra aandacht vinden andere subgroepen zijn dan die waarvoor we op T2, aan het eind van het experiment, significante effecten vonden. Dit duidt erop dat deze effecten niet duurzaam en consistent over de tijd zijn en dat we dus erg voorzichtig moeten zijn met hieraan (beleids)consequenties te verbinden. De resultaten duiden er vooral op dat de effectiviteit van extra aandacht verschilt tussen groepen met verschillende kenmerken. Maar het is op dit moment niet mogelijk om verantwoorde uitspraken te doen over de vraag voor deelnemers met welke kenmerken extra aandacht het meest effectief is. Ondanks deze kanttekeningen hebben we, om nog gedetailleerder te bepalen voor welke groepen extra aandacht het meest effectief is om betaald werk te bevorderen, ook analyses uitgevoerd voor subgroepen met een combinatie van kenmerken. Doordat de aantallen respondenten die tot een subgroep behoren hierbij beduidend kleiner worden, is de kans op significante effecten ook kleiner. Niettemin vinden we voor een aantal combinaties van kenmerken grote en significante effecten (tabel 9). Mannen met een migratie-achtergrond en alleenstaande mannen hebben met extra aandacht meer kans op werk op T3 dan met zelfregie. Dat geldt ook voor vrouwen die lid zijn van een gezin. Extra aandacht vergroot ook de kans op werk voor zowel jongeren als ouderen die aan het begin van het experiment minimaal vijf jaar een uitkering ontvingen. Ook wie aan het begin van het experiment niet alleen langdurig een uitkering ontving maar ook geen betaald werk had, heeft met extra aandacht meer kans om betaald werk te hebben. Bij de laatste twee groepen — langdurige uitkering in combinatie met een leeftijd vanaf 45 jaar of geen betaald werk aan het begin van het experiment — hebben ook de deelnemers aan de vergelijkingsgroep een grotere kans op werk. Anders gezegd, voor deze twee groepen vermindert zelfregie de kans op werk. Ten slotte heeft extra aandacht ook een positief effect op de kans op werk ten opzichte van zelfregie voor jongere (onder 45 jaar) alleenstaanden. Voor de eerste drie groepen in tabel 9 vonden we ook op T2, aan het eind van het experiment, overeenkomstige significante effecten van extra aandacht. Dit geeft enig buren en familie, maar die gematigd positief zijn over de bijstand en de gemeente en de bijstand ook als steun zien. 19 vertrouwen dat het hier om robuuste effecten gaat, maar gezien de kleine aantallen respondenten dient men voorzichtig te blijven om hieraan consequenties te verbinden. De laatste vier groepen in tabel 9 komen niet overeen met de groepen die we op T2 vonden, dus hier is nog meer reden voor terughoudendheid bij de interpretatie. Tabel 9. Significante effecten van extra-aandachtgroep ten opzichte van zelfregie voor subgroepen met combinatie van kenmerken (odds ratio's) N Extra aandacht Vergelijking _Migratie-achtergrond, man 37 BITE 34 Alleenstaande, man 97 4,31* 1,74 Lid gezin, vrouw 174 3,20** 1,88 Langdurige uitkering, jong (18-44 jaar) 78 12,47** 0,77 Langdurige uitkering, oud (45-65 jaar) 161 3,99** 4,50** Langdurige uitkering, geen werk op TO 115 6,92*** 5,73 Jong (18-44 jaar), alleenstaand 63 23,72* 2,22 20 5. Wat verklaart de verandering in deelname tussen T2 en 13? Belangrijkste bevindingen: = Vieropde vijf deelnemers die op T3 werken, deden 12 maanden eerder al hetzelfde werk. = De deelname aan een activiteit op T3 wordt het sterkst bepaald door de deelname aan diezelfde activiteit op T2. = Deelnemers aan de vergelijkingsgroep zijn in vergelijking met deelnemers aan de twee andere experimentgroepen op T3 in verhouding tot T2 vaker een opleiding of cursus gaan volgen. = Deelnemers vanaf 45 jaar en deelnemers met een Surinaamse of Antilliaanse achtergrond verrichten op 73 in vergelijking met T2 minder vaak betaald werk dan jongeren resp. deelnemers met een Nederlandse achtergrond. In dit hoofdstuk gaan we in op wat de verandering in de deelname aan verschillende activiteiten tussen het einde van het experiment (T2) en de nameting ruwweg een jaar later (T3) verklaart. Tabel 10 laat zien welk deel van de werkende deelnemers op T3 een jaar eerder hetzelfde werk deden dan wel ander werk deden of nog niet werkten. 79% doet nog hetzelfde werk. 8% deed een jaar geleden ander werk en 11% werkte toen nog niet. De verschillen tussen de experimentgroepen zijn niet groot, al valt op dat de deelnemers aan de zelfregiegroep minder vaak ander werk zijn gaan doen dan die in de extra-aandachtgroep en de vergelijkingsgroep. Tabel 10. Deden de werkenden op T3 12 maanden eerder hetzelfde werk? (% van de werkenden deelnemers per experimentgroep) Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal Hetzelfde werk als 12 maanden geleden 79 82 78 79 12 maanden geleden ander werk 10 5 9 8 12 maanden geleden geen werk 11 12 12 11 Van 75 respondenten is het werk dat men een jaar eerder deed, gestopt. Aan hen is gevraagd wat de reden hiervoor was (tabel 11). Vanwege het kleine aantal respondenten is het niet zinvol een uitsplitsing te maken naar experimentgroep. 30% zegt dat het contract afliep of dat men om andere reden ontslagen is. De helft geeft echter een persoonlijke reden waarom men gestopt is: omdat men ander werk wilde, vanwege de gezondheid of de belasting van het werk, vanwege zorgtaken of een verhuizing. 21% zegt dat er nog een andere reden is (maar deze wordt meestal niet gespecificeerd). 21 Tabel 11. Reden waarom het werk van respondenten is gestopt (% van respondenten van wie het werk is gestopt) Totaal Ik ben ontslagen als gevolg van de coronacrisis 7 Ik ben ontslagen om een andere reden 4 Ik wilde meer uren werken 5 Ik wilde ander werk 17 Gezondheid of te zware belasting 16 Zorgtaken 4 Verhuizing 7 Anders 21 Jammer dat werk gestopt is 36 Om na te gaan welke factoren verklaren waarom de deelname aan verschillende activiteiten tussen T2 en T3 is veranderd, voeren we in tabel 12 dezelfde analyse uit als in tabel 8, maar nu met de deelname op T2 aan de betreffende activiteit als een van de verklarende variabelen toegevoegd. Hiermee gaan we dus na hoe sterk de deelname aan verschillende activiteiten op T3 wordt beïnvloed door de deelname aan die activiteit aan het eind van het experiment (op T2) en in welke mate ook andere persoonskenmerken een rol spelen. We zien opnieuw dat deelnemers aan de vergelijkingsgroep op T3 vaker een opleiding volgen dan de deelnemers aan de twee andere experimentgroepen, ook als we rekening houden met hun opleidingsdeelname op T2. Verder blijkt onder meer dat deelnemers die op TO 45 jaar of ouder waren vaker op T3 niet (meer) werken en dat deelnemers van 55 jaar en ouder vaker vrijwilligerswerk zijn gaan doen. 22 Tabel 12. Logistische regressie van de kans op deelname aan een activiteit op T3 met deelname aan die activiteit op T2 (odds ratio’s, gewogen) betaald vrijwilligers- mantelzorg opleiding werk werk Activiteit op T2 21,76*** 63,20*** 12,26*** 341*** Experimentgroep (ref.=Vergelijking) Extra Aandacht 0,87 1,57 0,53 0,38** Zelfregie 0,70 0,86 0,90 0,47** vrouw (ref.=man) 0,64 1,59 0,80 0,81 Huishoudenstype (o.b.v. uitkering) (ref.=alleenstaande) eenoudergezin 0,81 1,03 0,42** 1,94 paar zonder kinderen 0,86 0,68 0,99 0,77 paar met kinderen 0,60 0,18 0,56 1,63 Parttime werk op TO 1,81** 0,76 0,92 0,88 Duur uitkering op TO (ref.=7-12 mnd.) 1-6 mnd. 0,32 g,69** 1,13 3,30 >1-2 jr. 0,24** 10,80** 1,93 2,91 >2-3 jr. 0,51 7,69** 2,91 1,42 >3-5 jr. 0,47 3,77 0,92 0,40 >5-10 jr. 0,58 3,53 1,00 1,60 >10 jr. 0,59 3,73 1,01 1,47 Leeftijdsgroep op TO (ref.=18-34 jr.) 35-44 jr. 0,60 1,16 2,69 1,26 45-54 jr. 0,48** 1,51 1,19 0,97 >54 jr. 0,36** 5,51** 1,27 0,64 Hoogst behaalde diploma (ref.=geen/bao) vmbo 1,83 1,56 2,91** 0,66 mbo 1,82 0,38 1,67 1,07 havo/vwo 0,90 0,37 0,76 0,94 hbo.wo 1,47 1,02 2,26 1,20 ander 1,00 0,56 1,92 1,62 Herkomst (ref.=Nederlands) Suriname 0,42** 1,03 0,34** 1,83 Antillen 0,19** 0,26 0,35 0,96 Turkije 0,98 2,04 0,42 1,07 Marokko 0,69 6,70*** 0,35 1,29 overig 0,86 2,49** 0,63 1,20 onbekend 3,45 5,57 0,00 1,42 Constante 1,73 0,00*** 0,07** 0,08** 23 6. Hoeveel tijd besteden de deelnemers aan verschillende activiteiten? Belangrijkste bevindingen: = Op T3 besteden de deelnemers gemiddeld 11,3 uur aan betaald werk (inclusief degenen die niet werken), dat is ruim twee uur meer dan een jaar eerder en ook dan aan het begin van het experiment. = De deelnemers aan de extra-aandachtgroep werken gemiddeld 13 uur per week en de deelnemers aan de zelfregiegroep iets minder dan 10 uur (inclusief degenen die niet werken). Als rekening wordt gehouden met het effect van andere persoonskenmerken is dit verschil statistisch niet significant. = De deelnemers besteden gemiddeld 1,4 uur per week aan vrijwilligerswerk, 2,5 uur aan mantelzorg en 1,2 uur aan een opleiding en cursus. Dit is in alle gevallen minder dan een jaar eerder. De verschillen tussen de experimentgroepen zijn niet significant. = In vergelijking met T2 zijn de deelnemers aan de zelfregiegroep minder tijd aan een opleiding gaan besteden dan de deelnemers aan de andere twee experimentgroepen. = Intotaal besteden de deelnemers bijna 17 uur per week aan activiteiten (betaald werk, vrijwilligerswerk, mantelzorg en opleiding). Dat is iets meer dan een jaar eerder. = Deelnemers die aan het begin van het experiment vijf jaar of langer een uitkering ontvingen en de zogenaamde positieven, lijdzamen en critici werken gemiddeld vier tot vijf uur per week meer als zij extra aandacht hebben gehad dan als zij zelfregie hebben gehad. = Laagopgeleiden (ten hoogste een vmbo-diploma) die tot de zelfregiegroep behoorden = Bij laagopgeleiden vinden we dat juist degenen die tot de vergelijkingsgroep behoorden werken bijna vijf uur minder per week dan laagopgeleiden die bij de vergelijkingsgroep waren ingedeeld. In het vorige hoofdstuk ging het alleen om de vraag of de respondenten bepaalde activiteiten verrichten, ongeacht hoeveel tijd zij daaraan besteden. In dit hoofdstuk richten we ons op de vraag hoeveel uur per week zij gemiddeld aan deze activiteiten besteden (inclusief degenen die er geen tijd aan besteden). Omdat op TO aan de deelnemers niet is gevraagd hoeveel tijd zij besteedden aan een opleiding, kunnen we de tijdsbesteding aan deze activiteit niet vergelijken met die op TO. Tabel 13 geeft het gemiddelde aantal uren dat de deelnemers in de drie experimentgroepen aan de verschillende activiteiten besteedden op TO, T2 en T3. Degenen die de betreffende activiteit niet verrichtten (en er dus nul uur per week aan besteedden), zijn hierbij meegenomen, omdat dit een beter beeld geeft van de totale tijdsbesteding van alle deelnemers aan verschillende activiteiten. Gemiddeld besteden de deelnemers een jaar na afloop van het experiment ruim 11 uur per week aan betaald werk, bijna anderhalf uur aan vrijwilligerswerk, tweeëneenhalf uur aan mantelzorg en ruim een uur aan opleiding. Net als aan het eind van het experiment, op T2, besteden ook een jaar later, op T3, de deelnemers aan de extra-aandachtgroep gemiddeld meer uren aan betaald werk per week, namelijk 13 uur, dan de deelnemers aan de zelfregiegroep (9,7 uur) en ook meer dan die aan de vergelijkingsgroep (11,5 uur). Vergeleken met de situatie aan het begin van het experiment zijn de deelnemers aan alle drie experimentgroepen gemiddeld meer uren aan betaald werk gaan besteden, maar de toename was duidelijk het grootst voor de deelnemers aan de extra-aandachtgroep. Dat de gemiddelde tijdsbesteding aan betaald werk is toegenomen, terwijl we in hoofdstuk 4 zagen 24 dat het percentage deelnemers dat betaald werk heeft, is afgenomen, betekent dat de werkenden gedurende het experiment gemiddeld meer uren zijn gaan werken. Ook vergeleken met een jaar eerder, aan het eind van het experiment, is de tijdsbesteding aan betaald werk in alle drie groepen toegenomen, maar ditmaal het sterkst voor de deelnemers aan de vergelijkingsgroep en het minst voor de deelnemers aan de extra-aandachtgroep. Dit hangt waarschijnlijk samen met het economisch herstel na de coronacrisis. Bij rapportage over T2 constateerden we dat de deelnemers aan de extra-aandachtgroep het minst sterk de negatieve gevolgen van de coronacrisis met betrekking tot hun betaalde werk hadden ondervonden. Het is daarom begrijpelijk dat zij ook minder sterk hebben geprofiteerd van het aantrekken van de economie sindsdien. Het aantal uren dat gemiddeld per week aan vrijwilligerswerk wordt besteed, is betrekkelijk weinig veranderd tussen TO en T3. Wel valt op dat de deelnemers aan de extra- aandachtgroep op T3 gemiddeld de meeste tijd besteden aan vrijwilligerswerk, terwijl zij bij de eerdere metingen juist minder tijd aan vrijwilligerswerk besteedden dan de deelnemers aan de andere twee experimentgroepen. De gemiddelde tijdsbesteding van de respondenten uit de extra-aandachtgroep aan mantelzorg is op T3 echter vrij sterk teruggevallen, waardoor zij beduidend minder tijd hieraan besteden dan de deelnemers aan de andere twee groepen.* Vergeleken met T2 zijn de respondenten gemiddeld wat minder tijd aan scholing en opleiding gaan besteden, vooral de deelnemers aan de extra-aandachtgroep. Aan de vier genoemde activiteiten gezamenlijk besteden de deelnemers gemiddeld bijna 17 uur per week. Dit is iets meer dan een jaar eerder, op T2. Dat komt vooral doordat de deelnemers aan de vergelijkingsgroep meer uren aan verschillende activiteiten zijn gaan besteden. Op T3 zijn zij dan ook de meeste uren actief, al zijn de verschillen tussen de drie experimentgroepen niet groot. Als we de tijd besteed aan opleiding buiten beschouwing laten, kunnen we ook een vergelijking maken met de tijdbesteding aan het begin van het experiment. Gemiddeld is de tijdbesteding aan betaald werk, vrijwilligerswerk en mantelzorg met een uur toegenomen. De toename was het sterkst onder de deelnemers van de extra-aandachtgroep en zij besteden op T3 gemiddeld ook de meeste uren aan deze drie activiteiten. 4 Hierbij past wel de kanttekening dat het aantal uren dat de deelnemers zeiden aan mantelzorg te besteden niet altijd even betrouwbaar lijkt te zijn. Sommigen zeiden dat zij ‘24/7’ mantelzorg doen. Om het effect van deze extreme antwoorden (die letterlijk zouden neerkomen op 168 uur per week) op de gemiddelde tijdsbesteding te reduceren zijn we uitgegaan van een maximum aantal uren per week voor mantelzorg (evenals voor de andere activiteiten) van 60 uur per week. 25 Tabel 13. Gemiddeld aantal uren per week dat de deelnemers op TO, T2 en T3 aan verschillende activiteiten besteedden (incl. nul uur) Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal “Betaald werk TO 9,5 8,8 9,3 9,2 T2 11,7 8,0 8,6 9,4 T3 13,0 9,7 11,5 11,3 verschil T3-TO 3,5 0,9 2,2 2,1 verschil T3-T2 1,3 1,7 2,9 2,0 Vrijiwlligerswerk TO 1,6 1,9 2,4 1,9 T2 1,5 2,1 1,7 1,8 T3 1,8 14 1,1 14 verschil T3-TO 0,2 -0,5 -1,2 -0,5 verschil T3-T2 0,2 -0,7 -0,6 -0,3 Mantelzorg TO 2,3 2,9 4,7 3,3 T2 2,4 3,7 41 3,4 T3 1,3 3,0 3,2 2,5 verschil T3-TO -1,0 0,1 -1,5 -0,7 verschil T3-T2 -1,1 -0,7 -0,9 -0,8 Opleiding T2 1,5 1,7 0,9 1,4 T3 0,8 1,3 1,4 1,2 verschil T3-T2 -0,7 -0,5 0,5 -0,3 Totaal betaald werk, vrijwilligerswerk en mantelzorg TO 13,5 13,5 16,4 14,4 T2 15,3 14,0 13,9 14,4 T3 16,2 14,3 15,9 15,3 verschil T3-TO 2,6 0,7 -0,5 1,0 verschil T3-T2 0,9 0,2 1,9 0,9 Totaal activiteiten T2 17,0 15,9 15,2 16,0 T3 16,9 15,7 17,6 16,7 verschil T3-T2 -0,1 -0,2 2,5 0,6 In Tabel 14 tonen we met behulp van een aantal lineaire regressieanalyses welke kenmerken van de deelnemers van invloed zijn op het aantal uren dat zij op T3 aan de verschillende activiteiten besteden. De kenmerken van de deelnemers hebben alle betrekking op de 26 situatie aan het begin van het experiment (TO). Error! Reference source not found. laat zien dat de deelname aan een bepaalde activiteit op TO en het aantal uren dat men er toen aan besteedde een relatief grote invloed hebben op de tijdsbesteding aan die activiteit op T3. De deelnemers die op TO al betaald werk verrichtten, werken op T3 gemiddeld ruim 4 uur meer dan degenen die op TO niet betaald werkten. En voor ieder uur extra dat men op TO betaald werk verrichtte, werkt men op T3 gemiddeld 0,29 uur per week meer. Dit betekent bijvoorbeeld dat iemand die aan het begin van het experiment 12 uur per week werkte, op T3 gemiddeld 7,6 uur (0,29x12 +4,14) meer werkt dan iemand die op TO niet werkte. Bij vrijwilligerswerk en mantelzorg is dit effect iets kleiner, maar ook hier is de deelname aan de activiteit op TO de belangrijkste determinant van de tijdsbesteding op T3. Voor de tijdbesteding aan opleiding geldt echter het omgekeerde: wie aan het begin van het experiment al een opleiding volgde heeft juist minder kans om op T3 (nog steeds of weer) een opleiding te volgen. Dit is begrijpelijk, omdat een opleiding doorgaans niet meer dan twee jaar duurt en mensen niet vaak binnen een paar jaar twee verschillende opleidingen volgen. De experimentgroep waarvan men deel uitmaakte is niet van invloed op het aantal uren dat men op T3 aan verschillende activiteiten besteedt. Terwijl we op T2 nog vonden dat de deelnemers aan de extra-aandachtgroep gemiddeld meer uren betaald werk verrichtten dan de deelnemers in de andere twee experimentgroepen, is een jaar na afloop van het experiment geen significant verschil meer. Het positieve effect van extra aandacht op het aantal gewerkte uren lijkt na een jaar dus uitgewerkt. Dit kan ook komen doordat het grotere aantal gewerkte uren in de extra-aandachtgroep op T2 vooral verband leek te houden met het matigen van de gevolgen van de coronacrisis: de deelnemers aan de extra- aandachtgroep waren op T2 minder vaak hun werk kwijtgeraakt. Zoals we in hoofdstuk 4 hebben gezien, hebben juist de deelnemers aan de zelfregiegroep en de vergelijkingsgroep in het laatste jaar, tussen T2 en T3, relatief vaak werk gevonden, waardoor het positieve effect dat extra aandacht op T2 had, is uitgewerkt. Een alternatieve verklaring zou kunnen zijn dat, door het wegvallen van extra aandacht, mensen niet meer (of minder) gestimuleerd worden om meer uren te gaan werken. Met andere woorden: misschien hadden deelnemers aan de extra aandacht groep toch meer geprofiteerd van de aantrekkende economie als zij nog steeds meer aandacht hadden gekregen van hun klantmanager. De experimentgroep waarvan men deel uitmaakte heeft ook geen significante invloed op het aantal uren dat men op T3 aan vrijwilligerswerk, mantelzorg of een opleiding besteedt. Verder zijn er maar enkele significante effecten. Wie op TO al parttime werkte besteedt op T3 gemiddeld minder uren aan vrijwilligerswerk en mantelzorg. 55-plussers (op TO) verrichten op T3 gemiddeld bijna zes uur minder aan betaald werk dan jongeren onder 35 jaar. Deelnemers met een Surinaamse achtergrond verrichten minder uren mantelzorg. 27 Tabel 14. Lineaire regressie van het aantal uren dat per week aan een activiteit wordt besteed op T3 (incl. nul uur) (gewogen) betaald vrijwilligers- mantelzorg opleiding werk werk Uren besteed aan activiteit op TO o,2o*** 0,10 * 0,08 Deelname aan activiteit op TO 4,24** 2,20 *** 4,35 te -1,18** Experimentgroep (ref.=Vergelijking) Extra Aandacht 1,28 0,67 -1,05 -0,86 Zelfregie -1,44 0,42 0,14 -0,43 Vrouw (ref.=man) 1,06 0,16 0,53 -0,29 Huishoudenstype (o.b.v. uitkering) (ref.=alleenstaande) eenoudergezin 1,72 -0,32 -0,24 1,00* paar zonder kinderen -0,39 -1,32 0,81 -0,24 paar met kinderen 0,10 -0,13 0,26 -0,03 Parttime werk op TO -2,32 -1,16 ** -1,93** 0,04 Leeftijdsgroep op TO (ref.=18-34 jr.) 35-44 jr. -2,84 0,30 0,84 0,35 45-54 jr. -2,41 0,40 -0,38 0,01 >54 jr. -5,70** 0,68 0,99 -0,46 Hoogst behaalde diploma (ref.=geen/bao) vmbo -1,49 -0,01 1,35 -0,76 mbo -0,77 -0,08 0,21 -0,10 havo/vwo -0,23 -0,75 1,58 -0,38 hbo.wo -0,72 -0,25 -0,03 -0,15 ander 1,66 1,00 -1,04 0,68 Herkomst (ref.=Nederlands) Suriname -0,19 -0,03 -2,49** -0,24 Antillen -5,76 -1,40 -1,30 -0,13 Turkije -0,20 -0,38 -1,02 -0,30 Marokko 1,69 0,67 -1,78 -0,58 overig 0,04 0,28 -0,33 -0,14 Constante 9 60*** 0,50 1,93 3,98*** ‘Noot: significantie *p<0,1; **p<0,05; ***p<0,01 Door in de regressievergelijking ook het aantal uren op T2 op te nemen kunnen we nagaan of het aantal uren dat men op T3 aan verschillende activiteiten besteedt voornamelijk wordt bepaald door de situatie aan het eind van het experiment, op T2, of ook door andere persoonskenmerken wordt beïnvloed (tabel 15). Inderdaad wordt het aantal uren dat men op T3 aan verschillende activiteiten besteedt, het sterkst beïnvloed door het aantal uren dat men op T2 aan die activiteit besteedde. Op een uitzondering na, heeft de experimentgroep geen significant effect op de verandering in het aantal uren tussen T2 en T3. Weliswaar zijn de deelnemers aan de zelfregiegroep in vergelijking met de vergelijkingsgroep ruim anderhalf uur minder betaald gaan werken, maar dit verschil is statistisch niet significant (p=0,19). Wel zijn de deelnemers aan de extra-aandachtgroep in vergelijking met de vergelijkingsgroep een uur minder aan opleiding gaan besteden. 28 Verder komen de effecten globaal overeen met wat we in tabel 15 vonden, al is het negatieve effect van een Surinaamse afkomst op de uren besteed aan mantelzorg nu niet meer significant. Tabel 15. Lineaire regressie van het aantal uren dat per week aan een activiteit wordt besteed op T3 met aantal uren op T2 als verklarende variabele (incl. nul uur) (gewogen) betaald vrijwilligers- mantelzorg opleiding werk werk Uren besteed aan activiteit op T2 0,5g*** o,49*** 0,31*** 0,21*** Uren besteed aan activiteit op TO 0,14* 0,03 -0,04 Deelname aan activiteit op TO 2,48 0,63 4,02*** -0,98* Experimentgroep (ref.=Vergelijking) Extra Aandacht -0,81 0,21 0,07 -0,62 Zelfregie -1,49 0,72 -0,83 -1,06** Vrouw (ref.=man) 0,68 0,12 0,72 -0,29 Huishoudenstype (o.b.v. uitkering) (ref.=alleenstaande) eenoudergezin 0,40 -0,77 -0,27 0,74 paar zonder kinderen -0,32 -0,88 0,81 -0,10 paar met kinderen -1,79 -0,48 -0,48 0,06 Parttime werk op TO -2,12* -0,69* -1,55** 0,07 Leeftijdsgroep op TO (ref.=18-34 jr.) 35-44 jr. -0,81 -0,13 0,92 0,29 45-54 jr. -3,08* -0,14 -0,79 0,12 >54 jr. -4,03** 0,31 0,80 -0,35 Hoogst behaalde diploma (ref.=geen/bao) vmbo -0,41 -0,08 1,50 -0,87 mbo 0,11 0,01 0,16 -0,11 havo/vwo 0,43 -0,65 1,05 -0,53 hbo.wo -1,68 0,06 -0,10 -0,06 ander 0,55 0,66 -0,61 0,45 Herkomst (ref.=Nederlands) Suriname -2,54 0,84 -1,91 0,12 Antillen -5,31* -0,56 -0,65 -0,83 Turkije 0,08 0,42 -0,61 -0,29 Marokko 0,02 1,04 -1,33 -0,43 overig -0,63 0,77 0,07 0,02 Constante 7,65*** 0,16 1,23 3,40** ‘Noot: significantie *p<0,1; **p<0,05; ***p<0,01 Net als bij de deelname aan betaald werk hebben we ook bij het aantal uren betaald werk onderzocht of het effect van de experimentgroepen verschilt tussen verschillende subgroepen.” In tabel 16 vermelden we alleen de significante verschillen. Jongeren (onder 45 5 In principe hebben we bij alle kenmerken die in tabel 16 zijn genoemd een tweedeling van de deelnemers gemaakt op basis van contrasterende kenmerken (bv. mannen vs. vrouwen, jongeren vs. ouderen), waarbij 29 jaar), mannen, deelnemers die aan het begin van het experiment vijf jaar of langer een uitkering ontvingen en de clusters van positieven, lijdzamen en critici (zie bijlage 2} werken gemiddeld significant meer uren per week als zij extra aandacht hebben gehad dan als zij zelfregie hebben gehad. Bij jongeren en mannen is het verschil marginaal significant (p<10%), zodat we voorzichtig moeten zijn met de interpretatie hiervan. Mogelijk zijn deze uitkomsten niet robuust. Bij personen met een lange uitkeringsduur en de zogenaamde positieven, lijdzamen en critici is het effect echter sterk significant en groot: zij werken gemiddeld vier tot vijf uur per week meer als zij extra aandacht hebben gehad dan als zij zelfregie hebben gehad. Bij laagopgeleiden vinden we dat juist degenen die tot de vergelijkingsgroep behoorden meer uren werken. Zelfregie heeft bij laagopgeleiden dus een negatief effect op het aantal uren dat zij werken (het verschil tussen de vergelijkingsgroep en extra aandacht is niet significant). Ook hier geldt weer dat er bij alle groepen die niet in tabel 16 zijn opgenomen er geen significant verschil in aantal gewerkte uren is tussen de deelnemers aan de extra aandachtgroep en de zelfregiegroep. Tabel 16. Significante effecten van de experimentgroep (ref.=zelfregie) op het aantal uren betaald werk (incl. nul uur) op T3 voor verschillende deelgroepen N Extra Aandacht Vergelijking Jong (18-44 jaar) 202 4,14* 2,80 Laagopgeleid (geen, bao, vmbo) 250 2,50 45gte* Man 181 5,12* 0,94 Lange uitkeringsduur (25 jaar) 239 48gte* 3,73* Clusters positieven, lijdzamen, critici 417 3,05*** 1,94 Evenals bij de overeenkomstige analyse in hoofdstuk 4 benadrukken we dat men voorzichtig dient te zijn met de interpretatie van deze uitkomsten, omdat ze gebaseerd zijn op relatief kleine aantallen respondenten en bovendien slechts ten dele consistent zijn over de tijd. Van de subgroepen die in tabel 16 worden genoemd, was alleen het effect van extra aandacht voor laagopgeleiden ook op T2, aan het eind van het experiment, statistisch significant. Van de andere effecten in tabel 16 is het dan ook de vraag of zij robuust zijn en niet op toeval berusten. beide groepen dezelfde orde van grootte hebben. Hierbij is gecontroleerd voor dezelfde achtergrondkenmerken als in tabel 15. 30 7. Overgangen tussen werken en niet-werken Belangrijkste bevindingen: = De helft van de deelnemers had zowel aan het begin van het experiment (TO) als bij de nameting (T3) betaald werk. Een kwart werkte op beide momenten niet. In de extra- aandachtgroep had 54% op beide momenten betaald werk, in de zelfregiegroep 44%. = Eenderde van de deelnemers werkte op T3 meer uren per week dan op TO, 42% werkte evenveel uren en een kwart werkte minder uren. = /nhetlaatste jaar, tussen T2 en T3, is voor 62% van de deelnemers het aantal gewerkte uren niet veranderd. Voor 13% is het aantal gewerkte uren afgenomen en voor 25% toegenomen. De deelnemers in de zelfregiegroep en de vergelijkingsgroep zijn vaker meer uren gaan werken die in de extra-aandachtgroep. In het vorige hoofdstuk vergeleken we de (tijdsbesteding aan) verschillende activiteiten van de deelnemers op T3 met die op TO en T2 per experimentgroep. In dit hoofdstuk richten we ons op veranderingen in het al dan niet betaald werken en het aantal uren werk op individueel niveau gedurende de deelname aan het experiment en in het jaar daarna. Als we ons beperken tot de deelname aan betaald werk aan het begin van het experiment (TO), aan het eind van het experiment (T2) en een jaar na het experiment (T3), zijn er acht mogelijke trajecten van niet-werken (N) en wel werken (W) op respectievelijk TO, T2 en T3 (tabel 17). 22% van de deelnemers had op geen van de drie meetmomenten betaald werk, terwijl 40% van de deelnemers op alle drie momenten wel betaald werk had. De overige 38% was afwisselend wel en niet aan het werk. 11% van de deelnemers was aan het begin wel aan het werk, maar op de latere meetmomenten niet meer. Als we de experimentgroepen met elkaar vergelijken zien we dat de deelnemers aan de extra-aandachtgroep minder vaak dan die in de zelfregiegroep en de vergelijkingsgroep op geen van de drie momenten werk hadden en juist vaker wel op ieder moment werk hadden. Tabel 17. Trajecten van werken en niet-werken op TO, T2 en T3 (in % van de deelnemers per experimentgroep) Niet-werken (N) en werken (W) op TO, T2 en T3 Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal N-N-N 19 25 24 22 N-W-N 4 2 0 2 N-N-W 1 6 7 5 N-W-W 11 6 5 7 W-N-N 10 12 10 11 W-W-N 2 5 6 4 W-N-W 7 8 10 8 W-W-W 47 36 38 40 Totaal 100 100 100 100 In de tabel 18 vergelijken we alleen de situatie op TO en T3. Bijna de helft van alle deelnemers werkte zowel aan het begin van het experiment als een jaar na afloop van het experiment. Van de deelnemers in de extra-aandachtgroep was dit ruim de helft, van die in de zelfregiegroep minder dan de helft. Van de zelfregiegroep had 27% zowel aan het begin als op T3 geen betaald werk, van de extra-aandachtgroep was dit 22%. 31 Tabel 18. Trajecten van werken en niet-werken op TO en T3 (in % van de deelnemers per experimentgroep) Niet-werken (N) en werken (W) op TO en T3 Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal N-N 22 27 24 24 N-W 12 12 12 12 W-N 12 17 16 15 w-Ww 54 44 48 49 Totaal 100 100 100 100 Tot slot vergelijken we in tabel 19 het al dan niet betaald werken aan het eind van het experiment (T2) en een jaar later bij de nameting (T3). Voor 81% van de deelnemers is de situatie niet veranderd: zij werkten op beide momenten (bijna de helft) of zij werkten op geen van beide momenten (een op de drie). 13% werkte aan het eind van het experiment niet en een jaar later wel, terwijl 6% aan het eind van het experiment wel werkte, maar een jaar later niet meer. De deelnemers aan de extra-aandachtgroep werkten aanzienlijk vaker op beide momenten dan de deelnemers in de zelfregiegroep en de vergelijkingsgroep, maar zij zijn minder vaak in dit jaar aan het werk gegaan. We concluderen dat de beginsituatie zich in veel gevallen heeft bestendigd: 81% van de deelnemers viel bij de nameting in dezelfde categorie van werken of niet-werkend als aan het begin van het experiment. Tabel 19. Trajecten van werken en niet-werken op T2 en T3 (in % van de deelnemers per experimentgroep) Niet-werken (N) en werken (W) op T2 en T3 Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal N-N 28 37 34 33 N-W 8 14 17 13 W-N 6 7 6 6 W-W 58 42 43 48 Totaal 100 100 100 100 Een overgang van niet-werken naar werken of omgekeerd zegt nog niets over het aantal uren dat men meer of minder is gaan werken. Ook respondenten die op beide momenten betaald werk hadden, kunnen meer uren zijn gaan werken. Om hierin meer inzicht te krijgen onderscheiden we drie soorten werk, namelijk een kleine deeltijdbaan (minder dan 20 uur per week), een grote deeltijdbaan (20-35 uur per week) en voltijdwerk (36 uur per week of meer). In Tabel 20 vergelijken we de overgangen van de deelnemers naar aantal uren werk tussen TO en T3. Omdat op TO vrijwel niemand in voltijd werkte, hebben we deze categorie niet opgenomen. We zien dat 69% van degenen die op TO geen betaald werk hadden ook op T3 niet betaald werken. 14% van hen heeft een kleine deeltijdbaan gevonden, 12% een grote deeltijdbaan en 4% is voltijds gaan werken. Van degenen die op TO een kleine deeltijdbaan hadden, heeft iets meer dan de helft op T3 nog steeds een kleine deeltijdbaan. Een kwart van hen is echter gestopt met werken, terwijl ook bijna een kwart meer uren is gaan werken. Van degenen die op TO een grote deeltijdbaan hadden is bijna de helft minder gaan werken: 21% werkt op T3 niet meer en 25% heeft een kleine deeltijdbaan. 10% is echter doorgestroomd naar een voltijdbaan. Kijken we vervolgens naar de drie experimentgroepen, 32 dan is het patroon bij elk van die groepen min of meer vergelijkbaar. In de zelfregiegroep zijn echter minder deelnemers die op TO niet werkten op T3 werkzaam in een grote deeltijdbaan of een voltijdbaan dan de deelnemers aan de extra-aandachtgroep en de vergelijkingsgroep. In de zelfregiegroep en vergelijkingsgroep zijn meer deelnemers die op TO een kleine deeltijdbaan hadden in die kleine deeltijdbaan blijven hangen, terwijl de deelnemers in de extra-aandachtgroep vaker zijn doorgestroomd naar een grote deeltijdbaan. Van de deelnemers in de zelfregiegroep die op TO een grote deeltijdbaan hadden, hadden relatief veel ook op T3 nog een grote deeltijdbaan, terwijl overeenkomstige deelnemers in de andere twee groepen vaker minder uren zijn gaan werken. Tabel 20. Overgangen tussen categorieën van aantal gewerkte uren van TO naar T3 naar experimentgroep (in % van betreffende categorie op TO) Uren werk op T3 uren werkop TO ___Geenwerk _ Kleinedeeltijd Grotedeeltijd Voltijd Totaal Totaal Geen werk 69 14 12 4 100 Kleine deeltijd 24 53 18 5 100 Grote deeltijd 21 25 44 10 100 Totaal 41 33 20 6 100 Extra Aandacht Geen werk 68 14 13 5 100 Kleine deeltijd 15 63 12 10 100 Grote deeltijd 20 27 40 13 100 Totaal 35 39 18 9 100 Zelfregie Geen werk 73 16 7 4 100 Kleine deeltijd 28 52 20 0 100 Grote deeltijd 21 21 52 7 100 Totaal 44 33 20 4 100 Vergelijking Geen werk 67 13 17 4 100 Kleine deeltijd 29 42 22 7 100 Grote deeltijd 24 28 40 8 100 Totaal 44 28 23 6 100 In tabel 21 maken we een soortgelijke vergelijking tussen T2 en T3, oftewel de veranderingen in het aantal gewerkte uren sinds de afloop van het experiment. We zien dat in iedere urencategorie 68% tot 80% in dezelfde categorie is gebleven. Voor de overgrote meerderheid is het aantal uren dat men werkt sinds de beëindiging van het experiment dus niet sterk veranderd. Niettemin is 26% van degenen die op T2 niet betaald werkten een jaar later wel aan het werk. Omgekeerd is van degenen die op T2 wel werkten 10% tot 14% op T3 33 gestopt met werken. De verschillen tussen de experimentgroepen zijn, mede in het licht van de relatief kleine aantallen, bescheiden. Tabel 21. Overgangen tussen categorieën van aantal gewerkte uren van T2 naar T3 naar experimentgroep (in % van betreffende categorie op TO) Uren werk op T3 uren werk op T2 __ Geenwerk _ Kleinedeeltijd Grotedeeltijd Voltijd Totaal “Totaal Geen werk 74 14 8 3 100 Kleine deeltijd 10 80 9 1 100 Grote deeltijd 14 7 71 7 100 Voltijd 11 5 16 68 100 Totaal 41 33 20 6 100 Extra Aandacht Geen werk 79 13 3 5 100 Kleine deeltijd 4 89 5 2 100 Grote deeltijd 9 12 70 9 100 Voltijd 22 0 0 78 100 Totaal 35 39 18 9 100 Zelfregie Geen werk 75 17 7 1 100 Kleine deeltijd 15 75 11 0 100 Grote deeltijd 16 3 71 10 100 Voltijd 0 25 25 50 100 Totaal 45 32 19 3 100 Vergelijking Geen werk 70 12 12 5 100 Kleine deeltijd 12 74 12 2 100 Grote deeltijd 20 5 75 0 100 Voltijd 0 0 33 67 100 Totaal 43 29 22 6 100 In Tabel 22 kijken we niet naar de overgangen tussen categorieën, maar naar de verandering in het aantal uren dat de deelnemers betaald werken tussen TO en T3 en tussen T2 en T3. Een kwart van de deelnemers werkte op T3 minder uren per week dan op TO en een derde meer uren. Van 42% is het aantal uren niet veranderd. In de zelfregiegroep en de vergelijkingsgroep is de gewerkte tijd vaker met meer dan 8 uur afgenomen dan in de extra- aandachtgroep. In de vergelijkingsgroep is het aantal uren echter ook het vaakst met meer dan 8 toegenomen. In het laatste jaar, tussen T2 en T3, is voor 62% van de deelnemers het aantal gewerkte uren niet noemenswaardig veranderd. Voor 13% is het aantal gewerkte uren afgenomen en voor 34 25% toegenomen. Voor de deelnemers in zelfregie en de vergelijkingsgroep is het aantal uren vaker toegenomen dan voor die in de extra-aandachtgroep, mogelijk doordat de laatsten vaak op T2 al meer uren werkten. Tabel 22. Verschil in aantal gewerkte uren per week tussen TO en T3 en tussen T2 en T3 naar experimentgroep (in % per categorie in TO) Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal “Verschil in uren tussen T3en TO <-8 uur 10 15 16 14 -8 tot <-1 uur 11 11 11 11 -1 tot +1 uur 43 45 38 42 >1 tot 8 uur 15 10 11 12 >8 uur 21 18 25 21 Totaal 100 100 100 100 Verschil in uren tussen T3 en T2 <-8 uur 7 8 7 7 -8 tot <-1 uur 8 4 7 6 -1 tot +1 uur 62 62 61 62 >1 tot 8 uur 11 10 6 9 >8 uur 12 16 19 16 Totaal 100 100 100 100 35 8. Kenmerken van betaald werk Belangrijkste bevindingen: = Bijna de helft van de werkende deelnemers heeft een vast contract. Dit is meer dan aan het begin van het experiment en bij de meting halverwege het experiment (T1). = Degenen die aan het eind van het experiment een flexibel contract hadden zijn in het jaar daarna tweemaal zo vaak hun werk kwijtgeraakt als degenen die een vast contract hadden. = De werkende deelnemers werken gemiddeld 19 uur per week. Dat is ruim een uur meer dan aan het eind van het experiment en ruim vier uur meer dan aan het begin van het experiment. nm De deelnemers aan de extra-aandachtgroep werken gemiddeld 2,5 uur per week meer dan de deelnemers aan de zelfregiegroep. Dit verschil is statistisch significant als rekening wordt gehouden met andere persoonskenmerken. = Een op de drie werkenden zou graag meer uren willen werken. m De werkenden zijn over het algemeen tevreden met hun werk; zij geven gemiddeld het cijfers 7,6. Dat is iets minder dan op T2, maar even hoog als op T1. In dit hoofdstuk richten we ons op de deelnemers die op T3 betaald werk hebben en beschrijven we een aantal kenmerken van dat werk. In tabel 23 vergelijken we het dienstverband van de werkenden op TO, T1 en T3.° Bedenk hierbij dat het niet op ieder moment om dezelfde groep gaat, omdat het aantal werkenden varieert tussen de meetmomenten. Op TO had 38% van de werkenden een vast contract, op T1 was dit iets meer, namelijk 40% en op T3 was dit toegenomen tot 47%. We zien ditzelfde patroon in iedere experimentgroep, maar het sterkst in de extra-aandachtgroep, waar op TO iets meer dan een derde en op T3 de helft van de werkenden een vast contract heeft. In de zelfregiegroep is het aandeel werkenden met een vast contract nauwelijks veranderd. Tegelijkertijd is het aandeel werkenden met een flexibel contract beduidend afgenomen tussen T2 en T1, met 14%. Deze afname was het grootst in de vergelijkingsgroep. Ook het aandeel zelfstandigen is afgenomen. Op T2 werkte nog 1% van de deelnemers als zelfstandige, terwijl dit op TO en T2 4% was. Logischerwijze laat het aandeel werkenden met een flexibel contract het omgekeerde patroon zien: op TO had 57% van de werkenden een flexibel contract, op T3 nog maar 46%. De afname was het grootst in de extra-aandachtgroep en de vergelijkingsgroep. Het aandeel werkenden dat als zzp'er werkt was op alle meetmomenten klein, maar is wel iets toegenomen. Vanwege het kleine aantal is een vergelijking tussen de experimentgroepen niet zinvol. 6 We vermelden hier niet de uitkomsten van T2, omdat deze door een andere codering van de antwoorden, niet vergelijkbaar zijn. Dit betekent ook dat de conclusie in de T2-rapportage dat het aandeel werkenden met een vast contract sterk was toegenomen, bij nader inzien waarschijnlijk niet juist is. 36 Tabel 23. Dienstverband van deelnemers met betaald werk op TO, T1 en T3 (% van aantal werkenden per experimentgroep per meetmoment) Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal “Vast contract TO 36 45 34 38 T1 39 49 37 42 T3 49 49 42 47 Verschil T3-TO 13 4 8 8 Verschil T3-T1 10 0 5 5 Flexibel contract (tijdelijk, uitzend, oproep) TO 58 52 62 57 T1 57 47 56 53 T3 45 44 49 46 Verschil T3-TO -13 -8 -13 -11 Verschil T3-T1 -12 -3 -7 -7 Zzp'er TO 6 4 4 5 Ti 4 4 6 5 T3 6 8 9 7 Verschil T3-TO 0 4 4 3 Verschil T3-T1 2 3 3 3 Is de contractvorm van invloed op de kans dat men een jaar later nog betaald werk heeft? Tabel 24 laat zien dat er inderdaad een samenhang is, al is die niet bijzonder sterk. Van degenen die aan het eind van het experiment een vast contract hadden, was 91% een jaar later nog aan het werk, van degenen die een flexibel contract hadden was dit 83%. De kans om zonder werk te raken was voor deelnemers met een flexibel contract dus ongeveer tweemaal zo groot als voor degenen met een vast contract (17% versus 9%). Tussen de experimentgroepen zijn de verschillen klein. Tabel 24. Aandeel werkenden op T2 dat op T3 nog werkt naar contract op T2 (% werkende respondenten per contracttype op T2) Dienstverband op T2 Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal Vast 02188 1 Flexibel 87 78 84 83 Totaal 90 86 87 88 In tabel 25 onderzoeken we welke factoren van invloed zijn op de kans dat een werkende op T3 een vast contract had. In de eerste analyse nemen we alleen kenmerken van de deelnemer op TO als verklarende variabelen mee, in de tweede analyse ook het hebben van werk en het soort contract op T2. Het al dan niet hebben van werk en van een vast contract op respectievelijk TO en T2 hebben de grootste invloed op de kans om op T3 betaald werk te hebben. Er zijn geen significante verschillen tussen de experimentgroepen. 37 Tabel 25. Logistische regressie van de kans van werkenden op een vast contract op T3 (odds ratio's) alleen kenmerken op TO ook werkkenmerken op T2 “Betaald werkop TO ABE RTT Vast contract op TO 3,40*** 1,94* Betaald werk op T2 g,63*** Vast contract op T2 5,73 Experimentgroep (ref.=Vergelijking) Extra Aandacht 1,62 1,32 Zelfregie 1,11 1,16 Vrouw (ref.=man) 0,84 0,94 Huishoudenstype (o.b.v. uitkering) (ref.=alleenstaande) eenoudergezin 1,02 0,66 paar zonder kinderen 0,79 0,56 paar met kinderen 0,42 0,24* parttime werk op TO 2,7g*** 1,27 Duur uitkering op TO (ref.=7-12 mnd.) 1-6 mnd. 1,16 0,68 >12 jr. 0,76 0,47 >2-3 jr. 0,81 0,36 >3-5 jr. 0,42 0,34 >5-10 jr. 0,34 0,50 >10 jr. 0,92 0,50 Leeftijdsgroep op TO (ref.=18-34 jr.) 35-44 jr. 0,27*** 0,37* 45-54 jr. 0,63 0,71 >54 jr. 0,45* 0,37* Hoogst behaalde diploma (ref.=geen/bao) vmbo 0,90 0,85 mbo 1,62 1,40 havo/vwo 1,23 0,76 hbo.wo 1,89 1,66 ander 1,21 0,96 Herkomst (1e of 2e generatie) (ref.=Nederlands) Suriname 0,98 1,39 Antillen 1,60 2,26 Turkije 0,96 1,83 Marokko 0,84 0,74 overig 0,95 1,15 onbekend 1,55 1,96 Constante 0,09*** 0,03*** ‘Noot: significantie *p<0,1; **p<0,05; ***p<0,01 38 Ook verder zijn er nauwelijks significante effecten. Alleen valt op dat degenen die op TO jonger dan 35 jaar waren op T3 vaker een vast contract hebben dan degenen die ouder waren (al is het verschil met de 45-54-jarigen niet significant). Tabel 26 laat zien in welke sectoren de deelnemers op T3 werkzaam zijn. Zorg en welzijn, dienstverlening en horeca zijn de belangrijkste sectoren: ruim de helft van de respondenten werkt in een van deze drie sectoren. Zoals we ook op T2 al constateerden werken deelnemers aan de zelfregiegroep relatief vaak in de schoonmaak, terwijl deelnemers in de extra-aandachtgroep vaker in de dienstverlening werken. Op T2 werkten de deelnemers in de extra-aandachtgroep ook relatief vaak in het onderwijs, maar dit verschil is op T3 verdwenen. Mogelijk ging het daarbij vaak om tijdelijke banen. Tabel 26. Verdeling van werkende deelnemers over sectoren (% van werkenden per experimentgroep) Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal Horeca 15 13 19 16 Industrie/productie 9 12 7 9 Beveiliging 1 1 0 1 Schoonmaak 7 18 10 12 Retail 3 7 10 6 Zorg/welzijn 23 21 20 21 Dienstverlening 21 13 17 17 Ambachtelijke beroepen en persoonlijke 2 2 0 1 verzorging Onderwijs 6 6 6 6 Overig 13 7 11 10 Totaal 100 100 100 100 In hoofdstuk 6 hebben we het gemiddelde aantal uren betaald werk van de deelnemers aan de drie experimentgroepen vergeleken. Daarbij telden we ook deelnemers die geen betaald werk verrichtten mee. In Tabel 27 richten we ons alleen op de deelnemers die betaald werk hebben. Op TO werkten zij gemiddeld 14,6 uur per week, op T2 17,7 uur en op T3 19,0 uur. De werkenden zijn sinds het begin van het experiment gemiddeld dus meer dan vier uur meer gaan werken. Het gemiddeld aantal gewerkte uren is het sterkst toegenomen in de extra-aandachtgroep en de vergelijkingsgroep met ruim vijf uur en het minst in de zelfregiegroep met drie uur. Ruim de helft (56%) van de werkenden werkt minder dan 20 uur, maar op TO was dit nog 71%. Ook in het laatste jaar, na afloop van het experiment, zijn de werkenden gemiddeld ruim een uur meer gaan werken, vooral degenen die tot de vergelijkingsgroep behoorden. 39 Tabel 27. Aantal (betaald) gewerkte uren per week op TO, T2 en T3 (% van werkenden per experimentgroep en gemiddeld aantal uren) Extra Aandacht _Zelfregie Vergelijking Totaal TO 1-19 uur 70 73 70 71 20-35 uur 29 25 28 27 >35 Uur 1 2 2 2 Totaal 100 100 100 100 Gemiddeld (uren) 14,6 14,4 14,8 14,6 T2 1-19 uur 58 60 62 60 20-35 uur 33 35 28 33 >35 Uur 9 4 9 8 Totaal 100 100 100 100 Gemiddeld (uren) 18,7 16,4 17,8 17,7 T3 1-19 uur 59 59 51 56 20-35 uur 27 35 39 33 >35 Uur 14 7 11 11 Totaal 100 100 100 100 Gemiddeld (uren) 19,9 17,4 19,9 19,0 Verschil gemiddelde TO-T3 5,3 3,0 5,1 44 Verschil gemiddelde T2-T3 1,2 1,0 2,1 1,3 In tabel 28 geven we de resultaten van een lineaire regressieanalyse van het aantal uren dat de werkenden op T3 per week werken. De werkende deelnemers aan de zelfregiegroep werken gemiddeld ruim drie uur minder per week dan de deelnemers aan de vergelijkingsgroep. Daarnaast werken ook degenen die aan het begin van het experiment al werkten minder uren. Wellicht kunnen zij, bijvoorbeeld vanwege hun gezondheid, niet meer uren werken dan zij al voor het experiment deden. Ook ouderen (vanaf 55 jaar) werken minder uren, maar deelnemers met een Marokkaanse achtergrond werken juist meer uren. (Het gaat hierbij wel om kleine aantallen, dus de resultaten dienen met voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd.) 40 Tabel 28. Lineaire regressie van het aantal uren betaald werk per week van werkenden op T3 (gewogen) Uren werk op TO 0,35t** Werkzaam op TO -3,41 Experimentgroep (ref.=Vergelijking) Extra Aandacht -1,71 Zelfregie -3,21** Vrouw (ref.=man) 1,62 Huishoudenstype (o.b.v. uitkering) (ref.=alleenstaande) eenoudergezin -0,98 paar zonder kinderen 1,99 paar met kinderen -0,66 Parttime werk op TO -8,95*** Leeftijdsgroep op TO (ref.=18-34 jr.) 35-44 jr. -0,08 45-54 jr. 1,19 >54 jr. -4,57** Hoogst behaalde diploma (ref.=geen/bao) vmbo -0,21 mbo 0,32 havo/vwo -0,18 hbo/wo 0,96 ander 2,36 Herkomst (le of 2e generatie) (ref.=Nederlands) Suriname 1,56 Antillen -0,09 Turkije 2,03 Marokko 4,93** overig 0,98 Constante 24,55*** ‘Noot: significantie *p<0,1; **p<0,05; ***p<0,01 31% van de werkenden op T3 zou meer uren willen werken (Tabel 29). Van degenen die nu minder dan 20 uur per week werken, wil 34% meer werken, van degenen die 20-35 uur werken 21%. Vooral de werkenden die deel uitmaakten van de extra-aandachtgroep, willen relatief vaak meer uren werken. In de zelfregiegroep geldt dit vooral voor degenen die meer dan 20 uur werken. De meest genoemde reden om niet meer uren te willen werken is dat men ziek of arbeidsongeschikt is. Bijna de helft van de respondenten die niet meer wil werken geeft deze reden. 41 Tabel 29, Aandeel werkenden dat meer uur wil werken naar huidige aantal uren (%) Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal 1-19 uur 40 29 37 34 20-35 uur 20 31 13 21 Totaal 35 29 30 31 De meest genoemde belemmering om het aantal uren te gaan werken dat men zou willen is, dat de huidige werkgever daarvoor geen mogelijkheden biedt (tabel 30). 41% van de werkenden die meer uren zouden willen werken, noemt deze belemmering als eerste. Persoonlijke belemmering, zoals zorgtaken, het volgen van een opleiding en gezondheid worden door ongeveer een kwart van de werkenden genoemd. Onder de andere redenen vallen onder meer dat men niet voldoende gezond is of het werk te zwaar is en de coronacrisis (dus deze zouden deels bij de categorie ziek/arbeidsongeschikt kunnen worden ingedeeld). Tabel 30. De grootste belemmering om het gewenste aantal uren ook daadwerkelijk te werken? Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal Huidige werkgever biedt geen mogelijkheden 39 35 50 41 Zorg voor gezin/huishouden of andere zorgtaken 0 10 14 7 Ik volg een opleiding 0 3 5 2 Ik ben ziek/arbeidsongeschikt 18 13 9 14 Andere reden 39 39 23 35 Totaal 100 100 100 100 Net als bij de eerder metingen zijn de werkenden over het algemeen tevreden met hun werk: het gemiddelde cijfer dat zij aan hun werk geven is 7,6 (Tabel 31). Dat is wel 0,2 punt minder dan op T2, maar evenveel als op T1 (op TO is deze vraag niet gesteld). 58% geeft een 8 of hoger, 6% geeft een onvoldoende. Op T2 was dat respectievelijk 66% en 4%. De verschillen tussen de experimentgroepen zijn klein. 42 Tabel 31. Cijfer voor tevredenheid met werk op T1, T2 en T3 (% en gemiddelde op schaal van 0-10) Extra Aandacht _Zelfregie Vergelijking Totaal TL 0-5 5 3 10 6 6-7 40 40 38 39 8-10 55 56 52 55 T2 0-5 4 3 7 4 6-7 31 31 26 30 8-10 65 66 63 66 T3 0-5 5 5 8 6 6-7 38 38 33 37 8-10 58 57 59 58 Gemiddelde T1 7,6 7,8 7,4 7,6 T2 7,9 7,7 7,7 7,8 T3 7,7 7,6 7,4 7,6 Verschil gemiddelde T1-T3 0,0 -0,1 0,0 -0,1 Verschil gemiddelde T2-T3 -0,2 -0,1 -0,3 -0,2 43 9. Belang en voorkomen van werkaspecten Belangrijkste bevindingen: = De deelnemers (zowel werkenden als niet-werkenden) vinden inhoudelijk leuk werk, prettige mensen om mee te werken en de zekerheid om de baan te behouden de belangrijkste werkaspecten. Goed salaris en werk met stabiele inkomsten volgen daarna. = Ruim vier op de vijf werkenden zeggen dat zij werk hebben waarop zij trots kunnen zijn, inhoudelijk leuk werk en prettige mensen om mee te werken. Slechts de helft zegt dat men een goed salaris heeft. Bij de nameting zijn voor het eerst een reeks werkaspecten aan de respondenten voorgelegd met de vraag hoe belangrijk zij deze vinden en (indien zij betaald werk doen) in welke mate deze van toepassing zijn op hun huidige werk. Deze werkaspecten zijn grotendeels ontleend aan de tweejaarlijkse Waarde van Werk Monitor (WWM) van AlAS-HSI en maken het in beginsel mogelijk om de waarden en waardering van de deelnemers aan het experiment te vergelijken met een dwarsdoorsnede van de bevolking. In dit hoofdstuk worden echter alleen de resultaten voor de deelnemers aan het experiment vermeld. Tabel 32 geeft aan welk percentage van alle respondenten en van de respondenten die op T3 betaald werk verrichten verschillende aspecten van werk zeer belangrijk of tamelijk belangrijk vinden. Omdat de percentages ‘zeer belangrijk’ het meest variëren richten we hier de aandacht vooral op deze antwoordcategorie. Ruwweg twee derde van alle respondenten, maar ook van de werkenden, vindt inhoudelijk leuk werk, prettige mensen om mee te werken en de zekerheid om de baan te behouden zeer belangrijk. Nog eens een kwart vindt deze aspecten tamelijk belangrijk, zodat minder dan 10% deze werkaspecten niet (zo) belangrijk vindt. Tabel 32. Het belang van verschillende aspecten van werk % alle respondenten % werkenden Zeer Tamelijk Zeer Tamelijk belangrijk belangrijk belangrijk belangrijk Inhoudelijk leuk werk 69 24 69 23 Prettige mensen om mee te werken 67 25 69 23 De zekerheid om de baan te behouden 65 26 68 25 Goed salaris 62 28 59 31 Werk met stabiele inkomsten 59 31 60 31 Werk waar ik trots op kan zijn 59 31 57 33 Niet te veel druk of spanning 47 33 48 31 Werk waarin je nieuwe dingen leert 45 39 43 39 Werk met veel sociale contacten 43 37 43 37 Werk dat nuttig is voor de samenleving 41 38 39 39 Werk waar de samenleving waardering voor heeft 40 35 38 37 Werk waarin je zelf je werktijden kunt bepalen 30 33 29 32 Werk waarbij je zelf kunt bepalen wáár je werkt 16 25 14 21 44 Een goed salaris volgt pas op de vierde plaats bij alle respondenten en op de vijfde plaats bij de werkenden. Rond de 60% vindt dit zeer belangrijk, ongeveer evenveel als ‘stabiele inkomsten’ en ‘werk waar ik trots op kan zijn’. Bij de andere werkaspecten zegt minder dan de helft dat zij deze zeer belangrijk vinden, maar toch altijd nog een ruime meerderheid tamelijk of zeer belangrijk. Alleen ‘werk waar je zelf kunt bepalen wáár je werkt’ wordt door niet meer dan 41% van alle respondenten en 35% van de werkenden tamelijk of zeer belangrijk gevonden. Aan de werkende deelnemers hebben we ook gevraagd in hoeverre deze werkaspecten op hun huidige werk van toepassing zijn. In tabel 33 geven we het percentage dat het er mee eens of helemaal mee eens is dat de werkaspecten op hun werk van toepassing is. We vergelijken dit met het percentage uit de vorige tabel dat zegt dat men het betreffende werkaspect zeer belangrijk vindt. Het verschil tussen beide percentages is een indicatie voor ontevredenheid over bepaalde werkaspecten. In de meeste gevallen is het percentage dat zegt dan een werkaspect van toepassing is echter groter dan het percentage dat dit werkaspect zeer belangrijk vindt. Meer dan 80% van de werkenden zegt dat zij werk hebben waar zij trots op kunnen zijn, dat zij prettige mensen hebben om mee te werken en dat zij inhoudelijk leuk werk hebben. Rond driekwart heeft werk dat nuttig is voor de samenleving en werk met veel sociale contacten. Slechts de helft vindt echter dat men een goed salaris heeft. Dit is het enige werkaspect dat meer mensen zeer belangrijk vinden dan zeggen dat het voor hun huidige werk geldt. Werk waarin je zelf je werktijden of je werkplek kunt bepalen hebben maar weinig respondenten, maar over het algemeen vinden zij dit ook niet zo belangrijk. Tabel 33. De mate waarin werkaspecten van toepassing zijn op het huidige werk en het percentage dat de werkaspecten zeer belangrijk vindt (% van de werkenden) (Helemaal) mee eens Zeer van toepassing belangrijk Werk waar ik trots op kan zijn 83 57 Prettige mensen om mee te werken 83 69 Inhoudelijk leuk werk 82 69 Werk dat nuttig is voor de samenleving 77 39 Werk met veel sociale contacten 75 43 Werk met stabiele inkomsten 72 60 Werk waar de samenleving waardering voor heeft 71 38 De zekerheid om de baan te behouden 69 63 Werk waarin je nieuwe dingen leert 63 43 Niet teveel druk of spanning 61 48 Goed salaris 50 59 Werk waarin je zelf je werktijden kunt bepalen 34 29 Werk waarbij je zelf kunt bepalen wáár je werkt 16 14 45 10.Niet-werkenden en zoeken naar werk Belangrijkste bevindingen: = Ruim een op de drie deelnemers heeft geen betaald werk. = De helft van hen (dus een op de zes deelnemers) wil wel betaald werken. = 40% van de niet-werkenden is positief over de kans om binnen 12 maanden werk te hebben. = 39% zegt dat de kans op werk groter is dan 12 maanden geleden. Dit hoofdstuk richt zich op de deelnemers die geen betaald werk verrichten en hun wensen en verwachtingen met betrekking tot werk. 179 van de 513 geïnterviewden (35%) bij de nameting op T3 verrichten geen betaald werk. Tabel 34 laat zien dat iets meer dan de helft van hen wel zou willen werken. Dat is aanzienlijk minder dan op T2, aan het eind van het experiment, toen bijna twee derde wilde werken. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat een aantal deelnemers die op T2 als gevolg van de coronacrisis het werk onvrijwillig waren kwijtgeraakt, op T3 weer aan het werk zijn gegaan, zodat er minder onvrijwillig werklozen zijn overgebleven. De verschillen tussen de deelnemers aan de verschillende experimentgroepen zijn vrij klein. Tabel 34, Aandeel van de niet-werkenden dat wil werken op TO, T2 en T3 (% van de niet-werkenden per experimentgroep) Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal TO 63 63 64. 65 T2 64 66 66 65 T3 49 54 56 53 40% van de niet-werkenden is positief tot zeer positief gestemd over de kans om binnen 12 maanden betaald werk te hebben (tabel 35). Ze zijn daarmee optimistischer dan een jaar eerder aan het eind van het experiment. Vergeleken met T1, halverwege het experiment, toen deze vraag voor het eerst werd gesteld, zijn er echter meer werkenden die (zeer) negatief zijn over hun kans op werk. De niet-werkende deelnemers aan de extra- aandachtgroep zijn minder positief over hun kans op werk dan de deelnemers aan de zelfregiegroep en de vergelijkingsgroep. Juist zij zijn ook beduidend minder positief dan op T1, toen zij nog die extra aandacht kregen. Het percentage van de extra-aandachtgroep dat (zeer) negatief gestemd is, is gegroeid van 31% op T1 naar 41% op T3. 46 Tabel 35. Kans om binnen twaalf maanden betaald werk te hebben T1, T2 en T3 (% van de niet-werkenden per experimentgroep) Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal OT Zeer positief 22 19 24 21 Positief 16 25 10 18 Neutraal 31 21 31 27 Negatief 138 21 19 19 Zeer negatief 13 15 17 15 Totaal 100 100 100 100 T2 Zeer positief 8 11 13 11 Positief 24 28 19 24 Neutraal 34. 20 31 28 Negatief 138 27 24 24 Zeer negatief 16 14 13 14 Totaal 100 100 100 100 T3 Zeer positief 19 24 11 19 Positief 16 22 26 21 Neutraal 25 22 20 22 Negatief 25 16 31 23 Zeer negatief 16 16 11 14 Totaal 100 100 100 100 Verschil (zeer) positief T3 t.o.v. T1 -4 3 3 1 T3 t.o.v. T2 3 8 6 6 We hebben ook expliciet gevraagd of men de kans op werk nu groter of kleiner acht dan 12 maanden geleden (tabel 36). 39% van de niet-werkenden zegt op T3 dat de kans groter is geworden, 22% dat deze kleiner is geworden (de rest zegt dat de kans niet veranderd is). Vergeleken met T2 zeggen op T3 veel meer niet-werkenden dat hun kans op werk groter is geworden. Dit is begrijpelijk, aangezien op T2 de gevolgen van de coronapandemie nog goed merkbaar waren, terwijl er op T3 alweer sprake is van een krappe arbeidsmarkt. Opnieuw zien we dat de deelnemers aan de extra-aandachtgroep het minst positief zijn over de verandering van hun kans op werk. In deze groep zijn er op T3 zelfs meer niet-werkenden die menen dat hun kans op werk kleiner is geworden dan die menen dat hun kans groter is geworden, terwijl dit bij de deelnemers aan de twee andere groepen omgekeerd is. Mogelijk zijn zij minder optimistisch geworden over hun kans op werk doordat zij geen extra aandacht meer krijgen. 47 Tabel 36. Vergelijking van de kans op werk ten opzichte van twaalf maanden geleden op T1, T2 en T3 (% van de niet-werkenden per experimentgroep) Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal TI Kans groter dan 12 maanden geleden 36 39 31 35 Kans kleiner dan 12 maanden geleden 27 26 25 26 Totaal 100 100 100 100 T2 Kans groter dan 12 maanden geleden 11 17 8 12 Kans kleiner dan 12 maanden geleden 28 22 21 23 Totaal 100 100 100 100 T3 Kans groter dan 12 maanden geleden 30 50 34 39 Kans kleiner dan 12 maanden geleden 39 15 14 22 Totaal 100 100 100 100 Verschil kans groter dan 12 maanden geleden T3 t.o.v. T1 -5 11 4 4 T3 t.o.v. T2 19 33 27 27 48 11. Het (willen) volgen van een opleiding Belangrijkste bevindingen: m 12% van de deelnemers volgt een opleiding, in twee derde van de gevallen gericht op het vinden van betaald werk. = De helft van degenen die geen opleiding volgen zou wel een opleiding of cursus willen doen. Bij de nameting zijn enkele extra vragen gesteld over de wensen en belemmeringen voor het volgen van een opleiding. 12% van de deelnemers volgt op T3 een opleiding (tabel 37). In twee derde van de gevallen is die opleiding gericht op het vinden van werk. De helft van degenen die een opleiding volgen doet dit op eigen initiatief. In 20% van de gevallen is de opleiding aangeraden door de klantmanager en in 11% van de gevallen door de werkgever. Tabel 37. Volgen van een opleiding en initiatief daartoe (% van alle respondenten resp. van de respondenten die een opleiding willen volgen) % van alle respondenten % van personen die opleiding volgen Volgt een opleiding 12 100 Waarvan gericht op het vinden van werk 8 63 Op eigen initiatief 6 52 Aangeraden door klantmanager 2 20 werkgever 1 11 Aan de respondenten die geen opleiding volgen is gevraagd waarom niet. Hiervoor wordt een breed scala aan redenen gegeven (tabel 38). ‘Heb ik geen tijd voor’ en ‘Geen interesse’ worden het vaakst genoemd, maar samen toch slechts door 26% van de respondenten die geen opleiding volgen. Ook fysieke of mentale gezondheidsproblemen worden relatief vaak genoemd. 51% van degenen die geen opleiding volgen zou wel een opleiding of cursus willen doen. 49 Tabel 38. Redenen om geen opleiding te volgen respondenten opleiding volgen Volgt geen opleiding 88 100 Reden om geen opleiding te volgen Heb ik geen tijd voor 11 13 Geen interesse 11 13 Gezondheid (fysieke of mentale belemmeringen) 8 9 Krijg het niet vergoed 7 8 Wordt me niet aangeboden 7 7 Heb ik niet nodig voor mijn (huidige) baan 5 5 Niet aan gedacht 4 5 Leeftijd (te oud, bijna met pensioen) 3 3 Beheers de taal niet goed genoeg 2 3 (Andere} verplichtingen 2 2 Liever een baan 1 2 Levert mij niets op 1 1 Geen opvang kinderen 1 1 Geen juiste vooropleiding 0 0 Anders 24 28 Zou een opleiding/cursus willen doen 45 51 50 12.Contact met de klantmanager Belangrijkste bevindingen: = Drie op de vier deelnemers die nog een bijstandsuitkering ontvangen zeggen de afgelopen 12 maanden contact gehad te hebben met de klantmanager. Volgens de registratie van WP] was dit met 84% van de deelnemers in de bijstand. = Degenen die nog bijstand ontvangen zeggen gemiddeld ruim driemaal contact te hebben gehad met de klantmanager; de deelnemers aan de extra-aandachtgroep wat vaker dan de deelnemers aan de zelfregiegroep. = Volgens de registratie van WPI is er in het laatste jaar gemiddeld 9 maal contact geweest met de deelnemers aan het experiment die nog een uitkering ontvangen (inclusief telefoontjes en appjes). = De deelnemers geven hun klantmanager gemiddeld het cijfer 7,6. Dit is vergelijkbaar met de twee vorige meetmomenten (T1 en T2), maar iets minder dan aan het begin van het experiment. De verschillen tussen de experimentgroepen zijn klein. In dit hoofdstuk richten we ons op het contact tussen de deelnemer aan het experiment en de klantmanager (tegenwoordig klantbegeleider). Hierbij maken we zowel gebruik van informatie die de deelnemers in het interview hebben verstrekt als van informatie die door WPI is geleverd. De informatie van WPI heeft ook betrekking op deelnemers die op T3 (nog) niet geinterviewd zijn. Tabel 39 laat zien dat bij de nameting 76% van de deelnemers die nog een bijstandsuitkering ontvangen, zeggen de afgelopen 12 maanden contact te hebben gehad met de klantmanager. Dit is een afname ten opzichte van de eerdere metingen aan het begin en het einde van het experiment. Deze afname heeft zich niet alleen voorgedaan bij de deelnemers aan de extra-aandachtgroep, maar ook bij die aan de zelfregiegroep. Ook het aantal keren dat men contact had is fors afgenomen, van gemiddeld 5,3 op T2 (inclusief degenen die geen contact hebben gehad) naar 3,2 op T3. Deze afname was het grootst bij de deelnemers aan de zelfregiegroep en het kleinst bij de deelnemers aan de vergelijkingsgroep. Dit laatste is begrijpelijk, aangezien er voor deze groep feitelijk weinig is veranderd sinds het einde van het experiment. Maar het is verrassend dat de deelnemers aan de zelfregiegroep een grotere afname in het aantal contacten rapporteren dan de deelnemers aan de extra- aandachtgroep. Omdat het gemiddelde gevoelig is voor uitschieters naar boven (een klein aantal respondenten met zeer veel contacten kan het gemiddelde fors opschroeven), vermelden we ook de mediaan: het aantal contacten waar de helft van de respondenten op of onder zit. Op T3 was dit 2, dat wil zeggen dat de helft van de respondenten maximaal tweemaal contact heeft gehad met de klantmanager in het afgelopen jaar. Op T2 was dit nog tweeëneenhalf tot viermaal. 51 Tabel 39. Contact met klantmanager in de afgelopen twaalf maanden op TO, T2 en T3 (% van resp. gemiddelde per deelnemer per experimentgroep, excl. uitstromers) Extra aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal “% contact TO 72 74 76 74 T2 87 77 82 82 T3 77 71 82 76 Verschil T3-TO 5 -3 6 2 Verschil T3-T2 -9 -6 0 -6 Aantal maal contact Gemiddeld TO 7,6 4,7 5,6 5,9 T2 5,7 5,8 4,3 5,3 T3 3,5 3,1 3,0 3,2 Verschil T3-TO -4,1 -1,6 -2,5 -2,7 Verschil T3-T2 -2,3 -2,7 -1,3 -2,1 Mediaan TO 3 2,5 3 3 T2 4 3 2,5 3 T3 2 2 2 2 Verschil T3-TO -1 -1 -1 -1 Verschil T3-T2 -2 -1 -1 -1 Tabel 40 geeft wat nadere informatie over de contacten met de klantmanager van de deelnemers die nog steeds een bijstandsuitkering ontvangen. 57% zegt nog dezelfde klantmanager te hebben als een jaar geleden. In de extra-aandachtgroep en de zelfregiegroep zijn dat er meer dan in de vergelijkingsgroep. 62% zegt dat de klantmanager meestal contact heeft gezocht. 32% van de deelnemers zegt dat het contact het afgelopen jaar is veranderd, het meest voor de deelnemers aan de extra-aandachtgroep. Het onderwerp dat het meest besproken is in het contact met de klantmanager is betaald werk, gevolgd door gezondheid. De deelnemers aan de extra-aandachtgroep bespreken verhoudingsgewijs vaker gezondheid en minder vaak betaald werk dan de deelnemers aan de andere twee experimentgroepen. 52 Tabel 40. Contacten met klantmanager van respondenten die niet uit de bijstand zijn gestroomd (% van deelnemers per experimentgroep die niet zijn uitgestroomd resp. % van deze respondenten die contact hebben gehad) Extra Zelfregie Vergelijking Totaal Aandacht Zelfde klantmanager als een jaar geleden 62 59 49 57 Wie heeft meestal contact gezocht (% van resp. die contact hebben gehad) ikzelf 28 36 27 30 klantmanager 66 54 66 62 Contact afgelopen jaar veranderd 39 30 29 32 Onderwerp dat het meest aan bod kwam Betaald werk 30 40 39 37 Gezondheid 24 17 19 20 Financiën 10 6 10 9 Gezinssituatie 5 0 5 3 Onbetaald werk 3 1 4 2 Anders 23 27 16 23 Ook de deelnemers aan het experiment die op T3 uit de bijstand zijn gestroomd kunnen het afgelopen jaar nog contact hebben gehad met hun klantmanager, hetzij doordat zij pas recent zijn uitgestroomd, hetzij doordat zij ook na hun uitstroom nog contact hebben gehad (nazorg). Vanwege het kleine aantal (125) zijn deze gegevens niet uitgesplitst naar experimentgroep (tabel 41). 29% van de uitstromers heeft het afgelopen jaar nog contact gehad met de klantmanager, ongeveer even vaak op eigen initiatief als op initiatief van de klantmanager. Dit contact kan overigens zowel voor als na het moment van uitstroom hebben plaatsgevonden. Degenen die nog contact hebben gehad, hebben over het algemeen wel veel contacten gehad: gemiddeld zesmaal. Hierdoor hebben alle uitstromers, inclusief degenen die geen contact meer hebben gehad, gemiddeld toch bijna tweemaal contact gehad met de klantmanager. De helft van degenen die contact hebben gehad, zegt dat dit het afgelopen jaar veranderd is. Betaald werk was in de helft van de gevallen het onderwerp waarover men met de klantmanager heeft gesproken. 53 Tabel 41. Contacten met klantmanager van respondenten die uit de bijstand zijn gestroomd (% van deelnemers die zijn uitgestroomd resp. % van deze respondenten die contact hebben gehad) Afgelopen 12 maanden contact met klantmanager (% van alle uitstromers) 29 Wie heeft meestal contact gezocht (% van resp. die contact hebben gehad) ikzelf 43 klantmanager 46 Gemiddeld aantal contacten met klantmanager (incl. O0) 1,7 Idem, alleen degenen die contact hebben gehad’ 5,9 Contact afgelopen jaar veranderd 50 Onderwerp dat het meest aan bod kwam Betaald werk 53 Gezondheid 6 Financiën 14 We kunnen het contact tussen de deelnemers en de klantmanagers ook in beeld brengen op basis van de registratie door WPI. Tabel 42 geeft voor vier achtereenvolgende periodes van vier kwartalen (beginnende bij de start van het experiment) het percentage van de deelnemers die aan het eind van de periode nog een bijstandsuitkering ontvingen met wie de klantmanagers contact hebben gehad en het gemiddelde aantal contacten per deelnemer. Hoewel we gegevens hebben voor alle deelnemers die op TO zijn geïnterviewd, beperken we ons voor de vergelijkbaarheid tot de deelnemers die ook op T3 zijn geïnterviewd. In de laatste periode (van het tweede kwartaal van 2021 tot en met het eerste kwartaal van 2022) melden de klantmanagers iets vaker dat zij contact hebben gehad met de deelnemers dan de deelnemers zelf, namelijk met 84% van de deelnemers die nog in de bijstand zitten. Vergeleken met het laatste jaar van het experiment Is dit een aanzienlijke afname, ook voor de vergelijkingsgroep. Het gemiddelde aantal contacten per deelnemer dat de klantmanagers in het afgelopen jaar melden is met bijna 9 aanzienlijk groter dan wat de deelnemers opgeven. Dit grote verschil kan komen doordat klantmanagers ook appjes en telefoontjes registreren die de deelnemers mogelijk niet als contact opgeven of zich herinneren. De contacten met de deelnemers aan de extra-aandachtgroep zijn in het afgelopen jaar, sinds de afloop van het experiment, het sterkst teruggelopen. Zij hebben met hen nog wel iets frequenter contact gehad dan met de deelnemers aan de zelfregiegroep en de vergelijkingsgroep. Met de deelnemers in de zelfregiegroep en de vergelijkingsgroep is het aantal contacten juist licht toegenomen. Het aantal contacten per jaar vertoont bij iedere experimentgroep vanaf het eerste jaar van het experiment tot aan het eind van het experiment een dalende trend. 7 Exclusief een respondent die zegt 88 maal contact te hebben gehad. 54 Tabel 42. Aandeel deelnemers? dat in periodes van vier kwartalen contact heeft gehad met de klantmanager en gemiddeld aantal contacten volgens WPI (percentage per experimentgroep resp. gemiddeld aantal contacten) 2018 Q2- 2019 Q2- 2020Q2- _ 2021Q2- 2019 Q1 2020 Q! 2021 Q1 2022Q1 Aandeel deelnemers met wie contact is geweest Extra aandacht 100 99 99 81 Zelfregie 100 99 9g 84 Vergelijking 97 98 98 87 Totaal 99 99 99 84 Gemiddeld aantal contacten per deelnemer Extra aandacht 19,1 19,3 12,3 9,4 Zelfregie 14,2 11,1 7,9 8,1 Vergelijking 13,7 11,4 8,6 8,9 Totaal 15,6 13,8 9,6 8,8 Noot a: alleen deelnemers die aan het eind van de periode nog een bijstandsuitkering ontvingen en op T3 zijn geïnterviewd. Deze dalende trend is ook duidelijk zichtbaar in Figuur 6, waarin we zowel het gemiddelde totale aantal contacten per deelnemer per kwartaal weergeven als het aantal van verschillende soorten contacten. Bij de zelfregiegroep en vergelijkingsgroep neemt het aantal contacten al vanaf het begin van het experiment af, om vanaf de tweede helft van 2020 te stabiliseren. Bij de extra-aandachtgroep neemt het aantal contacten vanaf 2020 sterk af, mogelijk als gevolg van de coronacrisis. We zien dat in deze experimentgroep vooral het aantal gesprekken in 2020 sterk daalt, maar dat, enigszins verrassend, ook het aantal digitale contacten afneemt. Het aantal telefonische contacten met de deelnemers aan de extra-aandachtgroep was gedurende het experiment steeds hoger dan met de deelnemers aan de andere twee groepen, maar is sinds het einde van het experiment ook verminderd. 55 Figuur 6. Gemiddeld aantal contactmomenten per kwartaal per deelnemer? volgens de registratie van de klantmanagers, totaal en naar soort contact Totaal Gesprek 6 0,9 0,8 4 0,6 ° oo 2018 2018 2018 2018 2019 2019 2019 2019 2020 2020 2020 2020 2021 2021 2021 2021 2022 2022 2018 2018 2018 2018 2019 2019 2019 2019 2020 2020 2020 2020 2021 2021 2021 2021 2022 2022 Ol O2 O3 O4 A1 Q2 03 O4 A1 O2 A3 O4 A1 O2 O3 A4 A1 2 O1 Q2 O3 A4 Ol OQ? 3 O4 Ol O2 A3 O4 A1 A2 O3 O4 Ol A2 mmm extra aandacht zelfregie mm vergelijking Extra aandacht Zelfregie Vergelijking Telefoon Digitaal 0,9 3,0 . 15 NGN 0,3 1,0 EN on os 2 2018 2018 2018 2018 2019 2019 2019 2019 2020 2020 2020 2020 2021 2021 2021 2021 2022 2022 ne 2018 2018 2018 2018 2019 2019 2019 2019 2020 2020 2020 2020 2021 2021 2021 2021 2022 2022 al Q? Q3 O4 O1 Q2 O3 O4 Ol Q? Q3 O4 Al Q2 Q3 O4 Ol O2 aq 2 Q3 O4 Ol Q2 Q3 O4 Ol Q2 Q3 O4 O1 Q2 Q3 O4 Ol Q2 Extra aandacht Zelfregie Vergelijking —Estra aandacht Zelfregie Vergelijking Schriftelijk Overig 2,5 0,5 1,5 0,3 1,0 0,2 0,5 B 0,1 Ne 2 2018 2018 2018 2018 2019 2019 2019 2019 2020 2020 2020 2020 2021 2021 2021 2021 2022 2022 2 2018 2018 2018 2018 2019 2019 2019 2019 2020 2020 2020 2020 2021 2021 2021 2021 2022 2022 at Q2 Q3 O4 O1 Q2 O3 O4 O1 Q2 O3 O4 O1 A2 Q3 O4 A1 Q2 a 2 3 A4 AU PP 3 A4 A 2 3 O4 A 2 A3 O4 1 Q2 mmm Extra aandacht Zelfregie mergel ijking mmm Extra aandacht Zelfregie mm \Vergelijking Noot a: deelnemers die op T3 zijn geïnterviewd en aan het eind van het kwartaal een bijstandsuitkering ontvingen Bij een aantal vormen van communicatie kunnen we een onderscheid maken naar de richting waarin wordt gecommuniceerd: bij telefonisch contact, digitale communicatie (SMS, chat, email) en documenten zijn uitgaande en inkomende berichten apart geregistreerd. We kunnen dit zien als een indicatie voor wie het initiatief heeft genomen bij het leggen van contact: bij uitgaande berichten is dat veelal de klantmanager en bij inkomende berichten de deelnemer. In Figuur 7 vergelijken we het aantal uitgaande en inkomende berichten per deelnemer per kwartaal. We zien allereerst dat er aanzienlijk meer uitgaande dan inkomende contacten zijn. Dit duidt erop dat de klantmanager veel vaker het initiatief neemt tot contact dan de deelnemer. Dit geldt ook voor de zelfregiegroep. Dit kan komen doordat er ook aan de deelnemers die zelfregie hebben periodiek mededelingen moeten worden gedaan. Zowel het aantal uitgaande als het aantal inkomende berichten is gedurende de gehele looptijd van het experiment groter in de extra-aandachtgroep dan in de twee andere experimentgroepen, al wordt het verschil wel steeds kleiner. In het jaar na afloop van het experiment is er vrijwel geen verschil meer. Tussen de vergelijkingsgroep en de zelfregiegroep is er nauwelijks verschil in het aantal uitgaande berichten. Vanaf het tweede kwartaal van 2020 zien we echter dat de deelnemers aan de zelfregiegroep wat vaker berichten sturen aan de klantmanager dan de deelnemers aan de vergelijkingsgroep en na de beëindiging van het experiment ongeveer even vaak als de deelnemers aan de extra- 56 aandachtgroep. Het lijkt er dus op dat de deelnemers aan de zelfregiegroep vanaf 2020 verhoudingsgewijs wat vaker zelf het initiatief hebben genomen om contact te zoeken met de klantmanager. Figuur 7. Gemiddeld aantal uitgaande (links) en inkomende (rechts) berichten per kwartaal per deelnemer Uitgaand Inkomend - ; RIN mmm Êxtra aandacht Zelfregie mmVergelijking ger jeng Bij iedere meting hebben we de respondenten gevraagd een rapportcijfer te geven voor hun tevredenheid met hun klantmanager. Tabel 43 geeft een overzicht van het gemiddelde cijfer per experimentgroep voor alle vier meetmomenten. Een jaar na afloop van het experiment gaven de deelnemers hun klantmanager gemiddeld het cijfer 7,6. Dat is iets meer dan een jaar eerder, evenveel als op T1, halverwege het experiment en wat minder dan aan het begin van het experiment. Op T2 constateerden we dat de deelnemers aan de extra- aandachtgroep in het begin van het experiment minder tevreden waren dan de deelnemers aan de zelfregie- en vergelijkingsgroep en aan het eind juist meer tevreden. Een jaar na afloop van het experiment zijn de verschillen tussen de drie groepen nog maar klein, al zijn de deelnemers aan de vergelijkingsgroep nog steeds het minst tevreden. Vergeleken met het begin van het experiment zijn zowel de deelnemers aan de zelfregiegroep als die aan de vergelijkingsgroep minder tevreden geworden, terwijl de tevredenheid van de deelnemers aan de extra-aandachtgroep per saldo gelijk is gebleven. Tabel 43. Gemiddeld cijfer voor klantmanager op TO, T1, T2 en T3 Extra aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal TO 7,8 8,2 7,8 7,9 T1 7,6 7,7 7,5 7,6 T2 7,9 7,6 6,3 7,5 T3 7,8 7,7 7,4 7,6 Verschil T3-TO 0,0 -0,5 -0,4 -0,3 Verschil T3-T2 -0,1 0,1 0,6 0,1 Met behulp van gegevens van WPI schetsen we in tabel 44 hoeveel verschillende klantmanagers de deelnemers vanaf het begin van het experiment hebben gehad. Hierbij zijn alleen klantmanagers meegeteld die volgens de officiële registratie langer dan een week (7 kalenderdagen) bij een deelnemer betrokken waren. Vrijwel alle deelnemers hebben meerdere klantmanagers gehad. Gemiddeld hebben de deelnemers 6,6 verschillende klantmanagers gehad. Het mediane aantal is 6, dat wil zeggen dat de helft van de deelnemers zes of minder klantmanagers heeft gehad. 9% van de deelnemers heeft meer 57 dan tien klantmanagers gehad. Tussen de experimentgroepen is er weinig verschil in het aantal klantmanagers dat men heeft gehad, Tabel 44. Aantal klantmanagers per deelnemer vanaf het begin van het experiment (% verdeling per experimentgroep en gemiddelde en mediane aantal) Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal 1-3 12 10 18 13 4-5 29 32 21 28 6-10 48 50 52 50 >10 11 8 9 9 Gemiddelde 6,7 6,5 6,5 6,6 Mediaan 6 6 6 6 De aantallen klantmanagers in tabel 44 zijn aanzienlijk groter dan wat we op T2 rapporteerden. Het gemiddelde aantal was toen 3,6. Dit suggereert dat veel deelnemers in het laatste jaar, na afloop van het experiment, meerdere klantmanagers hebben gehad. Uit tabel 45 blijkt dat men in dit jaar gemiddeld bijna 2 klantmanagers heeft gehad.® Tabel 45. Gemiddeld aantal klantmanagers na afloop van het experiment Extra Aandacht 1,9 Zelfregie 1,7 Vergelijking 2,1 Totaal 1,9 8 Dit is alleen berekend voor de deelnemers die nog een bijstandsuitkering ontvangen. 58 13. Het welzijn van de deelnemers Belangrijkste bevindingen: = Ruim de helft van de deelnemers heeft last van een of meer langdurige (chronische) ziekten, aandoeningen of handicaps. Meer dan vier op de vijf hiervan (bijna de helft van alle deelnemers) worden hierdoor belemmerd in de dagelijkse gang van zaken. = Op een samengestelde indicator voor het welzijn die loopt van O tot 10 scoren de deelnemers gemiddeld 7,4. Dit is iets hoger dan een jaar eerder en een halve punt hoger dan aan het begin van het experiment. De verschillen tussen de experimentgroepen zijn verwaarloosbaar. = De score op de welzijnsindicator wordt vooral bepaald door het welzijn op TO en door de gezondheid en de financiële situatie op 13. Dit hoofdstuk beschrijft het fysieke en mentale welbevinden van de deelnemers aan het experiment. Tabel 46 laat zien dat ruim de helft van de deelnemers last heeft van een of meer langdurige (chronische) ziekten, aandoeningen en handicaps.® Sinds het begin van het experiment is dit aandeel wel iets afgenomen. lets minder dan de helft van de respondenten wordt hierdoor ook belemmerd bij de dagelijkse gang van zaken. Ook dit is iets minder dan op TO. De verschillen tussen de experimentgroepen is relatief klein, maar het valt wel op dat de deelnemers aan de zelfregiegroep wat minder vaak langdurige ziekten, aandoeningen of handicaps hebben dan de deelnemers aan de extra-aandachtgroep en die weer wat minder dan de vergelijkingsgroep. Tabel 46. Last van een of meer langdurige (chronisch) ziekten, aandoeningen of handicaps Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal TO 60 60 65 61 T3 55 51 59 55 Verschil T3-TO -5 -9 -6 -7 Belemmert de ziekte, aandoening of handicap u bij de dagelijkse gang van zaken? (% van totaal) TO 49 51 53 51 T3 43 44 50 46 Verschil T3-TO -6 -7 -4 -5 Aan de deelnemers zijn daarnaast dertien aspecten van hun welzijn en gezondheid voorgelegd, met de vraag deze te waarderen van O tot 10. °° Tabel 47 geeft de gemiddelde en de mediane score naar experimentgroep op TO, T2 en T3. Gemiddeld waarderen de deelnemers hun welzijn met 7,4. Vergeleken met TO is dit een stijging met een halve punt. Vooral in het laatste jaar, na afloop van het experiment én de coronacrisis, is het welzijn vrij 9 Er wordt hier geen vergelijking gemaakt met de cijfers voor T2 omdat die sterk afwijkend en waarschijnlijk niet correct zijn. 10 Het gaat om de volgende aspecten: Ik voel me gezond; Ik slaap goed; Ik kan dingen goed onthouden; Ik voel me vrolijk; Ik ben blij met wie ik ben; Ik heb controle over mijn leven; Ik geniet van het leven; Ik heb goed contact met anderen; Mensen nemen mij serieus; Ik kan goed voor mezelf zorgen; Ik weet wat ik kan; Ik kan goed plannen; Ik kan goed met geld omgaan. 59 sterk verbeterd. Ook de mediaan (waar de helft van de respondenten zich onder bevindt) is iets gestegen, zij het wat minder sterk. De verschillen tussen de experimentgroepen zijn te verwaarlozen. Tabel 47. Gemiddelde en mediane score op 13 welzijns-indicatoren op TO, T2 en T3 Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal “Gemiddelde TO 6,9 6,3 6,9 6,9 T2 7,0 7,0 7,0 7,0 T3 7,4 7,4 7,3 7,4 Verschil T3-TO 0,5 0,5 0,4 0,5 Verschil T3-T2 0,3 0,4 0,3 0,3 Mediaan TO 7,1 7,2 7,2 7,2 T2 7,3 7,3 7,2 7,2 T3 7,3 7,4 7,4 7,4 Verschil T3-TO 0,2 0,2 0,2 0,2 Verschil T3-T2 0,0 0,1 0,2 0,2 Met behulp van een lineaire regressieanalyse onderzoeken we welke factoren van invloed zijn op het welzijn van de deelnemers. We hebben drie regressieanalyses uitgevoerd. In de eerste analyse verklaren we het welzijn op T3 alleen uit kenmerken van de respondent op TO, aan het begin van het experiment. Tabel 48 laat zien dat het welzijn op T3 in de eerste plaats wordt beïnvloed door het welzijn op TO. Dit duidt erop dat de beoordeling van het welzijn sterk persoonsgebonden is en relatief weinig verandert over de tijd. De experimentgroep waarin men is ingedeeld, is niet van invloed op het welzijn. Verder zijn er alleen relatief zwakke effecten van opleiding en herkomst (alleen significant bij 10%). Als we de gezondheid en het cijfer voor de financiële situatie (zie het volgende hoofdstuk) op T3 aan de analyse toevoegen, blijken beide een sterk effect te hebben op het welzijn. Het effect van het welzijn op TO blijft echter bijna even groot. In de laatste analyse voegen we ook nog toe of de respondent op T3 betaald werk heeft, maar dit blijkt geen effect te hebben op de welzijnsscore. We concluderen dat het welzijn op T3 vooral wordt bepaald door het welzijn op TO en door de gezondheid en de financiële situatie op T3. 60 Tabel 48. Regressieanalyse van het totaalcijfer voor het welzijn op T3 kenmerken op en financiële T3 TO situatie op T3 Welzijnsscore op TO 0,28*** 0,26*** 0,26*** Experimentgroep (ref.=Vergelijking) Extra Aandacht -0,07 -0,05 -0,04 Zelfregie 0,00 -0,08 -0,08 Gezond op T3 0,56*** 0,56*** Cijfer financiële situatie op T3 0,16*** 0,17*** Werkzaam op T3 -0,05 Vrouw (ref.=man) 0,04 0,04 0,03 Huishoudenstype (o.b.v. uitkering) (ref.=alleenstaande) eenoudergezin 0,05 0,00 0,00 paar zonder kinderen 0,04 0,08 0,07 paar met kinderen -0,08 -0,12 -0,12 Parttime werk op TO -0,17 -0,15 -0,14 Leeftijdsgroep op TO (ref.=18-34 jr.) 35-44 jr. -0,16 -0,05 -0,06 45-54 jr. -0,22 0,02 0,02 >54 jr. -0,06 0,13 0,13 Hoogst behaalde diploma (ref.=geen/bao) vmbo -0,31* -0,24 -0,25 mbo 0,03 0,11 0,11* havo/vwo -0,26 -0,29* -0,29 hbo.wo -0,23 -0,11 -0,11** ander -0,43** -0,37** -0,37* Herkomst (le of 2e generatie) (ref.=Nederlands) Suriname 0,27 0,29* 0,29 Antillen 0,20 -0,03 -0,04 Turkije -0,11 -0,02 -0,02* Marokko -0,37* -0,33* -0,34 overig 0,04 0,06 0,06*** Constante 5,32 4,5gett 4,59 Noot: significantie *p<0,1; **p<0,05; ***p<0,01 61 14.De financiële situatie van de deelnemers en de premie Belangrijkste bevindingen: m 38% van de deelnemers zegt dat sinds de coronacrisis hun financiële situatie is verslechterd. Dat is aanzienlijk meer dan de 25% die een jaar eerder zij dat de financiële situatie was verslechterd. = Slechts 7% zegt dat de financiële situatie is verbeterd. m Gemiddeld geven de deelnemers het cijfer 5,9 voor de tevredenheid met hun inkomen. Dit is iets meer dan op T2 en 0,8 punten meer dan op TO. Het cijfer verschilt nauwelijks tussen de experimentgroepen. = Het aandeel deelnemers met betalingsachterstanden of financiële schulden is, zowel ten opzichte van T2 als ten opzichte van TO, afgenomen. = Het cijfer voor tevredenheid met het inkomen wordt vooral bepaald door dat cijfer op eerdere momenten en door de vraag of men op T3 betaald werk heeft. = Inhet jaar na afloop van het experiment zegt nog maar een op de drie deelnemers een premie te hebben ontvangen. Volgens de registratie van WPI is dit echter de helft. = Inheteerste halfjaar van 2021 ontvingen de deelnemers die een premie ontvingen gemiddeld € 909, Over alle deelnemers die nog een bijstandsuitkering ontvingen gerekend was dit € 463. In dit laatste hoofdstuk analyseren we de financiële situatie van de respondenten en de premie die zij hebben ontvangen. Tabel 49 laat zien welk deel van de deelnemers op T3 zegt dat hun financiële situatie is verslechterd of verbeterd sinds de coronacrisis. 53% zegt dat de financiële situatie niet is veranderd, maar 38% dat deze is verslechterd. Opmerkelijk genoeg is dat beduidend meer dan een jaar eerder, toen 25% zei dat de financiële situatie is verslechterd. Hoewel we eerder zagen dat in het laatste jaar meer deelnemers aan het werk zijn gekomen, is er dus ook een groeiend aandeel dat zegt dat de financiële situatie is verslechterd. Slechts 7% van de deelnemers zegt dat hun financiële situatie is verbeterd. De verschillen tussen deelnemers aan verschillende experimentgroepen zijn verwaarloosbaar klein. Tabel 49. Verandering in de financiële situatie sinds de coronacrisis Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal T2 Nee 65 66 67 66 Ja, verslechterd 22 27 25 25 Ja, verbeterd 11 6 6 8 T3 Nee 52 53 55 53 Ja, verslechterd 40 38 37 38 Ja, verbeterd 7 8 5 7 Tabel 50 geeft een aantal andere indicatoren voor de financiële situatie van de respondenten. Hen is gevraagd hun financiële situatie te waarderen met een cijfer van O tot 10. Gemiddeld gaven zij op T3 net geen zes aan hun financiële situatie. Dat is wat hoger dan 62 op T2 en beduidend hoger dan aan het begin van het experiment. Er zijn nauwelijks verschillen tussen de experimentgroepen. Het aandeel respondenten met een betalingsachterstand was op T3 21%, ruim 2 procentpunten minder dan op T2 en 8 punten minder dan op TO. Ook hier zijn de verschillen tussen de experimentgroepen klein. Tabel 50. Beoordeling van de financiële situatie op TO, T2 en T3 (cijfer van 0-10 resp. % per experimentgroep) Extra aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal Gemiddeld cijfer voor tevredenheid met inkomen TO 5,0 5,2 5,1 5,1 T2 5,8 5,8 5,6 5,7 T3 5,8 5,9 5,9 5,9 Verschil T3-TO 0,8 0,7 0,8 0,8 Verschil T3-T2 0,0 0,2 0,3 0,2 Betalingsachterstand TO 30 26 32 29 T2 24 21 27 24 T3 21 18 25 21 Verschil T3-TO -9 -8 -7 -8 Verschil T3-T2 -3 -3 -1 -2 Financiële schulden TO 45 47 44 46 T2 39 36 35 37 T3 31 34 38 34 Verschil T3-TO -14 -13 -6 -11 Verschil T3-T2 -8 -2 3 -2 Hoeveel geld (inclusief toeslagen) heeft uw huishouden minimaal per maand nodig om rond te kunnen komen? <€1.000 14 23 20 19 €1.001-£1.200 16 12 19 15 €1.201-£1.500 39 32 38 36 €1.501-£1.750 16 16 11 14 >€2.000 16 18 13 15 Gemiddeld € 1.660 € 1.658 € 1.531 € 1.621 Mediaan € 1.500 €1.600 € 1.450 € 1.500 34% van de respondenten heeft financiële schulden. Ook dit aandeel is vrij fors gedaald ten opzichte van de eerdere meetmomenten, vooral ten opzichte van TO. De deelnemers aan de extra-aandachtgroep en de zelfregiegroep scoren hier gunstiger dan de deelnemers aan de vergelijkingsgroep. 63 Aan de respondenten is ook gevraagd hoeveel geld hun huishouden minimaal per maand nodig heeft om rond te kunnen komen. Gemiddeld noemen zij een bedrag van € 1.621. Opvallend is dat de deelnemers aan de vergelijkingsgroep een beduidend lager bedrag noemen dan die aan de extra-aandacht- en zelfregiegroep. De helft van de deelnemers aan de vergelijkingsgroep zegt genoeg te hebben aan € 1.450 of minder, terwijl dit van de andere twee groepen slechts een derde is. Tot slot hebben we met behulp van lineaire regressie geanalyseerd welke factoren van invloed zijn op het cijfer dat de respondenten aan hun inkomen geven. In de eerste analyse (kolom 2 van tabel 51) onderzoeken we alleen het effect van kenmerken op TO. Het cijfer dat de respondenten aan het begin van het experiment aan hun inkomen gaven blijkt dan het grootste effect te hebben. Dit duidt, net als bij het welzijn, op een grote stabiele individuele component in de beoordeling van het inkomen. Verder zijn vrouwen minder tevreden met hun inkomen dan mannen en mensen met een Turkse achtergrond meer tevreden dan mensen met een andere achtergrond. Als we het cijfer voor het inkomen op T2 aan de analyse toevoegen, heeft deze veruit het sterkste effect op het cijfer op T3. Er is nu ook een negatief effect van paren zonder kinderen. Dat wil zeggen, wie samenwoont zonder thuiswonende kinderen heeft een iets grotere kans dat het cijfer voor het inkomen tussen T2 en T3 is gedaald. Tot slot voegen we ook de vraag of men op T3 betaald werk heeft aan de analyse toe. Ook dit heeft een groot effect: wie op T3 betaald werk heeft, geeft aan haar/zijn inkomen gemiddeld een half punt meer. In dit geval is er ook een klein negatief effect voor deelnemers aan de extra-aandachtgroep, al is dit alleen significant bij 10%. Naast samenwonenden zonder kinderen, geven ook eenoudergezinnen nu een wat lager cijfer aan hun inkomen. 64 Tabel 51. Lineaire regressie van het cijfer voor tevredenheid met het inkomen op T3 kenmerken op TO situatie op T2 T3 Cijfer tevredenheid inkomen op TO 0,25*** 0,08** 0,09** Cijfer tevredenheid inkomen op T2 o,42ter o,Art** Werkzaam op T3 0,52*** Experimentgroep (ref.=Vergelijking) Extra Aandacht -0,19 -0,30 -0,33* Zelfregie -0,12 -0,15 -0,15 Vrouw (ref.=man) -0,47** -0,34* -0,33 Huishoudenstype (o.b.v. uitkering) (ref.=alleenstaande) eenoudergezin -0,31 -0,35 -0,38* paar zonder kinderen -0,42 -0,87** -0,81** paar met kinderen -0,45 -0,45 -0,46 Parttime werk op TO 0,17 0,20 0,04 Leeftijdsgroep op TO (ref.=18-34 jr.) 35-44 jr. -0,27 0,02 0,07 45-54 jr. -0,28 -0,08 -0,07 >54 jr. -0,25 -0,07 -0,02 Hoogst behaalde diploma (ref.=geen/bao) vmbo -0,32 -0,13 -0,08 mbo -0,44 -0,45 -0,45 havo/vwo -0,17 -0,21 -0,21 hbo.wo -0,36 -0,22 -0,20 ander 0,01 -0,14 -0,13 Herkomst (le of 2e generatie) (ref.=Nederlands) Suriname 0,01 -0,14 -0,08 Antillen 0,01 -0,30 -0,11 Turkije 0,88** 0,84** 0,87** Marokko 0,23 0,21 0,27 overig -0,02 0,04 0,06 Constante 5,33 3,58*** 3,30*** ‘Noot: significantie *p<0,1; **p<0,05; ***p<0,01 Met het aflopen van het experiment eind februari 2021 eindigde niet het recht op een tweejaarlijkse premie, gelijk aan de helft van de bijverdiensten. De gemeente Amsterdam besloot namelijk om vanaf 1 maart 2021 de premie beschikbaar te stellen aan alle bijstandontvangers met bijverdiensten. De premie werd wel verlaagd van 50% naar 30% van de bijverdiensten, met een maximum van € 222 per maand. Op T3 zei 34% van de deelnemers dat men de afgelopen 12 maanden een premie had ontvangen, terwijl dit op T2 nog 50% van de respondenten was en op T1 zelfs 63%. Aangezien de opgave door de deelnemers niet overeenkomt met de registratie door WPI (zie hierna), heeft mogelijk een deel van de respondenten ‘vergeten! dat men een premie heeft ontvangen. 65 Tabel 52, Premie ontvangen in afgelopen 12 maanden (% van alle deelnemers per experimentgroep) Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal TL 6758 65 63 T2 56 44 50 50 T3 35 36 31 34 Verschil T3-T1 -32 -21 -34 -29 Verschil T3-T2 -21 -8 -19 -15 81% van de deelnemers die zeggen een premie te hebben ontvangen, vindt deze heel belangrijk en nog eens 15% belangrijk (tabel 53). Dat is vergelijkbaar met de antwoorden op T2. De deelnemers aan de vergelijkingsgroep vinden de premie nog iets belangrijker dan die aan de andere twee experimentgroepen. Toch zegt slechts een heel klein deel van de premie-ontvangers dat zij vanwege de premie meer uren werken. Op T3 zei slechts 5% van de deelnemers dat dit het geval was. Op T2 was dit nog 10%. Tabel 53. Belang van de premie (% ontvangers van een premie) Aandacht T2 Heel belangrijk 77 77 83 79 Belangrijk 21 17 13 17 Neutraal 2 4 3 3 Niet belangrijk 0 1 2 1 T3 Heel belangrijk 78 79 88 81 Belangrijk 15 19 10 15 Neutraal 7 1 0 3 Niet belangrijk 0 1 2 1 Werkt u vanwege de premie meer uren per week dan u zonder premie zou doen? T2 4 12 15 10 T3 2 9 5 5 We hebben ook informatie over de uitgekeerde premies van WPI.! Hoewel we gegevens hebben voor alle 808 deelnemers die op TO zijn geïnterviewd, beperken we ons hier voor de 1 WPI heeft gegevens per kwartaal verstrekt. Hieruit blijkt dat het gros van de premies in het tweede en vierde kwartaal wordt uitbetaald. Een klein aantal premies wordt in het eerste en derde kwartaal uitbetaald. We zijn ervan uitgegaan dat deze laatste nabetalingen zijn voor de voorafgaande periode. Daarom zijn de betalingen in 66 vergelijkbaarheid tot de personen die op T3 zijn geïnterviewd. Verder hebben de gegevens alleen betrekking op personen die aan het eind van ieder half jaar nog een bijstandsuitkering ontvingen en dus (nog) niet waren uitgestroomd. Uit tabel 54 blijkt dat het percentage deelnemers dat per half jaar een premie heeft ontvangen sinds het begin van het experiment een licht dalende trend vertoont, van rond de 60% in 2018 naar de helft in de periode na het experiment. De deelnemers aan de extra-aandachtgroep hebben gedurende de gehele looptijd van het experiment vaker een premie ontvangen dan de deelnemers aan de zelfregiegroep en de vergelijkingsgroep. Tabel 54. Ontvangen premie per half jaar volgens WPI° Aandacht % deelnemers dat premie heeft ontvangen 2018, 1e halfjaar 64 57 60 60 2018, 2e halfjaar 67 59 60 62 2019, 1e halfjaar 60 58 58 59 2019, 2e halfjaar 59 52 54 55 2020, 1e halfjaar 60 54 59 57 2020, 2e halfjaar 54 48 46 49 2021, 1e halfjaar 53 51 49 51 Gemiddelde premie per half jaar (alleen premieontvangers) (euro) 2018, 1e halfjaar 525 511 491 510 2018, 2e halfjaar 693 666 629 667 2019, 1e halfjaar 583 542 533 553 2019, 2e halfjaar 742 699 679 708 2020, 1e halfjaar 970 969 921 955 2020, 2e halfjaar 765 649 698 704 2021, 1e halfjaar 991 888 843 909 Gemiddelde premie per half jaar (incl. geen premie) (euro) 2018, 1° halfjaar 338 290 297 308 2018, 2° halfjaar 470 396 373 413 2019, 1° halfjaar 352 315 308 325 2019, 2° halfjaar 436 363 361 386 2020, 1° halfjaar 580 525 545 549 2020, 2° halfjaar 412 313 320 347 2021, 1° halfjaar 525 450 415 463 bijstandsuitkering ontvingen Het gemiddelde uitgekeerde premiebedrag per half jaar varieerde tussen 510 en 955 euro en lag aan het eind van het experiment en in het eerste halfjaar van 2021 hoger dan in de het eerste kwartaal toegerekend aan het tweede halfjaar van het voorgaande jaar en de betalingen in het derde kwartaal aan het eerste halfjaar van het lopende jaar. 67 eerdere fasen. Vooral in het eerste halfjaar van 2020 en in het eerste halfjaar van 2021 werd een opvallend hoog bedrag aan premies uitgekeerd. Er zijn slechts kleine verschillen in premiebedragen tussen de experimentgroepen. Berekenen we de gemiddelde premie over alle deelnemers die (nog) een uitkering ontvingen, dus inclusief degenen die geen premie hebben ontvangen, dan zien we dat de deelnemers gedurende het experiment gemiddeld rond de 400 euro per persoon per halfjaar ontvingen. Dit bedrag was in het eerste halfjaar van 2020 met 549 euro het hoogst. In tabel 55 vatten we de totale premiebetalingen sinds de start van het experiment tot en met het eerste halfjaar van 2021 samen. 77% van alle deelnemers die op T3 zijn geïnterviewd heeft minimaal een keer een premie ontvangen. Dit lag in de extra- aandachtgroep hoger dan in de zelfregiegroep en de vergelijkingsgroep. Berekend over alle deelnemers hebben zij gemiddeld € 2.697 aan premie ontvangen. Dit bedrag was het hoogst in de extra-aandachtgroep en het laagst in de vergelijkingsgroep. Beperken we ons tot de deelnemers die minimaal een keer een premie hebben ontvangen, dan bedroeg de gemiddelde premie € 3.516. Ook in dit geval zijn de bedragen voor de deelnemers aan de extra-aandachtgroep en in dit geval ook de zelfregiegroep wat groter dan voor de deelnemers aan de vergelijkingsgroep. Tabel 55. Percentage deelnemers dat premie heeft ontvangen en gemiddeld totaal ontvangen premie (in euro’s) sinds het begin van het experiment volgens WPI Extra Aandacht Zelfregie Vergelijking Totaal Premie ontvangen 81 74 75 77 Gemiddelde premie (incl. geen premie) € 2.994 € 2.623 € 2.456 € 2.697 Gemiddelde premie per premieontvanger € 3.604 € 3.554 € 3.256 € 3.516 68 Bijlage 1: Analyse van ‘uitvallers’ uit het experiment Aan de nulmeting, aan het begin van het experiment, hebben 808 personen deelgenomen. Op T3 waren eind juli 2022 513 mensen geïnterviewd. 295 personen (37%) zijn dus ‘uitgevallen’. Als de kenmerken van de uitvallers die op T3 niet geïnterviewd zijn, afwijken van de ‘blijvers’, die aan de nameting hebben deelgenomen, kan dit de uitkomsten van het experiment beïnvloeden. Daarom onderzoeken we in deze bijlage of de uitval uit het experiment verschilt tussen verschillende categorieën deelnemers. Tabel 56 geeft hiervan een overzicht. Over het algemeen verschilt het percentage uitvallers niet heel sterk tussen verschillende categorieën, maar er zijn enkele uitzonderingen. Allereerst valt op dat de uitval uit de zelfregiegroep en de vergelijkingsgroep wat groter is dan uit de extra-aandachtgroep. Verder zijn deelnemers die aan het begin van het experiment al 25 uur of meer per week werkten, vaker uitgevallen. Maar ook degenen die niet werkten zijn vaker uitgevallen dan degenen die minder dan 25 uur werkten. Mannen, jongeren (onder 35 jaar), deelnemers met een havo- of vwo-diploma en met een Surinaamse en Marokkaanse achtergrond zijn ook relatief vaak uitgevallen. Dat geldt ook voor personen die aan het begin van het experiment 1 tot 5 jaar een uitkering ontvingen. Tabel 56. Aandeel uitvallers (%) naar kenmerken van de deelnemers op TO uitvallers “Totaal 37 Experimentgroep Extra Aandacht 33 Zelfregie 38 Vergelijking 37 Betaald werk op TO nee 41 ja 34 Aantal uren betaald werk op TO 0 uur 41 1-11 uur 29 12-24 uur 34 25-34 uur 51 235 uur 55 onbekend 37 Geslacht vrouw 33 man 42 Huishoudenstype op TO (o.b.v. uitkering) 69 Alleenstaande 38 Eenoudergezin 37 Paar zonder kinderen 29 Paar met kinderen 35 Duur uitkering op TO <6 mnd 37 7-12 mnd 36 >1-2 jr 40 >2-3 jr 43 >3-5 jr 43 >5-10 jr 34 >10 jr 31 Leeftijdsgroep op TO 18-34 jr. 45 35-44 jr. 37 45-54 jr 35 55-65 jr. 36 Hoogst behaalde diploma geen/bao 40 vmbo 37 mbo 36 havo/vwo 44 hbo/wo 28 anders 34. Herkomst (le of 2e generatie) Nederland 29 Suriname 52 Antillen 33 Turkije 33 Marokko 40 overig 35 onbekend 50 Om na te gaan welke verschillen in uitval significant zijn als rekening wordt gehouden met andere kenmerken, is een logistische regressieanalyse uitgevoerd van de kans dat een deelnemer zowel aan het begin van het experiment (TO) als bij de nameting (T3) is geïnterviewd (Tabel 57). Hieruit blijkt allereerst dat deelnemers aan de zelfregiegroep een iets grotere kans hebben om zowel op TO als T3 te zijn geïnterviewd dan de deelnemers aan de twee andere experimentgroepen. 70 Tabel 57. Logistische regressie van de kans om op TO en T3 deel te nemen aan enquête odds ratio _Experimentgroep (ref.=Vergelijking) Extra Aandacht 1,07 Zelfregie 1,47* Betaald werk op TO 1,59 Aantal gewerkte uren op TO (ref.=0 uur) 1-16 uur 0,98 17-24 uur 0,80 > 24 uur 0,35* onbekend 0,54 Man (ref.=vrouw) 0,57** Huishoudenstype (o.b.v. uitkering) (ref.=alleenstaande) eenoudergezin 1,02 paar zonder kinderen 2,12** paar met kinderen 1,22 Duur uitkering op TO (ref.=7-12 mnd.) 0,00 1-6 mnd. 0,91 >1-2 jr. 0,80 >2-3 jr. 0,71 >3-5 jr. 0,70 >5-10 jr. 1,12 >10 jr. 1,01 Leeftijdsgroep op TO (ref.=18-34 jr.) 35-44 jr. 1,34 45-54 jr. 1,38 >54 jr. 1,51 Hoogst behaalde diploma (ref.=geen/bao) vmbo 1,07 mbo 1,22 havo/vwo 0,94 hbo/wo 1,87** ander 1,33 Herkomst (le of 2e generatie) (ref.=Nederlands) Suriname 0,40** Antillen 0,87 Turkije 0,73 Marokko 0,49** overig 0,65* onbekend 0,29 Constante 1,74 ‘Noot: significantie *p<0,1; **p<0,05; ***p<0,01 71 Verder hebben personen die aan het begin meer dan 24 uur werkten, mannen, en personen met een Surinaamse of Marokkaanse achtergrond een relatief kleine kans om op TO en T3 te zijn geïnterviewd, Voor paren zonder kinderen en hoger opgeleiden (hbo- of wo-diploma) is deze kans juist relatief groot. Op basis van deze regressieanalyse is voor alle deelnemers de kans geschat dat zij zowel op TO als T3 zijn geïnterviewd. Deze zogenaamde ‘propensity score’ is in de andere regressieanalyses in deze rapportage gebruikt als weegfactor. Hierdoor tellen deelnemers die, gezien hun kenmerken, een relatief grote kans hadden om uit te vallen, in de regressieanalyse zwaarder mee dan degenen die een kleinere kans hadden om uit te vallen. 72 Bijlage 2: typologie van deelnemers Bij de eerste meting onder de deelnemers van het experiment (TO) hebben we hen een aantal vragen voorgelegd over de rechten en plichten in de bijstand en de relatie met de gemeente en andere instituties. Op grond van deze opvattingen en attitudes hebben we hen toen ingedeeld in vijftal groepen. We hebben hierbij gebruik van de antwoorden die zij hebben gegeven op de volgende vragen: In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende uitspraken? e Ik vind aandacht van de gemeente fijn (1) e Ik vind dat ik in de bijstand vrij moet zijn om de dingen te doen die ik belangrijk vind (2) e Ik vind het terecht dat ik in de bijstand verplichtingen heb richting de gemeente (3) e Als de medewerkers van de gemeente mij oneerlijk behandelen werk ik niet mee (4) e Als de gemeente mij meer mijn eigen gang laat gaan kan ik ook beter zelf mijn weg vinden (5) e Als ik veel hulp krijg van de gemeente zal ik ook beter mijn best doen om werk te vinden (6) e Als ik werk beneden mijn opleidingsniveau moet aanvaarden dan zal ik minder mijn best doen in dat werk (7) Uit een factoranalyse blijkt dat de antwoorden op deze vraag kunnen worden gereduceerd tot drie factoren: e Positieve houding tegenover de gemeente en de bijstand (items 1 en 3) (hierna: positief) e Voorwaardelijke houding tegenover de gemeente (items 4, 6 en 7) (hierna: voorwaardelijk) e Voorkeur voor meer vrijheid in de bijstand (items 2 en 5} (hierna: vrijheid) Voor elke factor is een schaal geconstrueerd die gelijk is aan het gemiddelde van de scores op de items, lopend van 0 (geen steun voor de stellingen) tot 4 (maximale steun voor de stellingen). Als gevolg van het kleine aantal items per factor is de betrouwbaarheid van deze schalen (gemeten met de Cronbach alfa) wel laag. Wilt u voor elk van de volgende instanties of persoon aangeven hoeveel vertrouwen u in hen hebt? e Uw klantmanager bij de gemeente (1) e Werkgevers (2) e Rechters (3) e Politici (politiek) (4) e Journalisten (pers) (5) e Buren (6) e Familie (7) 73 Een factoranalyse laat zien dat de antwoorden in twee categorieën uiteenvallen (1 t/m 5, en 6 en 7). De eerste vijf kunnen worden geïnterpreteerd als vertrouwen in instituties (Cronbach’s alfa=0,628), en de laatste twee betreffen het vertrouwen in buren en familie (Cronbach's alfa=0,524). Voor beide is een schaal geconstrueerd die gelijk is aan de gemiddelde score op deze items (lopend van 0-3). Geef aan of u het eens of oneens bent met de volgende uitspraken. De regels en verplichtingen van de bijstand, die op dit moment voor mij gelden… e helpen mij om deel te nemen aan de samenleving. (1) e stimuleren mij om betaald werk te zoeken. (2) e belemmeren mij in het vinden van passend werk. (3) e geven mij voldoende ruimte om te doen wat ik zelf graag wil. (4) e passen bij mijn situatie. (5) e leveren mij stress/spanning op. (6) Uit een factoranalyse blijkt dat de antwoorden in twee categorieën uiteenvallen (1 en 2, en 3 t/m 6). Er is een schaal geconstrueerd als gemiddelde score op de eerste twee items (lopend van 0-4), die aangeven dat men de regels en verplichtingen in de bijstand als steun in de rug ervaart (Cronbach’s alfa=0,733). Voor de andere zes items is op dezelfde wijze een schaal geconstrueerd, waarbij de waarden van items 4 en 5 zijn omgepoold (d.w.z. dat een hoge score is omgezet in een lage en vice versa). Deze schaal geeft aan in welke mate men de regels en verplichtingen als een belemmering of belasting ervaart (Cronbach's alfa=0,696). Met behulp van deze nieuwe variabelen is een zogenaamde clusteranalyse uitgevoerd, waarbij de respondenten die qua antwoorden veel op elkaar lijken In hetzelfde cluster worden ingedeeld. Een indeling in vijf clusters levert een goed te interpreteren uitkomst op (tabel 58). Tabel 58. Clusters van deelnemers op basis van hun opvattingen attitudes Positief Voorwaardelijk Wil Vertrouwen Vertrouwen Bijstand Bijstand is % Naam over de t.a.v. meer in inburenen issteun belemmering bijstand en gemeente vrijheid instituties familie de in gemeente bijstand 1 3,1 2,2 2,6 3,1 1,1 1,9 2,5 23 positieven 2 2,6 1,7 2,2 2,0 1,9 1,6 2,2 33 lijdzamen 3 2,2 21 3,0 0,9 2,2 1,2 2,4 8 autonomen 4 2,6 2,5 2,9 24 1,9 1,5 2,2 25 critici 5 2,6 2,0 2,8 2,7 13 1,4 1,2 12 eenzelvigen Totaal 2,7 2,1 2,6 23 1,7 1,6 2,1 100 De tabel geeft de omvang van de vier clusters en de gemiddelde score op de zeven variabelen weer. Cluster 1, die bijna een kwart van de deelnemers omvat, omschrijven we als positieven, omdat zij overwegend positief staan tegenover de bijstand en de gemeente en veel vertrouwen hebben instituties. Cluster 2, met een derde van de deelnemers, onderscheidt 74 zich vooral doordat men weinig kritisch tegenover de gemeente en de bijstand staat, niet meer vrijheid wil, maar de bijstand ook niet echt als steun in de rug ervaart. We duiden hen aan als de fijdzamen: zij leggen zich neer bij de bestaande regels, maar beschouwen deze niet als steun. Cluster 3, waar 8% van de deelnemers toe behoort, kenmerkt zich doordat zij weinig positief staan tegenover de bijstand en de gemeente, veel meer vrijheid willen en geen vertrouwen hebben in de instituties. We noemen hen de autonomen. Ook de critici in cluster 4, een kwart van alle deelnemers, willen meer vrijheid, maar hebben, anders dan de autonomen, wel redelijk vertrouwen in de instituties mits de gemeente aan bepaalde voorwaarden voldoet. De eenzelvigen in het vijfde cluster, ongeveer een op de acht deelnemers, vallen op doordat zij wel veel vertrouwen hebben in de instituties, maar weinig in buren en familie, en doordat zij de bijstand zelden als een belemmering zien. 75 Bijlage 3: Kenmerken van de respondenten op TO Onderstaande tabel geeft de verdeling van de respondenten op T3 in de drie experimentgroepen naar hun sociaaldemografische kenmerken aan het begin van het experiment (op TO). Tabel 59, Sociaaldemografische kenmerken van de respondenten op T3 naar de situatie op TO (% van de deelnemers per experimentgroep) Extra Zelfregie Vergelijking Totaal aandacht Totaal (N=100%}) 166 192 155 513 Geslacht Vrouw 68,7 62,5 61,9 64,3 Man 31,3 37,5 38,1 35,7 Huishoudenstype Alleenstaande 52,4 48,4 47,7 49,5 Eenoudergezin 23,5 29,7 27,1 26,9 Paar zonder kinderen 17,5 15,6 20,0 17,5 Paar met kinderen 6,6 6,3 5,2 6,0 Leeftijdsgroep 18-24 jr. 0,0 1,0 0,6 0,6 25-34 jr. 10,8 11,5 12,3 11,5 35-44 jr. 28,9 26,6 27,1 27,5 45-54 jr 34,9 38,0 33,5 35,7 55-65 jr. 24,7 21,4 24,5 23,4 Opleidingsniveau Geen/bao 13,3 17,7 25,8 18,7 Vmbo 12,0 13,5 12,3 12,7 Mbo 20,5 19,3 13,5 17,9 Havo/vwo 14,5 15,1 15,5 15,0 Hbo/wo 18,1 17,2 14,2 16,6 Anders 21,1 16,7 18,1 18,5 Herkomst Nederland 21,1 23,4 25,8 23,4 Suriname 13,3 14,1 9,7 12,5 Antillen 2,4 2,6 3,2 2,7 Turkije 11,4 7,8 5,2 8,2 Marokko 9,0 10,4 14,2 11,1 Overig 41,6 40,1 40,6 40,7 76 Onbekend 1,2 1,6 1,3 1,4 Uitkeringsduur <6 mnd 5,4 5,7 11,0 7,2 7-12 mnd 4,8 3,6 6,5 4,9 >1-2 jr 11,4 12,0 6,5 10,1 >2-3jr 11,4 9,4 6,5 9,2 >3-5 jr 11,4 13,5 15,5 13,5 >5-10 jr 27,1 28,1 26,5 27,3 >10 jr 19,3 19,3 20,0 19,5 77
Factsheet
77
test
Commissieactualiteit voor de Commissie TAR van 7 april 2022 Portefeuille Portefeuille Agendapunt Actualiteit Onderwerp Mogelijke sturing wethouder Van Doorninck (GroenLinks) door raadsfractie GroenLinks Aan de commissie Op 12 maart publiceerde De Telegraaf het artikel ‘Vrijgegeven ‘arrogante’ appjes GL wijzen uit: partij poogde oppositie te dwarsbomen’ Het artikel was gebaseerd op diverse WhatsApp-gesprekken die hebben plaatsgevonden tussen de wethouder Van Doorninck en leden van de GroenLinks-fractie in de Amsterdamse raad. Enkele zaken uit dit gesprek verbaasden de JA21-fractie en graag stellen we de wethouder in de gelegenheid daarop te reflecteren. Zo omarmt zij de suggestie een debat over biomassa en windturbines te verplaatsen naar een later moment waarop het beter uitkomt voor coalitiepartij GroenLinks. De wethouder reageert instemmend op het voorstel van raadslid Groen om de oppositie op deze manier in de wielen te rijden. Daarnaast wekt de wethouder de schijn dat zij het leuk vindt dat de energie die raadsleden in de voorbereiding van een debat hebben gestopt voor niks zou zijn geweest als het betreffende debat geen doorgang zou vinden. Ook reageert de wethouder instemmend als een GroenLinks-raadslid een ander lid van de coalitie als irritant bestempeld vanwege haar ‘opstelling’ tijdens de vergadering, terwijl dit vanuit het oogpunt van dualisme juist te prijzen zou moeten zijn. We vragen ons af of de wethouder, als zij terugkijkt, het wellicht een beter idee had gevonden *https://www.telegraaf.nl/nieuws/995801246/vrijgegeven-arrogante-appjes-gl-wijzen-uit-partij- poogde-oppositie-te-dwarsbomen Gemeente Amsterdam Datun Pagina 2 van 2 meer afstand te bewaren tot de raadsfractie van haar eigen partij en ook of ze dat sindsdien heeft gedaan. Graag horen wij van de wethouder wat zij een goede manier vindt om met kritiek vanuit de oppositie om te gaan en ook op welke manier zij dienstbaar probeert te zijn aan dat deel van de Amsterdamse bevolking dat niet gelukkig is met hoe haar beleid in de praktijk uitpakt. Reden van spoedeisendheid In het kader van de nieuwe bestuurscultuur en de Amsterdammer ervan vit mag gaan dat een wethouder boven de partijen staat en altijd het belang van de Amsterdammer, en daarmee ook de democratie binnen de stad, voorop heeft staan, is het van belang dat deze wethouder in de gelegenheid wordt gesteld deze schijn van partijpolitiek weg te nemen, alvorens aan een eventueel nieuw avontuur in het stadsbestuur te beginnen. Het lid van de commissie K. Kreuger
Actualiteit
2
train
@ Centrum Seksueel Geweld Centrum Seksueel Geweld Amsterdam-Amstelland Jaarcijfers 2018 Eind 2018 is het Centrum Seksueel Geweld (CSG) in de regio Amsterdam- Voor acute slachtoffers (de primaire doelgroep ) is het CSG Amsterdam- Amstelland drie jaar op weg. Het CSG Amsterdam-Amstelland is één Amstelland 24 uur per dag bereikbaar via het gratis landelijk van de 16 CSG's die samen een landelijk dekkend netwerk vormen. telefoonnummer 0800 - 0188. Een slachtoffer dat zich rechtstreeks bij Het CSG Amsterdam-Amstelland is geen fysieke locatie maar een Bureau Zedenpolitie? meldt, wordt ook in contact gebracht met een samenwerkingsverband. GGD Amsterdam, Veilig Thuis Amsterdam- casemanager van het CSG. Amstelland, Politie Eenheid Amsterdam, Amsterdam UMC, OLVG Locatie Oost, BRight GGZ, De Bascule, Equator, Slachtofferhulp Nederland en Slachtoffers bij wie het seksueel geweld langer geleden heeft Qpido zijn kernpartners en vormen samen de netwerkorganisatie CSG plaatsgevonden, of personen uit het sociale netwerk en professionals, Amsterdam-Amstelland. kunnen op werkdagen contact opnemen met een medewerker van de frontoffice van het CSG. Vragen worden telefonisch beantwoord en Het CSG biedt zorg aan slachtoffers van seksueel geweld. Voor indien gewenst, wordt informatie gegeven over passende hulpverlening. slachtoffers die kort geleden (7 dagen of korter) een aanranding of Voor medisch professionals is bovendien een consult met een van de verkrachting hebben meegemaakt, zijn casemanagers beschikbaar. forensisch verpleegkundigen van de GGD mogelijk. De casemanagers van de GGD zijn forensisch verpleegkundigen. De casemanagers voor de minderjarigen zijn gedragsdeskundigen van de In 2018 is overbruggende zorg geboden aan slachtoffers van seksueel Bascule. De casemanagers ondersteunen het slachtoffer gedurende geweld langer dan 8 dagen geleden met een actuele hulpvraag. Zij enkele weken en coördineren de benodigde zorg op Forensisch, medisch kregen enkele (telefonische) gesprekken aangeboden om de tijd te en psychisch gebied. In 2018 zijn 190 slachtoffers op deze manier overbruggen tot de start van reguliere hulpverlening. In totaal hebben geholpen’. 36 personen aangegeven hiervan gebruik te willen maken. Door deze zorg laagdrempelig aan te bieden, kan tijdig medisch preventief worden ingegrepen en het ontstaan of verergeren van In dit jaarverslag wordt een beschrijving gegeven van de personen die in psychische klachten worden voorkomen. De grens van 7 dagen is 2018 contact met het CSG hebben gezocht. Deel | gaat over de personen belangrijk voor het veilig stellen van sporen. Na 7 dagen is de kans om die door een medewerker van de Frontoffice te woord zijn gestaan. sporen te vinden heel klein. Deel Il gaat over de personen die contact hadden met een casemanager. Deel III betreft het zorgaanbod voor slachtoffers die 8 dagen of langer geleden seksueel geweld meegemaakt hebben. 1 Bij 26 andere slachtoffers die in 2018 casemanagement ontvingen is het traject al in 2017 gestart. In totaal liepen er dus 216 trajecten in 2018. ? Voor de leesbaarheid verder ‘politie’ genoemd. Deel 1 - Oproepen frontoffice In 2018 zijn 438 oproepen bij het CSG Amsterdam-Amstelland 1. Aantal oproepen, uitgesplitst naar rol melder en tijd sinds incident (n=237) binnengekomen. Informatie over 328 oproepen is geregistreerd. In 2017 waren dit 209 geregistreerde gesprekken. De niet-geregistreerde oproepen hebben betrekking op informatievragen of gesprekken over Slachtoffer En 3 seksueel geweld langer dan 7 dagen geleden. | Als de verkrachting of aanranding 7 dagen of korter geleden heeft Professional 22 2 plaatsgevonden, wordt de persoon direct in contact gebracht Familie me met een casemanager. Wanneer het geweld langer geleden heeft plaatsgevonden, zal de frontoffice medewerker de beller adviseren over (Huis)arts MMS passende hulpverlening. Naast slachtoffers (43%) vormden professionals ‚ n . Netwerk, vrienden c (30%) de grootste groep bellers. Ook familieleden of vrienden van slachtoffers (19%) konden met hun vragen bij de frontoffice terecht. Politie Recent of langer geleden Anders & Bij 244 van de 328 geregistreerde oproepen was het interval tussen 0 20 40 60 80 100 120 140 de gebeurtenis en het bellen van de frontoffice bekend. In 116 . m7 dagen of minder wm meer dan 7 dagen gevallen betrof het een incident dat zich 7 dagen of korter geleden had voorgedaan. In 21 van deze gevallen ging het om een incident dat diezelfde dag had plaats gevonden. 31 keer had het incident één dag geleden plaatsgevonden. Bij de 128 incidenten die langer dan 7 dagen geleden hebben plaatsgevonden, is de tijd tussen het incident en het moment van bellen niet altijd precies geregistreerd. Het gesprek is dan gericht op het verhelderen van vragen, het geven van informatie en het voorleggen van hulpverleningsmogelijkheden. Geslacht en leeftijd slachtoffers Bij 218 van de 328 oproepen was het geslacht van het slachtoffer bekend. Bij 185 oproepen ging het om vrouwelijke slachtoffers. Bij 180 van de 328 oproepen werd ook de leeftijd geregistreerd. Het jongste slachtoffer waarover gebeld werd was 3 jaar oud, het oudste 69 jaar. Meer dan de helft van de slachtoffers was 23 jaar of jonger (55%). 2. Leeftijdscategorieën van slachtoffers waarover/waardoor de frontoffice is gebeld in procent (n=180) >50 ri 40 t/m 49 B 30 t/m 39 E 24 t/m 29 23 18 t/m 23 29 12 t/m 15 KE O t/m 11 a DO 0 5 10 15 20 25 30 Deel 2 - Casemanagement voor slachtoffers van acuut seksueel geweld Casemanagement wordt aangeboden aan alle slachtoffers die 7 dagen of 3, Via de frontoffice terecht gekomen bij de casemanager in procent korter geleden seksueel geweld hebben meegemaakt en zich bij de politie (n=157) of bij het CSG melden. Zij krijgen een vaste casemanager die hen begeleidt en indien nodig de hulp op forensisch, medisch, psychisch en juridisch EN gebied coördineert. Het uitgangspunt is dat iedereen recht heeft op zorg, ook als iemand m via politie geen contact wil met de politie of als er geen strafrechtelijk traject wordt via Frontoffice ingezet. 45% le n NH anders In 2018 kwamen 190 nieuwe acute slachtoffers bij de casemanagers in beeld, waarvan 11 bij de Bascule. Dit is een toename van bijna 20% in vergelijking met 2017 (waaronder 3 trajecten bij de Bascule, toen 160 slachtoffers). Bij 26 andere slachtoffers die in 2018 casemanagement ontvingen, was het traject al in 2017 gestart. Contact via de frontoffice of via politie De helft van de slachtoffers (50%, 79 personen) van de 157 slachtoffers, Gender waarbij dit is geregistreerd, werd door de politie met een casemanager De grootste groep slachtoffers waren meisjes en vrouwen, 170 van de in contact gebracht. 45%, ofwel 70 personen meldden zich via de 190 (90%). telefonische frontoffice van het CSG. Een klein percentage (5%) kwam via de SOA poli van de GGD bij de casemanager terecht. 4. Gender (n=190) In 160 gevallen is bekend of de politie betrokken was. Dit was het geval bij 117 slachtoffers (73%). Ele/4 Leeftijd Betrokkenheid van de politie en forensisch medisch Het jongste slachtoffer was jonger dan 1 jaar en het oudste slachtoffer onderzoek (FMO) was 92 jaar. In de leeftijdscategorie 16 tot en met 23 jaar zien we de Het grootste deel van de 160 slachtoffers bij wie dit is geregistreerd, grootste groep slachtoffers terug (75 slachtoffers ofwel 40%). Dit komt had contact met de politie namelijk 117 personen (73%). Daarvan zijn 31 overeen met de bevinding uit diverse onderzoeken dat jongeren uit deze personen door de casemanager met de politie in contact gebracht. leeftijdsgroep het grootste risico lopen een verkrachting mee te maken Bij 75 van de 117 personen die contact hadden met de politie werd een in vergelijking met andere leeftijdsgroepen (zie centrumseksueelgeweld. forensisch medisch onderzoek (FMO) door een forensisch arts van de nl). In 2018 werden 11 minderjarigen onder begeleiding van een GGD Amsterdam verricht. Hiernaast heeft het Nederlands Forensisch gespecialiseerde kinderarts in het AMC medisch (Forensisch) onderzocht. Instituut (NFI) bij 8 minderjarige slachtoffers een FMO verricht. Het casemanagement voor deze slachtoffers werd geboden door de Dit komt erop neer dat bij 44% van de slachtoffers een FMO is uitgevoerd Bascule. (83 van 190 slachtoffers). Een FMO kan uitsluitend op verzoek van de politie worden verricht, en alleen als het slachtoffers hiervoor 5. Slachtoffers per leeftijdscategorie in procent (n=188) toestemming geeft. 250 E 6. Betrokkenheid van de politie en Forensisch-medisch onderzoek (FMO) 40 t/m 49 5 | 80 30 t/m 39 15 73 za um 8 | — 70 | s0 18 t/m 23 EE me 7 k 16 t/m 17 E 40 12 t/m 15 4 30 0 t/m 11 E 20 0 5 10 15 20 25 30 35 10 0 m % slachtoffers waarbij de politie betrokken was (n=160) m % slachtoffers waarbij FMO is verricht door GGD Amsterdam/NFI (n=190) Welk soort geweld? De plegers In 140 van de 190 gevallen heeft de casemanager gedocumenteerd Bij 159 slachtoffers was informatie over de pleger van het seksueel welk soort seksueel geweld het slachtoffer naar eigen zeggen heeft geweld beschikbaar. Bij 65 gevallen (dit is 41%) was de pleger een meegemaakt. Een vaginale verkrachting kwam het vaakste voor (69%). onbekende. Bij 58 gevallen (36%) ging het om een bekende niet uit huiselijke kring. 7. Soort geweld (n=140) 8. Categorieën plegers in procent (n=159) sy ú (69%) Vaginale verkrachting ub 5 $5| (27%) Betasten, geen penetratie ni 9% NH Pleger is een onbekende 18%) Oral krachti vz) NA ess 9% NH Bekende NIET uit huiselijke kring 8 ke) 23 (16%) Anale verkrachting add NH Bekende uit huiselijke kring kj vs (10%) Gedwongen orale seksuele handelingen bij slachtoffer NH Onbekend k 3 (9%) Tongzoenen Elk NH Combinatie van onbekend en bekend (bijv. bij groepsverkrachting) le (4%) Gedwongen manuele handelingen bij slachtoffer B Slachtoffer weet niet (meer) wie de dader was yô (1%) _Hands-off (bijv. gedwongen naar seks of porno kijken, sexting) kj (1%) Penetratie met vreemd voorwerp 29% Alcohol of drugs Al in zorg 51% van de slachtoffers heeft alcohol en/of drugs gebruikt (gegevens 38 personen waren al in zorg. Dit is 29% van de R On al in zorg beschikbaar van n=142 personen). 130 slachtoffers waarbij dit is geregistreerd. De meeste slachtoffers die in zorg waren, waren al 9, Alcohol en/of drugsgebruik tijdens delict (n=142) in beeld bij de GGZ, gevolgd door de jeugdhulpverlening en andere hulpverlenende instanties. G> 11. Alin zorg (n=130) 51% ap ? Drop-outs 5 Het lukt de casemanagers niet altijd om contact te houden met het slachtoffer. Hierbij kan het gaan om een actieve afwijzing door het slachtoffer dat geen casemanagement wenst, of om passieve afwijzing. In het laatste geval kan de casemanager ondanks herhaaldelijke Voorgeschiedenis pogingen geen contact meer krijgen met het slachtoffer. 35 van de 144 Een deel van de slachtoffers had ook in het verleden geweld slachtoffers bij wie op het moment van deze rapportage het traject meegemaakt of was op een andere manier extra kwetsbaar. afgerond was, stonden bekend als ‘drop-out’ (24%). 10. Voorgeschiedenis slachtoffers 12. Percentage drop-out (n=144) Aantal slachtoffers waarover informatie aantal % beschikbaar was VAW drop-out Etnische afkomst Woonplaats Bij 137 van de 190 slachtoffers was informatie beschikbaar over de Bij 139 slachtoffers was informatie over de woonplaats beschikbaar. etnische afkomst. De grootste groep (69%) was van Westerse afkomst. Hiervan kwamen 126 slachtoffers uit Amsterdam en 13 uit de Amstellandgemeenten. 13. Etnische afkomst in procent (n=137) 14. Woonplaats (n=139) 4% Ke HN Westers Lef ED E90 NH Overig niet-Westers Ji NH Marokkaans/Turks JE EDA | 7 B Surinaams 73% Amsterdam-Amstelland 17% overig Nederland 10% buitenland Aantal verrichtingen per slachtoffer Doorverwijzing naar vervolghulpverlening ledere keer dat de casemanager in het elektronische registratiesysteem De casemanager kan slachtoffers doorverwijzen naar verslag doet van haar werkzaamheden, wordt een verrichting vervolghulpverlening. Dit is voornamelijk traumahulpverlening. Voor 170 aangemaakt. Bij een verrichting kunnen meerdere ‘deelcontacten’ horen, personen is hierover informatie beschikbaar; van deze personen zijn 40 bijvoorbeeld één contact met het slachtoffer, en één contact met een personen verwezen naar vervolghulpverlening. Als een slachtoffer al professional. De duur van een verrichting kan sterk uiteenlopen. Soms een eigen hulpverlener heeft, wordt hiernaar terugverwezen. Dit was is de casemanager slechts enkele minuten bezig met een verrichting, het geval bij 16 slachtoffers. 19 andere slachtoffers zijn verwezen naar soms meerdere uren. Bij 11% van de 181 slachtoffers waarbij dit bekend andere ketenpartners binnen het CSG, waarvan de grootste groep naar is, gaat het slechts om één verrichting. Bij 22% gaat het om 11 of meer BRight GGZ (14 personen). De overige 5 slachtoffers zijn naar (GGZ) verrichtingen. instanties buiten het CSG verwezen. 15. Aantal verrichtingen per slachtoffer (n=181) Juridische ondersteuning Juridische ondersteuning houdt in dat zowel de juridische haalbaarheid 11% En van een zaak, als de emotionele draagkracht die het van een slachtoffer 22% m 1 verrichting vraagt, in kaart wordt gebracht. Slachtoffers die bekend waren bij NH 2-3 verrichtingen de casemanagers werden hiervoor in contact gebracht met een 22% slachtofferadvocaat of Slachtofferhulp Nederland. Voorafgaand aan m 4-6 verrichtingen een (eventuele) aangifte wordt een vrijblijvend kosteloos gesprek 22% B 70 verrichtingen aangeboden. In 2018 hebben naar schatting 66 slachtoffers gebruik gemaakt van dit aanbod. 23% NH 11 en meer Deel 3 -Overbruggende zorg Zorgaanbod voor slachtoffers 8 dagen of langer geleden Slachtoffers van seksueel geweld waarbij het geweld 8 dagen of langer geleden plaats heeft gevonden, krijgen overbruggende zorg aangeboden. Het gaat over slachtoffers die behoefte hebben aan traumabehandeling, maar geconfronteerd worden met wachtlijsten voor de GGZ. Of die wel behoefte hebben aan hulp, maar (nog) niet weten of traumabehandeling aansluit bij hun behoefte. Jongeren tot 23 jaar krijgen een traject bij Qpido aangeboden en met cliënten vanaf 23 jaar wordt een aantal (telefonische) gesprekken met een gespecialiseerde frontoffice medewerker gevoerd. Binnen deze overbruggende zorg wordt de hulpvraag verhelderd, psycho- educatie geboden en een traumascreening afgenomen. Indien gewenst, wordt de cliënt verwezen of begeleid naar vervolghulpverlening. 32 oproepen betroffen behoefte aan overbruggende zorg. In 29 gevallen belde het slachtoffer zelf. Bij de 2 aanmeldingen vanuit het netwerk is er geen contact tot stand gekomen met het slachtoffer. 9 jongeren hebben gebruik gemaakt van het aanbod van Qpido. 21 personen hebben overbruggende zorg gekregen vanuit de frontoffice CSG. 6 personen zijn voor vervolghulpverlening verwezen naar CSG ketenpartner BRight GGZ, de overige slachtoffers zijn verwezen naar andere GGZ praktijken of zagen af van traumabehandeling. > 4 GGD % Amsterdam Colofon GGD Amsterdam, 2019 Tekst: Tina Dorn, Vera Schuller, Anouk Devens & Udo Reijnders Vormgeving: reclamestudio Sjeep Contact Telefoon: 020 555 5888, email: csg@ggd.amsterdam.n! Website: ggd.amsterdam.nl Overname van de inhoud of gedeelten daarvan is — met bronvermelding — toegestaan. 1% | e er slachtoffer . olvg gen santen eaualor (llarg EE Qpido” OPENBAAR MINISTERIE n _ NEDERLAND … P$SLITIE Amsterdam UMC de Bascule & Wi Universitair Medische Centra voor kinder- en jeugdpsychiatrie AMSTERDAM: BRight GGZ
Onderzoeksrapport
12
train
> Gemeente Amsterdam Commissieactualitert voor de Commissie FED van 16 december 2021 Portefeuille Duurzaamheid Agendapunt 2c Actualiteiten Onderwerp De problemen rondom het elektriciteitsnet door de snelle groei van stroomgebruik Aan de commissie Op 09-12-2021 berichtte het Parool dat grote delen van het stroomnet van Amsterdam West over- vol zijn. Elektriciteitsstation Hemweg in Westpoort heeft zijn maximale capaciteit bereikt. Doordat het maximum is bereikt kunnen nieuwe supermarkten, grootschalige horeca, kantoren en fabrie- ken geen stroom meer afnemen. Maar ook de bouw van scholen en huizen begint hiermee onder druk te staan. De brandbrief van de gemeente richting Den Haag omtrent het effect van de knel- punten op het stroomnet en diens gevolgen voor de woningbouw, schetsen inclusief deze bericht- geving een verontrustend beeld. De fracties van VVD, JA21, CDA en PvdD zijn van mening dat een stevig debat nodig is waarbij de urgentie en prioritering van de oplossing van dit probleem cen- traal staat. Zonder een groot stroomnet kunnen namelijk alle plannen die iedere partij de ko- mende tijd indient in een la. Reden van spoedeisendheid Een goed functionerend stroomnet is het fundament voor elke stad. Zonder voldoende stroom kan er geen enkele vorm van ontwikkeling plaatsvinden. De huidige situatie in Amsterdam waarbij het stroomnet op steeds meer plekken het maximum heeft bereikt zorgt er dan ook voor dat de ontwikkeling van de stad vertraagd. Dit moet zo snel mogelijk worden opgelost om onder andere de economie draaiende te houden en de woningbouw in gang te houden. Er is z.s.m. actie en een visie nodig om de problemen op korte-en lange termijn het hoofd te bieden. De leden van de commissie Nijssen (VVD), Kreuger (JA21), Boomsma (CDA), van Lammeren (PvdD)
Actualiteit
1
train
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1478 Datum indiening 14 juli 2020 Datum akkoord 18 november 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Schreuders en N.T. Bakker inzake de handhaving en naleving van de helmplicht voor snorfietsen Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Sinds 8 april 2019 is het wettelijk verplicht voor snorfietsers om binnen de ring A10 van Amsterdam (op aangegeven plekken) op de rijbaan te rijden en een helm te dragen. Sinds 3 juni wordt daar ook op gehandhaafd en beboet. Het valt de fractie van de SP niettemin op in het straatbeeld dat steeds meer mensen zich niet aan deze verplichting houden. Gezien het vorenstaande hebben de leden Schreuders en N.T. Bakker, beiden namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college het met de fractie van de SP eens dat het belangrijk is voor de verkeersveiligheid dat de helmplicht goed wordt nageleefd”? Antwoord: Ja, daar is het college het mee eens. Onlangs heeft Amsterdam samen met andere G4 wethouders de minister opgeroepen om haast te maken met de landelijke helmplicht, juist omdat de helm extra bescherming biedt van de snorfietsbestuurder en eventuele passagiers. Echter, het dragen van een helm waar een helmplicht geldt is een verantwoordelijkheid van de snorfietser. Om het gewenste gedrag te stimuleren zetten we communicatie en handhaving in. Ook meten we in hoeverre de helmplicht wordt nageleefd. Onderstaand een overzicht van naleving van de maatregel Snorfiets naar de rijbaan, sinds invoering in april 2019 en met een extra meting op vier locaties in juni 2020. heim | geenheim | totaal | handhaving) ea | | sv | on | ee |__% | 100% | 100% | ea | | oe | a | ee | | tw | 100% | eer Le | | Le Le | 10% | soon | Fig. 1. Overzicht van metingen naleving Snorfiets naar de rijbaan met helmplicht 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1e vember 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 14 juli 2020 Uit dit overzicht blijkt dat in juni 2020 in totaal 73% van de snorfietsers zich aan zowel de rijbaan- als helmregel houdt. Daarnaast blijft 11% van de snorfietsers zich niet aan de nieuwe regels houden en rijdt op het fietspad en zonder helm. Dit is een kleine verslechtering ten opzichte van de tweemeting in september 2019, toen het 8% betrof. In totaal rijdt 80% van alle getelde snorfietsers op de rijbaan (dat was 79% eind 2019). Daarnaast draagt momenteel gemiddeld 82% van de snorfietsers op de rijbaan een helm (dat was 88% eind 2019). Wat verder opvalt is dat het aantal gemeten snorfietsers op de vier gemeten locaties tot -66% is gedaald ten opzichte van april 2019. In september 2019 was het aantal -52% gedaald ten opzichte van voor aanvang van de maatregel. 2. Kan het college een uitsplitsing per maand delen van het aantal beboete en/of aangehouden overtreders van de helmplicht sinds de invoering ervan? Hoe zit dat met de verplichting op de rijbaan te rijden? Toelichting door de vragenstellers: Wie deelneemt aan het verkeer ziet op een gemiddelde dag meerdere keren snorfietsers rijden zonder helm, soms óók op de verkeerde plek, en ín enkele gevallen met handhaving aanwezig in de buurt. De SP-fractie vraagt zich af of rijden zonder helm tot op zekere hoogte gedoogd wordt en maakt zich daar zorgen over. Antwoord: Rijden zonder helm wordt niet gedoogd, er wordt gehandhaafd daar waar mogelijk, op zowel de helmplicht als op de verplichting om op de rijbaan te rijden. Onderstaand het aantal uitgeschreven gemeentelijke boetes per maand voor de overtredingen op de verplichting naar de rijbaan en helmplicht voor snorfietsers vanaf april 2019 (invoering maatregel) tot en met oktober 2020. In de zomermaanden van 2019 is grootschalige handhavingscapaciteit ingezet, waardoor het aantal boetes in deze periode groot is. januari februari maart april mei |juni juli augustus september oktober november december rijbaan 1881 628 546 594 328 350 342 helmplicht maatregel nog niet ingevoerd 167 69 27 24 20 41 28 |__2020| januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober rijbaan 279 199 171 99 334 312 187 223 474 189 helmplicht 56 24 31 26 68 52 23 30 93 51 nog niet bekend Fig. 2. Aantal uitgeschreven boetes van gemeentelijk handhavers voor snorfiets, positie op de rijbaan en helmplicht tot en met oktober 2020 3. Welke andere mogelijkheden worden er ingezet om te handhaven op de helmplicht naast heterdaadjes? Antwoord: Gedurende het jaar zijn er periodiek brom- en snorfietscontroles. Gemeentelijke handhavers controleren periodiek gezamenlijk met politie en handhaven dan op constructiesnelheid, rijden op de rijbaan en het dragen van een helm. Het 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1e vember 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 14 juli 2020 Verkeershandhavingsteam van de politie controleert daarnaast ook op het dragen van een helm tijdens reguliere rondes en verkeerscontroles. Handhaven van deze maatregel door boa's en politie-inzet is relatief kostbaar en gaat ten koste van andere (verkeers)handhavingsprioriteiten, zoals corona, alcoholmisbruik, roodlichtnegatie en snelheidovertredingen. Daarom richt het college zich op de kansen die digitaal handhaven biedt. Begin 2021 zal gestart worden met de pilot camerahandhaving SNOR. Met digitale handhaving kan op hotspots, daar waar structureel overtredingen plaatsvinden, efficiënt, 24/7 worden gehandhaafd. Het college is van mening dat camerahandhaving grote kansen biedt om efficiënt te handhaven, het gewenste gedrag te stimuleren en de verkeersveiligheid verder te verbeteren. 4. Is het college bereid de handhaving van de helmplicht, onder andere gezien de verkeersveiligheid, te intensiveren door naast handhavers ook andere middelen in te zetten? Graag een toelichting. Antwoord: Ja, het college wil begin 2021 als eerste gemeente van Nederland starten met een pilot digitaal handhaven. We kunnen dan 24/7 handhaven op een efficiënte en goedkope wijze. 5. Is het college bereid de helmplicht nogmaals goed onder de aandacht te brengen bij de gemeentelijke handhavers? Is het college bereid datzelfde te doen bij de politie? Antwoord: Uiteraard is het college bereid om de maatregel intern extra onder de aandacht te brengen bij gemeentelijke handhavers, de politie en bij de periodieke verkeerscontroles op straat. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat momenteel veel van de beschikbare capaciteit wordt ingezet voor de handhaving van de noodverordening en de corona bestrijding. 6. Ziet het college heil in de mogelijkheid om snorfietsers actiever te informeren over de helmplicht en de bijbehorende boete van niet-naleving ervan? Antwoord: Het college is van mening dat snorfietsers voldoende op de hoogte zijn van de regelgeving en sanctionering zoals die geldt sinds april 2019. Dat blijkt ook uit de evaluatierapporten zoals die eind 2019 in de Raad besproken zijn. Bij de start van de pilot camerahandhaving zullen we opnieuw snorfietseigenaren informeren. Om de naleving en de duidelijkheid van de helmplicht verder te vergroten heeft het college in samenspraak met de G4 onlangs het kabinet opgeroepen om nog voor de kerst de landelijke helmplicht voor snorfietsers in te voeren. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam FI N % Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie % Agenda, donderdag 12 oktober 2017 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie Tijd 19:30 tot 22:30 uur Locatie De Boekmanzaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Opening inhoudelijk gedeelte 5 _Inspreekhalfuur Publiek 6 Actualiteiten en mededelingen { Rondvraag Financiën 8 Instemmen met de budgettair neutrale begrotingswijziging 2017 Nr. BD2017- 011940 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 8 en 9 november 2017). Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam FI N Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie Agenda, donderdag 12 oktober 2017 9 De Begroting 2018 Nr. BD2017-012038 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 8 en 9 november 2017). e Tweede termijn wordt besproken in de commissie FIN, d.d. 2 november 2017. e Indienen van moties en amendementen. e Het begrotingsboek 2018 is separaat aan alle (duo)raadsleden gezonden. 2
Agenda
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 150 Publicatiedatum 28 februari 2014 Ingekomen onder Ss Ingekomen op donderdag 13 februari 2014 Behandeld op donderdag 13 februari 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Capel de notitie, getiteld: ‘Ruimte voor Gasten, een uitwerking van de notitie toeristische verhuur van woningen (duidelijke regels voor vakantieverhuur). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over inzake de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 januari 2014 tot vaststellen van de notitie, getiteld: ‘Ruimte voor Gasten, een uitwerking van de notitie toeristische verhuur van woningen (vakantieverhuur)’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 106); Overwegende dat: — het college van burgemeester en wethouders geen harde grens stelt voor commerciële vakantieverhuur; — duidelijkheid over regels de handhaving op de woningmarkt ten goede komt; — het aangeven van een harde grens tussen vakantieverhuur en commerciële verhuur de handhaving ten goede kan komen, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: bij de evaluatie van het vakantieverhuurbeleid het punt van de indicatieve grens mee te nemen en te onderzoeken of er niet toch een harde grens moet komen. Het lid van de gemeenteraad, S.T. Capel 1
Motie
1
discard
VN2022-018388 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Wonen X Gemeente jdelije Ag TAR % Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming Portefeuille Volkshuisvesting Agendapunt 38 Datum besluit 31 mei 2022 nvt Onderwerp Raadsinformatiebrief over de resultaten Evaluatie jongerencontracten. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de resultaten Evaluatie jongerencontracten en in de bijlage het RIGO rapport ‘Evaluatie Jongerencontract Amsterdam. Onderzoek naar de werking en beleving’. Wettelijke grondslag Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Op 13 december 2019 zijn de Samenwerkingsafspraken 2020-2023 ondertekend, de Amsterdamse prestatieafspraken tussen de woningcorporaties, de huurderskoepels en de gemeente. In de Samenwerkingsafspraken zijn ook afspraken gemaakt over monitoring en aanspreekbaarheid. Er is ook met elkaar vastgelegd om in 2020 te starten met de evaluatie van het jongerencontract. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies Participatie heeft plaatsgevonden door nauwe betrokkenheid van de begeleidende werkgroep met deelnemers van corporaties, individuele huurders met een jongerencontract, de Federatie Amsterdamse Huurderskoepels (FAH) en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC). De rapportage wordt gedragen door deze werkgroep. De evaluatie vormt de basis voor gesprekken rondom een mogelijke herziening van de Samenwerkingsafspraken op het thema jongerenhuisvesting. Inmiddels is een ambtelijke werkgroep van de drie partijen, gemeente, corporaties en huurderskoepels, in gesprek over de vitkomsten van het onderzoek. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.18 1 VN2022-018388 9 Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Wonen % Amsterdam % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nee Welke stukken treft v aan? AD2022-058531 RIGO_ Evaluatie jongerencontract_def. pdf (pdf) AD2022-058828 Raadsinformatiebrief_RIGO evaluatie jongerencontract.pdf (pdf) AD2022-058529 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Wonen, Rosa Gärtner, 06 824 546 99, r.gartner@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.18 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 198 Ingekomen onder C Ingekomen op woensdag 12 februari 2020 Behandeld op woensdag 12 februari 2020 Status Verworpen Onderwerp Motie van lid Nanninga inzake het initiatiefvoorstel “Voorbereiding Amsterdamse excuses voor het slavernijverleden" van de leden Taimounti, Blom, Simons, Ceder, La Rose, Timman, Temmink (geen excuses voor slavernijverleden). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het initiatiefvoorstel "Voorbereiding Amsterdamse excuses Constaterende dat: -__op 25 juni 2019 een initiatiefvoorstel is ingediend door DENK, GroenLinks, Bijl, ChristenUnie, PvdA, D66 en de SP; -_in dit initiatiefvoorstel wordt opgeroepen onderzoek te doen naar de rol van de gemeente Amsterdam in de slavernijgeschiedenis van Nederland; - in het voorstel daarnaast wordt opgeroepen de uitkomst van dit onderzoek een opmaat te laten zijn om op 1 juli 2020 namens de gemeente formele excuses aan te bieden voor de rol in het slavernijverleden; -__ het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in opdracht van het college wetenschappelijk onderzoek gaat doen naar de rol van het Amsterdamse stadsbestuur in de slavernij in Azië en het Atlantisch gebied; - het IISG hierbij begeleid wordt door een door het college aangewezen begeleidingscommissie, voorgezeten door Van Es en waar onder andere Gloria Wekker aan deelneemt. Overwegende dat: - de uitkomst van het onderzoek al vaststond voordat men eraan begon; - van diverse leden van de begeleidingscommissies op voorhand al duidelijk is - wat de gewenste uitkomst is; - de begeleidingscommissie daarom symbolisch van aard is en derhalve onnodig; -__-het IISG minder onafhankelijk onderzoek kan doen als het begeleid wordt door een commissie waarin vooringenomen deelnemers plaatshebben. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - De begeleidingscommissie onder leiding van Van Es op te heffen. Verworpen Het lid van de gemeenteraad A. Nanninga 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam AZ % Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en x Raadsaangelegenheden Agenda, donderdag 1 februari 2018 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Tijd 13.30 uur tot 17.00 uur en eventueel van 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie De Raadzaal Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ, d.d. 11 januari 2018 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar. 6 _TKN-lijst 7 Opening inhoudelijke gedeelte Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Agenda, donderdag 1 februari 2018 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9A Actualiteiten 9B Actualiteiten Burgemeester 10 Rondvraag Openbare Orde en Veiligheid 11 Aanvragen van een Kroonbesluit tot onteigening van eigendommen in het gebied St. Annenkwartier Nr. BD2017-016956 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 14/15 februari 2018). 12 Initiatiefvoorstel ter instemming van het raadslid de heer Torn van de VVD, getiteld: ‘Meer boetes innen met pinnen!’ Nr. BD2018-000324 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _Deleden van de raadscommissie voor ID zijn hierbij uitgenodigd. e Geagendeerd op verzoek van het lid Torn (VVD). e Gevoegd behandelen met agendapunt 13, 13 Kennisneming bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel van raadslid Torn (VVD), getiteld ‘Meer boetes innen met pinnen!’, d.d. 16 augustus 2017 Nr. BD2017- 016955 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 12, 14 Kennisneming raadsbrief straatintimidatie Nr. BD2018-000757 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 11/01/2018. 15 Evaluatie cameratoezicht 2017 en verlenging cameratoezicht Nr. BD2018- 000608 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 16 Aanmelding deelname experiment gereguleerde wietteelt Nr. BD2018-000500 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 2 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Agenda, donderdag 1 februari 2018 17 Kennisneming raadsbrief afhandeling toezegging moslimdiscriminatie Nr. BD2018-000750 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Mbarki (PvdA). e Was TKN 6 in de vergadering van 11/01/2018. 18 Kennisneming raadsbrief autobranden in de stad Nr. BD2018-000751 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD). e Was TKN7 in de vergadering van 11/01/2018. 19 Uitvoering motie regeling voor bedreigde ondernemingen Poot en Vink (534): Gem.blad 145185, 15 juni 2017 Nr. BD2018-000567 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 3
Agenda
3
train
OO Aan de gemeente raad _ _3o ei 2024 Vostbus 202 On Loco AE Amsterdam — en Enkele weken geleden heb ik en OO brief aestuurd naar de gemeente A be oe an naar de Ombuds man Metrepsel Am sAerdam; SO aatstaenoande dienende mij em em U gen Kopie van deze Jorief Ae sturen. Heep det wer nea te Fais Aaa Kan doen om de Stadspas blauwe Curt miet af de Oe Schaffen. ae wek wriendekk elke groet | Gls hagie bal Kopie Gemeente An stoeten. n bran NRE AC. Voorzieningen Sens 23 LS _ Wat een belacheläke zin :, Het geld dat vri kort Van Stadspas lolauwe rwt,werdt besteed aan ___ Stadspas areone ship”, We kannen al bna, nìiehs doen met de blauwe ruil ‚maar zelfs dad werdt u Ol epakt B mn == Oe Heel iemand wel gans uitgerekend wat de OO \agere ìnkomens allemaal krijgen OO Oe Naast Aow en klein pensioen: A persaon OO _— Huurtoetlag __ 300 5 Vnu verlaarng —— _ — Zorg loeslag ASD armnaadedoeslaa, — 3 mn en Kwijtschelding + boe anorte deeslag OO GemBelastna, _ … 3 X p-rand. vrkstapge (gemiddeld Soffp aar | „Gratis OU — Onbeperkt museumbezoek. / Zeeman oe __Grahis idonhtoatsket. —… Hheater, (ile, Ach «Boet Voor tof 2/0 eur En | mr Voor aezìnnen met kanderen * ne: kleedgeld „boeken, Mets e lagtop , leve lka st an. j Hoe arm kan je zint Mensen mat teks meer dan AL: 000 Pp: jaar zjn slechter af dan de laagste oe ________ Ankomens. “Die arver Aarqgat ehs arahis An Oe aen Kuidscheldma „En dan nw eok Aten _____elaune. PW meen, Oe Naer gan Voorbeeld aas Diemen, waar alle NAE een Stadspas toene stp hebben | An bezwinte, op reds anders Ml {Ne + Vrvendelike afoeh |
Raadsadres
2
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 522 Datum akkoord 1 augustus 2014 Publicatiedatum 8 augustus 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden mevrouw M. Moorman en mevrouw |. Saadi van 23 juni 2014 inzake uitspraken van de secretaris van de Stichting Islamitisch Onderwijs over ISIS. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstellers. Op 21 juni 2014 berichtte Het Parool over het Haagse gemeenteraadslid van de Partij van de Eenheid, de heer Abdoe Khoulani, naar aanleiding van zijn publieke steun aan de Islamitische Staat in lrak en Syrië (ISIS), een terreurorganisatie die op uiterst gewelddadige wijze de macht grijpt in steden in Noord-Irak. De heer Khoulani schreef op zijn facebookpagina: ‘Leve Isis en inshaa Allah op naar Bagdad om dat schorem aldaar aan te pakken’. De heer Abdoe Khoulani is volgens de Kamer van Koophandel secretaris van de Stichting Islamitisch Onderwijs (SIO) Amsterdam en Omstreken. Deze stichting wil een middelbare school in Amsterdam stichten. Begin 2014 zei de heer Khoulani in een interview met Moslim Vandaag dat de papieren voor de middelbare school in Amsterdam al rond waren. De fractie van de PvdA is zeer kritisch en verontrust over de plannen voor het stichten van een middelbare school door SIO, na de uitspraken van haar secretaris. Om deze reden heeft het lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de heer Ahmed Marcouch, kamervragen aangekondigd, waarmee hij staatssecretaris Dekker wil verzoeken te voorkomen dat SIO een middelbare school opent. Ook de Amsterdamse fractie van de PvdA heeft een aantal vragen naar aanleiding van de berichtgeving. Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 23 juni 2014, beiden namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het collge bekend met de berichtgeving in Het Parool van 21 juni 2014, getiteld: ‘In vrij land mag ik Isis steunen’? Antwoord: Ja. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Dimmer 6 augustus 2014 Schriftelijke vragen, maandag 23 juni 2014 2. Klopt het dat SIO een aanvraag heeft ingediend voor het stichten van een middelbare school in Amsterdam en dat de papieren daarvoor al rond zijn? Antwoord: Het is juist dat SIO bij het college een aanvraag voor huisvesting per 1 augustus 2015 heeft ingediend. SIO heeft het college verzocht voor 1 augustus 2014 een daartoe strekkende huisvestingverklaring af te geven. Het college heeft het verzoek van SIO om een huisvestingsverklaring te verstrekken, afgewezen. De reden is dat onder meer onduidelijk is wie binnen SIO het bevoegde gezag is, dat relevante stukken bij het verzoek ontbreken en dat er bij het college naar aanleiding van bovengenoemde uitspraken zorgen zijn ontstaan. Definitieve besluitvorming over huisvestingsaanvragen vindt, als gebruikelijk, plaats bij de vaststelling van het huisvestingsprogramma in december 2014. 3. In Moslim Vandaag zei de heer Khoulani begin 2014 dat de papieren rond zijn maar nog wel een locatie moest worden gevonden. Is deze locatie inmiddels gevonden? Zo ja, waar zal de school worden geopend en per wanneer? Antwoord: Het college heeft het verzoek van SIO om een huisvestingsverklaring voor 1 augustus 2014 te verstrekken om bovengenoemde redenen afgewezen. Dat betekent dat het college SIO nog geen locatie heeft aangeboden. Bovenop eerder genoemde redenen voor de afwijzing speelt mee dat onduidelijkheid bestaat over de leerlingenpopulatie waarmee de school wil starten. SIO zou op dit punt nadere stukken overleggen, maar heeft dit tot op heden niet gedaan. Het was voor het college daarom niet mogelijk vast te stellen wat passende huisvesting zou Zijn. 4. Hoe kijkt het college aan tegen het openen van een middelbare school door SIO na de recente uitspraken van de heer Khoulani? Antwoord: De uitspraak “Leve ISIS en inshaa Allah op naar Bagdad om dat schorem aldaar aan te pakken’ en het gedachtegoed van ISIS”, waar zij voor staat en waarin zij de rechtvaardiging vindt voor haar gruwelijk handelen, vindt het college verwerpelijk. Een bestuurder die dergelijke uitspraken doet, en een bestuur dat zich daarvan niet uitdrukkelijk distantieert, kan volgens het college geen verantwoordelijkheid dragen voor de leerlingen in onze stad. 5. Is het college bereid om, in samenspraak met staatssecretaris Dekker, alles in het werk te stellen om te voorkomen dat SIO een middelbare school sticht in Amsterdam? Antwoord: Het college werkt graag met het kabinet samen om radicalisering tegen te gaan dus ook te voorkomen dat een school wordt gerealiseerd die radicalisering, in welke vorm ook, in de hand kan werken. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Naeing lo Gemeenteblad Dat 8 augustus 2014 Schriftelijke vragen, maandag 23 juni 2014 Bovendien dienen scholen waarborgen te treffen om te voorkomen dat kwaliteitsproblemen ontstaan als zich hebben voorgedaan bij de vorige middelbare school op Islamitische grondslag, het Islamitisch College Amsterdam (ICA). Het college benadrukt dat het niet tegen islamitisch onderwijs is. Wel is het college tegen kwalitatief ondermaats onderwijs. 6. Kan het college vorenstaande vragen beantwoorden voordat verdere stappen worden ondernomen met betrekking tot het stichten van de middelbare school door SIO? Antwoord: Zoals hierboven toegelicht, heeft het college het verzoek van SIO om een huisvestingsverklaring afgewezen en is nog geen besluit genomen over de huisvestingsaanvraag. Dat besluit zal in december 2014 worden genomen. Vooralsnog is derhalve geen sprake van het realiseren van de door SIO gewenste school. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
E 5 iv ek - 5 jn ch - …iÀ u nl | vl 5 n R =| iN | f I v| me B A daf Ke! - Wi oP | P emeente L 4 PIETEN SERIE A z REDEN: wi á s k 8 6 , Ä t ai | E S Ee g gl, : il id | | ze A mad pj == - 1 emi, IJ IR MS ERE AD NERD REE EEN Amsterdam VEL EE alnlnln er ZR SCEE : BETE ‚ l En p | Ab m 7 d ak RE B ds : _i ki EE en | a ” B | É AN NN Oerd En En SNE rz Fte De nd En Je el = EERS EREREE SEEN ä in she en 5 CEL EL LALA grad, DE EN hens « es: Ee we Wee in Ee ALCEEEC TT wer EREASE OIEE dae ee re ‚8 eee 7 il ne Er A: 8 ZEE EE te KK kn | Ì ie MN EC ik | ek N 5) ed ol Eva EN | Me Ee EE: SRE: S a V ien ER MEAN WEE fs Kn 8 Î MSN ik SNT 7 Sne iN his ene elk jk} 5 ERE: is MER a MER 2 MIREN Aì Te RK EL en RE 1 Á LE ED IME: 5 bh A : EE SER al | ke nn ed zm: nt enk Ak dt A ei is EE PRT REN 5 ' km | | | Ri Je del | SH d— == zAM: Î Ï Edd El oe td en 8 | PS de: sm: = il ME mn en Î Fn en EE ne Es hes B dk A en 5 Dn : el Is ; a WEE | Ë & e | ' 17 he É d on Je En De Ee en da 2e SRE zen. 3 $ Á àk ® IE I : k { sl, Den af SS = : B Ela BEEN et 2 eN ma Dt ET gn ‚ S Gan LOR Nn Ne EE Pam eer SS WEEET Ll TA EN on lam 8 Wee 5 | in EU NINE Ee °° ml a de | A EE VUE en AE Al | B EN nn 5 À ‚ u | | en, S MES N E AN EEE, en == Hit [| ME nn : BREE | 7 Ge | f [ E: ik, A MD = / Ld 3 rn a 1e | } mi | PDR EL == Mm W PRD 4 MZ] VL 4 HI AI nn Nl í WR EEP EPAR ERR EG 6 og ee En NANSEN A —_—_—— emee er met AIEE TT of IE Ö al Le AR ij PT SE EE sel za ES En EE sE RR il f EE er Re Tl er en 4 EET NRR td k VER pa ee gr Te geen gene En, d Ì ij u Ô Nn ar EEEN FN H del he ns 4 _ En = din EET rf Re Aat e E he ATA, | h Een en z - ze g DE ti 3 zE ag RE nn SA REN Voorwoord Boomssloot, en komen de voorbereidingen op bereikbaarheid en de leefbaarheid verslechtert. gang om flink meer bruggen en kademuren aan te Door onderzoek hebben we geleerd waar we ons pakken. Ook weten we inmiddels een stuk meer geld het slimst kunnen inzetten en dat hebben we dan vier jaar geleden toen dit programma van start nu vastgelegd in dit actieplan. Zodat we ervoor 2 Dit gaat wat betekenen voor de stad. ging. We leren door het onderzoek veel over de kunnen zorgen dat onze prachtige stad in ere Als bewoner, ondernemer of bezoeker staat van de bruggen en kademuren, we kunnen hersteld wordt en ons erfgoed blijft bestaan. van Amsterdam weet je dat er altijd snel ingrijpen wanneer er onveilige situaties dreigen . , te ontstaan en we weten steeds beter wat we te Melanie van der Horst gewerkt wordt in de openbare ruimte: doen hebben om het achterstallig onderhoud weg Wethouder Verkeer en Vervoer, (de stad is nooit af. Maar het onderhoud _ te werken. Water en Luchtkwaliteit aan de bruggen en kademuren is wel echt een klasse apart. Wat we he werken ae steeds slimmer a ontwikkelen nieuwe technieken die helpen bij het sneller en moeten doen om alle 850 bruggen efficiënter werken, zoals de drie methodieken van en 215 kilometer kademuren in de het Innovatiepartnerschap Kademuren die we nu bij ve stad te onderzoeken en waar nodig de Brouwersgracht, het Singel en de Lijnbaansgracht en af te herstellen, gaat een flinke impact uittesten. Ook denken we goed na over waar we F Ù het werk aan een kademuur combineren met het 5 hebben op de stad. Meer nog dan nu 9 ° aanpakken van de straat, over hoe we omgaan IN JAR E het geval is. met bereikbaarheid en over het verplaatsen el k à | E van woonboten tijdens de werkzaamheden. head 8 Het is wel duidelijk dat het hard nodig is om deze Kort geleden zijn de eerste bomen naar de en … a enorme opgave aan te pakken. Als ik door de bomencamping verplaatst, waar ze kunnen staan tot ke) ä 8 stad fiets, zie ik de damwanden in de grachten, ze op een andere plek verder kunnen groeien. Toch ef 5 afgesloten parkeerplekken langs de kademuren of staan we eigenlijk pas aan het begin: er is nog een g e omleidingsroutes. Niet alleen in het oude centrum, hoop te doen en te leren, en daar is een lange adem ZE sd maar ook in stadsdelen als Noord en West en voor nodig. P ul SS recent in Weesp moesten we bruggen afsluiten F Di vanwege de veiligheid. We hebben meegemaakt Het doel jaarlijks twee kilometer kademuur en acht dat kademuren instorten en nog steeds ontstaan er bruggen aan te pakken staat onder druk omdat El zinkgaten achter zwakke kademuren. er minder geld beschikbaar is en de bouwkosten ed stijgen. Maar we moeten blijven investeren in Gelukkig zijn inmiddels ook de eerste kademuren het herstel van onze stad, om te voorkomen dat vernieuwd, zoals bij molen de Otter en de Recht het achterstallig onderhoud weer oploopt en de ke} Dr @ z jn beij > w ej 0 a D ee) ® ee) Ee 5 a ® Ee) C FE) ee) N le} N [eed PS] le} N lea} mmm Het document is navigeerbaar met de verticale navigatiebalk links op de pagina. De foto's bij de inhoudsopgave van de hoofdstukken (zoals hiernaast) zijn ook aanklikbaar. In h et ko rt: van 2019 een programma opgericht om de staat van m reke 8 ere . de Amsterdamse bruggen en kademuren op grote ir ek VD vel | IQ heid Voorop naar schaal te onderzoeken en waar nodig te herstellen. Jg ° d k Waar destijds de focus lag op grip krijgen op ' ie 4 DN N Q efu n d ee rd h e rstel le n de kortetermijnveiligheid, hebben we nu een 5 DN 8 ln à goedlopend incidentenproces en een flinke Mlt Jl ij KE hoeveelheid kennis opgebouwd over de staat van ’ 2 JN sei N In dit Actieplan lees je hoe we de aanpak de verouderde constructies en hoe we deze moeten ej Je HES À komende jaren (2023 - 2026) optimaliseren en laten beoordelen. Er zijn standaarden afgesproken en = ed ef Bel Drs we zien waar de verworven kennis, de schaarste innovaties getest en we hebben beter inzicht in Ee ki nl En EE ee in middelen en de huidige marktomstandigheden de succesfactoren voor het duurzaam herstellen Ee Kn B maken dat we anders moeten gaan werken. We van de bruggen en kademuren. Buiten zien we de Ni ek: ed Er , sturen bij in de programmering, maar gaan tegelijk effecten van deze aanpak met inmiddels flink meer Dn he door met de seriematige aanpak van het herstel projecten in voorbereiding en uitvoering dan de zodat we straks weer op kunnen schalen. Dat is afgelopen decennia, maar vooral ook veel tijdelijke rekening houdend met de huidige financiële ruimte, noodzakelijk om het achterstallig onderhoud echt veiligheidsconstructies, afgezette parkeerplaatsen de actuele marktomstandigheden en de kaders uit aan te kunnen pakken. Daarbij moeten we realistisch en omleidingsroutes. En ondanks de inspanningen, het Amsterdams Akkoord. De komende jaren (2023 zijn: het werken aan en het afsluiten van bruggen zien we dat het vervangingstempo achter blijft - 2026) richten we ons op het optimaliseren en en kademuren raakt de hele stad, vraagt grote bij onze ambities en lopen de kosten van de anders werken. investeringen en geeft langdurig overlast. projecten op. Het werken aan bruggen en kademuren moet - zowel in de voorbereiding als op straat - Toen Nu eenvoudiger, sneller en efficiënter om het Vanuit een situatie met weinig inzicht in de staat van De aanpak Bruggen en Kademuren is in een nieuwe achterstallig onderhoud structureel aan te kunnen de bruggen en kademuren, zichtbaar achterstallig fase gekomen. Met de opgedane kennis en het pakken. Daarnaast zoeken we naar ruimte door onderhoud en een laag vervangingstempo, is in verbeterde inzicht kunnen én moeten we bijsturen, anders te kijken naar de opgave. Dat gaat onder Toen NK gl 2019 - Start van Bruggen en Kademuren met 2023 - Actieplan Gefundeerd herstellen. 2026 - Opschalen van seriematige aanpak en Actieplan Veiligheid voorop en programmaplan Urgentie blijft. Met meer kennis, inzicht en wegwerken achterstalligheid. Blijvend aandacht Herstellen en Verbinden. Focus op nieuwe kaders bijsturen en focus aanbrengen voor leren, doorontwikkelen en kostenverlaging. kortetermijnveiligheid en kennis opbouwen. om verder te optimaliseren en anders te Synergie opzoeken met andere stedelijke LAAN ambities en beleid. andere over renovatie, waarbij we alleen de zwakke Een robuuste en financieel gedekte projectenplan- dammers, zolang dit het werk wat we te doen delen van de constructie herstellen in plaats van ning is essentieel om het achterstallig onderhoud hebben, maakbaar houdt. Essentieel hierbij is een het geheel, over hoe we constructies beoordelen niet weer op te laten lopen. Bovendien biedt zo’n voldoende omvangrijk werkpakket en een continue en misschien minder snel hoeven over te gaan tot langjarige programmering houvast en een ritme werkstroom om de potentie van het seriematig wer- vervangen, en over het doen van functietoetsen voor de stad en onze partners, zoals openbaar ken ook echt te kunnen waarmaken. om te bepalen wat de consequenties zijn als we vervoer-, kabel- en leidingbedrijven. We werken nu verkeersbruggen zouden herwaarderen naar een aan verandering en optimalisaties om straks weer In hoofdstuk 1 wordt de doorontwikkeling van fiets- of voetgangersbrug. te kunnen opschalen, wanneer de financiële ruimte de aanpak en wat er nodig is om seriematig dat toelaat. Onder andere in de samenwerking met en efficiënter te kunnen werken uitgebreider Gezien de nauwe verwevenheid van bruggen onze contractpartners en kennisinstellingen richten toegelicht. In hoofdstuk 2 ligt de nadruk op het en kademuren met de stad is de opgave breder we ons op leren, doorontwikkelen en kostenverla- realiseren van het herstel, in hoofdstuk 3 laten we dan alleen veiligheid en herstel. De missie en ging. En samen met gemeentelijke partners kijken zien op welke onderwerpen er kansen liggen voor doelen zoals geformuleerd in het programmaplan we hoe we als opgave synergie kunnen bereiken verbetering, synergie en innovatie. In het laatste (april 2020) blijven dan ook staan: we werken met andere ambities en beleid, zoals circulariteit, hoofdstuk gaan we in op de randvoorwaarden voor aan herstel van de bruggen en kademuren bouwlogistiek en sociale impact voor de Amster- een succesvol vervolg van de aanpak. en houden oog voor een functionerende en . EE ES er enn ee toekomstbestendige stad, waarbij we continu ne \ - | aak en sE en , B dll A 8 ESE a leren en ontwikkelen. De huidige omstandigheden Ì \ | EN á oe OE wrd ie, î S EN E betekenen tegelijk ook dat we meer overlast en ’ B ol en ; veld de ‚aeg i ï En ij achterstallig onderhoud moeten accepteren: de . x en HE 5 : 4 de mrd ban beperkte middelen maken dat we vaker bruggen en i’ Ol Pt ht Td EE . . | f 5e > on k Re EN pijen 7 kademuren zullen afsluiten in plaats van versterken. et || Senf” Ni Ais ik EA f ED Arde Ee ie Waar we veiligheidsmaatregelen treffen, zullen Ee DE Ey ES Eej BES 4 pF mt k deze bovendien langer blijven staan, omdat het ij k FD IJ A3 IE esi NA Wi RES GRA lache Endt, mand rn beschikbare budget, de marktomstandigheden F E il Hf E | 1 Wi PA É HAES Ee An De pn eg NK en de oplopende kosten het vervangingstempo Hi es | I i El 5 | 7 d EN 4 tl: RG : À | beperken. De stad zal de effecten hiervan, nog ED Mdd! | if FO srt KERA En Ek od meer dan nu, gaan merken. AT m fi ij Fist 2 ’ y ü zn LE EEN REE , Straks _ : k 4 a ú adh’ / We Bel EK Oh k- leid Hoewel dit plan focust op de komende vier a ns DA, A E Á me me jaar, houden we ook het werk voor de jaren de nee Á a Ee ___ en na 2026 scherp voor ogen. De noodzaak tot IE sh nk, cs ps vmma AN | | het opschroeven van het hersteltempo om het Ee : Ù Bene. : | achterstallig onderhoud uiteindelijk weg te werken Ee E | blijft onverminderd urgent. En 1 . O pt Mm al Iseren en gebrek aan kennis over het areaal, de driehoek de risico’s van constructies en deze nieuwe zo ingevuld dat we veiligheid voorop konden monitoringsmethodieken, passen we ook onze and ers we rke n zetten en de prestaties zo goed mogelijk op peil handelingsstrategie aan. Waar we voorheen konden houden. De meest risicovolle constructies monitoring alleen als bewakingstool inzetten, 6 zijn versneld in beeld gebracht en waar nodig hebben we nu voldoende vertrouwen om dit vanaf Optimaliseren: balans tussen kosten, veiliggesteld en geprogrammeerd voor vervanging. 2023 ook te gebruiken voor het prioriteren van prestaties en risico’s Dat vroeg flinke investeringen in zowel onderzoek de nadere inspecties en constructie onderzoeken Bij het beheer van bruggen en kademuren streven als tijdelijke veiligheidsmaatregelen, waar (signaal-gestuurd inspecteren) waarmee we de EO we naar het maken van een optimale afweging investeringen in het herstel op moeten volgen. staat van de constructies meer gedetailleerd in tussen kosten, prestaties (functionaliteit) en risico’s. De kennis en ervaring die is opgebouwd, samen beeld brengen. Met andere woorden: waar we Dat is de basis van assetmanagement, een model met de beperkte financiële middelen en de eerst alle bruggen en kademuren inspecteerden dat helpt tijdig in te grijpen en zo te zorgen voor acceptatie voor het vaker afsluiten van constructies en onderzochten, gaan we dat alleen nog lagere kosten over de gehele levensduur. Wat in het Amsterdam Akkoord, maakt dat we voor doen bij bruggen en kademuren waarvan de ‘optimaal’ is wordt mede bepaald door de doelen de komende jaren een andere invulling van monitoringsgegevens of meldingen vanuit het die we nastreven, de financiële ruimte en welke ‘optimaal’ kiezen en de risico’s op een andere wijze zachte signalenproces daar aanleiding toe geven. OO balans we kiezen binnen de driehoek. beoordelen en beheersen. Ook zullen we kademuren minder snel versterken, B Bij de start van het programma hebben we door en langer monitoren. We weten immers dat er Ù Data-gedreven onderhoud bij het constateren van beweging nog tijd is om 2 PTT Op basis van monitoringsdata, inspecties en onderzoek uit te voeren, op basis waarvan de E (wetenschappelijk) onderzoek kunnen we keuze gemaakt kunnen worden hoe te handelen. @ een steeds betere inschatting maken van de Daarnaast gaan we onderzoeken in hoeverre 8 restlevensduur van een brug of kademuur. De monitoring een rol kan krijgen in het principe 5 informatie die we per constructie verzameld van bewezen sterkte, wat onderdeel is van de 8 hebben, gebruiken we op areaal- en netwerkniveau toetskaders. Door deze strategie kunnen we de 5 voor steeds betere, data-gedreven besluitvorming. onderzoeken over langere tijd uitspreiden, in lijn e Zo zetten we onze mensen en middelen steeds met het vervangingstempo. sd efficiënter in, daar waar dat écht nodig is. We SS werken de komende jaren steeds meer toe naar Met deze strategie nemen we een gewogen risico: Di voorspellend onderhoud. de kans op het tussentijds moeten ingrijpen wordt groter, dan wanneer we alle constructies versneld Signaal-gestuurd handelen en gedetailleerd in beeld brengen. Daar staat W IJ Dankzij verschillende innovatietrajecten hebben tegenover dat we de capaciteit gerichter inzetten we nu meer en modernere methodieken en zo substantiële kosten besparen, omdat we beschikbaar waarmee we, tegen lagere kosten, minder onderzoeken doen per constructie en meer een groter deel van het areaal kunnen monitoren. vertrouwen op beoordelingen op areaalniveau. Met het verbeterde inzicht in het gedrag en Kwalitatieve beoordeling, tenzij. Met input vanuit belastingproeven, 8 technisch (duik)onderzoek, archiefstudies en SEC wetenschappelijk onderzoek en expertise worden N Re: h de beoordelingsmethoden voor de risico’s en Bee An KN restlevensduur van de bruggen en kademuren k Re 7 APS Ji steeds beter. Samen met kennisinstellingen en Kh: ien Ee ZN or eat 4 dl ingenieursbureaus is de afgelopen jaren een Ko Ve ze > Se, / eed rf É) 4 kwalitatieve, technische beoordeling ontwikkeld KR 8 EE Î ws B en vastgelegd in twee beoordelingskaders: de KE je Ed A pe en Amsterdamse Risicobeoordeling Kademuren en Ke ee f PT Amsterdamse Risicobeoordeling Bruggen. hie: A È AN u rf ) 8 A Ee SAE Ï : ' k An B ol at Ì | E 5 LE Op basis van deze standaard kunnen we de As: nn Ed EK \ AE, EELS EE restlevensduur van (onderdelen van) de constructies AN j Re ú dn ig ip ed == AAE steeds nauwkeuriger en objectiever bepalen. Dit is nhar. Eh „An NE 5 LG B ET NK 7 een kwalitatieve beoordeling. ek EA 5 Ere ee We We gaan voor constructies met een verwachte ESA Ees Z Ì ER zn Ge restlevensduur van 30 jaar of langer alleen nog een a WA df VEE PO gedetailleerde constructiedoorrekening maken (een ke Bf E- Ze mt kwantitatieve beoordeling), als dat meerwaarde h N A 5 2 Es u Ì Î oplevert voor bijvoorbeeld de programmering é bn dn 5 Ne, À of wanneer het functioneren van de brug of kade ’ 8 , - Ie essentieel is vanuit bereikbaarheid. We hebben < me | . inmiddels ervaring met het maken van constructie T an Pe k. m- berekeningen van circa 100 bruggen. Op basis van î : : deze berekeningen kunnen we inschattingen maken Pm van de constructieve staat van bruggen die we niet hebben doorgerekend, waardoor de kwalitatieve flinke kostenbesparing op. moeten worden. Met monitoring en het reguliere beoordeling steeds nauwkeuriger wordt. Door een Ook hier nemen we een gewogen risico: de inspectieprogramma van de beheerder houden we scherper beeld van de staat van de constructies en kans bestaat dat constructies waarvan we op dit in de gaten. wanneer we, in afstemming met bevoegd gezag, basis van een kwalitatieve beoordeling een kunnen aantonen dat bruggen en kademuren langer _restlevensduur van 30 jaar verwachten, dit toch Voorkomen van overbelasting mee gaan dan gedacht, kan de totale herstelopgave niet halen. In dat geval zullen er toch eerder Vanuit het principe: wat niet stuk is, hoeft ook niet kleiner worden. Dat levert op het hele areaal een dan gepland herstelwerkzaamheden uitgevoerd hersteld te worden, hebben we de afgelopen jaren Programma 2 km kade en samen met stadsdelen, handhaving en Verkeer 8 bruggen per jaar & Openbare Ruimte flinke stappen gezet in het voorkomen van schade door overbelasting. Door N het aanscherpen van de zone zwaar verkeer, het \ professionaliseren van de toetsing bij aanvraag van Veenen En „Toekomst vergunningen en ontheffingen voor belastende activiteiten op kwetsbaar areaal, en door afschaffing 21 Nu van de objectmeldingen op deze locaties hebben 2 “earder OO we hier meer grip op gekregen. De komende ë md periode onderzoeken we met functietoetsen Tijd het effect op de levensduur van constructies en 2018: 100 m kade bereikbaarheid in de stad door het (tijdelijk) en 1 brug per 2 jaar herwaarderen van verkeersbruggen naar fiets- of voetgangersbruggen of van beweegbare naar veiliggesteld met een versterking of lastbeperking, OO vaste bruggen. blijft het hele areaal oud. Ingrijpen omwille van veiligheid en zorgvuldige keuzes over het gebruik, B Ook werken we samen met Verkeer & Openbare blijven de komende jaren daarom nog steeds aan Ù Ruimte aan een specifiek Amsterdams model voor de orde. 2 verkeersbelastingen, waarmee we kunnen aantonen Anders werken in de herstelketen E wat de werkelijke belasting is in de stad en wat Om het achterstallig onderhoud weg te kunnen De afweging over een passende maatregel — @ dat oplevert bij de beoordeling van de werken, moeten we jaarlijks gemiddeld 2 kilometer afsluiten, versterken, herwaarderen, renoveren of 8 restlevensduur. En we kijken naar de sterkte kademuur en 8 bruggen herstellen, gebaseerd vervangen — vindt plaats in de herstelketen. Voor a van brugdekken om ook daar een accuratere op de circa 215 kilometer kademuur en circa 850 tijdelijke versterkingsmaatregelen is nu minder 8 beoordeling van te kunnen doen. verkeersbruggen in Amsterdam en Weesp? meteen geld. Waar we voorheen vaker zouden kiezen voor 5 theoretische levensduur van gemiddeld 100 jaar. het tijdelijk versterken van een constructie vanwege e Zolang we dat niet halen, neemt het achterstallig de impact van afsluiten op de omgeving, gaan we sd onderhoud verder toe. nu uit van afsluiten, tenzij we zien dat beperken van SS Om te kunnen sturen binnen de omvangrijke de verkeersbelasting geen invloed meer heeft op à werkvoorraad en de piek van achterstallig de stabiliteit van de constructie of onoverkomelijke onderhoud te verlagen, is een blijvende (financiële) knelpunten in de stad veroorzaakt. In het geval we inzet en langjarige focus essentieel. Ondanks toch op korte termijn moeten versterken, kijken we dat we inmiddels veel van de slechtste bruggen of er met renovatie een duurzamere oplossing voor en kademuren in beeld hebben en waar nodig handen is. 1 Onder renovatie worden ingrepen verstaan die snel kunnen worden uitgevoerd, niet zichtbaar zijn en minimaal 30 jaar levensduur toevoegen aan een constructie. Zie ook bijlage met definities. 2 De bruggen en kademuren van Weesp zijn in november 2022 formeel aan de scope van Bruggen en Kademuren toegevoegd. In het digitale dashboard is een actueel overzicht van de totale scope weergegeven. Wanneer tijdelijk versterken noodzakelijk is nu ook andere mogelijkheden, vergelijkbaar met vervanging, waardoor ook de overlast beperkter is. vanuit veiligheid, worden de kosten gedekt renovatie van oude panden. We zien kansen om Met dit gedeeltelijk herstel, in plaats van volledige uit de exploitatiemiddelen van Bruggen en renovatiemaatregelen in te zetten om een brug of vervanging, zijn we in de afgelopen jaren op kleine Kademuren. In andere gevallen, bijvoorbeeld kadeconstructie weer minimaal 30 jaar veilig te schaal begonnen. De komende jaren pakken we eN vanwege bereikbaarheid of parkeerdruk, moet kunnen gebruiken, met minder impact op de hierop door, ook vanuit de duurzaamheidsdoelen gezocht worden naar (mede)financiering bij de stad, zonder het erfgoed te schaden en rekening die we als stad hebben. We zoeken geschikte betreffende omgevingspartijen. Wanneer het houdend met de kosten over de totale levensduur proeflocaties voor innovatieve methodieken. aantal noodzakelijke versterkingsmaatregelen het en het beheer. In aanloop naar de 30 jaar wordt Bij succes worden ze als standaard werkwijze OO beschikbare budget in een jaar overstijgt, vraagt dit weer een afweging gemaakt hoe de functionaliteit toegevoegd aan het groot onderhoud of de een bestuurlijk besluit. van de brug of kademuur het best behouden renovatieaanpak. Tegelijkertijd blijft volledige kan blijven, binnen de dan geldende stand van vervanging nodig wanneer een constructie echt Waar we eerder uitgingen van een levensduur van de techniek. op is. Dit geldt bijvoorbeeld voor de kademuren, 100 jaar en dus bij herstel in de meeste gevallen De voorbereidings- en uitvoeringstijd is bij deze waar nu een damwand tegenaan is geplaatst. kozen voor het geheel vervangen, onderzoeken we renovatiemaatregelen aanzienlijk korter dan bij DS Monitoring en data-analyse Constructief beoordelen en advies Integrale afweging Ei Monitoring (monitoringsstrategie), " 7 > Kwalitatief met Amsterdamse 7m > herfstmaatregel 5 schouw en zachte signalen risicobeoordeling = Versterken 5 (schouwboek), inspectiegegevens _ , I = Herwaarderen 8 (NEN) en data-analyse 1 Eventueel kwantitatief met I m Renoveren 5 (van object naar areaal) Ii Toetskader Amsterdamse I m Vervangen 5 Î Kademuren (TAK) Toetskader I 8 Amsterdamse Bruggen (TAB) 2 I I IE) I I Sd ® Laag risico ® Laag risico, inschatting restlevensduur 5 en regulier beheer Gefundeerd herstellen S © Gemiddeld risico =—=mmmm ed © BeheersbarerisicO’s === d ® HOOG rISICO «aa ee ® Onacceptabelrisico eee 1 1 1 1 v v U | IT IT A N, r Nn N  a Ì Ì | N A E N EE mi le. N el. | Î A MT | Í IL id : ij 10 | u EE a | a nj ( LP Ja a | Í Ji en © IN ETET TETTEN 4 err 5 Tir Nl | je DP |___n I2 / N gel U ELES | 5 (Ì Ì ze == 5 rrd MI Inn. Re 1 en | ' ==) p | U sl ik es UR» c Ö _ = ED a ® So ez N @ D u uE 0 Signaalgestuurd handelen Q Renovatie 8 Onderzoek @ Innovatie en ontwikkeling NE SS an 8 Afsluiten tenzij (8 | Werken vanaf het water AN D: ad 0 Voorkomen van overbelasting Ö Rijbaan wordt hersteld in oude staat Q Herwaarderen brug 1 2 . Real seren van Vanuit de huidige beperktere financiële kaders m We volgen een ingroeimodel voor renovatie, wordt een nieuwe langjarige programmering als een van de oplossingen om de piek met het herstel uitgewerkt, opgebouwd uit blokken van 2 jaar, achterstallig onderhoud weg te werken; waarbij de volgende principes leidend zijn: m We bouwen de mogelijkheid in om na 2026 weer El m We gaan uit van een technische beoordeling te versnellen - als de financiën dat toelaten - door Leidende principes voor een (Amsterdamse risicobeoordeling voor de flexibiliteit in te bouwen en voldoende bruggen realiseerbare programmering kademuren en bruggen) die de noodzaak en kademuren op te nemen in de programmering. We hebben de afgelopen jaren samen met onderbouwt om een brug of kade te vervangen; OO marktpartijen, een stevige uitvoeringsorganisatie m We houden de basis van een gebiedsgerichte Herijking van de projecten opgebouwd om het opschalen van het herstel aanpak voor kademuren en corridoraanpak voor Naast de uitwerking van een nieuwe mogelijk te maken. De praktijk bleek de afgelopen bruggen waar mogelijk en passend vast, mits de langjarige programmering worden ook de jaren weerbarstig, waarbij de realisatie achterbleef noodzaak van vervanging is aangetoond; blokprogrammeringen voor de komende 4 jaar bij de ambities. Een deel van de verklaring zit in m We creëren een continue werkstroom van herijkt om te onderzoeken of er ruimte is om kosten de eisen die we als stad aan projecten stellen, die voldoende omvang om te kunnen leren in het te besparen. Dit gaat om kadeprojecten voor OO in de uitvoering vaak moeilijk verenigbaar zijn. Dat seriematig herstellen. Dit is ook noodzakelijk om 2023-2024 en bruggenprojecten voor 2025-2026. gaat onder andere om eisen rond monumentale een daling van de uitvoeringskosten mogelijk Daarbij wordt gekeken of bruggen en kademuren B waarden, behoud van bomen, waterberging, te maken, als gemeente een betrouwbare die volledig vervangen zouden worden ook met Ù bereikbaarheid van de omgeving en het verplaatsen partner te zijn voor de markt en om de minder ingrijpende renovatie weer minimaal 30 jaar 2 van woonboten. Hierover in het volgende hoofdstuk uitvoeringsorganisatie niet tussentijds deels veilig gebruikt kunnen worden. Ook kijken we of E meer. We zien dat de combinatie van deze eisen te hoeven afbreken, om later weer te moeten een heroverweging van de scope van de projecten @ het de afgelopen jaren lastig maakte om voldoende opbouwen; mogelijk is en leidt tot besparingsmogelijkheden, 8 meters te vervangen kademuur te programmeren. m We kiezen waar mogelijk voor het bundelen van bijvoorbeeld het niet meenemen van het a Daar gaan we de komende jaren verder aan werken. meerdere projecten, lange aaneengesloten of maaiveld of met een andere blik kijken naar de 8 Bij het programmeren van bruggen speelt tegenover elkaar liggende kademuren, waarmee Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en 5 bereikbaarheid van het stedelijke netwerk een we de investeringskosten substantieel kunnen Communicatie (BLVC) maatregelen. De projecten e grote rol. Uitloop van een groot project als de verlagen en we de potentie van standaardiseren die weergegeven zijn op de kaart kunnen daarom sd Oranje Loper, heeft directe consequenties voor het kunnen verzilveren; nog wijzigen. SS kunnen programmeren van een volgende corridor, m We gaan buiten aan de slag met “maakbare” à zoals de Leidsestraat. projecten (niet alleen de meest complexe), Stadsbreed worden meer bruggen hersteld dan zodat we daadwerkelijk ervaring opdoen en in dit overzicht staan vermeld, zoals diverse fiets-/ Bij een vervangingstempo van jaarlijks gemiddeld voortgang realiseren; voetgangersbruggen in het Amsterdamse bos 8 bruggen en 2 kilometer kademuur past een m We hanteren het stedelijk programmeerproces en enkele verkeersbruggen in landelijk Noord en investeringsvolume van circa € 170 miljoen per jaar. (zie volgende paragraaf) en houden andere delen van de stad die onderdeel zijn van De vorige langjarige programmering ging uit van ons aan vastgestelde standaarden, zoals het onderhoudsprogramma van Stedelijk beheer. een ingroei naar dit vervangingstempo. de Uitvoeringsstandaard (vastgesteld Daarnaast worden er 9 bruggen hersteld als november 2021); onderdeel van de Oranje loper. . E oe _ Meg, € Wei We ENEN GE a 4 Ee n mi \ss = & ò NN rene Si 5 VIDS, BÀ Ee SN SNS - mz: WEE JT Me) AN AH ENE je INS TS. nl AN 4 jk CEGMISARE IJ | D E ek | neee Ee ne Lilas ma 7 = — AIB = 0 ó " … nr, _ @ Haarlemm ik IJ. 8 de « JA HE nest i za" : En et | Û 5 dn ms Nh ullebak \ lass 7 fn, “ „dk en ie mmilf_ > n Ee Wieren PC on 5 ur: es NSE, 1 Ln Streel STE WEE (ZEN gags - ai SE mn 2, &e Dl n $ nn vl RT AR 8 2 uiiterkade roert LI gu OnDDs egg! HE BUD „zeeeb oe en aps . ss En. MN einser zen ef 1 DE ere nnee Ji Sn van == af eruo oe Cri,sn Tans Jb EN EN : A y 6 EEN, ij Ue PE MKS © Ien EEE Adan pm laan’ / EN ML (u vl/n EE Á 1D re’ AR SS Dr mike : en A « sal: £ & BAD b … 9 nt EN jm) jr KS FIE EEE Sn Ed 1 Pas er Pre mat 1. Ee A K _ En Ws roedersluis @ d ad j Oe is El ER nn EES RAE taal i at ie A holen ezel ù if á fi Beau SE, Te: Wanna; Son MEE EN kf || UP) EP PE srenrzaona 18 Sis © Kors Ets SS 2 * Sr rr 3 h \ IA v/ ar S Singe Pins l SAE Gasthuisbrug SS 5 A Zan en Tin Unen, men lj SFr jk: hl fs Ns ae mn & Nesis se st: slr bruns mj) DD an racht 52-71 &- ®. Ek [=S Wiirirnag Ser Ann. J In \ verlorenvaart 0503 one 571029 AS sleute PNB ® har erde WDS WS: lk REE: & Û | dl el Xe Wi ww a Mor Umit a cosagracht © We ij D GES das ee 5 De 2D a Il AGS: - 4 a FT hé 5 u VeBl w pre WE teks LOSTE ns ps es NE 1 , EN > nn Mm: NE Wz SE © prinsengracht mrs. CE en Z AE - 4 eee Wis no SA ele NN Ee Eerd E oe | sE Ednn,|. Zn: EE NSS ze Ss 2e N - zilte Te NNS ei RAE Zee 5 —, maaan ee Eel A hs en Ves es ra KM SS u ee A 4 5 maan”) mn |, had age= erlrenvaaro7oa Gif ES Ke, =B5 RST 5 NM 2 An al EER IDE EE ee Es e=; 4 FE te TR E : ICG SE - Et aap LT 4 5 4 8 Ae „000 5 in», reke PAN iN el tje eat 8 Ge Sens Oor il g ih as EN dip me ENE 5 Lü) OA 3 eN aon Heen AE 5 \ oi Een See DE Ar di Oo 0) Ir ih es SE NE Ee Sn & ns Sers : De he MDO OREN u „Ji NC ES ed DOEN MN OS ei Ei nt), ae ia [zij ee Ee Ze EN BIS a ET je hiihi) Sram là ; fb EES al Ee A 075 5 a srt Mimi ET mm EENS , Es SS Ld Zen vs ON ÂN El \ s\ ee zilla zi IE mn END eN MSI 4 Ered Á 1 2 «\* eN 5 4 ee AL Eng F7 HE A hs SS Nd Te Reel LS Es je Eeen GA aa oade zn mm WZ Zes mn KID SD JES ES seinen Nr ute 8 rn en Erf HIS Se Wist ein zb tee 4 5 ER Ve Er B JO #3 ln vn vS " Bs TTET ee lt A RASP B jena Ze vin el TE ie el a Haar ee En me Lai mr =r Le "gee | 4 4 ___ m [7 > mn AAS“ as Se rnit Sh gt 3, noteb, Ad wales Imar WE Ae ES Wh rh HEEN HES Efe > es GENI = AM Fade Ee eer Ons Orne pal P/N: vd ® kade JE et ® eruo WERDT ES ar il: zalmen Door uitloop van deze werkzaamheden schuiven Renovatie Expliciet koppelen in het de corridors, zoals de Leidse- en Utrechtsestraatop Voor renovatie volgen we een ingroeimodel stedelijk programmeerproces in de tijd. om bij te dragen aan de aanpak van het Het maken van een realiseerbare en integrale achterstallig onderhoud. In 2023 werken we aan programmering vraagt om een gezamenlijk 13 Kademuren 2023-2024 een aantal proeftuinen en aan de eerste projecten programmeerproces, waarbij de gezamenlijke In 2021 zijn we met een zestal aannemers die in samenwerking met onze aannemers worden (onderhouds-)opgaven van gemeente en contractuele verplichtingen aangegaan met de voorbereid en uitgevoerd. Zo vergroten we het nutsbedrijven centraal staan en alle betrokken intentie om de komende jaren circa 2 kilometer per aantal verschillende methodieken die we kunnen partijen hun eisen en wensen scherp hebben. EO jaar in opdracht uit te geven. Dit past op dit moment inzetten en verlagen we de kosten voor dit type Dat geldt ook voor gemeentelijke opgaven voor niet binnen de financiële ruimte. Om te blijven onderhoud. De oplossingen die momenteel de auto- voetgangers- en fietsnetwerken, zoals oefenen in seriematig vervangen, de achterstand worden onderzocht hebben een hoge kans van programma’s Autoluw, Fiets en de Omgevingsvisie. niet te ver op te laten lopen en in toekomst weer slagen, en kosten ongeveer 50% van een reguliere Zo werken we gezamenlijk aan toekomstbestendig tempo te kunnen maken, is afgesproken de vervanging. In 2023 bepalen we de technische en herstel van de stad. komende twee jaar circa 1.200 m kademuur perjaar financiële haalbaarheid en de opschaalbaarheid van te herstellen. Om te zorgen voor een voldoende de innovaties. Een brug of kademuur vervangen is vaak OO continue werkstroom en eventuele vertraging te ingewikkeld en kostbaar: projecten duren vaak B kunnen opvangen, wordt circa 1.500 m kademuur Financiële bijdrage aan projecten en langer dan gepland en pakken te vaak duurder uit Ù geprogrammeerd en voorbereid. samenwerking met gebiedsontwikkeling dan vooraf ingeschat. Deels wordt dat veroorzaakt Ee Net als de afgelopen jaren leveren we financiële door het stapelen van ambities en scopewijzigingen El Bruggen 2025-2026 bijdragen aan projecten waar bruggen of tijdens het voorbereidingsproces. 8 We hebben de ambities voor het herstellen van kademuren worden vernieuwd, als onderdeel van er en 9 bruggen in deze collegeperiode naar beneden grotere herinrichtingsprojecten, zoals de Oranje Ke EN b ee E ed 2 ee Nn, Ë a moeten bijstellen, passend binnen de financiële Loper, de Entree en de Eilandenboulevard. Ek K: 4 | pn El es Be 8 ruimte. De beoogde 18 bruggen in 2025/2026 zijn Daarnaast gaan we nu binnen de gemeente ; ie e B 5 5 0 A 5 teruggebracht naar 3 bruggen in het Wallengebied actief op zoek naar kansen om de ä EE N md ed 5 APE e en 1 in Nieuw-West, naast de lopende Berlagebrug werkvoorraad voor onze contractpartners aan 3 &. Hi Ee) Ber Et | ed sd en Bullebakbrug, die in 2023 en 2024 zorgen te vullen. Ook bij gebiedsontwikkeling worden À REIN af (4e Ld B) SS voor het grootste deel van de uitgaven. Dat is bruggen en kademuren vervangen, zoals bij } ld y 7 E, ‚a 5 5 substantieel minder dan beoogd, maar zo houden Overamstel. Door afspraken te maken om deze ren We Ll Ez | Ti we ook voor de bruggenaanpak ruimte om te leren kademuurprojecten door onze contractpartners uit P, N | Ik Kad. 5 Jed d i ì | en ervaring op te doen met seriematig werken. te laten voeren, wordt hun werkvoorraad aangevuld, 5 Ke ä | Lm 0 PE Î & Vanaf 2027 houden we in de programmering en komt deze meer in de buurt van de verwachte EN ii Dn Ï, n en rekening met dat we meer middelen voor bruggen omvang. Ook draagt dat bij aan het leren in p Emoe 1 | - …, hebben en daarmee het aantal te herstellen seriematig herstel. En voor de kademuurprojecten à zoe MI 1 da bruggen kunnen ophogen naar 6 tot 8 bruggen in de gebiedsontwikkelingen hoeven geen rr in DS ee per jaar. aanbestedingstrajecten te worden doorlopen. BED er eN Het meenemen van meerdere of zelfs álle Consequenties voor de scope van de projecten de positie van bomen versus langsparkeren op een vastgestelde ambities leidt tot complexe en Door de programmeringen van zowel de kade, de tijdens de uitvoering benodigde nautische kostbare planvorming, zeker wanneer dat laat in gemeentelijke assets als die van de nutsbedrijven passeerruimte en afvalcontainers in en op de kade. het proces tot aanpassingen leidt. We hebben samen te brengen, inclusief opgaves als aardgasvrij, ir afgesproken dat het afwegen van en sturen op ontstaat een goed beeld waar logische combinaties Een soepele overdracht van voorbereiding keuzes die gaan over het meenemen van wensen mogelijk zijn. Hier wordt ook gekeken waar het naar uitvoering en ambities, voor alle partijen in de stad plaatsvindt realistisch is om andere bestuurlijke opgaven te We werken toe naar een organisatie waarin de in het bestaande stedelijke programmeerproces combineren, zoals bijvoorbeeld autoluw. Mocht projecten gebiedsgericht en programmatisch OO onder regie van de Stadsregisseur. blijken dat bepaalde koppelkansen juist wel, en worden voorbereid. Door de belangrijkste andere juist niet geschikt zijn in het werk van groot knelpunten vroegtijdig en over de individuele Daar wordt expliciet uitgevraagd en besloten waar onderhoud, dan is de vervolgvraag: wat betekent projecten heen aan te pakken en beheersen, opgaven en ambities bij elkaar komen en worden dit voor het werk en de scope van de bruggen is er minder vertraging in de uitvoering. Denk gekoppeld of juist ontkoppeld. De afspraak is om en kademuren. De huidige financiële krapte, ook bijvoorbeeld aan vergunningen, bereikbaarheid en vijf jaar van tevoren aan te geven of je al dan niet op andere plekken in het fysieke domein, zal in bouwlogistiek of het verplaatsen van woonboten. mee wilt, geld daarvoor beschikbaar hebt en dan de praktijk betekenen dat koppelkansen beperkt Zo ontstaat er voldoende werkvoorraad en OO participeert in de uitwerking en voorbereiding van gerealiseerd kunnen worden. Voor herinrichting een strakker proces richting het herstel. Voor B het werk. van het maaiveld bijvoorbeeld is binnen het budget overdracht naar de uitvoering werken we met Ù beperkt ruimte, wat betekent dat een koppeling een projectenkaart. Dit is de oplegger bij het EE Bij het koppelen van ambities maken we het met autoluw of met andere inrichtingsprincipes op projectdossier met alle onderzoeken en rapporten. El prijsverschil expliciet. We hebben alleen budget korte termijn niet vaak gemaakt kan worden. De projectenkaart bevat onder andere de scope van @ voor het herstel van bruggen en kademuren Door het afgesproken proces voor scopekeuzes het project, de raming, planning, grootste risico’s en 8 en niet voor andere ambities. Uitgangspunt is toe te passen worden de besluiten op de vervolgacties, en belangrijke keuzes over hoe om a dat, als financiering voor ambities en wensen tafel met het juiste mandaat geagendeerd. Bij te gaan met maaiveld, bomen, woonbootbewoners 8 beschikbaar is en er geen te groot nadelig effect beleidsvraagstukken, bijvoorbeeld wanneer en bereikbaarheid. In 2022 zijn op deze manier 5 op de planning en uitvoering is, er werk met werk bestuurlijke opgaven in de uitvoering strijdig 25 rakken en 18 bruggen voorbereid. Dat heeft e wordt gemaakt. Uiterlijk twee jaar van tevoren zijn, wordt via dit proces opgeschaald. Daar diverse lessen opgeleverd en dilemma’s boven sd wordt definitief besloten welke opgaven in de volgt mogelijk een vraag uit voor het maken van tafel gebracht, die op individueel projectniveau SS uitvoering aan elkaar gekoppeld worden. Dit brengt generieke afspraken, aanvullende standaarden tot vertraging zouden hebben geleid. De komende à rust en focus in de uitvoering. De uitwerking landt of beleid. De eerste stap is dat de betreffende jaren rollen we werkwijze verder uit en verbe- jaarlijks in de blokprogrammeringen en in integrale beleidsdirectie wordt verzocht om tot een teren we de aanpak door te leren van deze gebiedsplannen en/of de projectkaarten van afwegingskader te komen, welke op termijn kan eerste projecten. Bruggen en Kademuren. worden toegevoegd aan de Uitvoeringsstandaard. Afgesproken is dat zolang er geen uitsluitsel is, de openbare ruimte wordt teruggebracht in de staat zoals deze is aangetroffen. Voorbeelden van onderwerpen die momenteel worden verkend zijn Het stedelijk programmeerproces 15 ur - A= Onderhouds Î Programmeer- * 5 programma's; Werkaroe . SLET Start- o ®d ambities; Strategisch Strategisch Strategisch ld notitie — 0 eiac el voorgenomen tafel OO Vv 5 visies; | | inventariseren || Programmeren | ERSTEN Regieslots Bizeie- (IGP/PBI) 0 a bestuurlijke KA doelstellingen Mee AES vem e fYatt te CHU PACS B u (Meeliftende) á kel opgaves, 2 n> à/ Integraal Ke Genieds “— & u 0 Werkgroep . . icipati 4 + : Tactisch Tactisch participatie 5 ® 7 geniedsplan/ Daens Steltsejksen Programmeren Inventariseren 3 DD 5 uitwerking Programmeren 9 3 En 5 [on D El a 8 EIN een 5 TTT TEGE A TTT u Nn Le] N lea} Graafluwte, Voorbereiden - In beheer Verhoging . / Uitvoeren efficienc _) vergunning nemen y effectiviteit in uitvoering * bij meervoudige opgaves en/of complexe gebieden 1 Í 1 = = 5 EERS We Ke UESEESNN NNT Ne 3. Innovatie in uitvoe | A te EM TTN enn, | DC, ST TBN Li oil AK . 7 ki Des í ss S É ° F3 i Ei bu | } | a ring en samenwerking ENE en ERE erik a U jk F | \ ei ri KT van Á PP ek ì jn | Î d En LEN | ll PN (| ] EK + A Ee ij U ' eN di be | Lik Ö En REDE ORR dake. js E ui . . . . EK Ì k | A 18, | 8 Rs l & ï Ì À ú DE ee ke dt Innovatie en ontwikkeling is vanaf de start van Ki B se | | A oan Ui: | i ‚ el il W— == het programma een belangrijk onderdeel van zy VE EE eN ee IN A el af de aanpak en essentieel voor het behalen van ET ER VORM » Rl tr er nn nn == 3 an HT Pari 2 Pe - ni - — (op de doelen: niet alleen meer en sneller door 3 / ( RN : On A PEA En : NE optimalisatie en toepassen van standaarden, Y 6 a \d Ar/l RR GE Pd da En maar echt anders werken. Dat geldt zowel voor S ; Bn U/ hp) \ de uitvoeringsmethoden als voor de manier Sen Pi 4 en nk 5 NG / : van in- en externe samenwerking. Juist nu de ge ee Ten JN financiën beperkt zijn, is innovatie belangrijk om eer fe a dg ge het achterstallig onderhoud niet te ver op te laten ; pa SK ded rare TETE ENE RT de lopen, in de toekomst versneld weg te kunnen TM ERE Te E Ten sens à En werken en de kosten te beheersen. De komende ef AN / Ps td tn - Je @ jaren brengen we meer focus aan, om de beperkte ee middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten. TE Er ee raa ee En ans mene mn \ Om innovaties te laten slagen en te kunnen eme En enn TT OS me = - . . . . ae Ene ee Te ek nn % implementeren is commitment nodig, zowel ee Sn Ee intern als extern. Daarvoor nemen we onze rol ee ee als opdrachtgever serieus, maken we ruimte EE ene ene eenen binnen projecten en investeren we 10% van het exploitatiebudget. Successen opschalen gaat bereiden ons voor op een veranderende context en stoppen als iets niet werkt. We zetten in op sneller wanneer de mensen die het werk uiteindelijk en de gemeentelijke doelstellingen. Voorwaarde is een radicaal nieuwe manieren van werken, zoals gaan doen, ook bij de ontwikkeling betrokken dat er binnen het programma voldoende volume voorspellend onderhoud. En ook op slimme worden. Daarom is innovatie onderdeel en is om de innovaties te kunnen waarmaken. Hoe oplossingen, zoals een verlengde blusleiding verantwoordelijkheid van de hele organisatie. minder projecten, hoe beperkter de mogelijkheden die in samenwerking met de brandweer bij de voor besparen en optimaliseren. Herengracht is toegepast een kortere doorlooptijd Grensverleggend herstellen van het project mogelijk maakt. De resultaten van innovatietrajecten op renovatie, Ruimte voor nieuwe initiatieven, durven stoppen Ook het Innovatiepartnerschap kademuren voorspellend onderhoud en grensverleggend als het niet werkt is gericht op een andere manier van werken. herstellen helpen ons met de huidige opgave. Innovatie is onzeker en kan mislukken. Dat vraagt De verwachting is dat de drie methodes, die De thema’s vergroenen, circulariteit en energie om vertrouwen, maar ook om scherpe keuzes in dit traject worden ontwikkeld en getoetst, voordelen hebben ten opzichte van traditionele collega-overheden uitdagen om samen tot nieuwe Betrekken en faciliteren van bewoners en vervangingsmethoden: mogelijk kunnen meer oplossingen te komen, die binnen en buiten ondernemers bomen behouden blijven, kunnen woonboten Amsterdam impact hebben. Ook voor het bereiken, betrekken en faciliteren van sneller terug naar hun plek en is de hinder minder bewoners en ondernemers zetten we de komende EV] doordat de wegen open blijven voor verkeer en er Samen met de stad jaren in op minder arbeidsintensieve kanalen en gebruik wordt gemaakt van elektrisch materieel. De impact van onze opgave (denk aan bijvoorbeeld middelen. Onder andere met: Eind 2022 worden de innovaties voor het eerst de invloed op ambities van samenwerkingspartners, mm Gebiedsgericht omgevingsmanagement: door in de praktijk gebracht met drie pilotprojecten in overlast en stress bij omwonenden, economische vroegtijdig op grotere schaal het gesprek aan OO de binnenstad. Als deze succesvol blijken, wordt gevolgen voor ondernemers) maakt dat we te gaan en issues te inventariseren, maken we een raamcontract van 4 tot 8 jaar gesloten met de omgeving het liefst persoonlijk en intensief de weg vrij voor de projecten in dat gebied. de partijen. betrekken en faciliteren. Daar zijn middelen We willen hierbij een goede gesprekspartner zijn en mensen voor nodig die de komende jaren voor de stadsdelen en sluiten aan bij het netwerk Het uitgangspunt bij innovaties is dat ze bijdragen minder voorhanden zijn. Daarom is er minder dat zij reeds hebben opgebouwd. aan de doelen van de aanpak en dat investeringen ruimte voor maatwerk en investeren we in een m Bredere kanalen: door een aantrekkelijke OO proportioneel zijn. We bouwen evaluatiemomenten _ gestandaardiseerde omgevingsaanpak. programmering van het bezoekerscentrum? de in waarbij we vanuit voortschrijdend inzicht bewust lancering van een online verhalenplatform en B de afweging maken om te stoppen of juist door te Zo werken we in het stedelijk programmeerproces het organiseren van conferenties en thematische Ù gaan. Hier sturen we op met vragen als: Hoe groot is met de uitvoeringsstandaard en het principe bijeenkomsten schalen we de communicatie op EE de investering die nodig is? Wat zijn korte en lange van vroegtijdig, expliciet uitvragen om de om aan efficiëntie te winnen. Bredere kanalen El termijn baten? Wat is er nog nodig voor succes? samenwerkingspartners goed te betrekken en inzetten betekent ook dat we van onze omgeving @ te bedienen, zonder dat projecten vertraging vragen zelf actief de verbinding met ons te 8 Cofinanciering oplopen, de scope te groot wordt of ambities niet zoeken. We zorgen ervoor dat dat goed wordt a We investeren zelf in innovatie, maar zoeken gedekt zijn. Door slim aan te sluiten bij essentiële ondersteund. 8 ook actief naar cofinanciering (bijvoorbeeld via besluitvormingsprocessen zijn we die knelpunten m Standaard dienstenaanbod: faciliteren van 5 de Erfgoed deal, Nederlandse Organisatie voor voor. Waar de inhoud minder dynamisch is, maken mensen die met de beperkingen te maken e Wetenschappelijk Onderzoek, Rijksdienst voor we brede afspraken. Dat deden we bijvoorbeeld krijgen, kan minder vaak maatwerk zijn. We sd Ondernemend Nederland, het Groeifonds). De eerder bij de samenwerkingsovereenkomsten hebben een standaard dienstenaanbod SS opgave van Amsterdam is namelijk niet uniek: met Liander en Waternet en de protocollen rond ontwikkeld, waaronder het aanbod voor à ook in de rest van Nederland en daarbuiten woonbootverplaatsingen die we maakten samen woonbootbewoners, waaruit we kunnen putten. staan beheerders van bruggen en kademuren met de woonbootverenigingen. Die weg naar voor vergelijkbare opgaven. We zoeken daarom standaardisering zetten we voort, met onder Dit alles brengt een risico met zich mee. de verbinding. Door onze rol als pionier komen andere een update van de Uitvoeringsstandaard en De koerswijziging naar meer afsluiten, meer we in aanmerking voor subsidies. Zo kunnen we samenwerkingsovereenkomsten lastbeperkingen, expliciet uitvragen en het met onze vragen de markt, kennisinstellingen en met telecom-partijen. herwaarderen van bruggen en kademuren, kan 3 Het bezoekerscentrum is te vinden op Achtergracht 20 https://www.amsterdam.nl/parkeren-verkeer{/bruggen-kademuren/bezoekerscentrum-bruggen-kademuren/ een temperend effect hebben op de ambities van aannemers, die veel expertise in huis hebben effectief onderhoud na oplevering. Zo werken we samenwerkingspartners en een beperkend effect op dit vlak. Waar we de afgelopen jaren deze steeds beter, sneller en effectiever, en allemaal op op het gebruik van de stad. Dat betekent dat de thema’s voortvarend hebben kunnen aanpakken eenzelfde manier onafhankelijk van wie er mee verschillende belangen meer en zichtbaarder binnen de organisatie, hebben we daar nu de aan de slag gaat. In de Uitvoeringsstandaard is hier 18 zullen schuren dan voorheen. Dat geldt niet alleen financiële ruimte niet meer voor. Bij nieuwe thema’s de basis voor gelegd. Met de Raad is afgesproken voor bewoners en ondernemers, maar ook voor ligt de primaire verantwoordelijkheid, inclusief de dat de Uitvoeringsstandaard in 2024 wordt herijkt, het reguliere werk dat we als stad uitvoeren. Denk borging, bij de verantwoordelijke (beleids)directies. of eerder indien nodig. Nieuwe standaarden, aan het schoonhouden van de openbare ruimte Het hanteren van de kaders en standaarden afwegingskaders en beleid die vanuit de aanpak OO en het dagelijk onderhoud. Het zal creativiteit die voortkomen uit deze thema's kan in de ontstaan, worden in de volgende versie van de vragen om het gesprek daarover goed te voeren programmering en /of uitvoering leiden tot nieuwe Uitvoeringsstandaard opgenomen. en kan bestuurlijke keuzes vergen over prioritering dilemma's of hoge kosten. Daarvoor hanteren Wanneer we de standaardisatie en seriematige van ambities. we onderstaande prioritering: werkwijze op voldoende grote schaal kunnen 1. Technische noodzaak, waarbij het borgen toepassen, kunnen we de voorbereidings- en Grensverleggend samenwerken van veiligheid voorop staat. uitvoeringskosten substantieel omlaag brengen OO Door op grote schaal bruggen en kademuren 2. Toekomstbestendig herstel, waarbij we uitgaan (behoudens marktontwikkelingen), waardoor we aan te pakken, zien we welke overkoepelende van duurzaam, tenzij. uiteindelijk meer projecten binnen het budget B (weerbarstige) thema’s en knelpunten zorgen kunnen uitvoeren en meer Amsterdammers Ù voor complexiteit en vertraging in de uitvoering. En randvoorwaarden: profijt hebben van de investeringen. Het risico 2 De programmatische aanpak maakt het mogelijk m Passend binnen de huidige financiële bestaat dat door het uitvoeren van een te beperkt E om het lopende werk continu te verbeteren en kaders - hoge kosten kunnen leiden tot een aantal projecten, deze potentie voorlopig niet @ deze thema’s over de projecten heen en samen andere afweging. benut wordt. 8 met de betrokkenen aan te pakken. Dit gaat m Het optimaliseren en anders werken draagt a over onderwerpen rond uitvoeringseisen en primair bij aan de programmadoelen en secundair Bereikbaarheid en bouwlogistiek 8 kaders, waarbij we vanuit het perspectief van aan andere stedelijke doelen. Sinds 2021 werken we gericht aan het thema 5 doelmatigheid en toegevoegde waarde eenduidig bereikbaarheid en bouwlogistiek. De grote e kijken naar zaken als bereikbaarheid, bouwlogistiek, Vastleggen in standaarden hoeveelheid (bouw)projecten rond de bruggen sd water en verplaatsen van woonboten. En over Om echt seriematig en efficiënter te kunnen werken en kademuren, ook in combinatie met andere SS technische eisen, waar we eenduidig en op aan herstel, gaan we - meer dan tot nu toe - uit van werkzaamheden in de stad, maakt het noodzakelijk Di basis van een kosten/ batenafweging kijken standaarden waarin we successen vastleggen. Door om de impact die werkzaamheden hebben naar boombehoud, afwerking (beeldkwaliteit), het vastleggen van de best beschikbare technieken op bereikbaarheid en bouwlogistiek zo vroeg monumentale eisen en welke werkmethoden en slimme oplossingen in standaarden, behouden mogelijk in het proces te bekijken. Om een we toepassen. we de kennis en ervaring van afgelopen jaren en bewuste keuze te kunnen maken over de blok- starten we niet elk project weer van voren af aan. en gebiedsprogrammering is aan de voorkant Deze onderwerpen vereisen specifieke kennis, Standaarden zoals bijvoorbeeld over het passeren overzicht, informatie en afstemming nodig. lerend vermogen en nauwe samenwerking met van scheepvaart, over ontwerpmethodieken die Voordeel is dat je bewust ziet wat er mogelijk kennisinstellingen, onze ingenieursbureaus en we hanteren, BLVC-eisen en over efficiënt en en nodig is over de projecten heen, en daarmee ' waarbij bruggen en kademuren hersteld worden mogelijk te organiseren is en welke organisatorische | _ú | : terwijl de woonboten op hun plaats kunnen blijven consequenties dat zou hebben. ES met hi liggen. Om heldere afspraken wederzijds vast te Û == \ rn on 9 pn ms leggen en tijdelijke verplaatsingen in goede banen _ Vereisten bij werken aan erfgoed 19 sx Dei raad |, FE te leiden, hebben we de afgelopen periode samen Bruggen en kademuren maken deel uit van Á a Ek, > met de Amsterdamse woonbootverenigingen het Amsterdamse cultureel erfgoed en de ne Su n= Be protocollen opgesteld voor tijdelijke en grachtengordel staat op de Werelderfgoedlijst A en | À IJ Ee permanente verplaatsingen (vastgesteld maart van UNESCO. De gemeente is verplicht om hier OO Ea \ A rn 2022). Bij werkzaamheden aan bruggen en behoedzaam mee om te gaan. Het vroegtijdig Ss 7 A5 Nr 7 wen kademuren komen de woonboten in de meeste meewegen van cultuurhistorie, archeologische re 7 ie k » DN De gevallen weer terug op hun oorspronkelijke plek waarden en beeldkwaliteit is niet alleen van belang £ PD en en gaat het dus om tijdelijke verplaatsingen. voor een goede borging van erfgoedwaarden, maar zorgt ook voor een efficiënte doorloop van in de uitvoering zo min mogelijk verrast wordt De komende periode zoeken we naar meer de vergunningsprocedure. Veel bruggen hebben OO door aspecten die eerder in de voorbereiding tijdelijke ligplaatsen (wisselplekken) en een monumentale status, waarbij de eisen aan goed geregeld en gewogen kunnen worden. De onderzoeken we in proeftuinen andere beeldkwaliteit wettelijk zijn geborgd. De exacte B programmering van projecten wordt hiermee oplossingen voor verplaatsingen. Daarnaast uitwerking is vaak maatwerk, zeker daar waar vanuit Ù robuuster, transporten efficiënter, de schaarse zetten we ons dienstenaanbod in om de vaarbeleid de wens speelt om de brughoogte 2 ruimte goed benut, risico’s inzichtelijk en daarmee woonbooteigenaren te ontzorgen. Denk aan vanwege de doorvaarthoogte aan te passen. E beheersbaar, en kosteneffectief. Bruggen en juridische hulp, overlastbeperking of informatie Ook als de brug geen monumentale status heeft, & Kademuren werkt mee aan de uitwerking van het over verduurzaming van de woning. Wij zorgen voor _ zijn er eisen aan beeldkwaliteit. Er liggen keuzes 8 stadsbrede plan van aanpak bouwlogistiek, deugdelijke aansluitingen voor nutsvoorzieningen, voor over het gebruik van historische materialen a wat de bereikbaarheid van de stad ten goede toegangs- en aanmeervoorzieningen en riolering en bijbehorende kosten. Om niet voor elke te 8 komt en mede borgt. De tool die is ontwikkeld is na terugplaatsing, hetzij door hergebruik, hetzij vervangen brug of kademuur een individuele 5 niet primair van Bruggen en Kademuren, maar kan door in overleg met de woonbooteigenaren te afweging te hoeven maken, worden in overleg met je) voor het hele fysieke domein van toepassing zijn. vernieuwen. Ook werken we nauw samen met Monumenten en Archeologie principes uitgewerkt sd Daarnaast zetten we met innovatie in op verdere handhavende instanties. Zelf aangebrachte, niet en vastgelegd in het Werkkader Erfgoed, waar SS doorontwikkeling van tools en processen voor de vergunde voorzieningen zullen niet onvergund dit jaar een eerste versie van is opgeleverd. à afstemming en optimalisatie van logistiek tussen op de (ver)nieuwde plek terug kunnen keren, of Vanuit kostenoogpunt zullen we ook kritisch projecten via land én via water. in opdracht van de gemeente kunnen worden moeten zijn op de investeringen die het behoud versleept. Er is inmiddels een flinke hoeveelheid van erfgoedwaarden, UNESCO-status en Puccini- Woonboten en hun bewoners expertise opgebouwd dat het woonbotenteam voorwaarden vragen en waar nodig een keuze Van de ongeveer 3.000 Amsterdamse woonboten inzet om ook andere (gemeentelijke) partijen over voorleggen aan het bestuur. liggen er 1.700 binnen de scope van het woonbootverplaatsingen te adviseren. Komende programma. Het verplaatsen van iemands huis heeft jaren verkennen we of er een gemeente brede Beeldkwaliteit veel impact, maar er bestaat helaas geen methodiek behoefte is aan een woonbotenteam, hoe dit In het Beeldkwaliteitsplan Kademuren staan de visuele eisen en kaders voor nieuwe kademuren, PBK Academy worden en overlast zal toenemen, is aandacht voor zodat ze passen in het beschermde stadsgezicht In 2020 hebben we als grote opdrachtgever in behoud van draagvlak cruciaal en ligt hier een kans van Amsterdam. Het plan is opgesteld door het fysieke domein besloten om, naast tastbaar om sociale impact te bereiken samen met de buurt. Verkeer & Openbare Ruimte, in samenwerking resultaat in de openbare ruimte, ook een bijdrage Denk aan het vergroenen van de bouwhekken Nn met Bruggen en Kademuren, Monumenten en te leveren aan het verkleinen van ongelijkheid en verzorgen van de planten, de bouwplaats als Archeologie, de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en en het vergroten van rechtvaardigheid door de ontmoetingsplek en meer ruimte voor kennisdeling. externe stakeholders als de Vereniging Vrienden investeringen ook sociaal te laten renderen. Dit van de Amsterdamse Binnenstad. Hiermee is doen we via de PBK Academy, een platform dat Duurzaamheid en groen OO een kader geschept voor de esthetische en is opgezet samen met het sociaal domein om de Circulariteit, uitstootvrij en klimaatbestendig natuurinclusieve kwaliteit bij vervanging van sociale impact van het programma te vergroten op bouwen (waaronder behoud van bomen, kademuren en hoeven we niet bij elk project drie pijlers: werk, educatie en participatie. vergroenen en natuurinclusief) zijn de elementen hetzelfde ontwerpproces vanaf het begin af aan te De integrale aanpak is juist nu belangrijk, rond duurzaamheid die het dichtst raken aan het doorlopen. Er zijn inmiddels enkele onderwerpen aangezien we als stad voor de uitdaging staan herstel van bruggen en kademuren. We volgen benoemd, die nog verder worden uitgewerkt. om met dezelfde of minder middelen slimmer en daarin vanzelfsprekend het gemeentelijke beleid en OO Bijvoorbeeld over gewenste eigenschappen van efficiënter onze ambities te bereiken. Investeren ambities, maar deze zijn tot nu toe nog niet op alle de bakstenen, centrale inkoop van materialen, in de bruggen en kademuren en de PBK Academy vlakken vertaald naar concrete acties. We gaan uit B een integrale visie op de beeldkwaliteit van de betekent investeren in een langjarige aanpak, van duurzaam, tenzij. maken de “tenzij” expliciet Ù grachten en de kademuren, en het borgen van die meerdere ambities uit het Amsterdam - bijvoorbeeld als het financieel of technisch niet E het plan in de standaarden. Ook hier zullen we Akkoord verbindt. haalbaar is - en waar nodig bestuurlijk. El vanuit kostenoogpunt kritisch moeten zijn op de & investeringen die deze eisen vragen. Net als bij innovatie geldt dat we focus moeten Circulariteit 8 aanbrengen en richting bepalen om onze mensen Gemeente Amsterdam heeft de ambitie om, met a Naast eisen aan nieuwe constructies, is dat ook aan en middelen zo effectief mogelijk in te zetten. een aantal tussenstappen, in 2030 100% circulair in 8 de orde bij tijdelijke veiligheidsconstructies. Voor de Gezien het grote arbeidstekort in de techniek te kopen en het gebruik van nieuwe grondstoffen 5 afwerking zijn op basis van de opgedane ervaringen ende lage instroom in de beroepsopleidingen met 50% terug te dringen. Door minder primaire e standaarden vastgelegd. Veiligheidsmaatregelen blijven we de komende jaren inzetten op onze grondstoffen te gebruiken reduceren we sd worden vergund voor maximaal 10 jaar door educatie- en werkdoelstellingen. Dit doen we niet CO2-uitstoot en afval, omdat sloopmateriaal SS middel van een watervergunning. In de praktijk kan alleen. We bouwen aan duurzame samenwerkingen (deels) hergebruikt wordt. Bovendien zijn we Di het voorkomen dat vervanging niet voor die tijd met onze opdrachtnemers via de social return minder gevoelig voor prijsschommelingen gerealiseerd wordt, zeker nu het vervangingstempo verplichtingen, onderwijsinstellingen, cultuursector door bijvoorbeeld schaarste als gevolg van lager wordt. Wanneer dit aan de orde is, zal een en andere sociale partners. We willen dat het sociaal geopolitieke spanningen. bestuurlijke afweging gemaakt moeten worden opdrachtgeverschap een vanzelfsprekendheid binnen gemeente en het waterschap hoe hier mee wordt binnen Bruggen en Kademuren en tevens een Om bij te dragen aan de gemeentelijke doelen, om te gaan. inspiratie voor de rest van de organisatie. zijn deze vertaald naar strategieën voor het De derde pijler, participatie, is tot nu toe nog onder verminderen van het gebruik van primaire belicht. Juist nu de projecten buiten zichtbaar grondstoffen, waarbij we vanuit de integrale afweging voor een herstelmaatregel sturen op: strengere regels in te voeren. Dit beleid betekent We zien dat de ontwikkeling van elektrisch m alleen vervangen vanuit technische en functionele _ dat we veel van de werkzaamheden binnen de materieel sneller gaat dan enkele jaren geleden noodzaak. Niet vervangen is het meest circulair: ring op een schonere manier gaan uitvoeren. De verwacht. In 2023 zijn er echter nog onvoldoende door met verbeterde toetskaders aan te tonen belangrijkste afspraken die van invloed zijn op onze _ uitstootvrije alternatieven voor het aanbrengen DEI dat een object veilig is of door het herwaarderen werkzaamheden zijn: van bijvoorbeeld damwanden en buispalen, is er van het gebruik van een object met een m Vanaf 2025 is het vervoer binnen de ring A10 beperkte beschikbaarheid van grote en zware functionaliteitstoets, voorkomen we onnodige uitstootvrij voor taxi, stedelijke logistiek (bestel- uitstootvrije mobiele werktuigen en lopen veel herstelwerkzaamheden. en vrachtauto’s ), autobussen en brom- en van de afschrijftermijnen van huidig materieel OO = renovatie voor minimaal 30 jaar waar mogelijk, snorfietsen. Per modaliteit gelden er specifieke door tot na 2025. We constateren daarnaast dat door alleen de slechte delen van een constructie overgangsregelingen die lopen tot 2030. het aanschaffen van uitstootvrij zwaar materieel te vervangen beperken we het aantal m Vanaf 2025 zijn mobiele werktuigen en grote investeringen van marktpartijen vraagt, die vervangingsprojecten en daarmee het gebruik aggregaten zoveel mogelijk uitstootvrij (zie gezien de beperkte en onzekere opdrachtstroom van nieuwe grondstoffen. De goede (onderdelen toelichting hieronder). grotendeels zullen worden doorberekend aan de behouden we in de brug of kade zelf. m In 2025 is de ambitie om beroepsvaart uitstootvrij opdrachtgever. Daarnaast ligt er een opgave om de OO m nieuwe bruggen en kademuren bouwen we voor te laten varen op binnenwater, m.u.v. doorgaande benodigde energievoorzieningen gereed te krijgen. de toekomst: Welke functie heeft de constructie routes (Nota Varen deel II). De verwachting is dat de ontwikkeling van zwaarder B de komende 100 jaar? Kunnen we modulair en m Vanaf 2030 is de ambitie om de bebouwde kom materieel in de periode 2025-2030 ook landelijk zal Ù demontabel bouwen? van Amsterdam volledig uitstootvrij te laten zijn opschalen. 2 voor alle modaliteiten (inclusief personenauto's E Via inkoop in de nadere overeenkomsten met onze en motoren). NB De depositie van stikstof tijdens de bouw & contractpartners sturen we daarnaast op: m De gemeentelijke ambitie (coalitieakkoord moet voor nieuwe vergunningaanvragen worden 8 m hergebruik van de materialen die vrijkomen 2022-2026) is dat we in 2030 de totale (dus ook onderzocht. Bruggen en Kademuren volgt hierin de a bij sloop en hergebruik van (onderdelen van) industrie, woningen, etc.) CO2-uitstoot met 60% gemeentelijke lijn. 8 bruggen op een andere locatie. hebben teruggedrongen t.o.v. 1990. 5 m het verminderen van het gebruik van nieuwe Water en klimaatadaptief bouwen je) materialen en het stimuleren van het gebruik van Medio 2023 wordt een uitvoeringsagenda De komende decennia zullen naar verwachting sd secundaire of bio-based materialen bij renovatie uitstootvrije mobiliteit gepresenteerd met concrete meer risico’s en crisissituaties ontstaan als gevolg SS en nieuwbouw. voorstellen over de wijze van invoering van de van extreem weer: hevige neerslag en droogte. Di ambities uit het Actieplan Schone Lucht. Ook zijn vanwege zeespiegelstijging en verzilting Uitstootvrij mogelijk aanpassingen nodig in het watersysteem, Het Actieplan Schone Lucht (college, 2019) Mobiele werktuigen zoals aanpassing in het streefpeil of adaptief beschrijft op hoofdlijnen hoe Amsterdam tot 2030 We volgen het stedelijk beleid voor uitstootvrij peilbeheer (deltaprogramma). De grenzen van toewerkt naar schonere en gezondere lucht in de werken, die voor mobiele werktuigen nu volop in het huidige technisch geregelde watersysteem stad: een uitstootvrij Amsterdam. De strategie is ontwikkeling is. Het doel is om in 2025 al zoveel zijn in zicht. Langdurig en intensief werken in het door ‘van binnen naar buiten’ en van ‘zakelijk naar mogelijk uitstootvrij te werken en in 2030 volledig watersysteem, zoals we doen bij het herstellen van privaat’ de transitie te stimuleren en uiteindelijk uitstootvrij. bruggen en kademuren, kan leiden tot tijdelijke afname in de waterberging of verslechtering van HRS 7 Am u al eee En SN es RANK OP Aar de waterbalans en grondwaterstromen wanneer we GEN nn |E ie in eeen eN werken aan het herstel van bruggen en kademuren. a ed 7 Mi : en Ed ENE HN mat ME GR ee Ook klimaatadaptief bouwen, specifiek gericht bne erft Ake ee RU kn Dn Á Ù PR n n le ee ij Ji Á en kwetsbaarheid voor overstromingen, is een Be A0 IE sd NN Nen , /l ON noodzaak en daarom structureel onderdeel van Rn Re Bene rn dens Tl WA eed EN UA : : EA EAV er hike Bo en ee jy w À f dl kh alle vervangingsprojecten. AP Ee 4e 4 br rm Be Ek rfid d DR Î / Ed | IE fj Zie sf | EEE Pad OM Ik de d | Samen met Waternet wordt een overzicht met bad Pl en de ‚Kl eee nen Et j ee | e BIE Kik | Ik ii Bit IV, h ij: generieke eisen en voorwaarden opgesteld, ij Ee En Á Pe ze En Nn IA 1/ NNT k zi Lr Í iid Í Es GE dat zoveel mogelijk rekening houdt met Fi Be NE Ee ada RA AAN TEN OABEL IER dl vee el IE Ee d de voorspellingen en maatregelen rond ore NEE u 1 IE ì bj HA (a ME RE klimaatontwikkelingen. Deze gaan onder nd No HR li EE Li lk fs d Ì 2 ME: EZ andere over de doorstroming van het water, de waterberging, de grondwaterdoorlatendheid en de __Natuurinclusief kademuren”. Het handboek is de vertaalslag van hemelwaterafstroming over de kade. Het overzicht Voor de tijdelijke natuurinclusieve inrichting van de beleidsopgave “Natuurinclusief bouwen” naar biedt kaders voor de verschillende fasen binnen veiligheidsmaatregelen is eerder een Handboek de vervangingsopgave van Bruggen en Kademuren het programma, zowel in de voorbereiding als in voor (tijdelijke) natuur bij veiligheidsmaatregelen en maakt deel uit van de generieke ontheffing de uitvoering. In de uitvoering kunnen deze eisen voor kademuren opgesteld. In het handboek in het kader van de Wet natuurbescherming knellen met andere uitvoeringseisen, wat kan leiden wordt een aantal standaardeisen met aanvullende voor werkzaamheden aan de bruggen en tot het niet verkrijgen van de Watervergunning. maatregelen en randvoorwaarden beschreven, die kademuren. De ontheffing gaat uit van het nemen Dit kan vertragend en kostenverhogend werken. bijdragen aan het vergroten van de biodiversiteit, van preventieve beschermingsmaatregelen Het is daarom zaak om deze eisen vroeg in het het verbeteren van de waterkwaliteit en een voor beschermde flora en fauna, zodat het proces te benoemen om zo min mogelijk de bijdrage leveren aan een klimaatadaptieve stad. programma zonder vertraging kan worden uitvoering te laten belasten. De samenwerking Deze aanpak wordt verder uitgewerkt naar uitgevoerd. Op deze manier waarborgen we én de met Waternet en andere betrokken gemeentelijke alle herstelprojecten. wettelijke verplichtingen ten opzichte van de Wet diensten wordt de komende jaren verder Bij het vervangen van bruggen en kademuren zijn Natuurbescherming én hebben we een eenduidige, geïntensiveerd. Daarbij wordt gekeken hoe de we verplicht om ten minste dezelfde biodiversiteit gebiedsgerichte aanpak voor het behoud en bruggen- en kadeaanpak kan bijdragen aan een en de ecologische waarde en functie te behouden het versterken van leefgebied voor beschermde toekomstbestendig watersysteem. Hiervoor wordt en bij voorkeur te vergoten. Om te voldoen aan soorten in de stad. een gezamenlijke strategie over werken in het wet- en regelgeving, gestelde beleidsdoelen watersysteem opgesteld. en visies op het gebied van groen, werken we Bomen aan een handboek “natuurinclusieve bruggen en Conform het Amsterdamse beleid rondom bomen en de geldende bomenverordening zijn we staan. Er zijn nog enkele potentiële oplossingen afhankelijk. Bij een project aan Prinsengracht zijn verplicht zorgvuldig om te gaan met bomen. Het voor het behouden van individuele bomen die met succes een aantal jongere bomen behouden. vroegtijdig doen van onderzoek naar aanwezige we de komende jaren gaan toetsen. Afhankelijk (monumentale) bomen draagt bij aan het behoud van de resultaten, toepasbaarheid en kosten Te verplanten bomen worden gedurende DE van groen in de stad. Een boom zorgt voor afvang kunnen hierdoor mogelijk nog een aantal bomen de werkzaamheden op de bomencamping van hemelwater en bestrijding van hittestress behouden blijven. Daarnaast zetten we met ondergebracht, waar ze onder goede door de verkoelende werking en schaduw van de onderzoek en innovatie in op beter inzicht in omstandigheden wachten om terug geplant bladeren. Daarmee draagt het behoud van bomen boomwortelstelsels bij kademuren om de interactie te worden. Na herstel van de brug of kade wordt OO ook bij aan de ambities op het gebied van onder tussen de kademuur en boom beter in kaart te een mix van verschillende iep-soorten terug andere klimaatadaptatie en een groene stad. brengen. Ondertussen blijven we de kosten van geplant. We kiezen voor een juiste maat en soort Ondanks de ingrijpende werkzaamheden die nodig _ boombehoud in beeld houden en maken de keuze die past bij de specifieke locatie. Deze soorten zijn voor brug- en kademuurherstel, proberen we expliciet en waar nodig bestuurlijk als de kosten worden geselecteerd op groeivorm en resistentie (monumentale) bomen waar kan te behouden. In de en baten uiteen lopen. tegen iepziekte en hebben een stam omtrek van meeste gevallen is het noodzakelijk om een groot 20 à 25 cm. Om logistieke redenen en omdat de deel van de bomen te kappen of te verplanten Op dit moment passen we drie wortels het grondwater niet mogen raken, is er een OO voor de start van de uitvoering. De afweging of uitvoeringsmethoden toe waarbij behoud van limiet aan hoe groot die bomen kunnen zijn. B een boom wel of niet behouden kan blijven, volgt (potentieel monumentale) bomen mogelijk is: Ù uit het afwegingskader dat is vastgesteld met de m Vervangen kademuren met “traditionele” Commissie Beschermwaardige Houtopstanden 2 Uitvoeringsstandaard. Bomen komen bijvoorbeeld bouwmethode. Sloop en nieuwbouw van de kade De commissie Beschermwaardige Houtopstanden E niet in aanmerking voor behoud wanneer ze een in een bouwkuip of met een combiwand. Bij deze geeft advies over kapaanvragen voor monumentale @ toekomstverwachting hebben die korter is dan 10 methodes wordt circa 75 tot 80 % van de bomen bomen. We hebben afspraken gemaakt over het 8 jaar, vanwege slechte conditie, aanwezige gebreken gekapt en circa 10 tot 15 % van de bomen aanleveren van de stukken ter onderbouwing van a aan de boom of omdat ze te groot zijn om te verplant (tot 30 cm stamdoorsnede). Circa 5 tot de kapaanvragen, zoals rapportages en notities 8 kunnen worden verplant. 10% van de bomen zijn monumentale bomen die het zwaarwegend belang van het kappen 5 waarbij met maatwerk een uiterste inspanning van bomen en het vervangen van de constructie 3 Circa 25% van het totale aantal bomen langs de wordt gedaan tot boombehoud. aantonen. In het dossier beschrijven we de stappen sd te vervangen kademuren kunnen we momenteel m Vervangen kademuren met methodes vanuit het van het afwegingskader bomen en de technische SS behouden of verplanten. Daarbij spannen we ons Innovatiepartnerschap. Bij inzet van deze nieuwe noodzaak van kadevervanging. Wanneer het à extra in voor behoud van de grotere en (potentieel) methodes kunnen naar verwachting substantieel dossier volledig is, wordt aan de commissie monumentale bomen. Voor de jaren 2023 tot meer bomen behouden blijven. Echter zijn toelichting gegeven op de plannen en om een 2026 verwachten we meerdere (potentieel) deze technieken niet in alle gevallen de meest preadvies gevraagd. Er wordt pas een kapaanvraag monumentale bomen te kunnen behouden door passende oplossing. Deze afweging is onderdeel ingediend als de commissie een positief preadvies strategisch te programmeren en zoveel mogelijk van het programmeerproces. De drie methodes heeft gegeven. De komende jaren wordt de de innovatieve uitvoeringsmethoden met kansen bevinden zich nu in de pilot fase. dossiervorming verder gestandaardiseerd. voor boombehoud toe te passen op de grachten m Renovatie van kademuren. Deze methodes waar veel (potentieel) monumentale bomen zijn nog in ontwikkeling en van veel factoren 4. Ra n dvoo rwaa rd e n voorspelbare en betrouwbare partner te zijn. Dit betekent dat we: Zowel doordat de productie van vervanging niet zo m bestaande contracten zo effectief mogelijk Voor S u CC@S snel op gang komt, als door de huidige financiële benutten, bijvoorbeeld door extra werk onder te kaders, is de hoeveelheid werk minder groot dan brengen binnen de kaders van het contract. Dit Dy geschetst in de oorspronkelijke uitvraag. Daarnaast kan bijvoorbeeld door kademuren als onderdeel De opgave vraagt om een langjarige en is er nog geen stabiele stroom van werk, waardoor van een grotere gebiedsontwikkelingen of seriematige aanpak met heldere financiële het voor partners lastig is om continuïteit te bieden herinrichtingsprojecten mee te laten nemen door kaders en een stabiele organisatie, die continu en is het lerend vermogen beperkt. Dit heeft een van de contractpartners. OO leert, verbetert en ook tegenspraak organiseert. onder andere het effect dat de principes uit de m nieuwe aanbestedingen heroverwegen, En een organisatie die nauw samenwerkt met de marktstrategie niet volledig tot hun recht komen en wanneer de scope ook onder te brengen is bij beheer- en uitvoeringsorganisatie om de opgave vertrouwen in de samenwerking wordt geschaad. een van de huidige contractpartners. Alleen op termijn gefaseerd weer over te dragen. In het als er zwaarwegende argumenten spelen programmaplan (april 2020) zijn de uitgangspunten, Op dit moment is een groot deel van de Bruggen (rechtmatigheid of doelmatigheid) wordt die nog steeds gelden, hiervoor vastgelegd. en Kademurenopgave gecontracteerd. Hiervoor zijn een nieuwe aanbesteding gestart. Dit geldt In deze fase van het programma zijn met name verschillende (langjarige) overeenkomsten bijvoorbeeld voor: OO onderstaande randvoorwaarden van belang voor afgesloten. Onder andere: m het aanbesteden van de (stadsbrede) B een succesvol vervolg. m samenwerkingsovereenkomsten met 6 partners leveringsovereenkomst voor walkasten. Ù m Langetermijn partnerschappen met marktpartijen voor kadevervangingen (SOK-Kademakers en Deze aanbesteding is begin 2023 afgerond. 2 m Heldere financiële kaders Innovatiepartnerschap Kademuren); m de herziening van de overeenkomst ‘zinkdok EF m Een stabiele organisatie en constructieve m samenwerkingsovereenkomsten met en sleepdiensten’ voor de verplaatsing @ samenwerking 3 ingenieursbureaus; van woonboten. 8 m Tegenspraak om te blijven leren en verbeteren = raamovereenkomst met 2 partners voor a veiligheidsmaatregelen inclusief renovatie; De in voorbereiding zijnde aanbesteding voor 8 Langetermijn partnerschappen met m verschillende innovatiecontracten; de Samenwerkingsovereenkomst bruggen is : marktpartijen m overeenkomsten met kennisinstellingen. stopgezet en de inkoopstrategie wordt herzien e In 2020 is op basis van de beoogde opgave de om deze passend te maken op de gewijzigde sd marktstrategie Bruggen en Kademuren bestuurlijk Dat het geschetste perspectief op grootschalige opgave en daarnaast extra flexibiliteit in te bouwen. SS vastgesteld. De marktstrategie beschrijft op opschaling in omvang in de praktijk nu Afhankelijk van de programmering wordt bekeken Di welke manier Bruggen en Kademuren samen anders uitpakt, is een teleurstelling voor onze in hoeverre een langjarige seriematige aanpak met marktpartijen en kennisinstellingen de grote marktpartners. Dit vraagt van ons dat we intensief mogelijk is en wat voor overeenkomst daarbij past. innovatie-, onderzoek- en herstelopgave kan in gesprek blijven met hen en samen kijken hoe we Vanwege een direct planningsraakvlak met de realiseren. De strategie gaat uit van langjarige de afspraken beter kunnen laten aansluiten op de gebiedsontwikkeling wordt de aanbesteding van intensieve samenwerking met partners, op basis veranderde opgave en de behoefte aan flexibiliteit brug 627 in Nieuw West separaat voorbereid. van een stabiele basis aan werk, zodat continuïteit, en omgaan met onzekerheid. De bestaande langjarige overeenkomsten worden lerend vermogen en daarmee efficiëntie kan bijgesteld op de nieuwe opgave in nauwe worden bereikt. Dit vraagt van de gemeente een samenspraak met partners. De overeenkomsten bieden hier ruimte voor, maar het kan wel financiële Exploitatie Investeringen gevolgen (claims) hebben of consequenties voor de Het exploitatiebudget wordt ingezet voor Het investeringsbudget voor het herstel van de kwaliteit (minder beschikbaarheid van personeel, onderzoek, veiligheidsmaatregelen, monitoring, bruggen en kademuren is voor de komende jaren minder snel acteren etc.). omgevingsmanagement en innovaties. Het lagere gemaximeerd op € 83,0 miljoen per jaar. Dit is exploitatiebudget betekent dat we processen exclusief de bijdrage voor de bruggen van het vj) De marktstrategie blijft het uitgangspunt, maar anders moeten organiseren om een stabiele basis project de ‘Oranje Loper’. In 2023 is het bedrag wordt geactualiseerd op de gewijzigde opgave. te hebben voor de noodzakelijke onderzoeks- en nog € 8 miljoen hoger. Dat komt met name doordat Ook moeten we zeer waarschijnlijk bij behoefte herstelwerkzaamheden. een aantal projecten waar we een financiële EO aan optimalisaties of innovaties vooraf Ook is kritisch gekeken naar de uitgaven en bijdrage aan leveren nu in uitvoering zijn en daar financieel bijdragen of deels het risico van de bezuinigd waar mogelijk. Desondanks verwachten reeds bestaande uitvoeringskredieten voor zijn investering dragen. we dat het beschikbare exploitatiebudget te krap genomen. Op basis van de prognose resteert er is om alles te kunnen doen wat voor de opgave een kredietruimte in 2022. Deze ruimte ontstaat Heldere financiële kaders noodzakelijk is. We zullen naar verwachting de vooral doordat projecten vertragingen oplopen In het nieuwe coalitieakkoord zijn er voor Bruggen komende jaren incidentele claims moeten doen, om en de facturatie van de aannemer (meestal) OO en Kademuren structurele middelen beschikbaar uiteindelijk met structureel minder middelen uit te achterloopt op de uitgevoerde werkzaamheden. gesteld van €25 miljoen voor het exploitatiebudget, kunnen. Deze ruimte is dan ook niet beschikbaar, maar B waar we eerder rekenden met €45 miljoen. benodigd om de vertraagde werkzaamheden El Daarnaast wordt er voor investeringen in de periode De organisatie is ingericht om de programmadoelen aan bestaande projecten in 2023 voor te kunnen 2 2023-2026 rekening gehouden met een jaarlijks zo goed mogelijk te dienen. Vanuit de herstelketen zetten en daarmee te kunnen voldoen aan E investeringsplafond van €83 miljoen. Voor de jaren zijn vier portefeuilles ingericht, zie onderstaand contractuele verplichtingen. @ 2026 en verder is nog geen budget toegekend. figuur. el sas . . . 9 Dit is circa 50% van de benodigde middelen om a de ambitie van jaarlijks 8 bruggen en 2 kilometer 8 kademuur te kunnen vervangen. C ) 5 N Le] N u | en meen men en Le] N lea} Norm- en uitvoeringskosten moeten omlaag Portefeuille Uitgaven Prognose Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting De eerste inschrijvingen liggen veel hoger dan de 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 vooraf gehanteerde (oude) norm van € 35.000 per 1: Directie 1,7 1,7 meter. Dit komt deels door prijsstijgingen, maar 2: Strategie & Ontwikkeling 8,2 8,2 DY ook door de eisen die de gemeente stelt aan de 3: Signaleren 16,3 16,3 opdrachten (zoals BLVC, transport over water en 4: Voorbereiden 38 38 behoud van bomen) en de inefficiënties in planning, voorbereiding en scopebeheer, waarop de >: Realisatie seriematige aanpak zich nog moet gaan bewijzen. Beschikbare ruimte 25,0 25,0 25,0 25,0 25,0 OO We willen dan ook meer grip krijgen op de kostprijs goelljoeldeord per strekkende meter kademuur en hebben de Doorschuiven bestaande 5,0 5,0 2,5 ambitie om deze de komende jaren te verlagen. We middelen doen dit in samenwerking met onze marktpartners. Totaal 644 574 30,0 30,0 27,5 25,0 25,0 (Bedragen in miljoenen) OO Stabiele en proactieve organisatie Op verzoek van het college hebben leden van het Vervangingsopgave Uitgaven Prognose Prognose Prognose Prognose Prognose Prognose B Commissariaat Civiele Constructies en voormalig (investeringen) 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 Ù Commissie Cloo in het voorjaar van 2022 een Bruggen 10,0 10,0 12,5 15,0 40,0 2 evaluatie uitgevoerd met als opdracht om terug- Kademuren 62,0 61,0 59,5 60,0 60,0 Pe en vooruitkijkend aan te geven wat er nodig is _ _ 5 . Bijdrageprojecten (excl. OL) 14,7 6,0 4,0 - - a om met volle vaart de volgende fase in te gaan. 8 De belangrijkste bevindingen uit deze evaluatie Levensduurverlenging 5,0 6,0 7,0 8,0 10,0 a vormen de basis voor de doorontwikkeling van de Totaal exclusief Oranje Loper 91,7 83,0 83,0 83,0 110,0 8 organisatie. Dat gaat onder andere over verdere Toegekend krediet 68,7 33,0 8,2 5 formalisering van de positie van Bruggen en ee Kademuren binnen de gemeentelijke organisati Beschikbare ruimte 23,0 50,0 75,0 0% o* je) gemeentelijke organisatie, sd over stabiliteit in de teams en een proactieve (Bedragen in miljoenen) SS organisatie die samen met de gemeentelijke à partners werkt aan de seriematige aanpak. * De ruimte van € 83,0 miljoen in 2026 en verder is nog niet gealloceerd binnen het huidig investeringsplafond van programma 2 en zal op een later moment nog gevonden moeten worden. Voor 2027 is deze ruimte ook nog niet Om meer invulling te geven aan een stabiele opgenomen en houden we rekening met een toename om uiteindelijk naar de ambitie van jaarlijks € 170 miljoen (vanaf en proactieve organisatie gaat Bruggen en 2027) te investeringen in circa acht bruggen en twee kilometer kademuur. Kademuren haar positie als directie binnen het cluster R&E verder formaliseren. Dat gaat met name over positionering, personele taken en financiële administratie. Voor een succesvol proces is het cruciaal om uit te kunnen gaan van stabiliteit in met Amsterdamse ambtenaren worden ingevuld In die reguliere beheerorganisatie vinden parallelle de projectteams, zowel aan de Amsterdamse kant als en de inhuur wordt beperkt. en gezamenlijke ontwikkelingstrajecten plaats, aan de kant van de opdrachtnemers. De capaciteit die bijdragen aan het doorontwikkelen van het van de teams stond de laatste jaren behoorlijk Nauwe samenwerking met beheer- (strategisch) assetmanagement. Die organisaties 27 onder druk en het is de afgelopen periode niet en uitvoeringsorganisaties moeten zowel qua capaciteit als kennis voorbereid altijd gelukt om deze op niveau en stabiel te krijgen. Het programma is tijdelijk en de scope wordt zijn op de overdracht, waar komende jaren Er is extra aandacht voor goed werkgeverschap, op termijn weer overgedragen aan de reguliere extra aandacht voor is. Bijvoorbeeld rond het waarbij ontwikkeling, coaching en een proactieve beheerorganisatie. Waar mogelijk, wordt dat voorspellend onderhoud, data gedreven beheer en werkcultuur horen bij de programma-aanpak. Door tussentijds gedaan, zoals met het team dat het informatiemanagement, maar ook rond de scope meer met vaste teams te werken aan zowel de kant beleid voor de zone zwaar verkeer heeft opgesteld. van Groot Onderhoud en Renovatie. van de gemeente als bij de contractpartners, kan Dit is nu onderdeel van het programma Logistiek. Er zijn binnen het cluster drie grootschalige meer efficiëntie worden bereikt. In het verlengde Het incidentenproces is uitontwikkeld en nu het uitvoeringsorganisatie die werken aan bestaande daarvan is het belangrijk om continuïteit van aantal nieuwe veiligheidsmaatregelen afneemt, civiele constructies: Stedelijk beheer, Bruggen en medewerkers op cruciale functies te organiseren, kan de organisatie compacter. We willen dit Kademuren en Oranje Loper. Er is winst te behalen waardoor een robuuste aanpak kan worden proces in 2023 integreren in de organisaties van door meer in samenhang te werken, bijvoorbeeld gebouwd. De opgave is langjarig en deels zelfs Verkeer & Openbare Ruimte en Stadswerken. rond capaciteitsproblemen. structureel waarbij de cruciale plekken bij voorkeur mede : US ee ern een AIO De AS lij TE EN) EES Ì Jh en | mm Mene Ene B a ik ne ik akk ENE en en BE en É Ë A lies ka Ni BAE iik Er rn en B - (Den BEES EE B rd sl: CTR ne TTT ge pn Zn IN ÍC ARE EE ne ke KE BE) EEA: Ee | a Á iS ES zaun SR nr hans je Et Í Bd [ Ei IE KN El Y C ' ALD tf L Ln | Ì ak 6 ‚ je SN mi 8 a een == aen : A En mk EN AN Í u aah ee E eN Hi ä t Ï RN A RR IR jn a Ee maf To IE in IN PE EE Se ON 5 \Cm EI NEN | Ee Rn ET zm TT ne & g DE ei S | 20x4.25 De ee ELLA LES En ROEP ___ EES 7 nn rn ett En E BEENS Cn if Tr De EEE Cultuur in de herstelketen Tegenspraak om te blijven leren en = We zijn continu in gesprek met de omgeving Aansluitend bij de kernwaarden - open, voortvarend verbeteren en zoeken actief andersdenkenden op. en grensverleggend - vraagt de herstelketen in het Tegenspraak hoort bij een open organisatiecultuur Er zijn bijvoorbeeld reguliere overleggen bijzonder om een cultuur waarbinnen: en heeft op meerdere momenten in de aanpak met maatschappelijke verenigingen en 28 m collega’s rolvast gedrag vertonen en hun rol geleid tot optimaliseren en anders werken. Het is burgerinitiatieven, we organiseren expertsessies zuiver invullen, zodat werkzaamheden naadloos een belangrijk middel om de programmadoelen te op thema’s, zoals bomen en nieuwe op elkaar aansluiten, er geen dubbel werk wordt kunnen behalen. De komende jaren organiseren we vervangingsmethodieken, en jaarlijks organiseren verricht en werkzaamheden niet tussen wal en tegenspraak op vier niveaus. we een conferentie om het brede gesprek te OO schip vallen. m Het Commissariaat Civiele Constructies adviseert, voeren over de aanpak en dilemma's met de stad =m collega’s in managementrollen krachtig gevraagd en ongevraagd, rechtstreeks aan en belangstellenden, zoals studenten, andere leiderschap tonen door beslissingen (binnen hun het college en aan Bruggen en Kademuren overheidsorganisaties en onze partners. mandaat) te nemen, door proactief dilemma's te over onder meer de voorbereiding, aanpak signaleren en op te werken naar besluitvorming, projectbeheersing, organisatie en uitvoering van en he door erop te sturen dat gewerkt wordt volgens het programma. N =E OO afspraken en genomen besluiten en door een = Naar aanleiding van het Auke Bijlsma symposium —_ h OO sociaal veilige werkomgeving te creëren. en motie Ernsting (773.21) is door het presidium Be — | af m we heldere afspraken met elkaar maken en voorgesteld een begeleidingscommissie aan te ze \ El ons daar aan houden. Dit betekent dat we stellen om de raad beter in positie te brengen rond _ Dn 2 werken volgens de afgesproken processen grote, complexe projecten en specifiek Bruggen al e n & An E en standaarden, en dat we besluiten niet en Kademuren. Deze commissie fungeert als . NN . & herhaaldelijk ter discussie stellen. klankbord voor Bruggen en Kademuren over onder S 8 Ft : 8 m we samenwerken met de partners in de keten aan andere de informatievoorziening aan de raad. - \ a het doorbreken van oude patronen, bijvoorbeeld __m Ook binnen de portefeuilles organiseren ; 8 op het gebied van het stapelen van eisen we tegenspraak. De portefeuille Strategie & PIE ha y 5 (bijvoorbeeld rond bereikbaarheid) terwijl de Ontwikkeling werkt met een ‘flexibele schil’ van Pp - » Î e kosten daardoor hoog oplopen. strategische Amsterdamse denkers van binnen ie Ne. SG B sd m we elkaar vragen stellen en tijd nemen om met en buiten Bruggen en Kademuren. Voldoende 47 | SS elkaar te verdiepen waarom we bepaalde dingen dichtbij om de context te kennen, maar op ' ij } à doen. We hebben een lerende houding. voldoende afstand om een frisse blik te bieden. k m we proactief denken en doen. Daarbij hoort dat Deze groep fungeert als spiegel en klankbord, i Ì we vooruitkijken. Voor een frisse en scherpe blik maar individuen uit de flexibele schil kunnen il LR „ Jk ' op onze opgave halen we “buiten naar binnen”. op gezette momenten ook intensiever aan AE We zoeken proactief naar feedback. strategische vraagstukken meewerken. [a 7 Fe A Ll) \Ì LN ij E 1 \ Kd 8 NR eol 1 me Di Vl REA \ SN EEEN ll Een AE NÀ eik Se AN LI lll Ees ill , EE 5 en ä Sal Sr De RE de: Ee! LES a U | ke “ki | | nen es EE |T IR Er fl ì \ Oi RE TE SL m | l ra AN À ï nnn we, Ul ja ak EE Hi VERE | bk Ji | } J ' REE | kh Nee pe hE Ï Gr Í | I Ih Î Ì Rl N IJij | vk 8 B EEN A EN ee HN k K À sl iN the Ws Ï El Tee | _e | d HI ak 1e al eik m Hi 1 IJ MERE: EN RN bee Le Me 1% VIE y UE B ne! Ten Ale: A ak rie EAN ERA BED Keen) r= BAND Tj en {EN S Wd DAR Í at Ì p A EN NN SNN (NL NE Lis ATEN ol A Pidi Te B ä r.k ’ } In Ji AEK het AA “ RNN LA B tt de EK En EE jug PAR eV IE E- 5 br ed we in ETE …_ 1 Î A En \ k H AP L— HNE 5 ï A Ta An A gi Ee k ERA OE 0 | se Eer VE Le Tk een Alen e= hef Ered Ear a De k ih Nen co EN EER vee ADE A Mk E- E A En IN - err sier, 1/3 ï ez zi NE W- ze Sen ke Lr De zat Be ac a VE EAT ä K 3 | Ng rn Len. Naf (ss ai IE 5 0 (ma pt rf lee = ee A \ Ne ER eh Kk 9 ë NH pake Ar rm fe NE Ar: sf " We nf ih Á a EN Wiee el Ean 5 nn ns ef Î a Mr nn 3 ' an hid | | \8 EA EE rend =d { PEN NO Oee hnd® ie. me en KS rdf VIN ENE ES ef enn er AME ee en AAS nn nl M= ee eN: TN | mt 3 Ei meet Aa gn ee El Ee en En eN " | | el ne de Eee ee A egen: EE SI / in KE 5 5 Se R ee _ oe Der mie = n en En, en ns Ee == & ns _ jee ie 5 E 2 ps Ee wi Ë IN ee ke he EE et ie er mn enn en li arne De en Y A ae keS b zm ie Be en enn an gE ER 8 ei pag en en Eds = Ee 5 A — e Ne _ Ken Paard ol mt F ‘| pm ie 4 ij == = aa E Ae DN Er ee En rj | me B eed En Wi ad ie Me Bef ph hanne Eis er VP ek UK u en en Ees nn nn | Nn ER ge Pe: Ede ETE ME DN Mn, Wm nn mg nen ve ee A Pd a hin ee EE ie Pe ì nm L EE at ey nge SE A | í EE (ER £ Venen iN el ME EN ene 7 nl ik == er EMR Ei IR. A4 Kk knn Denen - gee nar Ë Tan es E- k E dT en \ Pe sn, ‚A RE S ne me 5 ESE nt B Ban i Ee E rk SAS 2 - dn Fi ze | | dl f tn an en E Rn Eede en nn Ede. am E £ me gn En | 5 EE 5 — En nt A : ECN A ns rn % pe Z sL 7 BES hein a == En Se KA 0 EZ 5 PN, y 2 , ie. ET en En he me! er à a „ Ke ENE Be Se DE he = p Pe ee SE Ed nend Eg ne ee ES ci ms Ep - 7 Ì nT ee F- dl ù En te: en el et È Ree. et in ir A ed deel hr Pr » DE ie : 4 en ee ee i wg BE nn dn, Ee zal En ne 5 pe ; ee Ü Eg TE 7 Re en ei es zi e ee mek Efe ed mee mn ee rd ze A 5 ed En a me tn id TN lek DEE en Een en LARA er ed nt al en re Ee De ee 7 ie Rr en ke rde Ere ii dad HR hi mek] a pen ka ze 3 ee ed Kk : en RE en d men NE ie, TA id En mn, re Dd De EE ET vere MEE nd wit eN nn de en nn en Ne gi nn eeen Beale fe Et 4 ed En IE EN uk Se Lee Tr ne Sn - men 5 ks En tf , EE en Ni 5 en es nee nn Pi, Ei pe: En BE ent A En en 8 ee En gn et lid Bj ME Ed tend Ù = PR Sl Id Eten ie, ie en in an jn n En neet De ede on ee Li an Kn H ta bed Ee d ed ee e En en =d ee AS EN na = ES Ce ee Ee Kler TE en EL E ne er En ë Ti ee Ef AN f Bn ins e Ge Re => a ee EEN B ELIAS E pn id 1 rr F mid er nd J — E Ee MN En | j a nn Zie En a elen. et A EE 1e in x BN sel ; Ps PR rn, . Ee k en mk Se SR si Pike Me De ae RECURA Ee De) TR WS dd ee rt led En a, ee =S nx nn nn EEE B B EN Ee En mn ERS rn ER al Ee PE erdd / bp nee ES E= EE Ee tn: mh BE tt n Tr eme nne bd en Le me hr B En en ee rn k EN nt Te Een EEL ee Ë Dj ee en Dh Ne . Ben nn EE EE Ee en ee ne Eek ee Re en … k ES er net ed Oe ET en re PE Rie onm heren en SES AFT Se Ae ERE ie ® rk, IE a F KR er men Er ar ik HARE oe he gei, Weke Een 5 NE rn Tl Ee li, ed rn E - Ja VE mn an Ee en en ij: ie a NT EE Tres ss Bl EE Sn in en a had \, Merk 5 eN 8 Te … 3 gee ws nt PES ne he TG Sn eee en ee ee’ ws Ee en af En En ee ke nn feiten! Ree EN e= or “ n ee DN ae ie AE he” Aen en in ze ee vG AE À SR EN Mane NE de re Re Ten Of ne Tra ie ZE at Kan A ree emme EN zn rn s 7 rd er endet AN De 3 hi je Me € EL : Kn Ee NE ne We er 7 ee A TR je e En rn En ei ne nd WE ee Ee RO CK: bn EE OO Er nn KST re Ee e Dae or si ep 4 e HE Ea 4 On tE Ti ME of 5; len nn en en 5 e zi EN nne en vast \ ie" : kn it R Ee ME à 5 RE Ploge tg % Een En hef id 2 > ie mee nn Ken Le Ei hen Be En ET Ken _… Cene Ween eN EN EE MRT are en ae : 5 ä EK et ee hensen EE hj í B Nn OO A ee ate | WES ee ie en Enne me een ann en Ten Re ERN ze Ne ze, de Br sf 28 Reuen hes se X ee BE Ee en A en nn id 5 En Ë mam, EEn Me En EE = zein zn Be eN en ‚ rein Ee 4 he im : eN re DE Be EE BEE aken. rs 7 tr za A eG ela SO GEE RRT en Nd _% Eren Mi ee, ne An Dn A et WEE E Den B be Ee en ì ENEN EER REN me SEE re A . GA Seal PN PR ER ME Te af End gn ii 5 de en A Er tan En Ar b- e rn ZE Me” AE Ore Dal dn schi, knn De Son er URE en tend 8 mend Wm ka ee tree ae eenn Des IN an ij ge ete te IS EA Ea We NE Le tn dn GN ee Ken Nene: Ù Pair, ie ra etl ahd te rr ee r Perel B a PE Nen. En ed nn nen B ok A Ben en dn Ral e ne EL en Ke. Ae eN Ee zn ee Rn bes nr AEN vaan NE cd zi Mh So St aen Wren Be Ee eN ER Bak: © a er Tren A tres A 4 E k EE ee ee et NK ee Omen 2 EN dd sk Pi B dq 7 Ee a Se Et Eer EEN Ba en Ni Een 5 2% Eise 5 nn AE HE NR en a Me TEN EE En 7 hee eN 4 rn ES OA BR Ed EN EER A WE EEE nd rt Ee A Pd ‚d Pa te Gee PE Skieen en EN Rn EER Den Et …$ pe en tf de 4 EE RE Aen} Lol he 8 ae ED En Een in NM EA oel ene " Ee Ne ed RO sn Te din. FE a he ee Re. EN -s rd NEE en rl k Ln Den GN erik : ne OR en BT t Re Ar En Des En FOR EE ee A aen > a Poker FR le Se Ets ee en EN ENT DE en EE ed ER ce ME en pr / Ö tn Ee! ME vlek PER ee Ei MR isd Ee benen OS Rn NE k en EEN Eed EN de PT A F RETE 2 en eend ee rd OR rn Et jn Nee, Pnt eee pra" Eese B ee 3 ze Nl  de Vn: a ne A EAN etsen reen en re den = PR mi Tr 5 ii er Mr heh En en et AE TREE ER de ene De ne rte ne is E f En P ri Pre Aten en B a Ke ad Ji 5 3 ei a Fe Beek KEN en bl Jt SEE 5 te ge En oe. , BAER AS ie, f En. et mt Deen A A BEE Br F it B Ee ER Ee Es See Zal AE vpe at inn AE ores OE dn 7 Pr ND AE Ni En MEERN ET ee Pe Nn GS TE en OEE se d Mie ne Es WAT ER ene kn Mk. ef Wk ed Ee 2 ane eN SE EN zn kle Ae ZE en B SR Kee eN 5 wiee Tam 5 Pen eed Te ten iin Res ek. RR a ee 08 NE EE en: rt eef EEn Bee dl 4 Cr oe Me PN een Ei ete: nn, Rh zen tn. En RE RET, CE NEN 5 BDS kn Eek Be RE ens ni je 4 he. ANG ee ie ee Son Er Nien Ameen ren Ee EN Eeen nd ir On í a 4 Ei ON ner ONT dr, PE NG EE me DAs RE en Be MEN DE er ee at BE AE nn mn RE ú lg Pb ele > nn EK En NE PS on Ei 4 * x ne A rn : ; | EL x Di Bn ni … int lie he oee le en Kete 7, Ere: re An Rn dent Be kee ng nn EN NT ee ES here Re el, EE iT ° ek: En Le Ei Ke > RE EL E ENE RE sen 2 En Ten ek en rs DE De An Ot Ae, dal RTE \ ii eK REE: En NT SAR EN Ke A kB Me en Mt Ak a rn. En eet ps Ed me, ek B IJ lage 7 Defi n rt es en voorkomen en de veiligheid te garanderen. Daarbij Vervanging (sloop/nieuwbouw) 8 worden geen onderdelen vervangen. Bij vervanging wordt de constructie geheel beg KI DP pen Denk aan schilderwerk, herstellen van kleine (of gedeeltelijk) afgebroken en integraal opnieuw schades etc. Dit wordt uitgevoerd door Stadwerken. opgebouwd, met het doel een levensduur van 30 100 jaar te realiseren. Er kan sprake zijn van Scope Groot onderhoud verandering of toevoeging van functies. De aanpak richt zich op de circa 215 km kademuur Onder groot onderhoud verstaan we planmatige, met een constructief element en de circa 850 preventieve onderhoudsactiviteiten die gericht Functie herwaarderen OO verkeersbruggen in de stad, inclusief Weesp. Voor zijn op het behoud van de functionaliteit van Het wijzigen van de functie van de brug (zowel voor deze bruggen en kademuren wordt binnen het een constructie. Daarbij worden delen van de wegverkeer als voor vaarverkeer) met als doel programma onderzocht wat de staat is van de constructie die een levensduur hebben van de levensduur van de brug te kunnen verlengen. constructie en wanneer herstel noodzakelijk is, minder dan 100 jaar vervangen (bewegingswerk, Bijvoorbeeld door van een verkeersbrug een worden deze opgenomen in de programmering. verhardingen, tramrails). Hierbij worden geen fiets- of voetgangersbrug te maken of door een Dagelijks en groot onderhoud worden nieuwe functies toegevoegd: hetgeen er al was beweegbare brug als vaste brug te beschouwen. OO uitgevoerd door respectievelijk Stadswerken en wordt vervangen. Deze werkzaamheden worden Stedelijk beheer. onder verantwoordelijk van Stedelijk Beheer B (Verkeer & Openbare Ruimte) uitgevoerd. Ù Zachte signalenproces E We stimuleren Amsterdammer signalen aan ons Renovatie El door te geven over bijvoorbeeld scheuren in Onder renovatiemaatregelen worden ingrepen @ de kademuren of kuilen in het wegdek. Dit kan verstaan die minimaal 30 jaar levensduur 8 namelijk duiden op gebreken aan de constructie. toevoegen aan een constructie. Het betreft a Er is een proces ingericht om de meldingen op te maatregelen waarbij de functie van de constructie 8 volgen. Waar nodig leidt dit tot vervolgonderzoek behouden blijft en geen nieuwe functies worden 5 of een herstelmaatregel. toegevoegd. Daarnaast is het uitgangspunt dat e) de cultuurhistorische waarde behouden blijft; sd Uitvoeringsstandaard Bruggen en Kademuren de oplossing mag niet zichtbaar zijn en de SS (vastgesteld november 2021) werkzaamheden moeten binnen een tijdsbestek van à De Uitvoeringsstandaard is een set met afspraken circa 3 maanden na het besluit uitgevoerd kunnen en (bestaande) standaarden die toeziet op worden. De overlast en uitvoeringstijd is aanzienlijk standaardisering, herkenbaarheid en versnelling van korter dan bij vervanging (sloop/nieuwbouw). de werkzaamheden binnen Bruggen en Kademuren. Dagelijks onderhoud Al het onderhoud wat nodig is om het de functie van het object te behouden en versnelde degradatie te OE. RR OM Te a = ds k : & d en > Ed an me _ & o 5 £ n set 4 ed t « i n u) 4 EJ e ke Î n & i î \ ä n en n ib hei « EN ST Colofon 5 EE oe ‚ EE 4e id Zh di 31 Ad NE 5 er, Kd Nn É ii aak é Li . ie n id RS r Tj p - Le ‘ / : Lj | Î LÀ B Ik cd \ P … 1 he . U nj hj / |, A ES KE 4 - » k hk E | Ù ne ee RK à u k Ë in re AM NES | | k ì mn E kA hk E . ' E m_ 8 la Î . Í 1 “ JEE md d Ad / í Ë Li ì P 1 5 : \ ed if Ee | pe in pr p Es Nm 4 A KT a EL IE Í ee ad” emmen af MN a aen Ei | a al NN - ï | . : en he Î _ : EE) k ° nain a mes n han N i n . Ee eer, in ee MRE RIK = hl > en kn nekeer or rit edna ee he > ie ed ar sen: en Ed. lede Ei rn rn ka gen S - pn B Re nnn ek et Ne lane et NR 5 Tk - _ Ee hm "Gn en © ln RE an Ae ied ik adds aan AR en aan _ ad . We AR a RENE ee eN a en AEL ka 2 a Den en Sed ze mn Ld — Et A0” BREN A te Aer EE WE a See en ee wms - tn A rt hd er Nn tt == BE ERO gt a 5 Te EE de er en an u e EEEN a, 5 zz dg He SI * hee 4 EN r len: Pli) a len En UE Kn ve, A ak PA ALD Kr rn lend - Ë 4 en EE et et ar EE en en aren kle hee omkeer kr KEE Ee f T ela E, wed B Ls Me : En Dm ar PEN ken ee, DB ENE eN Ah î Asa Ard Neen Le ene Em 0e Ee en EN OS OO ee en En Age | h ie B nn: ne Pan en tn NE E en En Em A gn > - Ee = n EEn: En = en % ES 4 nr B Ei mn Ee 4 OMIIERINTE3E ee hdd A 5 rn men ed EE: ie > Te a een nn == ne ee Eeen EE en __ — == == en En == = FE Ee Ee ns nn _ En TS ee = ee en mm Ene = mn — en === Te == = En enn ennn nn Ee — == en EE en = en ed - ne mr ne 5 En - en nnn nn zz e === mn en == _ mm = = rn ee enn En ee mens Oe — en = nn En B nn ne
Onderzoeksrapport
31
train
VN2021-018828 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO Grond on Marineterrein, Energietransitie ontwikkeling X Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021 Ter kennisneming Portefeuille Grondzaken Agendapunt 15 Datum besluit College van B&W 29 juni 2021 Onderwerp Kennisnemen van afdoening motie 356.21 van de leden Naoum Néhmé, Boomsma en Kuiper inzake Getroffen ontwikkelaars uiterlijk in janvari 2022 weer aan de slag De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief, waarin de raad wordt geïnformeerd over afdoening van motie 356.21 d.d. 27 mei 2021 van de raadsleden Naoum Néhmé (VVD), Boomsma (CDA) en Kuiper (CU) inzake “Getroffen ontwikkelaars uiterlijk in januari 2022 weer aan de slag”. Hoofdlijn van de brief is dat de ontwikkelaars van negen initiatieven voor gebiedsontwikkeling in Amsterdam- Zuidoost door de gemeente schriftelijk zijn geïnformeerd dat de gemeente in januari 2022 de initiatieven oppakt. Het college beschouwt hiermee motie 356.21 als afgedaan. Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Artikel 80 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, tweede lid (motie wordt uitgevoerd en kan zonder besluitvorming van de raad als afgedaan worden beschouwd). Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de gemeenteraad van 27 mei 2021 heeft de gemeenteraad motie 356 van de raadsleden Naoum Néhmé (VVD), Boomsma (CDA) en Kuiper (CU) aangenomen. In deze motie wordt het college gevraagd om: “De negen projecten in Amsterdam Zuidoost die op dit moment in de wachtkamer zijn gezet uiterlijk januari 2022 weer op te pakken en de getroffen ontwikkelaars hier zo snel mogelijk formeel van op de hoogte stellen.” Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.4 1 VN2021-018828 9 Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Grond en % Amsterdam Mari ME ‚ ontwikkeling % arineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021 Ter kennisneming De raadsinformatiebrief wordt tevens ter kennisneming aangeleverd aan de commissie WB van 8 september 2021. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja. Motie 356.21 van de raadsleden Naoum Néhmé (VVD), Boomsma (CDA) en Kuiper (CU) wordt hiermee afgedaan. Welke stukken treft v aan? 1. Raadsinformatiebrief afdoening motie 356 Ontwikkelaars uiterlijk janvari AD2021-069666 2022 weer aan de slag.pdf (pdf) AD2021-069667 2. Motie 356.21.pdf (pdf) AD2021-069668 Commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Grond & Ontwikkeling, Hans Streuer, 0623369171, h.strever@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.4 2
Voordracht
2
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1536 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 9 november 2016 Ingekomen onder AA Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Ingetrokken en vervangen door AA’ Onderwerp Motie van het lid Van Soest inzake de Begroting 2017 (leeftijdsvriendelijke stad). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Constaterende dat: — Motie 459 ingediend door raadslid Van Soest door de gemeenteraad raadsbreed is aangenomen. — Het college heeft besloten om een ouderenprogramma op te stellen, waarbij aangesloten wordt op de door de Wereldgezondheidsorganisatie (VHO) geformuleerde domeinen: a. Buitenruimte en bebouwing; b. Vervoer; c. Huisvesting; d. Sociale participatie e. Respect en sociale inclusie f. Maatschappelijke participatie en werk g. Communicatie en informatie h. Maatschappelijke ondersteuning en gezondheid — Het college een aanvraag heeft ingediend en reeds een overeenkomst heeft gesloten met de WHO voor de deelname van Amsterdam aan dit programma. Overwegende dat: — gezien de korte tijd tussen de gesloten overeenkomst en het openbaar maken van de begroting er geen tijd was om dit reeds op te nemen in de begroting 2015. — de kiezer van Amsterdam een ouderen partij in het college heeft gekozen om specifiek de belangen van deze doelgroep te behartigen. — de Partij van de Ouderen haar controlerende taak serieus neemt en het college wil toetsen op het ingezette beleid. — dit beleid voor een Age Friendly City op voordracht van het college is ingezet. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — het ouderenprogramma Leeftijdsvriendelijke Stad (LVS) te presenteren in de voorjaarsnota en begroting van 2018 met inachtneming van de domeinen zoals geformuleerd door de WHO; 4 — de voortgangsrapportage over de leeftijdsvriendelijke stad (LVS) waar mogelijk uit te breiden met inzicht in de financiële onderdelen van het plan, zoals de aangevraagde subsidies bij de EU of de WHO; — de exacte wijze van presentatie in de voorjaarsnota en begroting voor te leggen aan de raad ter bespreking en goedkeuring voor de presentatie van de jaarrekening 2016; — reeds rekening te houden met de wijze van presentatie in de jaarrekening 2016. Het lid van de gemeenteraad W. van Soest 2
Motie
2
discard
e SLE Wijkcentrum Jordaan & Gouden EE / nn Amsterdam, 20 april 2008 L2- oog Aan de Raad van het stadsdeel Amsterdam-CGentrum 5e 9 c.c. Dagelijks Bestuur Seotn hf! (os Geachte Dames en Heren, Guijt ALA SUurb Secr. EE, 3 Betreft: invulling Westerhuis (voormalig ROC-gebouw) 7 355 - Uw kenmerk: _ _06/10762 Fe Het is alweer ruim twee jaar geleden (december 2006) dat de Wijkraad Jordaan & Gouden Reael zijn bezorgdheid liet blijken over de toekomstige bestemming van het ROC-gebouw aan de Westerstraat. Wij schreven toen: “Wij, als wijkcentrum en wijkraad van de Jordaan/Gouden Reael, zijn hierdoor niet gerustgesteld omdat onduidelijkheden blijven bestaan. Atelier Sanne kan blijven, maar het gegeven dat Marcel Wanders het hoogste scoorde op “meerwaarde voor de buurt” wil nog niet zeggen dat hij “voldoende” scoort. De vragen ten aanzien van het beheer en de hoge huren blijven overeind. Wij hebben altijd benadrukt dat voor ons handhaving van de huidige bestemming van het ROC-gebouw, te weten een bestemming voor welzijn, educatie en sociaal-culturele doeleinden, essentieel is. En nu dreigt er een veredeld bedrijfsverzamelgebouw te komen waarvan maar de vraag is wat de wezenlijke meerwaarde is voor de buurt” In uw antwoordbrief d.d. 16-02-2007 stelde U zonder enig voorbehoud dat door een aantal bepalingen in het erfpachtcontract “de huidige publiekrechtelijke bestemming, maatschappelijke doeleinden, gehandhaafd wordt …” en even verderop in de brief “Van een veredeld bedrijfsverzamelgebouw zal geen sprake zijn. In het erfpachtcontract is het culturele verzamelgebouw gewaarborgd. Indien hier aantoonbaar van afgeweken wordt, hebben wij de mogelijkheid om het erfpachtcontract te handhaven”. Nu, in 2009, is de verbouwing voltooid en het gebouw in gebruik genomen. Toegegeven, het ziet er prachtig uit. Kosten noch moeiten zijn gespaard om het gebouw er fantastisch uit te laten zien. Maar zover wij kunnen beoordelen is het wel degelijk een “veredeld bedrijfsverzamelgebouw” geworden. Atelier Sanne is vertrokken en wij hebben tot nu toe niets bemerkt van de toegezegde “sociaal- maatschappelijke / culturele functies”. Wij vinden dat jammer. Wij verzoeken U dan ook met klem om spoedig aan ons te berichten hoe en wanneer de toegezegde maatschappelijke functies met meerwaarde voor de buurt in het gebouw hun plek zullen krijgen. Met vriendelijke groet, Namens de Wijkraad Jordaan & Gouden Reael Leny van Vliet-Smit Voorzitter eee en ee nn en Bezoekadres > 4 Gemeente Amsterdam Amstel 1 er Stadsdeel Centrum Postbus 202 2x Sector Bouwen en Wonen 1000 AE Amsterdam Afdeling Vastgoed Telefoon 14 020 2x Fax 020 552 4433 www.centrum.amsterdam.nl ( 23 SEP. 2009 Datum ‚ Ons kenmerk Í 69-2 sto 0) Uw kenmerk Behandeld door W. Verhoeven / H.Rampen Rechtstreekse nummer 020-552.4529 ' Faxnummer 020-552 4011 Bijlage geen Onderwerp Uw raadsadres inzake invulling Westerstraat 187 Geachte De deelraad van het stadsdeel Centrum heeft uw raadsadres over de invulling van het Westerhuis (Westerstraat 187) op 22 april 2009 in goede orde ontvangen. Op 28 mei 2009 heeft de deelraad besloten de beantwoording van uw brief in handen van het dagelijks bestuur te stellen, maar niet zonder dat de commissie Welzijn en Onderwijs van de deelraad op 15 september 2009 het concept heeft kunnen bespreken. Gezien deze procedure heeft het wat lang geduurd eer u onze reactie ontving. Onze excuses daarvoor. In uw brief aan de deelraad geeft u aan dat u “tot nu toe niets bemerkt van de toegezegde ‘sociaal-maatschappelijke/culturele functies’ * in het gebouw Westerstraat 18/7 en u verzoekt de deelraad “met klem om u (…) spoedig te berichten hoe en wanneer de toegezegde maatschappelijke functies met meerwaarde voor de buurt in het gebouw hun plek zullen krijgen”. Naar aanleiding van uw brief heeft het dagelijks bestuur bij de eigenaar en verhuurder van het gebouw informatie ingewonnen over het huurdersbestand. Wij komen tot de conclusie dat het Westerhuis een cultureel verzamelgebouw is geworden zoals ons dat destijds bij de erfpacht uitgifte voor ogen stond: het pand huisvest huurders die sociaal- maatschappelijke en culturele activiteiten ontplooien, designers, reclamemakers en marketeers en een beperkt aantal andere huurders. De mix van huurders, die zich voor het overgrote deel richten op hedendaagse kunst, cultuur en/of daaraan ondersteunende diensten, maakt van het Westerhuis een eigentijds cultuurpand. In onze optiek heeft het pand daarmee een meerwaarde voor de buurt: het creëert een spin-off die in die vorm nog niet in de Jordaan aanwezig was. ô Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein. ne Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 2 Wij hanteren het begrip ‘meerwaarde’ daarmee in brede zin, maar begrijpen dat u bij meerwaarde voor de buurt eerder denkt aan buurtgerichte functies. Het klopt dat de huidige invulling van het Westerhuis zich niet op die manier op de buurt richt. Het dagelijks bestuur ziet desondanks geen aanleiding om wijziging in de huidige situatie aan te brengen en tot handhaving van het (erfpacht-)contract over te gaan. Wij zullen jaarlijks het huurdersbestand controleren. Indien blijkt dat aantoonbaar en zwaarwegend wordt afgeweken van de in het erfpachtcontract genoemde bestemmingen zullen wij de eigenaar wijzen op zijn verplichtingen. Wij vertrouwen er op u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Vriendelijke groet, het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum, O } Anneke Eurelings s Iping secretaris voorz 4 NE
Raadsadres
3
train
x Gemeente Amsterdam R. % Gemeenteraad % Motie Jaar 2021 Nummer 214accent Behandeld op 31 maart/1 april 2021 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 6 april 2021 Onderwerp Motie van de leden Boomsma en Poot inzake het vuurwerkverbod (Compensatie getroffen ondernemers). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het vuurwerkverbod, Overwegende dat: - het particulieren wordt verboden om vuurwerk af te steken met oud en nieuw; - Amsterdam een aantal bedrijven telt die vuurwerk verkopen en die door dit besluit rechtsreeks worden geraakt in hun broodwinning; -— _ vuurwerkondernemers een verzoek om nadeelcompensatie kunnen indienen bij het gemeentelijke schadeloket Algemene Nadeelcompensatie, maar de gemeente aangeeft dat onduidelijk is of ondernemers in aanmerking komen; - _hettoezeggen van mogelijke vergoeding volgens deze regeling pas kan worden vastgesteld na afloop van het schadeveroorzakende handelen; - het de bedoeling is van de gemeente dat dit verbod blijvend zal zijn; - het voor de handhaving van het vuurwerkverbod beter zou zijn als het aantal plaatsen waar het vuurwerk wordt verkocht in de stad zou afnemen, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Amsterdamse vuurwerkondernemers te ondersteunen bij het aanvragen van nadeelcompensatie. De leden van de gemeenteraad D.T. Boomsma M.C.G. Poot 1
Motie
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 400 Publicatiedatum 16 april 2018 Ingekomen onder J Ingekomen op donderdag 12 april 2018 Behandeld op donderdag 12 april 2018 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Kilig en Simons inzake de actualiteit over de intimidatie van omwonenden en kraak van 24 panden door We Are Here in Oost. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van het lid Poot inzake de intimidatie van omwonenden en kraak van 24 panden door We Are Here in Oost (Gemeenteblad afd. 1, nr. 383). Gezien de uiterst kwetsbare positie waarin de ongedocumenteerde vluchtelingen van de groep Wij Zijn Hier zich bevinden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: een eventuele ontruiming van de gekraakte huizen van Wij Zijn Hier in de Rudolf Dieselstraat uit te stellen tot het nieuwe college is gevormd en er een duurzamere oplossing voor hen is gevonden. De leden van de gemeenteraad A, Kilig S.H. Simons 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 31 oktober 2023 Portefeuille(s) Sociale zaken en Armoedebestrijding Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman en Rutger Groot Wassink Behandeld door Directie Werk, Participatie en Inkomen, bestuurszaken.wpi@amsterdam.nl Onderwerp Eenmalige verhoging tegemoetkoming energiekosten voor minima met chronische ziekte of beperking Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over het volgende. Het college heeft besloten om dit jaar, net als in 2022, extra hulp te bieden aan Amsterdammers met een chronische ziekte of beperking en een laag inkomen door eenmalig de energiecomponent in de Regeling tegemoetkoming meerkosten (Rtm) te verhogen. Het college wil enige verlichting brengen in de inkomenssituatie van deze groep, omdat de financiële druk en de bijkomende stress door de hoge inflatie en stijgende energiekosten extra hard aankomen. Het gaat om een extra financiële ondersteuning van € 100. Het college ziet de mogelijkheid om hiervoor nog gebruik te maken van € 1,54 miljoen binnen de verwachte financiële ruimte onder programma Sociale zaken en Armoedebestrijding. De gemeentelijke tegemoetkoming Amsterdammers met een laag inkomen en weinig vermogen kunnen bij de gemeente de Regeling tegemoetkoming meerkosten (Rtm) aanvragen voor hun meerkosten als gevolg van een chronische ziekte of beperking. Deze Amsterdammers hebben te maken met een onvermijdbaar hoger energiegebruik door bijvoorbeeld elektrische hulpmiddelen of extra stookkosten. In totaal maken 16.400 Amsterdammers gebruik van deze regeling van wie circa 15.000 recht hebben op een tegemoetkoming voor energiekosten. Het college verhoogt eenmalig deze maandelijkse tegemoetkoming van € 20 naar € 120. De groep maakt zich zorgen over de meerkosten, nu de winter er aankomt en hun energiekosten naar verwachting verder zullen stijgen, terwijl ze niet kunnen bezuinigen op het gebruik ervan. Daarom kiest het college ervoor om, vooruitlopend op de integrale besluitvorming van de Najaarsnota, de uitvoering van deze maatregel in gang te zetten, zodat deze groep het bedrag van € 100 nog dit jaar kan ontvangen. Structurele verbeteringen nodig voor bestaanszekerheid Het college realiseert zich dat de bovengenoemde maatregel geen duurzame oplossing biedt en is van mening dat Amsterdammers met een laag inkomen pas echt geholpen zijn in hun bestaanszekerheid als er grondige herziening komt van de sociale zekerheid. De extra middelen die het (demissionair) kabinet heeft aangekondigd voor armoedebestrijding en de breedgedragen Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 oktober 2023 Pagina 2 van 2 aandacht vanuit het Rijk voor het versterken van bestaanszekerheid, zijn een welkome stap in de goede richting. Toch blijft het college van mening dat het Rijk geen structurele oplossing biedt: de middelen worden ingezet zodat het aantal mensen in armoede niet stijgt en minder kinderen in armoede opgroeien, terwijl bij veel huishoudens de bestaanszekerheid al langer onder druk staat. Zo schrijft de Commissie sociaal minimum in het tweede rapport Een zeker bestaan Il dat het huidige socialezekerheidsstelsel te complex is en onvoldoende inkomenszekerheid biedt aan kwetsbare burgers. Voor zolang het nodig is, blijft het college zich inzetten voor het wegnemen van (financiële) onzekerheden van Amsterdammers. Tegelijkertijd wijzen we het Rijk erop dat het risico op een armoedeval steeds groter wordt, als het socialezekerheidsstelsel niet structureel wordt verbeterd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, ar) Ko _ ASS Rutger Groot Wassink, Marjolein Moorman, Wethouder Sociale Zaken Wethouder Armoedebestrijding Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 595 Datum indiening 3 april 2019 Datum akkoord 23 mei 2019 Publicatiedatum 24 mei 2019 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake de ict-storing tijdens de raadsvergadering van 3 april 2019. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De afgelopen weken zijn er meerdere ict-storingen geweest bij de gemeente Amsterdam. Soms treffen deze storingen afdelingen en op andere momenten heeft het hele ict-netwerk van de gemeente Amsterdam last van een storing, met alle gevolgen van dien. Ook voorafgaand aan de raadsvergadering op 3 april 2019 bleek dat er vanwege een ict-storing onder andere niet geprint kon worden, waardoor bijvoorbeeld het printen van moties bemoeilijkt is. Op 13 maart en 25 maart 2019 heeft het lid De Grave- Verkerk, namens de fractie van de VVD, middels schriftelijke en nadere schriftelijke vragen ook al haar zorgen geuit over de ict binnen de gemeente Amsterdam (zie nrs. 593 en 594). De fractie van de ChristenUnie vindt het belangrijk dat er sprake is van een veilige, betrouwbare en snelle internetverbinding zodat alle ambtelijke en democratische processen, de dienstverlening naar de Amsterdamse burgers toe en besluitvormende raadsvergaderingen geen hinder ervaren. De fractie van de ChristenUnie maakt zich daarnaast zorgen over de huidige situatie en de weerbaarheid van het netwerk van de gemeente Amsterdam. Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van ChristenUnie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het lid De Grave-Verkerk van 13 maart en haar nadere schriftelijke vragen van 25 maart 2019 (nrs. 593 en 594) — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Wat was de aanleiding van de ict-storing op 3 april 2019? Houdt dit verband met de eerdere storingen die de afgelopen weken hebben plaatsgevonden? Antwoord 1: De storing op 3 april is opgetreden rond 12.20 uur, vlak voor het begin van de raadsvergadering. Het printen is zo ingericht dat medewerkers en raadsleden van elke printer in het gebouw gebruik kunnen maken. Daardoor kan men in het geval van een defecte printer eenvoudig een andere printer gebruiken. Om dit mogelijk te maken, moet de gebruiker zich aanmelden (identificeren) bij het apparaat dat hij/zij wil gebruiken, bijvoorbeeld door de toegangspas door het apparaat te laten lezen. Op 3 april is er een storing van ongeveer een uur 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Neng los Gemeenteblad R Datum 24 mei 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 3 april 2019 opgetreden bij het aanmelden (identificeren) van gebruikers bij de apparaten. Door de storing wist de printer niet om welke gebruiker het ging en konden er geen printopdrachten verwerkt worden. Wat precies de storing heeft veroorzaakt wordt nog nader onderzocht. Omdat de storing betrekking heeft op een ander ICT-onderdeel (de identificatie van gebruikers) dan bij de andere storingen (waarbij het ging om de firewall, de printserver van een specifieke applicatie en een kapot netwerkonderdeel), gaan we er van uit dat deze storing geen verband houdt met de eerdere storingen. 2. Zijn de storingen van de afgelopen 6 maanden vergelijkbaar met het aantal storingen in de afgelopen 5 jaar binnen het gemeentelijk netwerk? Zo nee, in hoeverre verschilt de frequentie ten opzichte van het gemiddelde van de afgelopen 5 jaar? Antwoord 2: We werken er hard aan om storingen zo veel mogelijk te voorkomen, maar we kunnen storingen niet geheel uitsluiten. Soms raken deze storingen de generieke voorzieningen (voorzieningen die iedere gebruiker nodig heeft, zoals e-mail, printen of de digitale werkplek) of belangrijke applicaties (zoals het burgerzakensysteem dat aan de balies van het stadsloket wordt gebruikt). Eris geen noemenswaardige wijziging te zien in de frequentie van zulke storingen. Vanaf 2016 zijn er cijfers bekend. In 2016 waren dat er 94, in 2017 waren het er 74 en in 2018 waren het er 88. In het eerste kwartaal van 2019 gaat het om 24 storingen. Cijfers over de jaren 2015 en eerder zijn niet beschikbaar. In de jaren 2013 tot en met 2015 is het beheer van de ICT gecentraliseerd. Tot die tijd bestond de Amsterdamse ICT uit ongeveer 40 tot 50 decentrale onderdelen, elk met eigen beheer. 3. Iserop 3 april 2019 of tijdens andere storingen in de afgelopen 6 maanden sprake van een handeling veroorzaakt door menselijk handelen? Zo ja, is er sprake van een bewuste handeling met het doel om het ict-netwerk van de gemeente Amsterdam te verstoren? Antwoord 3: Het onderzoek naar de oorzaak van de storing van 3 april loopt nog. Van de andere storingen aan generieke voorzieningen of belangrijke applicaties zijn er in de afgelopen 6 maanden 2 gevallen geweest waarbij het handelen van een medewerker onbedoeld een storing heeft veroorzaakt. Op 29 november heeft een beheerder een fout gemaakt bij het updaten van een server, waardoor er geen verbinding mogelijk was met de applicatie MijnPersoneelsnet. Op 18 februari is er een fout gemaakt bij werkzaamheden aan de firewall, waardoor deze al het netwerkverkeer tegenhield. In deze gevallen was er sprake van menselijk falen en niet van een bewuste poging om het netwerk te verstoren. Ook het niet doorgaan van de vergadering van de raadscommissie FEZ op 7 maart is deels door menselijk handelen veroorzaakt, doordat is nagelaten om de backup-voorziening in werking te stellen. Ook hier is geen sprake van een bewuste handeling om te verstoren. Naar aanleiding van de storing op 7 maart zijn de betrokken medewerkers extra geïnstrueerd over het gebruik van de backup-voorziening. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Neng los Gemeenteblad R Datum 24 mei 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 3 april 2019 Het college zal de raad voor het reces informeren over de oorzaak van de storing van 3 april, tezamen met de uitkomsten van het onderzoek naar eerdere storingen. De opgetreden netwerkverstoringen worden nader onderzocht, zodat we passende maatregelen kunnen nemen om herhaling te voorkomen. Het onderzoek betreft de oorzaak van de verstoringen en hoe we eventuele verstoringen in de toekomst sneller kunnen verhelpen. 4. Hoe lang denkt het college nog dat deze ict-problemen nog zullen aanhouden? Welke stappen onderneemt het college? Is het college van mening dat het huidige ICT-netwerk weerbaar genoeg is anno 2019? Antwoord 4: De storingen van 18 februari, / maart, 25 maart en 3 april hebben met elkaar gemeen dat bepaalde functionaliteiten, zoals het printen of de netwerkverbinding, tijdelijk niet beschikbaar zijn en dat veroorzaakt grote hinder voor medewerkers, raadsleden en Amsterdammers. De storingen van 18 februari, / maart en 25 maart hebben evenwel geen gemeenschappelijke oorzaak (en —-hoewel het onderzoek nog loopt- gaan we er van uit dat de storing van 3 april een eigen oorzaak heeft). Er is dus geen aanhoudend ICT-probleem dat opgelost moet worden, maar er is sprake van meerdere losstaande incidenten die per geval verholpen worden. Naar aanleiding van deze incidenten is de actieve monitoring van de ICT- voorzieningen verhoogd. Niet alleen wordt monitoring toegepast op losse ICT onderdelen, maar wordt er nu ook gemonitord of de keten van apparatuur, verbindingen en software naar behoren werkt. Hiermee zorgen wij ervoor dat de ICT blijft functioneren zoals het hoort. De ICT is anno 2019 zeker weerbaar, maar storingen zullen nooit volledig uit te sluiten zijn. 5. Eris eerder een commissievergadering afgezegd vanwege ict-problemen. Ook kon er niet geprint worden tijdens de raadsvergadering van 3 april 2019. Ziet de gemeente mogelijkheden om een noodoplossing paraat te hebben ten tijde van commissie- en raadsvergaderingen? 6. Is het mogelijk om vooraf aan een raadsvergadering een offline printer ter beschikking te stellen indien printen via het netwerk niet mogelijk blijkt te zijn tijdens een raadsvergadering? Antwoord 5 en 6: Het college betreurt het dat de raad hinder heeft ervaren bij de voorbereidingen op de raadsvergadering van 3 april. Het college gaat dan ook graag in gesprek met het presidium en de griffie over mogelijke extra voorzieningen om te zorgen dat de werkzaamheden van de raad ongehinderd plaats kunnen vinden. Het voorstel om gebruik te maken van een printer die niet via het netwerk werkt wordt hierin meegenomen. Voor het reguliere vergadersysteem in de commissie- en raadszaal is een backup-voorziening beschikbaar. Naar aanleiding van de storing op 7 maart zijn de betrokken medewerkers extra geïnstrueerd over het gebruik ervan. 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Bezoekadres > < Gemeente Bezoek Amste rdam 1011 PN Amsterdam > < Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum g februari 2021 Ons kenmerk Behandeld door H, Dijksman, directie Inkomen Onderwerp Reactie op de moties en amendement over het faciliteren van informele voedselhulpinitiatieven in de stad: - Motie 986’ d.d. 10 september 2020 van raadslid Taimounti (Denk) inzake het ondersteunen van informele voedselvoorzieningen - Motie 1278 ‘Inventarisatie ondersteuning hulpinitiatieven in coronatijd’ van raadslid Flentge (SP) d.d. 16 december 2020 -__ Amendement 1492’ van de leden Flentge, Bakker, Roosma, Mbarki, Van Dantzig en Taimounti, ‘7,5 ton voor informele voedselhulp in de stad’. Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief geven we uitwerking aan een tweetal moties en één amendement omtrent de ondersteuning van informele voedselhulpinitiatieven in de stad gedurende de coronacrisis. Het gaat om de volgende twee moties en amendement: -_Motie 986’ van het lid Taimounti (Denk), ‘informele voedselvoorzieningen ondersteunen’, waarin het college wordt gevraagd om bij de uitwerking van de begroting ondersteuning van informele voedselvoorzieningen op te nemen in de plannen voor armoedebestrijding. -__Motie 1278 van het lid Flentge (SP), ‘Inventarisatie ondersteuning hulpinitiatieven’ waarin het college gevraagd om bij de uitwerking van de begroting: m __ Samen met betrokken partijen te inventariseren wat er nodig is aan geld en middelen in de stad om te zorgen dat formele en informele (voedsel)hulpinitiatieven voldoende hulp kunnen blijven bieden; n= Deze inventarisatie breed aan te vliegen door ook te kijken naar zaken als fysieke locaties voor voedseluitgiftepunten en benodigdheden als mondkapjes, koelkasten, ondersteuning van transport (busjes) voor informele voedselinitiatieven; m Aan de hand van deze inventarisatie een globaal plan van aanpak te schetsen om formele en informele hulpinitiatieven te ondersteunen en deze te rapporteren aan de raad. -__Het amendement van de leden Flentge c.s. inzake de Begroting 2021 (7,5 ton voor informele voedselhulp in de stad) die de gemeenteraad bij de behandeling van de Een routebeschrijving vindt uv op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 9 februari 2021 Kenmerk Pagina 2 van 10 begroting 2021 heeft aangenomen waardoor voor de ondersteuning van voedselinitiatieven extra middelen beschikbaar zijn gekomen. We geven in deze brief weer hoe we samen met onze maatschappelijke partners formele en informele voedselinitiatieven dit jaar gaan ondersteunen met voedsel, logistiek en praktische zaken. Deze ondersteuning wordt mede mogelijk gemaakt door het Rode Kruis, Human Aid Now (HAN), vermogensfondsen, bedrijfsleven, de maatschappelijke dienstverleners en de stadsdelen. Het Rode Kruis, Human Aid Now en de vermogensfondsen hebben sinds de uitbraak van de coronacrisis voedselhulp geboden met eigen middelen waardoor we met minder armoedegelden toch meer Amsterdammers kunnen helpen. Met name het Rode Kruis en HAN hadden al veel ervaring met voedselhulp en hebben het afgelopen jaar laten zien ook in Amsterdam snel en doelmatig informele voedselinitiatieven te kunnen helpen. We continueren dan ook de samenwerking dit jaar. De inzet is dat geen Amsterdammer honger mag leiden in de stad en dat er in samenhang naar de problemen van mensen wordt gekeken. De coronacrisis heeft vele huishoudens keihard geraakt. Als gevolg van de coronacrisis zien groepen Amsterdammers vanaf maart 2020 hun inkomen teruglopen of wegvallen. Door financiële problemen komt een deel van hen in de knel met het doen van noodzakelijke uitgaven, bijvoorbeeld voor boodschappen. Hiermee wordt de bestaanszekerheid van mensen geraakt. Schulden en sociaal-emotionele problemen liggen dan ook op de loer. Daarom hebben we kort na coronacrisis besloten om de maatschappelijke dienstverleners de intake en herintake te laten verrichten bij de Voedselbank. Het voordeel van deze werkwijze is dat de maatschappelijke dienstverleners ook problemen op andere leefgebieden kunnen oppakken zoals bijvoorbeeld schuldenproblematiek. We willen mensen helpen aan structurele oplossingen zodat zij geen beroep meer hoeven te doen op voedselhulp. Voedselhulp mag niet geïnstitutionaliseerd worden: de inzet is zoals gezegd dat noodhulp voor iedereen beschikbaar moet zijn; maar niet langer dan nodig. Leeswijzer In paragraaf een en twee schetsen we de situatie op dit moment bij respectievelijk de formele en informele voedselbanken. Hiermee gaan we ook in op het gevraagde in de moties 986'en motie 1278. In paragraaf drie beschrijven we de vitgangspunten voor de ondersteuning en de verdeling van de middelen die met het amendement zijn opgenomen in de armoedebegroting. 1) Situatie bij de formele voedselbank Vooraf We maken in deze brief een onderscheid tussen de formele en informele voedselinitiatieven. Met de formele voedselbank bedoelen we de hulp van de stichting Voedselbank Amsterdam (hierna de Voedselbank). De Voedselbank Amsterdam, onderdeel van stichting Voedselbank Nederland, heeft een twaalftal uitgiftepunten in de stad en beoordeelt de aanvragen op basis van inkomenseisen die landelijk zijn vastgesteld. De voedselbank mag alleen ingezetenen helpen. We zien dan ook dat met name ongedocumenteerden gebruik maken van de informele voedselhulpinitiatieven. Met de Voedselbank Amsterdam hebben we al jaren een structurele Gemeente Amsterdam Datum 9 februari 2021 Kenmerk Pagina 3 van 10 samenwerking en subsidierelatie. De samenwerking is naar aanleiding van de coronacrisis geïntensiveerd. Daarnaast zijn er de informele voedselhulpinitiatieven. Dit is een verzamelterm van alle voedselinitiatieven die zijn opgezet door bestaande en nieuwe zelforganisaties, charitatieve instellingen, particuliere Amsterdammers, kerkelijke instellingen, enzovoort. Sinds de uitbraak van de coronacrisis zien we een zeer sterke groei van deze initiatieven. Op basis van onze inventarisatie schatten wij in dat er op dit moment ongeveer 70 informele voedselhulpinitiatieven zijn in de stad. Het laat eens te meer zien hoe sterk de solidariteit is in onze stad. We gaan hierna eerst in op de situatie bij de Voedselbank. Situatie bijde Voedselbank Sinds corona in Nederland uitbrak en de eerste lockdown begon, is het aantal huishoudens dat gebruik maakt van de Voedselbank met ongeveer 49% toegenomen: van 1.329 huishoudens (3.179 personen) begin maart 2020 naar 1.981 (4.732 personen) eind 2020. Deze verdubbeling heeft enerzijds te maken met het feit dat meer Amsterdammers in financiële nood zijn gekomen en genoodzaakt zijn aan te kloppen bij de Voedselbank, en anderzijds omdat de samenwerking met de maatschappelijke dienstverlening (hierna Madi's) werd geïntensiveerd. De Madi’s doen nu de intakes en herintakes voor de Voedselbank en brengen daarbij ook hun eigen bereik van mensen in nood in. Deze mensen kunnen dan ook direct hulp krijgen bij de Madi. Het aantal huishoudens dat klant is van de Voedselbank groeide in alle stadsdelen, maar niet overal in dezelfde mate en volgens hetzelfde patroon. In Noord was de groei in absolute aantallen het grootst. Daar kwamen er 139 huishoudens bij. Procentueel was de groei in Oost het grootst. Al is dat nog steeds het stadsdeel waar de Voedselbank relatief het kleinst in omvang is (Zie bijlage 1, Factsheet Voedselbank, voor aanvullende cijfers over de Voedselbank). Eind vorig jaar luidde Voedselbank Nederland de noodklok over een dreigend tekort aan voedselaanbod. De oorzaak van dit dreigend tekort is gelegen in de combinatie van enerzijds meer klanten en anderzijds minder toevoer van voedsel, door succesvol anti-verspillingsbeleid en de beperkte mogelijkheden om inzamelingsacties te houden onder de nu geldende contactbeperkingen. Het Rijk heeft kort na de eerste lockdown vier miljoen euro aan noodsteun toegezegd aan Voedselbank Nederland. Na de noodklok die eind vorig jaar is ingeluid heeft het kabinet toegezegd aanspraak te maken op de middelen vit het Europees Sociaal Fonds. Dit is een uiterst vangnet van noodsteun toegezegd aan Voedselbanken Nederland, voor het geval dat dit toch nodig blijkt. We onderhouden intensief contact met de Voedselbank over de actuele situatie en over wat de Voedselbank nodig heeft om hun noodhulp te kunnen blijven bieden. Gelukkig zijn er in 2020 veel giften bij de Voedselbank binnengekomen van particulieren en bedrijven. De Voedselbank Amsterdam bereikt niet alle Amsterdammers die moeite hebben om in hun eerste levensbehoeften te voorzien. Daarvoor zijn verschillende redenen aan te wijzen. Allereerst zijn er de ongedocumenteerden die geen gebruik kunnen maken van de formele voedselhulp. Daarnaast voldoet een deel van de aanvragers niet aan de toelatingseisen voor de Voedselbank. Deze gaan vit van een zeer gering besteedbaar inkomen na eventuele aftrek van schulden, Gemeente Amsterdam Datum 9 februari 2021 Kenmerk Pagina 4 van 10 inschrijving in de gemeente Amsterdam en legitimatie met bankafschriften en/of salarisstroken. Ook is er een groep Amsterdammers die wel in aanmerking kunnen komen, maar voor wie de drempel naar de Voedselbank te hoog is. Schaamte speelt hierbij ook een rol. Sommige mensen zoeken hulp binnen hun eigen netwerk. We stimuleren zo veel mogelijk samenwerking tussen informele voedselinitiatieven en de Madi’s zodat mensen de hulp krijgen die ze nodig hebben. Dit hoeft niet alleen voedselhulp te zijn. We gaan de komende periode stimuleren dat informele initiatieven klanten die wel gebruik mogen maken van de Voedselbank hen ook daar naartoe gaan verwijzen. We verwachten daarom dat het aantal mensen dat gebruik maakt van de Voedselbank de komende periode gaat toenemen. In de paragraaf Uitgangspunten bij de inzet van lokale voedselinitiatieven komen we hier uitgebreider op terug. 2) Informele voedselhulpinitiatieven Sinds de coronacrisis zijn er ontzettend veel informele voedselinitiatieven tot bloei gekomen waarmee Amsterdammers elkaar helpen. Uw raad heeft in april 2020 per motie € 175.000 beschikbaar gesteld om deze informele voedselinitiatieven te ondersteunen (Ondersteun voedselvoorzieningen zoals bij de voedselbank). U bent hierover juni 2020 geïnformeerd. Naar schatting 24.000 mensen maken op dit gebruik van informele voedselhulpinitiatieven. De uitgifte van voedsel door informele organisaties concentreert zich in de stadsdelen Noord, Zuidoost, Nieuw-West en in mindere mate stadsdeel Oost. Uit analyse van de gegevens van het Rode Kruis en de vermogensfondsen blijkt dat ongeveer 75% van de gebruikers van de informele initiatieven ongedocumenteerden zijn, 15% is gedocumenteerd maar hebben nog geen toegang tot de Voedselbank om zeer uiteenlopende redenen die hierboven zijn genoemd en 10% van de doelgroep zit in het proces van toelating tot de Voedselbank met ondersteuning vanuit de diverse initiatieven. Ongedocumenteerden maken hiermee het grootste deel vit van de groep die met informele voedselhulpinitiatieven worden geholpen waarvoor de gemeente vanwege wettelijke beperkingen geen duurzame oplossing kan bieden. We verwachten dat wanneer de pandemie afneemt en mensen weer in het eigen levensonderhoud kunnen voorzien er steeds minder vaak voedselhulp nodig zal zijn. Zover zijn we echter nog niet gelet op de voortdurende lockdown en de negatieve effecten van de coronacrisis op de economie die nu al zichtbaar zijn. Verder hebben wij u bij de beantwoording van schriftelijke vragen over armoede in Zuidoost een overzicht gegeven van 25 organisaties die tot september vorig jaar door de gemeente ondersteund zijn met middelen vit deze Noodkas. Het ging hierbij om financiële en praktische steun aan organisaties om hen in staat te stellen voedselhulp te geven. De afgelopen periode hebben we gesprekken gevoerd met verschillende informele voedselhulpinitiatieven, stadsdelen en de organisaties het Rode Kruis, Human Aid Now (hierna HAN) en de vermogensfondsen. De laatste drie organisaties zijn sinds de uitbraak van de coronacrisis actief met voedselhulp. Gemeente Amsterdam Datum 9 februari 2021 Kenmerk Pagina 5 van 10 Op hoofdlijnen zien we het volgende. De initiatieven geven aan behoefte te hebben aan ondersteuning van vrijwilligers (bijvoorbeeld met mondkapjes), ruimtes om het voedsel te verdelen en langer te kunnen bewaren en er zijn vragen over logistieke ondersteuning. Het Rode Kruis, HAN, stadsdelen en de gemeente inventariseren regelmatig met betrokken partijen wat er nodig is aan geld en middelen in de stad om te zorgen dat formele en informele (voedsel)hulpinitiatieven voldoende hulp kunnen blijven bieden. Hierbij kijken we naast het verstrekken van voedsel ook naar praktische zaken als locaties en benodigdheden als mondkapjes, koelkasten en logistieke ondersteuning aan informele voedselinitiatieven. Verder worden op stedelijk niveau en op stadsdeelniveau met de verschillende Madi’s afspraken gemaakt om de intakes op de locaties van de voedselinitiatieven te organiseren. Op deze manier geven we uitvoering aan motie 1278 (Flentge c.s.) Samenwerking met het bedrijfsleven: Boeren voor Buren. Boeren voor Buren is een initiatief, ontstaan aan het begin van de coronacrisis waarbij producten die lokale boeren niet kwijt konden, in eerste instantie gratis werden aangeboden aan gezinnen in Nieuw-West, Noord en Zuidoost die moeite hebben om rond te komen. Met financiële hulp van de Rabobank en de Gemeente Amsterdam is er een bijzondere samenwerkingsvorm ontstaan waarbij de gemeente, Stichting Studiezalen, Techgrounds en de Rabobank de handen in een hebben geslagen om dit initiatief ook in de toekomst te kunnen bestendigen. Door de samenwerking met de gemeente Amsterdam, kunnen stadspashouders nu tegen een klein bedrag groente- en fruitpakketten bestellen. Hierdoor kunnen honderden gezinnen met een kleine portemonnee voorzien worden van betaalbaar, lokaal en vers voedsel. Er ontstaat zo een win-win situatie. Boeren krijgen een redelijke prijs voor hun producten, verspilling wordt tegengaan en afname uit de regio betekent kortere voedselketens. Stadspashouders kunnen elke twee weken een pakket bestellen. In de volgende paragraaf geven we veen update van de uitgangspunten bij de huidige inzet van de gemeente en de voedselinitiatieven. Ook informeren we u over de inzet van het Rode Kruis en de vermogensfondsen die zich hebben ingezet om in samenwerking met de particuliere initiatieven Amsterdammers in nood te helpen. Uitgangspunten bij de inzet van informele voedselhulpinitiatieven Vanwege de huidige verscherpte coronamaatregelen verwacht het college dat de druk op de informele voedselinitiatieven voorlopig niet afneemt. Wanneer in deze periode meer mensen gevaccineerd kunnen worden en de maatregelen tegen de verspreiding van het virus mogelijk versoepeld kunnen worden, kan dit over enkele maanden wellicht leiden tot een daling van het aantal mensen dat gebruik moet maken van voedselhulp bij de verschillende maatschappelijke initiatieven. Voorlopig blijf het verstrekken van voedselnoodhulp door lokale, particuliere initiatieven nodig. Het college heeft daarom de volgende uitgangspunten geformuleerd bij de ondersteuning van voedselinitiatieven: Gemeente Amsterdam Datum 9 februari 2021 Kenmerk Pagina 6 van 10 -_ Amsterdammers die een gebrek aan eten hebben, worden zoveel mogelijk met eten geholpen. De gemeente faciliteert dit en wordt hierbij ondersteund door het Rode Kruis en de vermogensfondsen / Human Aid Now. De gemeente verstrekt zelf geen voedsel. -__De infrastructuur van lokale informele voedselondersteuning is een samenwerkingsmodel van initiatieven, stadsdelen, het Rode Kruis en uitvoerders in opdracht van particuliere fondsen. Het Rode Kruis en de vermogensfondsen ontvangen hiervoor een bijdrage van de gemeente. Daar waar de initiatieven onvoldoende voedsel vit hun eigen netwerk bijeen kunnen brengen, vullen Rode Kruis en HAN dit aan, hierin ondersteund door de stad. -__ Maatschappelijke initiatieven die financiële ondersteuning nodig hebben, kunnen contact opnemen bij het desbetreffende stadsdeel en kunnen hiervoor een aanvraag indienen volgens de subsidieregeling Sociale Basis. De gemeente zet hiervoor aanvullende middelen in, mocht dat nodig zijn. Hierbij gaat het om ondersteunende zaken, zoals hulp bij het vinden van een geschikte uitgiftelocatie, afvoeren van afval en dergelijke. Middelen uit de Sociale Basis zijn niet bedoeld voor kosten voor de aanschaf van voedsel. -_ Voor Amsterdammers met verblijfsrecht is de lokale informele voedselverstrekking in principe aanvullend en tijdelijk. Met adequate (financiële) ondersteuning verwachten we dat burgers zonder deze aanvullende voedselverstrekking in staat zijn om zelf voedsel aan te schaffen. Als dat tijdelijk niet kan, is de dienstverlening van de Voedselbank beschikbaar. Gemeenteambtenaren en professionals die het beleid vitvoeren zullen altijd naar de Voedselbank verwijzen. Ongedocumenteerden behoren niet tot de doelgroep van de Voedselbank. Zij zijn voor voedselhulp aangewezen op informele initiatieven. Bovenstaand uitgangspunt is daarom op hen niet van toepassing. -_ Ook informele initiatieven verwijzen zoveel mogelijk door naar de reguliere hulpverlening en waar nodig ook naar de Voedselbank. Adequate doorverwijzing wordt geleidelijk aan een voorwaarde voor gemeentelijke ondersteuning. Hierbij werken we samen met de partners, zoals het Rode Kruis en de particuliere fondsen. -__ De reguliere hulpverlening (de maatschappelijk dienstverlening) gaan meer ter plaatse bij deze initiatieven outreachend op zoek naar mensen die professionele hulpverlening horen te krijgen. -__ We stimuleren partners die voedsel aanleveren maximaal om te werken met naturaverstrekking, principes van voedselveiligheid en tegengaan van voedselverspilling. Door te stimuleren dat mensen meer hulp krijgen via de reguliere hulpverlening en de Voedselbank Amsterdam verwachten we dat een deel van de ontvangers van voedselhulp over enkele maanden minder afhankelijk worden van de noodvoedselhulp. Het grootste gedeelte van de mensen dat gebruik maakt van de informele voedselinitiatieven is zoals gezegd ongedocumenteerd. Voor hen staat de weg naar de reguliere hulpverlening niet open, ook niet naar de Voedselbank. 3) Inzet amendementsmiddelen € 750.000 voor informele voedselhulp in de stad De gemeente zet voor de ondersteuning aan de maatschappelijke initiatieven voor 2021 € 750.000 euro in. Deze middelen zijn beschikbaar dankzij het amendement: “7,5 ton voor informele voedselhulp in de stad’, van de leden Flentge, Bakker, Roosma, Mbarki, Van Dantzig en Taimounti. Gemeente Amsterdam Datum 9 februari 2021 Kenmerk Pagina7 van 10 We continueren de samenwerking met het Rode Kruis en de vermogensfondsen met HAN als uitvoerder. Deze stap is gebaseerd op de ervaringen in 2020. Hieronder schetsen we de inzet van het Rode Kruis en HAN sinds de uitbraak van de coronacrisis. Inzet Rode Kruis bij de ondersteuning van informele voedselinitiatieven. Sinds april 2020 heeft het Rode Kruis ongeveer 30 lokale informele Amsterdamse voedselinitiatieven ondersteund bij het verzorgen van voedselhulp. Dat doet het met name in de stadsdelen Nieuw West, Noord en Zuidoost. Het Rode Kruis ondersteunt initiatieven hoofdzakelijk door te helpen bij voedselverschaffing, logistieke adviezen te geven en vrijwilligers beschikbaar te stellen voor uitgifte-acties. In de periode juli tot en met december 2020 heeft het Rode Kruis een gemeentelijke subsidie ontvangen van €124.325. De gemeentelijke subsidie was bedoeld als bijdrage in de kosten die het Rode Kruis gemaakt heeft om lokale initiatieven met eigen middelen te ondersteunen. In 2020 heeft het Rode Kruis via de informele voedselinitiatieven naar schatting 16.000 Amsterdammers geholpen met maaltijden, voedselpakketten, levensmiddelen, verzorgingsproducten, logistieke ondersteuning en door het wekelijks verstrekken van 2.500 Albert Heijn boodschappenkaarten aan de informele initiatieven. De boodschappenkaarten die het Rode Kruis uitgeeft, worden met korting door het Rode Kruis ingekocht bij de Albert Heijn. Deze kaarten kunnen initiatieven inzetten door voedsel aan te schaffen of zij kunnen ervoor kiezen om de kaarten uit te delen. Deze kaarten kunnen naast voedsel ook ingezet worden om noodzakelijke verzorgingsproducten aan te schaffen, zoals luiers. In totaal heeft het Rode Kruis uit eigen middelen in 2020 voor ongeveer 1,1 miljoen euro aan voedselhulp verstrekt. Inzet vermogensfondsen/Human Aid Now (HAN) bij de ondersteuning van de informele voedselinitiatieven. Naast het Rode Kruis leveren ook de particuliere vermogensfondsen een belangrijke bijdrage aan de ondersteuning van particuliere initiatieven die voedsel verstrekken aan Amsterdammers in nood. De fondsen financieren gezamenlijk de organisatie Human Aid Now (HAN), die daarmee in staat is om aan de lokale maatschappelijke initiatieven voedselpakketten aan te bieden. In totaal hebben de vermogensfondsen in 2020 €700.000 bijgedragen, waardoor HAN aan 8.000 mensen via de lokale initiatieven voedselpakketten heeft kunnen verstrekken. In totaal hebben in 2020 de lokale initiatieven in samenwerking met het Rode Kruis en HAN aan 24.000 Amsterdammers voedsel noodhulp verstrekt. Dit is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van het Rode Kruis en de particuliere fondsen van gezamenlijk ruim 1,8 miljoen euro. In bijlage 2 vindt v een overzicht van alle bekende organisaties die door het Rode Kruis, vermogensfondsen en de stadsdelen in 2020 zijn ondersteund. De afgelopen periode is gebleken dat HAN tegen relatief lage kosten voedselpakketten kan samenstellen. De boodschappenkaarten die het Rode Kruis verstrekt, vormen hier een passende aanvulling op. Beide initiatieven ondersteunen op eigen initiatief en met eigen middelen de lokale initiatieven. Een bijdrage in de kosten die zij hiervoor maken past bij de stad Amsterdam. Daarnaast brengen HAN en het Rode Kruis kennis en expertise mee. Deze kennis van het werkveld Gemeente Amsterdam Datum 9 februari 2021 Kenmerk Pagina 8 van 10 van de humanitaire hulpverlening helpt ons als stad om ook kritisch te zijn naar de vele sympathieke initiatieven: zijn er bijvoorbeeld geen dubbelingen in het aantal mensen dat wordt geholpen? In het eerste kwartaal van 2021 ondersteunen we het Rode Kruis met een incidentele subsidie van €250.000 en de vermogensfondsen met een incidentele subsidie van € 150.000. De fondsen verstrekken deze middelen aan HAN. Op deze manier wordt het geld besteed aan het verstrekken van voedsel. Naast de middelen die de gemeente inzet, blijven ook het Rode Kruis en de vermogensfondsen eigen middelen beschikbaar stellen om voedselhulp te bieden in Amsterdam. De bijdrage van de gemeente aan het Rode Kruis en de vermogensfondsen is ongeveer een derde van de totale directe kosten voor voedsel die het Rode Kruis en de vermogensfondsen financieren en ter beschikking stellen aan de lokale initiatieven. Door deze co-financieringsconstructie bereiken we ook een muitipliereffect: door de samenwerking kunnen we meer mensen helpen. Stadsdelen ondersteunen de organisaties vanuit de Sociale Basis bij het vinden van geschikte locaties en bij logistieke problemen. Wanneer dit onvoldoende is, kunnen stadsdelen aanspraak maken op aanvullende middelen vit dit budget voor bijvoorbeeld hulpmiddelen. Hier reserveren we het eerste kwartaal vooralsnog €50.000 voor. In totaal zetten we het eerste kwartaal €450.000 in. Voor het tweede kwartaal reserveren we €300.000. Hoe deze middelen het volgend kwartaal precies verdeeld worden, wordt duidelijk voor de start van het tweede kwartaal en na overleg met de partners. Belangrijke factoren of we de ondersteuning kunnen afschalen is in hoeverre de pandemie vermindert en de staat van de economie. We houden u uiteraard op de hoogte over de ontwikkelingen. De particuliere initiatieven spreken ook in 2021 in eerste instantie het eigen netwerk aan om aan voedsel te komen. Als er een tekort dreigt, vullen het Rode Kruis en HAN aan. Het Rode Kruis en de vermogensfondsen / HAN beoordelen in samenwerking met de stadsdelen via een screening de verschillende initiatieven: welke vorm van hulp aan de organisatie is noodzakelijk, waar is extra ondersteuning nodig en hoe kan de hulpverlening ervoor zorgen dat mensen niet langdurig afhankelijk zijn van voedselhulp, voor zover het geen ongedocumenteerden betreft. In deze screening komen zoals hierboven gememoreerd conform motie 1278 van het lid Flengte ook aanvullende ondersteuningsvragen aan de orde, zoals fysieke locaties voor voedseluitgiftepunten en benodigdheden als mondkapjes, koelkasten, ondersteuning van transport (busjes) voor informele voedselinitiatieven. De stadsdelen kunnen deze aanvragen, waar het niet gaat om voedsel, het beste beoordelen en waar relevant bijdragen uit de Sociale Basis eventueel aangevuld met middelen die naar aanleiding van vw amendement beschikbaar zijn gesteld. Het belang van goede samenwerking tussen de formele en informele hulpverlening om mensen beter te helpen Gemeente Amsterdam Datum 9 februari 2021 Kenmerk Paginag van 10 Met de stadsdelen is afgesproken om de coördinatie van de (voedsel)ondersteuning aan de particuliere initiatieven in de wijken te verdiepen. De stadsdelen kennen deze initiatieven heel goed en leggen de verbinding met de formele hulpverlening, zoals met de Madi’s. Het is niet wenselijk dat verschillende particuliere initiatieven structureel voedselhulp blijven bieden. We hebben juist de Voedselbank en inkomensondersteuning als vangnet waar mensen op terug kunnen vallen. We willen stimuleren dat Amsterdammers die in aanmerking komen voor de Voedselbank en inkomensondersteuning ook gebruik maken van deze voorzieningen. We stimuleren hen door daar naartoe te verwijzen. Natuurlijk weten we dat er mensen zijn die drempels ervaren en de formele instanties mijden. Zij blijven liever bij een lokale organisatie omdat het vertrouwd aanvoelt en laagdrempelig is. Per stadsdeel is daarom maatwerk nodig. We zien een belangrijke rol voor de stadsdelen weggelegd om samen met de lokale initiatieven te bespreken hoe we nu de volgende fase in kunnen gaan. Waarbij de belangrijke ‘vindplaatsfunctie” van de initiatieven in de wijken behouden blijft. Deze initiatieven bereiken namelijk wel naar schatting 24.000 mensen in een zwakke sociale vitgangspositie. Tegelijkertijd realiseren we ons heel goed dat mensen zonder papieren niet terug kunnen vallen op de reguliere hulpverlening. Zij blijven wel aangewezen op de voedselhulp. De voedselhulp wordt in elk geval tot juli 2021 voortgezet. Dank Voedselhulp aan de minderbedeelden in onze stad is een verantwoordelijkheid van ons allemaal: overheid, het maatschappelijk initiatief en bedrijfsleven. Sinds de uitbraak van de coronacrisis hebben Amsterdammers laten zien dat solidariteit en barmhartigheid diep verankerd zit in onze DNA: uit alle delen van de stad kwam hulp. We willen iedereen bedanken die heeft bijgedragen aan de voedselhulp. Al die vrijwilligers, bij de voedselbanken maar ook de vele zelforganisaties, particuliere fondsen, kerken, moskeeën, het Rode Kruis, Human Aid Now, levensmiddelenbranche, lokale winkels en horeca. We staan ook in 2021 klaar want niemand mag honger leiden in onze stad. Het college beschouwt de moties 986’ van het lid Taimounti inzake informele voedselvoorzieningen ondersteunen, motie 1278 Inventarisatie ondersteuning hulpinitiatieven in coronatijd van raadslid Flentge (SP) d.d. 16 december 2020 en het amendement van de leden Flentge, Bakker, Roosma, Mbarki, Van Dantzig en Taimounti, 7,5 ton voor informele voedselhulp in de stad hiermee als afgedaan. Hoogachtend, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, Marjolein Moorman Wethouder Armoedebestrijding Gemeente Amsterdam Datum 9 februari 2021 Kenmerk Pagina 10 van 10
Motie
10
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad x Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 933 Publicatiedatum 9 oktober 2015 Ingekomen onder L Ingekomen op woensdag 30 september 2015 Behandeld op woensdag 30 september 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de Agenda Groen (handhaving verbod scooters in parken). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Agenda Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 806); Constaterende dat: — de Agenda Groen stelt dat er rekening gehouden moet worden met de behoefte aan stille en rustige plekken in de stad; — het gebruik van brom- en snorfietsen in de stad toeneemt1; — Amsterdam al een actief scooterwerend beleid kent (https://www.amsterdam.nl/parkeren-verkeer/scooter/plaatsen-waar/) en het college reeds begonnen is met het snorscootervrij maken van alle stadsparken Overwegende dat: — er duidelijke signalen zijn dat de handhaving in de reeds scootervrije parken tekortschiet. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: een plan van aanpak op te stellen om het verbod op scooters in parken te handhaven en de gemeenteraad hier vóór 1 januari 2016 over te informeren. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1 Naast de aanslag op het groen, brom- en snorfietsen ook nadelige gezondheidseffecten hebben; bronnen o.a http://www.volkskrant.nl/binnenland/-verkoop-van-extreem-vervuilende-snorscooters- moet-verboden-worden—a3488154/ Hier buiten beschouwing gelaten 1
Motie
1
discard
Stadhuis Amstel 1 pd Gemeente Amsterdam 1011 PN Amsterdam ce: Postbus 202 4 Raadsgriffie 1000 AE Amsterdam % TERMIJNAGENDA Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie Agendapunt: A.7 op 28 mei 2009 A 2009 | 2009 | 2009 | 2009 |Algemeen| | AZ.1. [Evaluatie Wibautleerstoel (2-jaarlijs)_|___ | | | || _|Openbare Orde en Veiligheid ____ | | | ||| O1 {C 2000, integratie meldkamers | | || ET rapportage O4 |C 2000, financiën || O5 _|Veilgheidsindex (elke 4 maanden) | Xx | | XX} | EE kwartaalverslagen EN kwartaalverslagen "Een |D brigades wordt voortaan ter bespreking geagendeerd. 0.9 [evaluatie Koninginnedag (jaarlijks) | | X| | || 0.10 | Jaarverslag Cie. Poltiecellen_____ | | || a jaarlijks) Commissie AZ 13-5-2009 Rapportages SAOA A _{ Bestuurlijk Stelsel OL B 1. | Rapport commissie Verbetering Bestuur 7 mei, Amsterdam 28 mei _{ Juridische Zaken OL Jaarverslag Cie. Politieklachten DE Rapportage portefeuillehoudersoverleg voorzitters stadsdelen en burgemeester (periodiek) De ondersteuning van dit overleg wordt geleverd door de directie JZ. _|Raadsaangelegenheden OL R.1 | Jaarrekeningen van de raadsgriffie, 9 april Gemeentelijke Ombudsman en Rekenkamer
Agenda
2
discard
EEN INNOVATIEF PROJECT IN AMSTERDAM ZUIDOOST, WAARBIJ BEWONERS, VRIJWILLIGERSWERK VERRICHTEN WAARVOOR ZIJ EEN LOKALE MUNT KRIJGEN EN DIE WEER BIJ AANGESLOTEN SAMENWERKINGSPARTNERS KUNNEN UITGEVEN LOKAAL GELD IS OPGERICHT OM DE WAARDEN EN ain. INNOVATIEKRACHT TE BENUTTEN EN SOCIALE ONGELIJKHEID 4% TEGEN TE GAAN Y A Pin: (Cf Elan NV HOOFDVRAAG In welke mate kan Lokaal Geld inclusief zijn voor alle bewoners in de buurt? = ENA ee 4 TÁ- Rn 4 Ns ol Pa Ds Ai We (AN f N _w RESPONDENTEN VERSCHILLENDE STAKEHOLDERS VOOR VERSCHILLENDE INZICHTEN OBSERVATIE MEETING LOKAAL GELD X Á EAN - DE PERSONEN IN DE MEETING ) REPRESENTEREN DE BUURT NIET > A-R Wijk | Afl CONCLUSIE SIA Tegengestelde verwachtingen LIS - Bedrijven willen meer professionals - Bewoners willen actief betrokken worden -laagdrempelige bijeenkomsten Dt Aanbod - Obstakels zoals tijd en schulden Gn De Jr” 0E - Divers aanbod zorgt voor meer tijd en financiële Le vrijheid (4 IM | EL - Zo kan iedereen deelnemen
Factsheet
2
test
Bezoekadres > < Gemeente EE Amste rdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Leden van de commissie FEZ Datum 11 februari 2020 Behandeld door Judith van Laarhoven, Judith.van.Laarhoven@amsterdam.nl Kopie aan - Bijlage 1. Ontheffingsbeleid rondleidingen 2020 2. Nota van beantwoording ontheffingsbeleid rondleidingen 2020 Onderwerp Bestuurlijke reactie motie (473) van de leden Poot, Ceder, Kilig en Nanninga inzake het evalueren van maatregelen voor groepsrondleidingen op de Wallen en het betrekken van gidsen en sekswerkers en ontheffingsbeleid rondleidingen 2020 Geachte raadsleden, Op 12 maart 2019 bent v geïnformeerd over de voorgenomen extra maatregelen die het college wil nemen om overlast door gidsgroepen tegen te gaan. Het betrof de volgende voorgestelde maatregelen: - Een verbod op rondleidingen langs prostitutieramen. - Een uitbreiding van het ontheffingsstelsel rondleidingen naar heel Centrum. - Het verkleinen van de maximale groepsgrootte van 20 naar 15 personen - Een verbod op gratis rondleidingen en het ronselen van deelnemers. - Het invoeren van kwaliteitseisen voor gidsen. - Het invoeren van vermakelijkhedenretributie (VMR) voor deelnemers aan rondleidingen. Deze maatregelen zijn juridisch onderzocht en uitgewerkt. Met deze brief wordt v geïnformeerd over de uitwerking van de voorgenomen maatregelen in het ontheffingsbeleid rondleidingen dat per 1 april 2020 in heel stadsdeel Centrum zal gelden. Ook informeer ik v in deze brief over de afhandeling van motie 473 van de leden Poot, Ceder, Kilig en Nanninga. Uit de evaluatie van het ontheffingsbeleid door Strabo van 2018 blijkt dat het ontheffingsstelsel voor groepsrondleidingen een overlast verminderende werking heeft in het Wallengebied. Tegelijkertijd wordt er nog steeds veel overlast in het Wallengebied ervaren door bewoners en ondernemers vanwege de vele rondleidingen. Per week passeerden bijvoorbeeld meer dan 2.000 Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 11 februari 2020 Kenmerk Pagina 2 van 5 groepen het Oudekerksplein. Op piekmomenten, tussen 11.00 en 12.00 uur en 19:00 vur waren er op dit plein gemiddeld zo’n 28 groepen per vur. Door de gewijzigde APV van a april 2019, waardoor rondleidingen in het Wallengebied na 19.00 uur verboden zijn, is dit inmiddels iets afgenomen naar ongeveer Boo groepen per week waarbij de piek tussen 217.00 en 19.00 uur ligt. Het college voert een verbod op rondleidingen langs prostitutieramen in, omdat zij voor extra drukte in het al drukke Wallengebied zorgen. Daarnaast vindt het college het organiseren van rondleidingen langs de ramen van sekswerkers niet respectvol richting sekswerkers. Sekswerkers worden tevens door de vele groepen gehinderd in hun beroepsuitoefening. De ingangsdatum van het aangescherpte beleid, 1 april 2020, sluit aan op de einddatum van de lopende ontheffingen en het aankomend toeristisch seizoen. Uitwerking voorgenomen extra maatregelen en bestuurlijke reactie motie 473 In de raadsvergadering van 8 mei 2019 heeft uw raad motie 473 van de leden Poot, Ceder, Kilig en Nanninga aangenomen. In deze motie werd het college gevraagd om: 1. na het toeristisch hoogseizoen van dit jaar de effecten van de genomen maatregelen te evalueren en hierbij onder andere te kijken naar in de overweging genoemde effecten: a. een toename van het aantal groepen en/of individuele bezoekers; b. meer drukte op de Wallen voor 19.00 uur; c. een waterbedeffect in andere (prostitutie)buurten; 2. bijdeze evaluatie gidsen en sekswerkers te betrekken; 3. de raad vóór het eind van 2019 te informeren over de uitkomsten van deze evaluatie. Sinds de bespreking van de voorgenomen extra maatregelen in de gemeenteraad van 8 mei 2019 is de juridische vitwerking van de maatregelen onderzocht, is nader onderzoek uitgevoerd naar (effecten van) rondleidingen in stadsdeel Centrum, zijn gesprekken gevoerd met de rondleidingenbranche, zijn informatiebijeenkomsten gehouden en hebben alle belanghebbenden kunnen reageren op het conceptbeleid dat ter inspraak heeft gelegen. Dit alles heeft geresulteerd in bijgevoegd beleid dat inhoudelijk een vitwerking is van de eerder met uw raad besproken voorgenomen maatregelen. Juridische uitwerking maatregelen De rechtbank van Amsterdam heeft op 24 december 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen het ontheffingsbeleid 2018. Uit deze uitspraak blijkt dat de rechtbank Amsterdam oordeelt dat het ontheffingenbeleid dat in 2018 is ingegaan in overeenstemming is met de vereisten die de Europese Dienstenrichtlijn stelt. Het beschermen tegen overlast veroorzaakt door rondleidingen en het beschermen van de verkeersveiligheid zijn beide dwingende redenen van algemeen belang. De nagestreefde doelen kunnen niet met minder beperkende middelen worden bereikt. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat het beleid en de voorschriften die aan de ontheffing zijn gekoppeld evenredig zijn en voldoende duidelijk. In de eerder aangekondigde maatregelen werd een verbod op freetours genoemd. Freetours zijn rondleidingen waarvoor niet vooraf betaald wordt, maar achteraf in de vorm van een fooi voor de Gemeente Amsterdam Datum a1 februari 2020 Kenmerk Pagina 3 van 5 gids. Zij vallen, gelet op de gehanteerde definitie van een gids, onder het huidige ontheffingenbeleid. Freetours kunnen daarom juridisch niet geheel verboden worden, maar het vermeende negatieve effect van freetours, namelijk het ronselen, wordt tegengegaan door een verbod op ronselen in het ontheffingsbeleid rondleidingen. Nader onderzoek effecten van reeds genomen maatregelen Zoals in de raadsbrief van 8 mei 2019 is vermeld, heeft onderzoeksbureau Strabo het toen geldende ontheffingsbeleid eind 2018 geëvalveerd. Uit deze evaluatie bleek dat het ontheffingsstelsel voor groepsrondleidingen een overlast verminderende werking heeft in het Wallengebied. Tegelijkertijd bestond er nog steeds forse overlast in het Wallengebied onder andere door rondleidingen met een gids. Deze evaluatie geeft aanleiding om het beleid verder aan te scherpen en nieuwe maatregelen voor te stellen. In lijn met motie 473 is in 2019 nader onderzoek verricht naar de aantallen en de ervaren overlast van groepsrondleidingen in het Wallengebied en daarbuiten. Er zijn uitgebreide tellingen gedaan door I&O research. Daarnaast hebben bewoners, gidsen en sekswerkers ook in de ‘Verkenning scenario’s raamprostitutie Binnenstad’ input gegeven over hun ervaringen met rondleidingen en de effecten daarvan op de omgeving. In de buurtenquête Centrum zijn vragen opgenomen over ervaren overlast door rondleidingen. Tellingen laten zien dat er in 2019 minder groepsrondleidingen zijn geweest dan in 2018. Hiermee zet de dalende lijn sinds 2017, toen het convenant van kracht was, zich voort. Buiten het ontheffingsgebied (anno 2018) zijn vooral het Zuiderkerkhof, de Oudezijds Achterburgwal Zuidzijde/Kloveniersburgwal en het Muntplein drukke locaties met meer dan 300 groepsrondleidingen per week. Dit laat zien dat de drukte door rondleidingen zich niet beperkt tot het Wallengebied, maar dat het ook in de omliggende gebieden druk is. Op deze plekken is bovendien de gemiddelde groepsgrootte groter dan binnen het Wallengebied, waar de maximale groepsgrootte door middel van de ontheffingen beperkt wordt. Uit de hierboven genoemde onderzoeken blijkt dat meer dan de helft van bewoners en ondernemers overlast ondervindt van rondleidingen. Betrekken van gidsen en sekswerkers Om iedereen de gelegenheid te bieden te reageren op het voorgenomen nieuwe beleid heeft het conceptbeleid ter inzage gelegen. In deze periode zijn informatiebijeenkomsten gehouden om belanghebbenden te informeren over het voorgenomen nieuwe beleid. Via het e-mailadres tours@amsterdam.nl zijn daarnaast doorlopend vragen van gidsen, touroperators en bewoners beantwoord. Via informatiebijeenkomsten en e-mail zijn vragen van ongeveer 300 geïnteresseerden beantwoord, tijdens de inspraakperiode zijn 88 zienswijzen ingediend. Met uitzondering van één reactie van een binnenstadsbewoner, zijn alle indieners van een zienswijze werkzaam als gids. Al deze inspraakreacties zijn verwerkt in bijgevoegde Nota van beantwoording. Gemeente Amsterdam Datum a2 februari 2020 Kenmerk Pagina 4 van 5 Daarnaast is de werkgroep groepen met vertegenwoordiging van gidsen tovroperator, bewoners en sekswerkers bijeengekomen naar aanleiding van de aangekondigde maatregelen. Mede door overleg met de branche is de definitie van een rondleiding aangescherpt. Een rondleiding is “een aangeboden dienst, een wandeling of tocht per al dan niet gemotoriseerd vervoermiddel, niet zijnde een autobus, in georganiseerd verband, volgens een bepaalde of afgesproken route, gehouden onder leiding van een gids”. Voor het geven van een rondleiding dient een ontheffing aangevraagd te worden. Het college beschouwt motie 473 hiermee als afgehandeld. Het college merkt graag nog het volgende op ten aanzien van het nieuwe ontheffingsbeleid: Rondleidingen zijn toegestaan van 08:00 vur tot 22:00 vur Het college voert een eindtijd van 22:00 vur in voor rondleidingen in het Centrum om de overlast op straat in de late avond terug te dringen. In het huidige ontheffingsgebied is de eindtijd overigens 19:00 uur, waar het straks in heel stadsdeel Centrum is toegestaan tot 22:00 vur rondleidingen te geven, behalve in het Wallengebied. Daar zijn zoals gezegd helemaal geen rondleidingen meer toegestaan. Een vervroeging van de aanvangstijd draagt iets bij aan de spreiding van de druk door rondleidingen. Voor het begeleiden van een groep is geen ontheffing nodig Als het doel van de begeleiding is om bijvoorbeeld vanuit een bus of een hotel naar een restaurant te gaan valt dit niet onder het begrip rondleiden, maar is dit het begeleiden van een groep. Voor het begeleiden is geen ontheffing nodig, maar volstaat het tonen van een reservering van het einddoel, bijvoorbeeld een hotel of restaurant. Ingangsdatum nieuw beleid 1 april 2020 Per 1 april 2020 treedt het nieuwe ontheffingsbeleid rondleidingen 2020 in werking. Er wordt dan tijdelijk extra capaciteit ingezet om gidsgroepen te informeren over de nieuwe regels. In deze periode zullen nog geen boetes worden uitgedeeld, zodat gidsen de tijd krijgen aan het nieuwe beleid te wennen. De verwachting is dat het aantal overtreders hiermee zal afnemen. Dit is ook de ervaring in het huidige ontheffingsgebied in het Wallengebied, waar sinds 2 april 2019 (invoering van 19.oou maatregel) 30 boetes zijn uitgedeeld. Na de informerende en waarschuwingsperiode wordt handhaving opgenomen in de reguliere werkzaamheden. Als blijkt dat meer capaciteit nodig is omdat er veel overtredingen zijn, zal een nieuw handhavingsplan opgesteld worden met bijbehorende middelen. Gemeente Amsterdam Datum 21 februari 2020 Kenmerk Pagina 5 van 5 Kwaliteitskeurmerk Het college blijft graag met belanghebbenden in het gebied, waaronder uiteraard de gidsen en de gidsorganisaties, in gesprek over de vitwerking van het nieuwe ontheffingsbeleid. In dat gesprek zal ook aan de orde komen welke bijdrage de invoering van een keurmerk kan leveren aan een verdere versterking van de branche en daarmee aan een leefbare binnenstad. Wij hopen v hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, SJ Het college van burgemeestéref wethouders van Amsterdam, | gs Victor Everhardt”” Wethouder Ecónomische Zaken 7 / ZP E / Á | /
Motie
6
discard
x Gemeente Amsterdam R. % Gemeenteraad % Amendement Jaar 2021 Nummer 157 Behandeld op 10 maart 2021 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 15 maart 2021 Onderwerp Amendement van het lid N.T. Bakker inzake het vaststellen van gewijzigde locatieprofielen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de locatieprofielen en het vaststellen van de wijziging Algemene Plaatselijke Verordening 2008. Overwegende dat: — Het evenementenbeleid en de locatieprofielen veel reacties losmaken in de stad; Vanuit het Dagelijks Bestuur van verschillende stadsdelen adviezen en suggesties zijn gekomen om de overlast voor omwonenden zoveel mogelijk te beperken en weg te nemen; - Deze adviezen nog niet allemaal volledig verwerkt zijn in de locatieprofielen, omdat een deel van de locatieprofielen in het najaar nader worden bekeken, zoals bij: Het Westerpark, De Tuinen van West, NDSM, en het Gaasperpark. Voorts overwegende dat: -— De vele reacties en ook de uitgebreide stadsdeeladviezen - die deels dus nog verwerkt moeten worden - duidelijk maken dat het niet raadzaam is om de huidige wijzigingen nu voor langere tijd vast te leggen. Besluit: -— In de voorliggende voordracht over de evenementen en locatieprofielen beslispunt vijf zo te wijzigen dat de wijzigingen in de locatieprofielen in beginsel voor twee jaar gelden in plaats van drie jaar. - Relevante teksten in de voordracht op het bovenstaande aan te passen. Het lid van de gemeenteraad N.T. Bakker
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam WP A % Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen % Agenda, donderdag 12 januari 2012 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen Tijd 09.00 tot 12.30 uur en zonodig van 19.30 tot 22.30 uur. Locatie Rooszaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte (09.00 — 09.15) 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de commissie Werk, Participatie en Armoede van 8 december 2011. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissie WPA@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, openstaande toezeggingen en schriftelijke vragen 6 _Tkn-lijst 7 Opening inhoudelijk gedeelte (09.15 — 12.30) 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info@raadsgriffie.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, WPA Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen Agenda, donderdag 12 januari 2012 Werk, Inkomen en Participatie 11 Onderzoek van de rekenkamer naar sociale werkvoorziening Nr. BD2011-013326 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 12 Dienstverlening DWI Nr. BD2011-013667 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Armoede 13 Beantwoording Initiatiefvoorstel Maatschappelijke coalities: Step2Save Nr. BD2011-013352 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. e _ Uitgesteld in de vergadering van 08.12.2011. 14 Verdieping Armoedemonitor 2010 Nr. BD2011-013354 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 08.12.2011. 15 Uitvoering motie inzake kadernota 2012: kinderen in armoede 2 Nr. BD2011- 013353 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 08.12.2011. 2
Agenda
2
discard